Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de Universiteit Leiden
- 2418 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze samenvatting is gebaseerd op voorgaande studiejaren.
De regels van Pendleton geven een richtlijn om feedback te geven over een presentatie of een video. Er zijn vijf stappen:
Vraag om uitleg bij onduidelijke punten
Vraag de spreker wat hij/zij vond dat goed ging
Bespreek met de groep wat goed ging, voeg hier je eigen bevindingen aan toe
Vraag de spreker wat hij/zij vond dat minder goed ging en wat er volgende keer beter/anders kan.
Bespreek met de groep wat minder goed ging en geef tips.
De regels van Pendleton zijn goed omdat de spreker zelf ook kan evalueren en over de eigen goede punten kan nadenken. Een minder goed punt is dat je vier aparte conversaties hebt en dus telkens de conversatie moet afbreken. Daarbij komt de feedback pas als allerlaatste, waardoor mensen vaak alweer veel vergeten zijn.
('Bijlage cultureel interviewen in de huisartsenpraktiek' in LBV blokboek)
De culturele vragenlijst
De exploratiefase van de anamnese is bedoeld om een helder beeld te krijgen van de klacht van de patiënt. Hierbij hoort ook het culturele interview. De opvattingen van patiënt en de naasten worden hierin uitgevraagd. Het is een aanvulling op de SCEGS. Cultuur is een abstract begrip wat patiënten zelf invullen, dus stel vooral open vragen. Er is een culturele vragenlijst opgesteld door de GGZ. Deze inventariseert:
De culturele identiteit van de patiënt
De opvattingen en verklaringen van de patiënt over de klachtenpatroon
De sociale context en het functioneren van de patiënt
Aspecten die van belang kunnen zijn bij de behandelrelatie
De vragenlijst begint met een verkenning over identiteit, omgeving en (psychosociaal) functioneren. Deze vragen zijn niet klachtgericht en worden meestal alleen bij het eerste contact met de patiënt gevraagd. Het tweede deel van de vragenlijst heeft betrekking tot de klacht. Belangrijk bij beide is dat de arts actief luistert, doorvraagt en ordenende, motiverende en verhelderende gesprekstechnieken toepast. Hierbij moet de arts niet oordelen en zorgen dat de patiënt zich begrepen voelt. Probeer in te schatten hoe de vraag gesteld moet worden. Bij sommige patiënten is de vraag 'bent u gelovig?' bijvoorbeeld beledigend omdat het geloof onlosmakelijk verbonden is aan het leven. Dan is een vraag als 'voor veel van mijn patiënten is het geloof erg belangrijk, is dat voor u ook zo?' beter. Vraag de patiënt om antwoorden toe te lichten.
De niet-klachtgebonden vragen
Deze vragen zijn niet alleen relevant bij allochtone patiënten, maar ook autochtone patiënten die uit een bepaalde streek komen of buitenlandse ouders hebben. Zoals gezegd wordt deze vragenlijst vooral gebruikt bij het eerste contact, maar ook bij interpretatieproblemen of bij bijzonderheden in het onderlinge contact (bijvoorbeeld moeite met het opbouwen van de vertrouwensband) kan het nuttig zijn. Het gesprek kan ook gebruikt worden om informatie uit het patiëntendossier te controleren. Neem voldoende tijd om de vragenlijst uit te vragen, het is handig om er een aparte afspraak voor te maken. Maak aan de patiënt duidelijk dat het niet persé om zijn/haar cultuur gaat, maar om zijn/haar opvattingen, gewoontes etc. Het gaat om het individu.
Voorbeelden van niet-klachtgebonden vragen zijn:
Hoe wilt u aangesproken worden? Spreek ik dat goed uit?
Waar ben u geboren? Waar zijn uw ouders geboren? Wanneer bent u naar Nederland gekomen? En waarom? Heeft deze migratie uw leven positief of negatief beïnvloed?
Met welke taak bent u opgegroeid? Wat spreekt u thuis? Spreekt u nog andere talen? Kunt u in het Nederlands goed uitleggen wat u bedoelt?
Hoeveel jaren bent u naar school geweest?
Hoe zag het leven van uw vader/moeder eruit?
Wat vind u belangrijk in de opvoeding? Wat is belangrijk in uw leven?
Welke mensen zijn belangrijk voor u? Rekent u uzelf tot een bepaalde gemeenschap?
Behoren u en/of uw ouders tot een bepaalde bevolkingsgroep?
Heeft u familie hier in Nederland? Waar woont de rest van uw familie?
Heeft u iemand in uw buurt of familie waar u advies aan vraagt?
Voor veel mensen is geloof belangrijk, hoe is dat voor u? Bid u? Was dat vroeger anders?
Voelt u zich thuis uw stad? Op uw werk?
Wat verwacht u van mij (de huisarts)?
Kunt u de arts alles vertellen?
De klachtgebonden vragenlijst
De klachtgebonden vragen geven een inzicht van de culturele rol bij de klacht. Voor deze vragen hoeft geen aparte tijd te worden ingerekend: ze kunnen in een regulier patiëntencontact worden geïntegreerd. Voorbeelden van klachtgebonden vragen:
Wat heeft volgens u de klachten veroorzaakt?
Kunt u de klachten goed beschrijven? Lukt dat beter in de moedertaal?
Kunt u met uw vrienden/familie over de klachten praten?
Hoe zouden uw ouders/voorouders de klachen verklaren?
Maakt u zich veel zorgen over uw klachten? Piekert u? Slaapt u nog goed?
Bij wie zoekt u hulp?
Zijn er nog speciale geneeswijzen in uw geboorteland? Wat hebben zij u geadviseerd? Heeft dat geholpen?
('Effectief geruststellen: Hoe artsen de zorgen van patiënten kunnen verminderen'.
Winterberg, DH, Krol, L. Medisch Contact, nr 7 18 februari 2005 (bijlage blokboek))
Geruststellen
Het is belangrijk dat een arts zijn/haar patiënten geruststelt. Tegenwoordig zoeken patiënten hun lichamelijke klachten eerst op op het internet, waardoor ze vaak alleen nog maar ongeruster worden. Ze krijgen een eigen beeld van de diagnose en van het onderzoek dat ze te wachten staat. Vaak zijn het vooral mensen die bang zijn om iets ernstigs te hebben, zij komen naar de huisarts om aandoeningen uit te sluiten. Deze mensen noemen we de 'worried well': er is niets met ze aan de hand, maar ze maken zich erg zorgen. Het is de taak van de arts om deze zorgen weg te nemen.
Vaak denken artsen dat ze de patiënt gerustgesteld hebben, maar is dat niet het geval. Zinnen zoals 'dat zien we wel vaker' en 'ik zie er niets ernstigs in' hebben niet het beoogde effect. Zeker bij chronische en terminale patiënten is geruststellen erg belangrijk. Als een arts in zo'n geval zegt dat 'hij niets meer kan doen', maakt de patiënt zich alleen maar meer zorgen.
Het is belangrijk om serieus op de angsten van de patiënt in te gaan en deze niet weg te wuiven. Laat de patiënt uitpraten en probeer te begrijpen waar de angst vandaan komt. De patiënt laten praten kost weinig extra tijd en is erg effectief, mits de arts hem/haar niet meteen lastig valt met medische vragen. Begin pas met geruststellen als de patiënt is uitgesproken en de anamnese en het lichamelijk onderzoek is gedaan. De patiënt voelt zich hierna serieus genomen. Let tijdens het lichamelijk onderzoek op dat je de patiënt niet extra verontrust: als je extra lang naar het hart luistert, denkt een patiënt al snel dat er iets fout is. Vertel de patiënt expliciet als er geen bijzonderheden zijn.
Houdt het aanvullend onderzoek beperkt als je denkt dat dit niet nodig is. Soms kan het voor de patiënt geruststellend zijn, maar zorg dat de patiënt er ook niet teveel door wordt belast. Daarnaast kunnen onderzoeken ook fout-positieven aanwijzen, waardoor de patiënt juist weer ongerust wordt. Vertel de patiënt duidelijk dat ze niet hebben wat ze denken dat ze hebben (als is aangetoond dat ze het niet hebben). Dus niet: 'u heeft niets' maar: 'u heeft geen leukemie'.
Als een patiënt niet gerustgesteld is, is de kans groot dat deze naar een andere arts gaat. Dit is het zogenaamde 'doctor shopping'. Dit kan voorkomen worden door begrip te tonen, te luisteren en zo goed mogelijk gerust te stellen. Zorg dat de opvattingen van de dokter en de patiënt over de aard en de ernst van de klachten gelijk zijn.
(Ongezond en ongerust. Nieuwe richtlijjn voor onbegrepen lichamelijke klachten. Maassen, H. Medisch contact nr 24 11 juni 2012 (bijlage blokboek))
SOLK
Er zijn nog steeds lichamelijke klachten die medisch onverklaarbaar zijn. Deze heten SOLK (somatisch onvoldoende verklaarbare lichamelijk klachten). Omdat artsen vaak een probleem hebben met deze klachten, is er een nieuwe richtlijn opgesteld. Ongeveer 50% van de klachten is SOLK, de meeste gaan in de loop van enkele weken vanzelf over. Helaas is er ook een deel van de patiënten dat alleen maar zieker wordt. Deze patiënten zijn vaak erg ongerust en hebben een verminderde kwaliteit van leven. Meestal is er ook niet maar één klacht, maar zijn er meerdere symptomen. Voorbeelden zijn het prikkelbare darmsyndroom (PDS) en het chronischevermoeidheidssyndroom (CVS). De mechanismes achter deze aandoening zijn nog steeds onvoldoende verklaard.
In de richtlijn wordt het somatische gecombineerd met het fysiologische, het psychologische en het sociale. Het draait vooral om goede communicatie tussen de arts en de patiënt. Voor beide is het frustrerend als er telkens uit onderzoek blijkt dat er 'niets gevonden is'. De richtlijn geeft daarom veel tijd aan de anamnese, zodat de patiënt zich serieus genomen voelt. Hierbij worden de SCEGS goed uitgevraagd. Hierbij wordt erg op de beleving en de angsten van de patiënt gefocust, die geven vaak al een goed beeld van wat de patiënt wil. Ook is er veel aandacht voor de nazorg. Vooral op het werk is het belangrijk dat SOLK-patiënten goed worden opgevangen, 40% van het werkverzuim wordt door SOLK veroorzaakt.
Naast de aandacht voor SOLK moet ook de aandacht voor bekende aandoeningen blijven, vaak komen de twee samen voor. Let goed op de medicatie van de patiënt, die kan veel verklaren. Soms wordt CVS bijvoorbeeld veroorzaakt door bètablokkers. Vaak wordt er echter geen somatische oorzaak gevonden.
In de nieuwe richtlijn staan uitleg en geruststelling voorop. Soms is dit voor de huisarts niet mogelijk, omdat de patiënt zo ongerust is dat hij/zij echt naar een specialist moet. Het is belangrijk dat specialisten ook SOLK herkennen en weten hoe ze dit aan een patiënt moeten vertellen. Nu worden patiënten vaak nog doorgestuurd naar een psychiater, hopelijk kan een specialist in de toekomst de patiënt zelf activeren. Daarnaast kan de patiënt fysiotherapie en psychologische zorg krijgen.
Naast de nieuwe richtlijn is er het plan om een risicoprofiel te maken. Zo kunnen patiënten met een SOLK op tijd worden herkend en behandeld. Het is belangrijk het zoveel mogelijk bij de huisarts te houden, zodat patiënten niet ongerust worden omdat ze naar het ziekenhuis moeten en irreële verwachtingen krijgen.
In deze bundel zijn samenvattingen, oefenmaterialen en aantekeningen samengevoegd voor de Lijn Beroepsvorming (LBV), jaar 1 & 2 & 3 aan de Universiteit van Leiden
Heb je zelf samenvattingen en oefenmaterialen? Deel ze met je medestudenten!
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2001 | 1 |
Add new contribution