HC 6 Intergroepsconflict en intragroepsconflict

Intragroepsconflicten: binnen groepen

Intragroepsconflict: onenigheid of confrontatie tussen leden van dezelfde groep.

Soorten (on)afhankelijkheid

Onafhankelijkheid (independence): wanneer in een prestatie-situatie het succes van een groepslid niet gerelateerd is aan de kans dat andere groepsleden succes hebben.

Afhankelijkheid: de uitkomsten van groepsleden zijn aan elkaar verbonden. 

  • Positieve afhankelijkheid: iets doen wat goed voor jezelf is en wat ook goed van jou = positieve afhankelijkheid. Maar ook: iets wat ik fout doe voor mezelf en wat ook fout is voor jou = positieve afhankelijkheid. Dus: zelf +, ander + of zelf -, ander - (resultaten parallel)
  • Negatieve afhankelijkheid: iets wat goed is voor mezelf en niet goed voor jou = negatief, ook: negatief voor mij en positief voor jou = negatieve afhankelijkheid. --> belangen zijn niet gelijk. 

Meestal mix van positieve en negatieve afhankelijkheid = mixed motives situation: een prestatie-situatie waarin de wederzijdse afhankelijkheid tussen verschillende personen leidt tot zowel competitie als coöperatie. 

Mix: 2-p Prisoner's Dilemma: een simulatie van sociale interactie waarin spelers of een cooperatieve of een competitieve keuze moeten maken om te winnen. Fout als Forsyth het prisoners dilemma uitlegt --> zie BB

 

COOP

NCOOP

 

COOP

+3

+3

  0 

+5

 

NCOOP

+5

  0

+1

+1

  • 0 = sucker
  • +5 = free rider
  • +1/+1 = valkuil

Deficiënt evenwicht: zonder medewerking van de ander geen beter CLalt voor de persoon. Valkuil want:

Het gaat altijd om een verdelingsprobleem wat het grotere probleem ondersneeuwt (klimaat, overbevissing, samenwerking)

Non-coöp.: krachten en tegenkrachten

Wederzijdse coöperatie kwetsbaar voor economische overwegingen:

  • Verleiding om te profiteren (greed; free ride)
  • Angst om te worden uitgebuit (fear; sucker) 

Wederzijdse coöperatie vaak veiliggesteld door relationele overwegingen:

  • Verwantschap, vriendschap
  • Overleg, bewaken van afspraken 
  • Voortgezette ipv korstondige interactie
  • Verdeelregel: equity vs equality vs need

N-persoons PD = sociaal dilemma

Vaak ben je niet met zijn tweeën, soms ben je met zijn vieren

Common resoursce dilemma: hoeveel is er beschikbaar?/ Wie neemthoeveel?

Public good dilemma: een sociaal dilemma waarin iemand niet bijdraagt aan publieke goederen, maar hierdoor niet wordt uitgesloten van de voordelen. Dilemma want: hoeveel is er nodig?/ Wie geefthoeveel?

Waarom een dilemma: je weet vaak niet hoeveel er zijn?

Voorbeeld: Overbevissing: vissers zeggen dat er veel vissen zijn, politiek: er zijn weinig vissen.

  • Bij paksituaties: hopelijk is er meer
  • Bij geefsituaties: hopelijk minder

Verdeelregels 

  • Equity: naar prestatie/input (loon naar werk/billikheid) 
  • Equality: allen evenveel, ongeacht input (De benadeelde partijen zeggen dat het niet klopt, bevoorrechte partijen zeggen wel dat het klopt)
  • Need: naar behoefte, ongeacht input (Wie hebben daar belang bij: de kleinere partijen, bij het brengen: ook kleinere partijen --> Bijvoorbeeld ouder: zeg maar hoeveel je nodig hebt)

Aan het einde toch nog even meer proberen binnen te halen

Conflict

Conflict: onenigheid, meningsverschil en wrijving, welke optreedt wanneer de daden of opvattingen van een of meer groepsleden niet geaccepteerd worden en bestreden worden door de rest van de groep. 

3 fasen van conflicten:

  1. Initial disagreement: begin van een conflict: meningsverschillen, verwarring over groepsdoelen, klachten over groepsleden enz. 

    1. Wanneer een conflict snel wordt opgelost: false/autistic conflicts
  2. Conflict escalation: een conflict wordt door de tijd heen erger, groepsleden gaan emotioneel reageren, vormen coalities en denken niet meer logisch na.
    1. Conflict bereikt een piek
    2. Conflict vervaagd: conflict de-escalation
  3. Conflict resolution: een conflict wordt opgelost.

Soorten conflicten:

  • Conflicten over bronnen
  • Conflicten over macht
  • Taak- en proces conflict
  • Persoonlijk conflict

 

Escalatie

De-escalatie

Commitment

Stelling nemen

Integratief onderhandelen, principieel

Percepties

Attributiefouten: als mensen van te voren een idee hebben, kan dat zorgen dat je al een verkeerd beeld hebt.

Begrip, vertrouwen

Tactieken

Win-lose

Win-win

Partijen

Blokvorming: twee duidelijke groepen die tegenover elkaar staan.

3e partij inroepen: bijv. informateur/bemiddelaar

Emoties

Besmettelijke boosheid

Time-out (rust)

Reciprociteit

Negatieve spiraal

Positieve spiraal

Reciprociteit: de neiging om terug te geven want de ander de vorige keer heeft gedaan. Leidt niet altijd tot escalatie van conflicten. Reciprociteit kan ook positief zijn (ik ben aardig tegen jou, jij bent aardig tegen mij). 

Tit-for-tat (oog om oom) als reactie op Non-Coop Ander = je doet wat de andere persoon de vorige keer heeft gedaan. De beste onderhandelingsstragie: je begint met samenwerken, maar vervolgens wordt de methode van de tegenpartij overgenomen. TFT is vriendelijk, provocatief, duidelijk, vergevend en wederzijds. 

Negatieve spiraal: (C = coöperatieve keuze / NC = non-coöperatieve keuze)

U

C

C

NC

NC

NC

Enz…

Ander

C

NC

NC

NC

NC

 

Negatieve reciprociteit: jij doet niets, ik doe niets --> wordt een eindeloze negatieve spiraal

Positieve spiraal ook mogelijk:  (C = coöperatieve keuze / NC = non-coöperatieve keuze)

U

C

C

NC

C

C

Enz…

Ander

C

NC

C

C

C

 

We zijn aan het overmatchen van andermans NC uit boosheid en ter waarschuwing.

Strikte Tit-for-Tat strategie: volkomen voorspelbaar (is een voordeel)

Niet-strikte tit-for-tat: de keuzes worden aangepast

Je kan ook undermatchen van andermans NC, ter verzoening. --> houdt in dat je na een NC, toch voor C gaat (anders komen we er niet uit = sucker effect).

De sociale waarde oriëntatie (SWO)

De dispositionele neiging om op een bepaalde manier op conflictsituaties te reageren. Mensen die zoveel mogelijk voor zichzelf willen verdienen, noemen we "proself". Mensen die vinden dat anderen ook zoveel mogelijk zouden moeten verdienen, noemen we "prosocials".

  • Individualistic orientation: proself mensen met een individualistische oriëntatie vinden alleen hun eigen uitkomsten belangrijk. (zelf het meest, ongeacht ander)
  • Competitive orientation: proself mensen met een competitieve oriëntatie proberen hun eigen uitkomsten te maximaliseren, maar proberen andermans winsten ook zo klein mogelijk te houden. --> ander het minst, ongeacht de zelf (de Ander lijkt niet op hen/ Ander kan geen deel uitmaken van de ingroup) 
  • Cooperative orientation:prosociale mensen met een coöperatieve oriëntatie proberen hun eigen uitkomsten te maximaliseren, maar ook de uitkomsten van anderen te maximaliseren. --> samen het meest, beiden evenveel (de Ander lijkt op hen/ Ander kan deel uitmaken van ingroup)
  • Altruistic orientation: prosociale mensen met een altruïstische oriëntatie willen mensen in nood graag helpen. Eigenbelang doet hen weinig, waardoor ze hun eigen uitkomsten snel zullen opofferen om anderen te helpen. 

Intergroepsconflict

Hoofdbronnen (reëel en/of perceptueel) van conflicten tussen groepen:

Reëel, mixed motives: samen willen we met zn alle wel hetzelfde (bijv. klimaat), maar we letten ook op ons eigen belang (eigen land vs andere landen). Er is iets om over te vechten. 

Perceptueel: mensen zijn graag lid van een groep waar ze trots op zijn, positieve bijdrage aan de zelf-identiteit. Dimensies kiezen waar je trots op bent, zo trots zijn dat je je eigen groep gaat bevooroordelen (wij hebben plusjes, zij minnetjes). Je bent trotser op je eigen groep, dan negatiever op de anderen. 

Beide bronnen: discontinuuïteitseffect. Conflict heftiger tussen (twee) groepen dan tussen (twee) individuen. In groepen is het veel moeilijker om in een positieve spiraal terecht te komen. Alle krachten zijn gericht op de groep. Individuen komen er wel uit, maar groepen niet.

Symptomen:

  • Wantrouwen
  • Reciprociteit in negatieve acties
  • Uitbuiting van de outgroep
  • Zondebok
  • In/outgroep vertekening --> wij zijn beter dan zij, iets toeschrijven aan eigen groep, want je niet toeschrijft aan die andere groep (bias)
  • Outgroep verwerping 
  • Cohesie binnen groepen 
  • Differentiatie tussen groepen
  • Dubbele standaard --> zelfde gedrag wordt bij de in- en outgroep anders gezien (bij de ene vrijheidsstrijder, de andere terrorist)
  • Cognitieve vertekeningen
  • Bekrachtigingen van cognitieve vertekeningen

4 voorwaarden contact

  1. gelijke status (gelijkwaardige taakinbreng)
  2. interacties tussen individuele leden van beide groepen
  3. groepsnormen, uitgedragen door de leiders, bevorderen positieve interacties
  4. samenwerken aan een gezamenlijk doel, over langere tijd ipv kortstondig

Cognitief: multi-level categorisatie (nested) 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: CAWortman
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
3661