College-aantekeningen bij Wetenschapstheorie aan de Rijksuniversiteit Groningen
Samenvatting colleges
Hoorcollege 1
Dit college over boekje, rest over artikelen
Filosofie fundamenten van wetenschap
- Wat is wetenschappelijke kennis?
- Is zekere kennis mogelijk?
- Wat is het verband tussen wetenschap en technologie?
- Is er vooruitgang?
- Is er een basismethode?
- Wat doen wetenschappers? à meer sociologie en geschiedenis
Verandering:
Normatief (zo moet het) à descriptief (zo gaat het)
Epistemologie (kennis) à ontologie (wat bestaat er, praktijk)
Casus (1988): klassieke sociaal psychologische studie (facial feedback hypothese)
Effect gezichtsuitdrukkingen hebben invloed op ervaren emoties
Theorie 1: cognitief (bewust) à emotie past aan uit zelfwaarneming (concluderen)
Theorie 2: onbewust en fysiologisch
Wat is wetenschap?
Karl Popper: demarcatie-criterium
- Falsificatie: eis voor wetenschap à precies en riskante beweringen
Als niet falsifieerbaar: pseudowetenschap (psychoanalyse & Marxisme à kunnen namelijk alles verklaren, sluit niks uit)
- Maar: wetenschappers zijn niet constant aan het toetsen (laten nooit theorie vallen als gefalsifieerd) à praktijk is anders
- Maar: niet alleen daarmee bezig, wetenschap is divers (andere criteria voor andere disciplines)
Gevolgtrekking (conclusies à inferentie)
- Inductie
- Specifiek à algemeen
- Niet zeker/hoogstens wsl (veel gebruikt)
- Deductie
- Algemeen à specifiek
- Waar als premissen waar zijn: basis falsificatie
- Inference to the best explanation
- Wat is de meest waarschijnlijke verklaring gegeven bepaalde data à parsimoni (eenvoudigst)
- Waarschijnlijkheid
- Frequentistisch à objectief (kans)
- Bayesiaanse statistiek: overtuiging kwantificeren (bijstellen) à subjectief
Verklaren
Carl Hempel (empirist): covering law model of explanation à 1 wetmatigheid
- Probleem: symmetrie werkt niet altijd, feit dat niet relevant is wordt aangedragen, oorzakelijkheid zien we niet
Werkelijkheid: verhouding wetenschappelijke kennis en werkelijkheid
- Realisme
- Werkelijkheid onafhankelijk van ons – beschrijft werkelijkheid zoals hij is
- Anti-realisme
- Werkelijkheid hangt van ons af – empirisch adequaat
- Instrumentalisme (psychologie)
Hilary Putman: ‘no miracles’ argument à tegen anti-realisme: reden dat theorie werkt: zou wonder zijn als theorie niet waar is, maar wel werkt.
Paul Meehl: theoretische problemen en H0
- Psychoanalyticus, terwijl voorstander Popper
- Niet best gesteld met ‘soft psychology’
- Fenomeen: theorie tijdje populair à wordt steeds ingewikkelder à nieuwe theorie
- 20 redenen waarom psychologie zo moeilijk is
- Weinig riskante hypotheses in psychologie
- Crud factor: alles hangt wel beetje samen à H0 altijd weerleggen
Hoorcollege 2
Klassieke wetenschapsfilosofie: normatief à discussiëren hoe het moet
Kuhn: normatief à descriptief
Logisch empiristen Reichenbach (ook Popper)
- Discovery: theorie bedenken, hypothese testen
- Justification: falsificatie, onderling over eens worden, wat doe je met bedachte theorieën
Het maakt dus niet uit hoe of door wie een theorie is bedacht à het gaat over wat je ermee doet (dat is normatief)
Wetenschapsgeschiedenis niet relevant voor beslissingen over theorieën à dat verandert door Kuhn
Kuhn (1962): structure of scientific revolutions
- Wat gebeurt er nou eigenlijk? Popper keek naar rationele reconstructie (zonder detail)
- Realiteit komt niet overeen met Poppers rationele reconstructie à discrepantie filosofie en geschiedenis à filosofie herzien
- Normale wetenschap:
- Paradigma (sociaal en inhoudelijk): kader van werken (aan paradigma wordt niet getwijfeld)
- Disciplinaire matrix: theorieën waar iedereen over eens is en welke problemen en oplossingen er zijn
- Exemplars: klassieke (voorbeeld) onderzoeken binnen paradigma die iedereen kent voor probleem oplossen à norm
- Anomalieën: probleem dat niet opgelost kan worden met bestaand paradigma à twijfel paradigma
- Crisis
- Revolutie
- Nieuwe paradigma à niet rationeel
- Paradigma (sociaal en inhoudelijk): kader van werken (aan paradigma wordt niet getwijfeld)
- Normale wetenschap:
- Geen onderscheid context of discovery en context of justification à combineert sociaal en filosofie, normen zijn sociaal
- Ander paradigma à andere wereld: bepaalt wat je ziet
- Incommensurabiliteit: twee paradigma’s kan je niet vergelijken (geen maatstaaf) à geen gedeelde normen, niet neutraal
- Incompatilibiliteit: wel vergelijken à dit kan volgens ene wel en andere niet
- Theorie-geladenheid: geen neutrale beschrijving theorie
- Empiristen: wel atypische theorie, Popper eens met Kuhn
- Elke bewering: veronderstellingen geen neutrale manier om observaties te beschrijven (ook tussen paradigma’s)
- Geen algoritme voor keuze tussen theorieën à dus niet zoals Popper etc zeiden
Replicatie
Popper: basis (falsificatie) à modus tollens
T à O theorie zo streng mogelijk, leidt tot observatie t = theorie
~ O geen observatie o = observatie
à ~ T theorie niet waar (ook al maar 1 observatie) ~ = niet
Quine: bewering staat nooit op zichzelf, altijd heel netwerk erom heen toetsen à geeft betekenis
- Holisme (netwerk beweringen)
- Als ~ O à ander deel netwerk veranderen
Meehl: modus tollens gaat niet op (Quine)
T (A. C) à O a = hulphypothese
~ O . = en
à ~ T v A v C c = context
Oftewel: kan van alles zijn v = en/of
Popper: logic of scientific discovery à wetenschap niet alleen falsifieren, ook repliceren (methode zegt hoe het werkelijk uitgevoerd moet worden: intersubjectief toetsbaar)
Meehl benadrukte à replicatieproblemen
VOORBEELD onderzoek: platwormen (McConnel)
- Conditioneren: licht en stroomstoot (Pavlov)
- Chemische overdracht herinneringen: zelfde respons als platworm geconditioneerde platworm opeet
- Replicatie: soms wel effect, soms niet
- Voor sommige replicatie: goede vaardigheden (vaag) nodig (klopt niet met Popper: goede instructies)
- Ungar: zoogdieren (ratten à muizen): angst voor donker conditioneren
- Collings: jaren 70 uitgedoofd onderzoek à geen doorslaggevend onderzoek/resultaat van bestaan/verwerpen scotophobine (stofje)
VOORBEELD onderzoek: facial feedback hypothese (1988)
- Gezicht in uitdrukking: invloed op emotie à bewust of onbewust?
- Wagenmakers: 17 laboratoria voor replicaties met n>1900 (discussie altijd: is hetzelfde?)
- Geen effect (ook metaanalyse): falsificatie
- Videocamera: mensen voelen bekeken à zenuwachtig à niet meer spontaan/grappig
- Cartoons niet meer grappig
- Kwijlen door de pen
- Stroebe: gaat niet om nulresultaten, maar om de wel gevonden effecten
Crisis (in psychologie)
- Problemen: veel onderzoek niet degelijk
- Wagenmakers: meer replicaties, alles voor 2011 opnieuw (direct replications)
- Stroebe: directe replicaties niet interessant, want variabiliteit in alles, inherent aan object van onderzoek
- Bij psychologie: (relatief) verschil tussen groepen voornamelijk onderzocht (ipv absoluut)
- Experimenters’ regress: juiste resultaat is dat van een competent uitgevoerd experiment
Maar: niet eens over wat competent is (geen criterium)
Artikel Earp & Trafimow: aanbevelingen
- Replicatie is geen toets à nieuw informatie
- Controverse niet rationeel afgelopen na veel onderzoek: zelfde als bij wormen, replicatie is één onderdeel in onderzoeksproces
- Directe replicatie informatief als:
- Ander lab en onderzoeker
- Precieze kopie procedure
- Veel power
Hoorcollege 3
Verhouding theorieën en feiten
Common sense: theorie n.a.v. feiten
Maar ook: theorie produceert wat wij als feiten accepteren
Rashomon (1950, ging over 11e eeuw): film waarin iemand is vermoord, verkracht en bandiet à 3 verhalen/perspectieven
- Bandiet: man overvallen en vrouw verleid, die zich over gaf. Daarna duel met man en hij verloor.
- Vrouw: verzet en daarna verkracht, geschrokken van vastgebonden man, viel flauw. Toen ze wakker werd was man dood.
- Man (samurai): hij kon lijden vrouw niet aanzien en zichzelf neergestoken.
Feiten kloppen à interpretaties onduidelijk
Rashomon: inbreuk cinematografische conventies
- Camera als onbetrouwbare verteller (3 verhalen)
- Open einde: soms is waarheid niet te achterhalen à Kurosawa: eigen waarheid + onthouden dingen in ons voordeel
à Rashomon effect: door tegenstrijdige verhalen onmogelijk waarheid vast te stellen
- Zelf ook ambigu
- Zelfde meemaken à andere herinneringen
- ‘You liked Rashomon’ ‘That’s not how I remember’
Rashomon effect: 3 lezingen
- Tegenstrijdige verklaringen, zelfde gebeurtenis
- Tegenstrijdige interpretaties, zelfde gebeurtenis
- Tegenstrijdige herinneringen, zelfde gebeurtenis à leidt tot eerste 2
Popper: zuivere observaties bestaan niet à theorie-geladen (observatie begint met vermoeden)
- Feit hangt af van achtergrondtheorie
- Bewijs theorie stuurt feiten: Unabomber
Unabomber
- Mei 1978: pakje met bom op plein
- Na 3 bommen: UNABOMB à hout als hint?
- 4e bom: president Wood à campagne gaande
- Tot 1987: nog 9 aanslagen (daarna even stilte)
- Technische beta groep als doelwit
- Enige duidelijke ‘feit’: modus operandi à (slimme) dwaalsporen zoals plek, afzender en geadresseerde
- Vanaf 1993: nog 4 slachtoffers
- Brief van F.C. aan New York Times met opeising
- 7 persoonlijk afgeleverd, 10 per post à 9 levens unabomber (want riskant)
- 1995: brief Gelenter (slachtoffer, heel beledigend) en NYT à manifest publiceren, dan zal hij stoppen met bommen
à Publicatie Unabomber-Manifest (aka: Industrial Society and its Future): negatief over technologische ontwikkelingen, contrarevolutie nodig (einde technologie). Bijvoorbeeld: mogelijkheden worden verplichtingen (auto en antidepressiva)
- Conventionele technologiekritiek 1960
- Antipsychiatrie (medicalisering) 1970
- Club Rome (milieu)
- Luddieten
- Je moet soms iets opofferen
Schoonzus begon herkenning, broer (David) ging manifest lezen: ‘you can’t eat your cake and have it too’ à bewijs (tweestrijd)
Ted Kaczynski (1942): altijd jongste kind à veel gepest en geisoleerd
In 1971: living off the land in Montana
Broer en moeder (Wanja): hij was niet toerekeningsvatbaar (TBS) à na opname in ziekenhuis als baby ander kind geworden (trauma): autisme
Kaczynski: wilde geen ‘sickie’ zijn à weigert toe te geven aan ontoerekeningsvatbaarheid à ontsloeg advocaten die hiervoor pleitten, hij wilde zichzelf verdedigen: mocht als mentaal gezond (à testen)
Sally Johnson: forensisch psychiater
- Gesprekken (22 uur), dagboeken, gecodeerd logboek, autobiografieën, correspondentie
- Diagnoses: schizofrenie, paranoïde type
- Waan 1: beheerst door moderne technologie
- Waan 2: psychologische mishandeling ouders
Nu schizofreen in remissie (stabiel) à terecht geteld en plea bargain (volledige bekentenis in ruil voor levenslang)
Silva et al. (2003)
- Geen wanen, maar overtuigingen
- Beperking sociale interactie, beperking beroep, repetitief gedrag (bommen), geen taal en cognitieve stagnatie
- Syndroom Asperger à onder verdedigd in delinquent
- Maar: gebrek empathie, isolement (hij kon zich niet over laten halen door anderen)
- Misschien psychopaat of narcist?
Alton Chase: niet psychiater
- Ook aan Harvard gestudeerd en blokhut à manifest ideeën uit lesmateriaal
- Schreef autobiografieën
Magid (2000): Indiana Law Journal
- Extreem geval cognitieve dissonantie à geen psychiatrische problemen
- Ontdoen dan dissonantie door delinquent gedrag
Psychiatrisch Rashomon: waar lijdt hij nou werkelijk aan?
- Feit: geen psychoses. Maar wat bewijst dan: A) in remissie, B) geen zelfinzicht etc.
- Logboek en brieven andere motieven (discrepantie)
- Feiten schizofrenen: zelfverwaarlozing
- Johnson: soms wel, som niet
- Silva: ongenoemd
- Chase: hoort erbij (mountain people)
- Ook: was blokhut een troep
- Johnson: ongenoemd
- Silva: ongenoemd (netjes zou beter uitkomen bij ASS)
- Chase: slim en praktisch ingericht
- Feiten kunnen niet beslissen tussen posities, maken deel uit van posities (volgen uit theorie) à verschil: interpretatie
Conclusie:
- Elke theorie produceert andere feiten
- Kan dus niet weerleggen
- Voor Popper: onbruikbaar
Herinneringen
- Hindsight bias: gekoppeld aan wat je weet wat die persoon geworden is, voorspelbaar, ‘I knew it’
- Confirmation bias: je vindt steeds meer bevestiging perceptie
Hoorcollege 4
Meer aandacht voor wat doen wetenschappers doe eigenlijk? (Kuhn)
Standaard beeld wetenschap (common sense)
- Logisch positivisten: onafhankelijke waarnemingen
- Ontdekken door systematische waarnemingen à hoe verbinden we deze waarnemingen
1 methode & eenheid wetenschap
Tegen standaardbeeld: Popper à je kan niet zomaar observeren
- Het begint met theorie/hypothese
- Waarnemingen zijn niet zuiver (theoriegeladen)
- Kennis is nooit zeker (alleen wat niet zeker is: falsificatie)
Maar: nog steeds normatief
Maar: nog steeds onafhankelijk (realisme)
Science and Technology Studies (empirisch)
Onderzoek naar wetenschap(pers) à wetenschap in actie
Constructie (1 stroming)
- Bloor: theorieën construeren (ook Collins, Kuhn) à werkelijkheid bepaalt niet theorie (Quine: ergens in netwerk van theorie iets aanpassen zodat theorie nog klopt). Sociale factoren geven doorslag
- Weinig ‘natuur’ in lab à door mensen gemaakt en fenomenen produceren
- Wetenschap essentieel materiele en sociale omgeving: maatschappelijk omgeving (verweven)
- Kinds (soorten): classificatie (bv DSM) wordt niet afgedwongen door wereld, maar door mensen (nominalisme) à pragmatisch
Dus: geen weerspiegeling van de wereld, maar besluit
- Constructie psychologische werkelijkheid: nieuwe manieren van zijn (bv gedragingen naar DSM of juist er tegen verzetten)
Kritiek op constructie: Dawkins à relativistisch
Constructie is anti-wetenschap en politiek onverantwoord (pseudowetenschap)
Latour: wetenschappers mobiliseren (in netwerk) à actor-netwerk theorie à netwerk binnenhalen
Actor-netwerk theorie
- Constructie geradicaliseerd
- Onderscheid natuur en cultuur is zelf constructie: geen onderscheid maken (vervlochten)
- Technoscience: sociale verbanden in stabiel à technoscience maakt maatschappij stabiel
- Maatschappij collectief: menselijk en nietmenselijk (human en nonhuman)
- Tegen dualisme à geen scheiding (bv lichaamgeest), alles hangt samen: nonhumans ook actoren (heterogeen)
- Denken in netwerken en deze vormen
Representatie (hoort bij ANT): hoe weten we dat dat waar is?
- Geen relevante vraag: inscriptie à sporen op papier (bv kaart): mobiel, stabiel, plat en opnemen
Inscriptie: omgezette fenomenen - Kloof verdwijnt door inscriptie
Hoorcollege 5
Enhancement: gezonder dan gezond zijn
Gezondheid: steeds belangrijker wordend onderwerp
Ongezond presteren: oa burn-outs
Gecorreleerd met methylfenidaat en amfetaminen productie (en voorschrijven kinderen)
Gezondheid (WHO): volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet van louter ontbreken van ziekte à veeleisend en vaag/breed
Nietzsche: hoeveelheid ziekte waarmee ik nog steeds de wezenlijke dingen kan doen
Nieuwe definitie: ability to adapt and self manage à want acuut en medicalisatie
Positieve gezondheid: dagelijks functioneren, lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijk functioneren à wetenschappers en ‘zieken’ zijn niet eens over wat belangrijk is à voor wie is zorgstelsel eigenlijk bedoeld?
Hoe verklaar je toenemend gebruik middelen, terwijl niet toenemend enhancement? à medisch
- We diagnosticeren beter (criteria breder) à maar er is ook afname in middelen?
- Minder zware gevallen gediagnosticeerd
- Beter geïnformeerd à eerder hulp zoeken
- Medicalisatie
- Meer lasten in samenleving
- Genetisch en/of hersenziekten
Maar waarom gebruiken studenten? à meer emotioneel dan cognitieve effecten (uit survey)
Astonishing hypothese: brein/genen verklaren alles
Nieuw adolescentenstrafrecht (neurorecht):
- 30% van de verdachten 1523 jaar
- Hersens nog niet ontwikkeld à wetenschappelijk onderbouwd
- Grens 22 en 23 normatief willekeurig
- Wetenschap ondersteunt, dicteert niet
Geestelijke gezondheidszorg
Classificatie: begon al in biologie (planten en dieren) à maken wij mensen zelf
Drie modellen (Kendler)
- Essentialistisme: bv periodiek systeem
- Een bepaald nummer is goud, dus goud is dat nummer
- Makkelijk classificeren en behandelen
- Geen voorbeelden in praktijk
- Sociaal constructivisme: bv homo in DSM
- Verklaart historische en culturele variabiliteit
- Relativistisch, willekeurig, geen grond om op te bouwen, geen klinische implicaties
- Pragmatisme: als het maar praktisch is
- Gaat om het nut cliënt, wat werkt, flexibel
- Geen leidraad, willekeurig
Sommige symptomen in DSM bij stoornis zijn tegenstrijdig (veel/weinig slaap bij depressie) en er wordt weinig gezegd over intensiteit
227 soorten depressie (als je alle symptomen bekijkt) à kleine kans toeschrijven biologisch
Geschiedenis DSM
- DSM I en II: Freudiaans en psychodynamisch
- DSMIV-TR: symptomen beschrijving (geen etiologie meer)
- BOGSAT methode: blijft mensenwerk, lukt niet biologisch verklaren (groep mensen om tafel)
- DSM meer bedacht vanuit deskundigen (wetenschappers) dan patiënten à positieve gezondheid
Steeds meer erkenning omgevingsinvloeden, ondanks dominante neuro-denken. Ook meer aandacht voor filosofie.
Hoorcollege 6
Kwalitatieve onderzoeksmethodes (Hammersley) à verschillende definities: hoe ervaren mensen dingen (beleving) en nadruk op woorden (verbaal)
Mixed methods: kwalitatief en kwantitatief
Verschil: essentie en proces knowlegde producten
- Kwalitatief: mensen maken eigen waarheid à subjectief
- Kwantitatief: universele waarheden à objectief
Aannames/argumenten kwalitatief:
- Onderzoek echte wereld (geen laboratorium)
- Natuurlijk gedrag (in het wild à geen opdrachten)
- Spreken vanuit beleving (beleving/betekenis à subjectief)
- Complexiteit en context belangrijk (interpretaties)
Nadelen: verwachtingen (wil men aan voldoen) en vragen kunnen leiden tot gedachten en gedrag
Elementen
- Inductief: vanaf data naar theorie (dus niet testen) à flexibel
Vraag à methode à data
- Data relatief ongestructureerd à subjectief
- Veel kleinere n (kleinschalig onderzoek)
- Natuurlijke vorm en context (vragen/meedoen)
- Verbale data en analyse
VOORBEELD artikel: stress bij tiener
- Open interviews (kwalitatief)
- Thematische analyse (TA) à inductief (thema’s herkennen uit interviews)
- Woorden pp thematiseren
- Dit onderzoek: boosheid bij stress à gevoel geen controle
- Niet universeel, generaliseerbaar
VOORBEELD artikel: baby factory
- Hoe onderzoek doen bij baby’s à participerende observatie (ook praten onderzoekers)
- Baby’s: moeilijk onderzoeksobject
- Strategieën bedacht (niet wetenschappelijk)
- Flexibel protocol
- Stacking the deck
- Falen wordt deugd
- Terugwerken vanuit statistische significantie
- Het is allemaal niet zo lineair (ook kwantitatief niet)
Kwantitatief: komt uit logisch positivisme à waarheid bestaat en is te ontdekken
Kwalitatief: waarheid is geconstrueerd en in elke context anders
Hammersley: waarheid geconstrueerd
- Interpretivisme (reactie positivisme): van binnenuit à begrijpen (context): verschil human/nonhuman
- Critical research: politiek, macht, betekenis kennis (intentie, waarom)
- Constructionisme: proces, geen onafhankelijke waarheid
Bewustzijn en reflectie: wetenschapper niet neutraal
Kuhn: paradigma à constructionisme
Postmodernisme (’90): wetenschappelijke kennis en een ‘soort’ kennis à er is meer
Verschillende methodes (kwalitatief onderzoek)
- Discoursanalyse: taalgebruik
- Diepte interviews
- Case study: situatie onderzoeken (diverse methodes)
- Focus groep: interviewen groep mensen
- Participerende observaties
- Fotografie en film
Hoorcollege 7
Standaardbeeld wetenschap à klassiek realisme
- Goed onderzoek dekt de werkelijkheid
- Wetenschapstheoristen denken: dat kan niet
- Doel gaat vooraf aan wat je wil ontdekken (normatief)
Onderzoek zien als poging veranderen werkelijkheid à dan democratische discussie mogelijk over wat goede wetenschap is
- Meer verantwoordelijkheid nemen | Responsible research
- Openheid over wat je doet | and innovantion
Directe waarneming voor werkelijkheid
- Wie het ziet, wat is direct, welk instrument, hoe heet het
- Directe waarneming = gemedieerde waarneming?
- Menselijke beslissingen
Einstein: “Zonder theorie geen waarneming”
Popper: zekerheid is nooit mogelijk à afspraken
- Dus ook over falsificatie
- Er gebeuren meer rampen uit zekerheid
- Dit is het beste wat we nu hebben
Klassiek realisme (begin 20e eeuw)
Falsificationisme
Sociaal constructivisme (eind 20e eeuw)
Latour (maken werkelijkheden)
Latour: ontdekken is slechte omschrijving
- Feiten door mensen gemaakte werkelijkheden
- Mensen ontdekken niet, maar grijpen in
Nu: realistisch realisme (begin 21e eeuw)
- Niet slechts sociale constructie
- Wetenschap kan harde werkelijkheden maken
- Morele/maatschappelijke vragen mee verbonden
- Ook talige producten (bv armoede, wat precies is dat) à definities hebben consequenties en deze kiezen we zelf
Realisme: feiten en normen gescheiden
Realistisch realisme: feiten en normen verstrengeldà door getallen: normen verdwijnen en sterkere werking
Foucault: indelen afwijkende mensen à werkelijkheid: homoseksualiteit natuurlijk?
- DSM I en II: homo als stoornis à behandeling
Fryer (1972): anonieme homo à pleiten voor homo niet als stoornis
- Toegeven dat homo bestaat, terwijl bedachte wetenschappelijke waarheid
Wetenschap maakt werkelijkheden: construct, besluit
DSM: er hangt geen bordje ‘stoornis’ in brein
Reificeren definities: definities tot dingen maken
Stap 1: eigenschap x à stoornis y
Stap 2: stoornis y à (dus) eigenschap x
Diagnoses: doen alsof realiteit (realisme) à verbergen dat het sociaal geconstrueerd is
Talig en materieel combinatie à harde werkelijkheden
Sociaal constructivisme: Alzheimer bestaat niet (net zoals ADHD, Sinterklaas etc)
Realistisch realist: het bestaat wel, het is overal (rituelen etc)
Onderzoek (menselijk)
Indelen/definiëren à meten etc à interpreteren
Meten: ook verworven: experiment niet neutraal, maar menselijke beslissingen
Meningen à wel goed onderbouwd
Realistisch realisme: meer vertrouwen in wetenschap door soorten kennis te mobiliseren en open te zijn
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution