Psychologie. De essentie van Zimbardo - Artikel

Psychologie. De essentie - Zimbardo

Pavlov en zijn medewerkers hebben naam gemaakt met hun onderzoek naar het spijsverteringssysteem. Doordat de experimenten op het gebied van speekselafscheiding tijdelijk wat minder goed verliepen, maakten Pavlov en zijn medewerkers een uitstapje naar de psychologie, iets wat Pavlov de rest van zijn leven bezig zou houden. Het onderzoek naar honden die bij het zien van voedsel of het horen van voetstappen van de verzorger al begonnen met kwijlen bleek voor de onderzoekers een raadsel. Min of meer bij toeval kwamen ze op een objectief model van leren. Deze ontdekking wordt nu klassieke conditionering genoemd. Klassieke conditionering is een elementaire vorm van leren waarbij een stimulus die een aangeboren reflex oproept, wordt geassocieerd met een voorheen neutrale stimulus, die daardoor het vermogen krijgt dezelfde respons op te roepen. Dit vind zowel bij mensen als dieren plaats. Pavlov ontdekte dat wanneer een neutrale stimulus(die van nature dus geen reactie oproept) gekoppeld wordt aan een reflex oproepende stimulus (zoals voedsel), deze neutrale respons na verloop van tijd een aangeleerde respons(bv. speekselproductie) zal oproepen die gelijk is aan de oorspronkelijke reflex.

Klassieke conditionering begint altijd met een ongeconditioneerde stimulus (UCS), een stimulus die automatisch (dus zonder conditionering) een reflexieve respons oproept. Bij Pavlov was dit het voedsel. Speekselvorming was hier een ongeconditioneerde respons (UCR). Bij de fase van verwerving (eerste leerstadium in de klassieke conditionering) wordt een neutrale stimulus herhaaldelijk samen met de UCS aangeboden. Dit samen aanbieden wordt in de klassieke conditionering contiguïteit genoemd. Zodra het geluid in Pavlov's experiment tot speekselafscheiding leidt, zeggen we dat de oorspronkelijk neutrale stimulus is veranderd in een geconditioneerde stimulus (CS). Hoewel de respons op de CS in essentie dezelfde is als de speekselrespons die oorspronkelijk door de UCS werd geproduceerd, noemen we hem nu de geconditioneerde respons (CR).

Extinctie en herstel

Uit experimenten van Pavlov kwam men erachter dat een geconditioneerde respons niet permanent is. Deze responsen zijn te verwijderen door een tijd alleen de CS aan te bieden en de UCS achterwege te laten. Dit proces wordt in de klassieke conditionering extinctie genoemd. Echter kan het zou zijn dat na een tijdje de geconditioneerde respons zich weer herstelt. Dit spontane herstel vindt, in technische termen, plaats wanneer de CR, na extinctie en na een periode zonder blootstelling, opnieuw verschijnt. Extinctie wil dus niet zeggen dat de respons helemaal uit het gedrag van het organisme is verdwenen, maar dat het waarschijnlijk wordt onderdrukt door extinctie.

Generaliseren

Het proces waarbij je een geconditioneerde respons geeft op stimuli die op de CS lijken wordt stimulusgeneralisatie genoemd. Hierdoor leren we oude reflexen toe te passen in nieuwe situaties.

Discriminatie

Stimulusdiscriminatie is het tegenovergestelde van generalisatie en wordt ook wel selectief leren genoemd. Een organisme leert op een bepaalde stimulus te reageren, maar niet op gelijksoortige stimuli.

Experimentele neurose

Dit houdt in dat mensen geagiteerd reageren en geïrriteerd en defensief worden als ze geconfronteerd worden met moeilijke keuzes

Klassieke conditionering toegepast

Het bestaan van geconditioneerde angst werd tachtig jaar geleden op experimentele wijze aangetoond door John Watson en Rosalie Rayner. Vanwege ethische bezwaren zou de manier waarop ze hier achter kwamen niet meer mogen. Watson en Rayner conditioneerden een kleuter genaamd Albert om angstig te reageren op een witte laboratoriumrat. Dit deden ze door een luide klank te laten horen op het moment dat ze de rat aanboden. Na slechts 7 pogingen was de rat alleen genoeg om Albert angst in te boezemen. Deze angst generaliseerde zich makkelijke van rat naar andere harige voorwerpen, zoals de baard en snor van de Kerstman.

Wij handhaven een aangeleerde alertheid om te kunnen reageren op oude emotionele signalen. De klassieke conditionering heeft gelukkig enkele manieren om zulke angsten het hoofd te bieden. De beste strategie bestaat uit een combinatie van extinctie van de geconditioneerde angstrespons en conditionering van een ontspanningsrespons op de CS. Deze manier van therapie heet contraconditionering of desensitisatie.

Voedselaversie

Iedereen loopt wel eens voedselaversie op, bijvoorbeeld als je bedorven mosselen hebt gegeten. Jaren is alleen al het zien of ruiken van dit voedsel genoeg om misselijkheid te veroorzaken.
John Garcia en Robert Koelling herkenden deze selectieve verbinding tussen CS en UCS toen ze opmerkten dat ratten niet ui de waterflessen dronken in de ruimten waarin eerder bij hen via straling misselijkheid was opgewekt.

Biologische predispositie

Voedselaversies lijken nader beschouwd hun basis te hebben in een aangeboren (niet aangeleerde) neiging om misselijkheid met voedsel te associëren. Dit suggereert dat we bij voedselaversie niet te maken hebben met een eenvoudige klassiek geconditioneerde reactie zoals Pavlov dacht, maar met een reactie die evenzeer in nature (biologisch) is gefuneerd als in nurture(leren). Dit gaat veel verder dan voedselaversie. Psychologen menen tegenwoordig dat veel van de algemeen voorkomende angsten en fobieën voortkomen uit een genetische preparedness, die bij ons is ingebouwd vanuit onze voorouders. Door deze preparedness zijn we voorbestemd om angsten aan te leren voor dingen die gevaarlijk zijn.

Conditioneren van coyotes

Garcia en zijn collega’s hebben aangetoond dat wilde coyotes met behulp van aversieconditionering geleerd kon worden dat ze beter geen schapen meer konden aanvallen. Dit werd bereikt door de coyotes vergiftigde stukken vlees te geven waar ze ziek van werden. Hierdoor ontwikkelden ze en aversie tegen lamsvlees en daalde het aantal dode schapen.

Operante conditionering

Vrijwillige gedragingen zijn geen reflexen en horen daarom ook niet bij de klassieke conditionering. Deze gedragingen worden aangestuurd door beloningen en straffen. Dit wordt ook wel operante conditionering genoemd. Het is een vorm van leren waarbij de consequenties van gedrag kunnen aanzetten tot een gedragsverandering. De consequentie van gedrag (beloning of straf) beïnvloed dus de kans op herhaling van het gedrag.

De grondlegger van de operante conditionering is de Amerikaanse psycholoog B.F. Skinner. Maar het idee dat gedrag door beloningen en straffen wordt aangestuurd was oorspronkelijk van een andere Amerikaanse psycholoog: Edward Thorndike. Hij toonde aan dat hongerige dieren ijverig werkten om een probleem via trial and error op te lossen om een voedselbeloning te krijgen. Hij noemde dit de wet van effect.
Skinner noemde zijn systeem operante conditionering omdat het zich concentreerde op operande responsen. Een operant is observeerbaar, vrijwillig gedrag dat een organisme vertoont met als doel invloed uit te oefenen op de omgeving.

Bekrachtiging

Skinner koos i.p.v. het woord beloning het woord bekrachtiger. Hiermee bedoelde hij elke omstandigheid die op een respons volgt en die versterkt. Naast positieve bekrachtiging (geld, complimenten, aandacht, etc.) zijn er ook negatieve bekrachtigers. Negatief betekent hier onttrekken of weghalen waar positief toevoegen of aanbieden betekent.

De Skinner-box

Dit is een van de belangrijkste bijdragen van B.F. Skinner aan de psychologie. Het is een eenvoudige methode waarmee hij de effecten van bekrachtigers op laboratoriumratten kon bestuderen: een kist waarin zich een hendel bevond die, als het proefdier hem indrukte, voedsel produceerde. Hij noemde dit een operante ruimte, maar iedereen noemde het de Skinner-box (iets wat hij haatte). De kracht van de box was dat hiermee de tijdstippen en frequentie van beloning kon worden gereguleerd.

Gradiënten van bekrachtiging

De timing en frequentie van bekrachtiging bepalen het effect ervan op gedrag. Hoe vaak moet de bekrachtiging worden toegediend? Hoeveel werd moet er worden verzet voordat iemand een bekrachtiger verdiend? Wordt elke respons bekrachtigd? Dit zijn belangrijke vragen die allemaal te maken hebben met het fenomeen gradiënten van bekrachtiging.

Continue vs intermitterend

Continue bekrachtiging is als elke goede respons wordt beloond. Vooral aan het begin van het leerproces is het een bruikbare tactiek omdat continue bekrachtiging feedback geeft over hoe goed elke respons is uitgevoerd. Het is ook goed bruikbaar om complex nieuw gedrag vorm te geven (shaping). Bij shaping wordt opzettelijk gebruik gemaakt van beloningen (en soms straffen) om steeds betere benaderingen van het gewenste gedrag te stimuleren. Continue bekrachtiging is dus een goede strategie voor het aanleren van nieuwe gedragingen.

Wel heeft continue bekrachtiging een aantal nadelen. Als een juiste reactie niet wordt beloond, zou dit ten onrechte opgevat kunnen worden als een teken dat de reactie niet juist was. Daarnaast verliest continue bekrachtiging de bekrachtende eigenschap naarmate het organisme verzadigd raakt. Als het gewenste gedrag goed is aangeleerd, is het verstandig om van continue naar intermitterende bekrachtiging(ook wel partiële bekrachtiging) over te schakelen. Dit is de beloning van sommige, maar niet alle responsen. Dit is de meest effectieve manier om reeds aangeleerd gedrag in stand te houden.

Schema’s

Intermitterende bekrachtiging kan op twee manieren worden toegediend: bij een ratioschema beloont een proefpersoon na een bepaald aantal responsen en bij een intervalschema komt er een beloning na een bepaald tijdsinterval. Dit zijn dus twee soorten bekrachtigingschema’s die ieder hun voor en nadelen hebben.

Bij ratioschema’s zijn er twee soorten: vaste en variabele ratioschema’s. Vaste ratioschema’s (fixed ratio, FR) worden veel gebruikt in bedrijfstakken waar werknemers stukloon ontvangen. Variabele ratioschema’s (Variabele Ratio, VR) zijn minder voorspelbaar. Telefonische verkopers werken volgens een VR-schema: ze weten nooit hoeveel telefoontjes ze moeten plegen voordat ze weer iets verkopen.

Ook bij intervalschema’s worden er twee soorten onderscheidden: vaste en variabele. Vaste intervalschema’s (Fixed interval, FI) komen veel voor in beroepssituaties. Hier kunnen ze de vorm aannemen van een complimentje van de baas bij de wekelijkse personeelsvergadering. Het interval varieert niet en de periode tussen de beloningen blijft constant. Variabele intervalschema’s (Variabele interval, VI) zijn waarschijnlijk de meest onvoorspelbare bekrachtigingschema’s omdat die schema’s de tijd tussen de beloningen varieert. Als jouw baas de gewoonte heeft om zich onaangekondigd op de werkplek te vertonen (en daarbij bekrachtiging in de vorm van complimenten uitdeelt) gebruikt hij een variabel intervalschema

Primaire en secundaire bekrachtiging

Stimuli die elementaire biologische behoeften of verlangens bevredigen duiden psychologen aan met de term primaire bekrachtigers. Neutrale stimuli die met primaire bekrachtigers geassocieerd worden kunnen ook in hun eentje een bekrachtigend effect verwerven (bv. geldbedragen of cijfers). Deze stimuli worden geconditioneerde of secundaire bekrachtigers van operante responsen genoemd. In principe kan elke stimulus zich ontwikkelen tot een secundaire of geconditioneerde bekrachtiger. Ajzen en Fishbein en later ook Madden hebben de zogenaamde theorie van gepland gedrag ontwikkeld. Deze stelt kort gezegd dat acties het resultaat zijn van attitudes, sociale druk en intenties. De overtuiging over hoe anderen zullen reageren op ons gedrag speelt een grote rol bij ons gedrag.

Spaarvarken

Instinctieve drift is een trend waarbij het aangeleerde gedrag door aangeboren reacties, bij varkens wroeten, iets begraven, wordt verstoord. De Brelands ontdekten zulke patronen van instinctieve drift bij sterk uiteenlopende wezen als wasberen en kippen. Het is dus geen wonder dat mensen hun katten niet lang kunnen aanleren dat ze niet aan meubels mogen krabben.

Premack-principe

Het principe dat hierbij een rol speelt is dat een favoriete activiteit (als rondrennen en lawaai maken) gebruikt kan worden om een minder populaire activiteit(als stilzitten) te bekrachtigen. Psychologen noemen dit het Premack-principe, naar de ontdekker, David Premack.

Straffen

Straf is een riskante manier om gedrag te beïnvloeden. In sommige opzichten is straf het tegenovergestelde van bekrachtiging: het is een aversieve consequentie die het gedrag dat erop volgt verzwakt. Ook hierbij kunnen we twee vormen onderscheiden. De ene vorm noemen we positieve straf. Hierbij wordt een positieve stimulus toegediend - als je bijvoorbeeld een hete pan aanraakt wordt je door de pijn ‘gestraft’, waardoor de kans dat je de pan nog eens aanraakt, afneemt. De andere vorm noemen we negatieve straf. Hierbij wordt een positieve stimulus verwijderd - zoals wanneer ouders hun ongehoorzame kind verbieden computerspelletjes te spelen. Straf moet in tegenstelling tot bekrachtiging wel consequent worden toegediend.

Waarom is het zo moeilijk om effectief straf toe te dienen? Hier zijn 5 redenen voor.

  1. Omdat het vermogen van straf om ongewenst gedrag te onderdrukken meestal verdwijnt als de dreiging van de straf is verdwenen.

  2. De verlokking van beloningen kan ertoe leiden dat de mogelijkheid van straf op de lange termijn op de koop toe wordt genomen. Straf roept dikwijls vluchtgedrag en agressie op.

  3. Mensen in een straffende omgeving, of het nu gevangenis, school of thuis is, gaan denken dat straf en agressie legitieme manieren zijn om anderen te beïnvloeden.

  4. Het toedienen van straf het slachtoffer onrustig maakt en dat blokkeert het leren van nieuwe en betere responsen.

  5. Straf wordt dikwijls oneerlijk toegepast.

De cognitieve psychologie

Vanuit een cognitief perspectief hoeft leren niet altijd tot verandering in gedrag te leiden, maar wel tot veranderingen in mentale activiteit. Volgens de cognitieve psychologie leiden sommige vormen van leren tot veranderingen in mentale processen en niet tot veranderingen in gedrag.

Köhler en chimpansees

Volgens Köhler moest de psychologie psychische processen als een noodzakelijk onderdeel van het leren erkennen, ook als waren psychische gebeurtenissen door de behavioristen als subjectieve speculatie van de hand gewezen. Om zijn opvattingen te bewijzen maakte Köhler handig beruikt van het primatenonderzoekscentrum op Tenerife. Hij toonde aan dat zijn chimpansees ingewikkelde problemen konden oplossen, niet alleen door een trail and error, maar via flitsen van inzicht waarbij eenvoudiger reacties die eerder waren aangeleerd werden gecombineerd. Volgens Köhler kunnen apen, net als mensen, problemen leren op te lossen door bekende voorwerpen ineens in een andere vorm of context te zien. Hij noemde dit inzichtelijk leren.

Als je in het donker door je huis loopt of als je iemand de weg wijst maak je gebruik van wat Edward Tolman een cognitieve plattegrond noemt. Tolman gebruikte daarbij ook de term latent leren wat inhoudt dat er geen aanwijzingen zijn in iemand gedrag dat ze aan het leren zijn, maar het gebeurt wel.
Sociaal leren

Vergroot het zien van agressief gedrag de kans dat je zelf gewelddadig wordt? Een klassiek onderzoek van Albert Bandura doet vermoeden van wel. Hij onderzocht kinderen waarbij een volwassene agressief gedrag vertoonde tegen een plastic clown en de kinderen dit overnamen. Dit geeft dus aan dat leren niet alleen door directe ervaringen kan, maar ook door te kijken naar het gedrag van iemand anders, een model. Psychologen noemen dit leren door observatie of sociaal leren.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1826 1