Hoe heeft de psychologie zich ontwikkeld? - Chapter 1
- Wie was Wilhelm Wundt?
- Wie was Aristoteles?
- Hoe veranderden de Europese samenlevingen na de val van het Romeinse Rijk in de vijfde eeuw?
- Welke rol speelde de leer van Aristoteles in de kerkelijke opvoeding?
- Wat is mechanisme (in de filosofie)?
- Hoe veranderden wetenschappers en filosofen de kijk op de wereld en het heelal rond het jaar 1600?
- Op welke manier heeft het mechanisme de wetenschap beïnvloed?
- Hoe beïnvloedde de opkomst van het mechanisme de structuur van de samenleving en de economie?
- Hoe heeft de zoektocht naar ware kennis zich door de tijd heen ontwikkeld?
- Wie was Francis Bacon?
- Wat is de wet van Weber?
- Wat is het nature-nurture-debat?
- Op welke manier is het nature-nurture-debat een kenmerkend debat voor de psychologie?
- Wat is de replicatiecrisis?
- Op welke manier is het boek The Bell Curve een voorbeeld van de mechanisatie van de psychologie als wetenschap?
- Wat is het lichaam-geest probleem?
- Hoe heeft het belang van cognitie en emotie zich in de psychologie ontwikkeld?
Wie was Wilhelm Wundt?
Wilhelm Wundt was een Duitse psycholoog en wordt beschouwd als de oprichter van de psychologie. Het in 1879 door hem opgezette laboratorium in de universiteit van Leipzig wordt beschouwd als het begin van de psychologie als academische wetenschap. Wundt beschouwde de psychologie als een experimentele wetenschap en geloofde dat psychologische experimenten beperkt waren tot een beperkt aantal verschijnselen (zoals perceptie). Hij was ook geïnteresseerd in de hogere psychologische processen (zoals taal), maar geloofde dat deze onderwerpen niet geschikt waren voor experimenteel onderzoek. Zulke onderwerpen zouden beter besproken kunnen worden in de filosofie.
Wie was Aristoteles?
Aristoteles was een Griekse filosoof die ongeveer rond 350 v. Chr. leefde. Hij schreef wat kan worden beschouwd als het eerste boek over de psychologie, genaamd De Anima. Hij beschouwde de psyche als zowel de kracht van het leven als de kracht van het voelen en weten. In moderne termen kan worden gezegd dat hij de psyche beschouwde als de basis van zowel biologie als psychologie. Deze twee verschillende benaderingen stonden in de geschiedenis van de psychologie vaak tegenover elkaar en Aristoteles had een uitzonderlijke visie door ze samen te voegen. Pas nu zien we deze twee benaderingen weer samenkomen in gebieden zoals de biologische psychologie en de neuropsychologie.
Hoe veranderden de Europese samenlevingen na de val van het Romeinse Rijk in de vijfde eeuw?
De periode tussen 500 en 1500 staat bekend als de Middeleeuwen. Samenlevingen veranderden en bestonden uit verschillende klassen. Aan de top stond de adel en de kerk, en onderaan stonden lijfeigenen en knechten die leefden en werkten op het land van de adel, en inwoners van steden. Door de val van het Romeinse Rijk ging de Griekse en Romeinse kennis verloren en betrad Europa een periode van stagnatie en degradatie. Onderwijs werd uitgevoerd door de kerk, met een nadruk op de leer van de kerk. In de loop van tijd ontwikkelden de meeste prominente kerkelijke scholen zich tot de eerste universiteiten van Europa.
Welke rol speelde de leer van Aristoteles in de kerkelijke opvoeding?
Geleidelijk aan kwamen Romeinse kennis en Griekse filosofie beschikbaar binnen de universiteiten die rond het jaar 1200 ontstonden. De leer van Plato en Aristoteles werden, gedeeltelijk, opgenomen in de leer van de kerk. Met name twee hoofdgedachten van de filosofie van Aristoteles pasten goed bij de visie van de kerk. Ten eerste onderscheidde hij de hemel van de aarde. Ten tweede geloofde hij dat er een ´natuurlijke plek´ bestaat waar alle objecten naar toe streven.
Wat is mechanisme (in de filosofie)?
De nieuwe visie op het universum die opkwam rond het jaar 1600 wordt ook wel mechanisme of mechanicisme genoemd. Het verwijst naar het idee dat aan alle natuurlijke fenomenen een waarneembare, fysieke verklaring ten grondslag ligt.
Hoe veranderden wetenschappers en filosofen de kijk op de wereld en het heelal rond het jaar 1600?
Rond het jaar 1600 begonnen wetenschappers en filosofen zich meer te richten op het begrijpen van hoe het universum werkt, in plaats van te verklaren waarom het universum is zoals het is. Zij lieten ook een verschuiving zien in het onderliggende beeld van in wat voor universum we leven. De volgende wetenschappers en filosofen kunnen worden beschouwd als medeverantwoordelijk voor deze verschuiving:
Nicolaas Copernicus was een wiskundige en astronoom die een heliocentrisch model van het universum maakte waarbij de zon, in plaats van de aarde, in het centrum van het universum bestond.
Galileo Galilei was een astronoom, wiskundige en filosoof die het heliocentrisch wereldbeeld van Copernicus ondersteunde (aan de hand van de door hem ontwikkelde telescoop).
Giordano Bruno was een filosoof, priester en kosmoloog en ondersteunde ook de ideeën van Copernicus. Hij stelde dat de sterren eigenlijk verre zonnen waren, omringd door hun eigen planeten, en dat deze planeten hun eigen leven zouden kunnen hebben.
Johannes Kepler was een astronoom, astroloog, wiskundige en natuurkundige. Hij liet zien dat de planeet Mars om de zon beweegt.
Francis Bacon was een filosoof en staatsman en wordt beschouwd als de pionier van de wetenschappelijke methode, onder meer door het introduceren van de methode van inductie.
Op welke manier heeft het mechanisme de wetenschap beïnvloed?
De invloed van de opkomst van het mechanisme kan worden samengevat in een aantal punten die daarna verder worden toegelicht:
Materialisme.
De methode van analyse en kwantificatie.
Reductionisme.
Wat is het materialisme (zoals gezien door het mechanisme)?
Het mechanisme beschouwt het universum als materieel, bestaande uit materie. Het universum bestaat uit dode objecten die bewegen onder invloed van een kracht. Materie bestaat uit atomen en kan worden geanalyseerd in termen van de atomen waaruit het bestaat. De diversiteit van objecten om ons heen komen voort uit een klein aantal verschillende atomen, die op verschillende manieren gecombineerd kunnen worden om een onbeperkt aantal nieuwe materialen en objecten te maken.
Wat zijn de primaire en secundaire kenmerken van materie?
De primaire kenmerken zijn de kenmerken die als objectief worden beschouwd, omdat ze kunnen worden gekwantificeerd en iedereen die die kwaliteiten zou meten zou dezelfde resultaten krijgen. Grootte, vorm, en beweging zijn direct afgeleid van de atomen waaruit de materie bestaat. De secundaire kenmerken van materie zijn die welke niet kunnen worden gemeten en lijken te verschillen tussen en binnen de waarnemers, zoals kleur en smaak. Deze kenmerken hebben niet alleen betrekking op de eigenschappen van de atomen van de materie, maar ook op de waarnemer zelf en de context waarin ze worden waargenomen.
Wat is de methode van analyse?
Mechanisten wilden weten hoe de dingen werkten, wat resulteerde in het onstaan van de analysemethode. Volgens deze methode moet een object eerst worden ontleed in de delen waaruit het bestaat (zoals de atomen), en vervolgens moet geprobeerd worden te begrijpen hoe de interactie tussen die delen de werking van het object verklaren. Mechanisten gebruikten kwantificatie om fenomenen te bestuderen, omdat kwantificatie als objectief werd beschouwd en de metingen niet afhankelijk zijn van de waarnemer.
Wat is het reductionisme?
Reductionisme is het reduceren van een reeks fenomenen op een bepaal organisatieniveau, tot fenomenen op een lager organisatieniveau. Het idee is dat fenomenen op een hoger niveau kunnen worden verklaard door fenomenen op een lager niveau. Een voorbeeld is wanneer met tracht om crimineel gedrag te verklaren op grond van genetische factoren. Het is typisch aspect van het mechanisme, omdat het mechanisme probeert al het gedrag van materie te verkaren in termen van de componenten die worden aangetroffen op het atoomniveau (het meest basale organisatieniveau).
Hoe beïnvloedde de opkomst van het mechanisme de structuur van de samenleving en de economie?
De opkomst van het mechanisme verliep tegelijkertijd met een toename van productie en handel, het rijker worden van de steden, en een groeiend belang van het gebruik van geld en banken. De kwantificering van de economie, ofwel, het gebruik van geld en de wisselwerking tussen vraag en aanbod, vormde de basis voor de markteconomie. In de markteconomie wordt de waarde van producten en diensten bepaald door vraag en aanbod. Deze krachten zorgen ervoor dat de markteconomie als een mechanisch proces werkt. De mechanisering van de economie had/heeft een groot effect op de structuur van de samenleving, zoals kan worden gezien in fenomenen zoals arbeidsflexibiliteit en globalisering.
Hoe heeft de zoektocht naar ware kennis zich door de tijd heen ontwikkeld?
De zoektocht naar bruikbare en ware kennis kan al worden gezien in de tijd van Plato en Aristoteles. Plato was daarin een voorstander van het rationalisme, dat stelt dat kennis voortkomt uit ons vermogen om te redeneren. Aristoteles was een voorstander van het empirisme, dat stelt dat kennis voorkomt uit de ervaringen die we hebben. Tijdens de Middeleeuwen was er niet veel aandacht voor deze zoektocht naar de ware kennis. Pas rond 1600 begon het debat weer, en deze gaat door tot de dag van vandaag. Ook tegenwoordig zijn de twee belangrijkste opvattingen in dit debat het rationalisme en het empirisme.
Wie was Francis Bacon?
Francis Bacon wordt gezien als de pionier van de wetenschappelijke methode. Hij was een empirist en geloofde dat ware kennis alleen kon worden verkregen via observaties die werden gedaan met de methode van inductie. Het proces van inductie houdt in dat je op systematische wijze observaties doet en experimenten uitvoert. De resultaten moeten vervolgens op een georganiseerde manier worden gepresenteerd, zodat een bepaald patroon kan worden waargenomen. Dit patroon zou dan een generalisatie, of wet, van de waarnemingen vertegenwoordigen.
Wat is de wet van Weber?
De wet van Weber is een voorbeeld van inductie in de psychologie. Het geeft het logaritmische karakter aan van de sterkte van zintuigelijke waarnemingen en legt een verband tussen de kracht van fysische impulsen op de menselijke zintuigen en de intensiteit van de daarbij horende gewaarwordingen. Als fysieke impulsen met constante verhoudingen toenemen, dan nemen de gewaarwordingen toe met constante verschillen. Het juist waarneembare verschil staat in proportionele verhouding tot de intensiteit van de stimulus. Het juist waarneembare verschil is groot als de intensiteit van het stimulus groot is, en klein als de intensiteit van de stimulus klein is.
Wat is het nature-nurture-debat?
Het nature-nurture-debat verwijst naar de discussie omtrent de oorsprong van de eigenschappen van een individu. In dit debat bestaan twee extreme standpunten. Volgens het nature-standpunt worden alle eigenschappen van een individu bepaald door aanleg (bijvoorbeeld het genetische materiaal). Volgens het nurture-standpunt worden alle eigenschappen van een individu bepaald door opvoeding (bijvoorbeeld de leefomgeving).
Op welke manier is het nature-nurture-debat een kenmerkend debat voor de psychologie?
Het is een typisch psychologie-debat, omdat binnen de psychologie, in tegenstelling tot andere wetenschappen, nog altijd wordt gedebatteerd over wat psychologie is en hoe deze moet worden bestudeerd. De opvattingen over de kernvraag van wat het betekent om mens te zijn, zijn in de geschiedenis van de psychologie voortdurend veranderd, en veranderen nog steeds.
Wat is de replicatiecrisis?
Replicatie betekent dat wanneer andere mensen hetzelfde onderzoek herhalen, zij dezelfde resultaten vinden als oorspronkelijk gepubliceerd. De replicatiecrisis is gebaseerd op recente bevindingen die erop wijzen dat slechts één op de drie psychologische experimenten kan worden gerepliceerd. Dit betekent dat het onduidelijk is welke studies het juist hebben en de resultaten van alle onderzoeken hierdoor weinig betekenis hebben.
Op welke manier is het boek The Bell Curve een voorbeeld van de mechanisatie van de psychologie als wetenschap?
Het boek The Bell Curve is een controversieel boek geschreven in 1994 die zijn titel ontleend aan de vorm van de normale verdeling van de menselijke intelligentie. Het boek beweert dat er etnische verschillen bestaan tussen IQ-scores, die worden weerspiegeld in verschillende normaal verdelingen voor verschillende etnische populaties. Hiermee wordt gesuggereerd dat er een erfelijke factor is die de intelligentie beïnvloedt. De mechanisatie van de psychologie heeft gezorgd voor een drive om fenomenen te kwantificeren zodat ze objectief kunnen worden gemeten. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van de IQ-score als maatstaf voor intelligentie.
Wat is het lichaam-geest probleem?
Het lichaam-geest probleem is een centraal thema in de filosofie dat gaat over de onverklaarbare wisselwerking tussen de onstoffelijke geest en het stoffelijke lichaam, of, tussen het bewustzijn en de hersenen. Het gaat over de vraag hoe de geest kan interacteren met het lichaam, of de geest en lichaam van verschillende substanties zijn, en hoe de geest psychologische functies kan genereren als de geest uit materie bestaat. Belangrijke begrippen binnen dit thema zijn monisme en dualisme. Deze begrippen gaan over de vraag hoeveel verschillende vormen van ´bestaan´ kunnen worden onderscheiden.
Wat is monisme?
Monisme is een filosofisch standpunt dat stelt dat er slechts één van iets is. Er zijn verschillende soorten monistische visies. Veel filosofen en wetenschappers zijn materialisten en hun visie is dat materie de enige substantie is die er bestaat. Dat is een voorbeeld van een monistisch standpunt genaamd realisme. Een ander voorbeeld is idealisme, zoals gevolgd door Plato, die geloofde dat de wereld van ideeën of de geest reëler is dan de fysieke wereld die we denken waar te nemen.
Wat is dualisme?
Dualisme is een filosofisch standpunt dat stelt dat er twee verschillende vormen van substanties in het universum bestaan. De eerste is materie, zoals bestudeerd in natuurkunde, biologie en scheikunde. De tweede is de basis van de menselijke geest. Voorbeelden van dualisme zien we in de opvatting van Descartes die de substantie van de geest definieert als denken, en de causaliteit die Wundt beschrijft die denken en creativiteit zou drijven.
Waarom kan volgens Wundt de geest niet met experimenten worden onderzocht?
Volgens Wundt bestaat er een unieke vorm van causaliteit die denken en creativiteit drijft. Deze soort causaliteit zou niet gevonden kunnen worden in de biologie of de fysiologie, omdat deze niet uit materie bestaat. Hierdoor kan het niet worden onderzocht met dezelde methoden waarmee materie kan worden onderzocht.
Hoe heeft het belang van cognitie en emotie zich in de psychologie ontwikkeld?
Vanaf 1600 werd in de psychologie vooral gekeken naar cognitie, dat werd beschouwd als denken en waarnemen. Emoties werden voor een lange periode niet als belangrijk beschouwd. Emoties zouden een onderdeel van het lichaam zijn, en niet van de menselijke geest. In de laatste decennia zijn emoties in de psychologie belangrijker geworden. Bijvoorbeeld in het onderzoek naar beslissingen nemen. Zonder emotionele betrokkenheid zouden mensen vrijwel nooit een beslissing kunnen nemen en altijd van de ene naar de andere beslissing overgaan. Tegenwoordig worden emoties net zo belangrijk gevonden als cognitie.
- 1670 keer gelezen
Add new contribution