Staatsrecht: Werkgroep 2

Open vragen

Vraag 1a

In hoeverre volgt uit de Nederlandse Grondwet dat Nederland een democratie is?

Vraag 1b

Kennen we in Nederland naast indirecte democratie ook vormen van directe democratie? Zo ja, welke?

Vraag 2a

Stel, bij de Tweede Kamerverkiezingen zijn 9 miljoen geldige stemmen uitgebracht. De stemmen zijn als volgt over de deelnemende partijen verdeeld:

- Partij Allen voor Nederland (hierna: A) heeft 3,8 miljoen stemmen behaald;
- Partij Beter Nederland (hierna: B) heeft 2,3 miljoen stemmen behaald;
- Partij Christelijk Sociaal Nederland (hierna: C) heeft 1,6 miljoen stemmen behaald;
- Partij Democratisch Europa (hierna: D) heeft 1,3 miljoen stemmen behaald;

Bereken de kiesdeler

Vraag 2b

Hoe vaak hebben de partijen A,B, C en D de kiesdeler gehaald?

Vraag 2c

Hoeveel restzetels zijn er?

Vraag 2d

Welke partij krijgt de eerste restzetel?

Vraag 2e

Wie krijgt de overige restzetel(s)?

Vraag 2f

Welke partijen zouden samen een meerderheidscoalitie kunnen vormen?

Vraag 3a

Stel, Ybbeltje Klaver maakt sinds de laatste verkiezingen deel uit van de fractie van de VVD in de Tweede Kamer. Bij de behandeling van een wetsvoorstel om de criteria voor toelating van vreemdelingen die asiel zoeken flink aan te scherpen, blijkt dat zij fundamenteel met de rest van haar fractie van mening verschilt. De emoties lopen hoog op. In een kamerdebat maakt zij de verantwoordelijke minister en haar eigen fractiegenoten uit voor moordenaars en racisten. Om haar zaak kracht bij te zetten herhaalt ze haar beschuldigingen dezelfde avond via Twitter. Haar fractiegenoten menen dat Klaver te ver gegaan is en strafbare feiten heeft gepleegd. Ze roepen op tot een strafrechtelijk onderzoek naar de uitlatingen.

Kan Klaver strafrechtelijk worden vervolgd voor de gedane uitlatingen?

Vraag 3b

Op de dag van de stemming besluit Klaver, anders dan in de fractie is afgesproken, tegen het wetsvoorstel te stemmen. Het wetsvoorstel wordt mede door haar stem verworpen. De fractie meent dat Klaver staatsrechtelijke aan het standpunt van haar fractie was gebonden, nu zij daarvan juridisch deel uitmaakt.

In hoeverre heeft de VVD-fractie gelijk?

Vraag 3c

Is deze gang van zaken staatsrechtelijke correct?

Vraag 4a

Wie benoemt de minister-president, de ministers met portefeuille, de ministers zonder portefeuille en de staatssecretarissen?

Vraag 4b

In hoeverre is er sprake van gelijkwaardigheid dan wel ondergeschiktheid tussen de in vraag 4a genoemde ambten?

Vraag 5a

Na de verkiezingen vindt de kabinetsformatie plaats. Tijdens de kabinetsformatie wordt gewoonlijk gestreefd nar de vorming van een kabinet dat bestaat uit partijen die een meerderheid in de TK en EK hebben. Waarom doet men dat?

Vraag 5b

Wat houdt de vertrouwensregel in?

Vraag 5c

De Kabinetsformatie verloopt via een aantal stappen. Deze staan hieronder. Zet ze in de juistie volgorde. 

Vraag 6 

Op 9 juli 2015 traden minister Opstelten en staatssecretaris Teeven, beide va Veiligheid en Justitie af. De reden hiervoor was dat Opstelten de Tweede kamer verkeerd had voorgelicht over een deal over een betaling die Fred Teeven als Officier van Justitie in het verleden met drugscrimineel Cees H. had gemaakt. Volges opstelten was er geen enkel bewijs voor deze deal te vinden. Nadat journalisten niettemin een betalingsbewijs publiceerden, bleek een digitaal betalingsbewijs ook op het ministerie toch terug te vinden. 

Vraag 6a 

Stel. Opsteltelen verweerde zich in een Kamerdebat met de stelling dat hij niet politiek verantwoordelijk kon worden gehouden omdat zijn ambtenaren kennelijk niet goed in de archieven en computers hadden gezocht. Hem persoonlijk viel dus niets te verwijten. Hoe beoordeelt u dit verweer staatsrechtelijk? 

Vraag 6b 

Stel Opstelten verweerde zich met de stelling dat niet hij maar Fred Teeven politiek verantwoordelijk is. Hoe beoordeelt u dit verweer staatsrechtelijk?

Vraag 6c

Stel Opstelten verweerde zich met de stelling dat de deal met Cees H plaatsvond ver voordat hij Minister van Veiligheid en Justitie werd. Hoe beoordeelt u dit verweer staatsrechtelijk? 

Vraag 7a 

Dit inlichtingenrecht is in een aantal afzodnerlijke instrumenten uitgwerkt. Welke zijn dat en waar in de Reglementen van Orde van de Eerste Kamer zijn zij geregeld? 

Vraag 7b 

Mag een minister weigeren te antwoorden op de door Kamerleden gestelde vragen?

Vraag 7c 

Volgens het kamerlid is dat ten onrechte en schendt de minister dus artikel 68 GW. Kan het kamerlid daar iets tegen doen?

Vraag 8a 

Aan wie komt dit recht toe?

Vraag 8b

Waarom is een ontbinding van de eerste kamer gewoonlijk niet erg zinvol?

Antwoordindicatie

Vraag 1a

In de Grondwet is opgenomen dat iedere Nederlander een kiesrecht heeft. Zie art. 4 Gw. Er is een meerderheidsstelsel en een stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

Op grond van artikel 51 e.v. Gw komt de democratische grondslag naar boven die in Nederland heerst. Staten-Generaal, tweede kamer, eerste kamer etc.

Vraag 1b

Een indirecte democratie is een regeringsvorm waarbij de bevolking een aantal vertegenwoordigers kiest die het bestuur uitvoeren. De indirecte democratie is hierdoor onderscheiden van de directe, waarin leden van de bevolking zelf politieke besluiten nemen.
Vormen van directe democratie in Nederland zijn een referendum en een burgerinitiatief (handtekeningen verzamelen, in de hoop dat het voldoende zijn om op de agenda van de volksvertegenwoordiging te komen). Ook openbaring van bestuur.

Vraag 2a

Op grond van art 53 lid 1 GW worden de leden van zowel de eerste als de tweede kamer gekozen op de grondslag van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dit houdt in dat aan partijen een aantal zetels wordt toegekend naar rato van hun aanhang.
De kiesdeler is het aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal beschikbare zetels (art. P5 en P6 Kieswet). Het totale aantal zetels van de Tweede Kamer is 150 ex art 51 lid 2 Gw.

9.000.000:150 = 60.000 is de kiesdeler.

Vraag 2b

Partij A à 3.800.000:60.000= 63 x
Partij B à 2.300.000:60.000= 38 x
Partij C à 1.600.000:60.000= 26 x
Partij D à 1.300.000:60.000= 21 x

Vraag 2c

Bij elkaar opgeteld zijn er 148 zetels. Er zijn dus nog 2 restzetels over, wat neerkomt op 120.000 stemmen. Namelijk: 2x60.000= 120.000.

Vraag 2d

De partij met het hoogste gemiddelde krijgt de eerste restzegel ex art P7 Kieswet. Er moet 1 extra restzetel worden opgeteld voordat de som wordt gemaakt.
Aantal stemmen gedeeld door het aantal zetels + 1.
Gemiddelden:

Partij A à 3.800.000:64 = 59.375
Partij B à 2.300.000:39= 58.974
Partij C à 1.600.000:27= 59.259
Partij D à 1.300.000:22= 59.090

Vraag 2e

De laatste restzetel wordt vervolgens hetzelfde berekend. De restzetel die al verdeeld is moet alleen worden opgeteld bij partij A. Het gemiddelde van Partij A is nu 3.800.000:65= 58.461. Het hoogste gemiddelde is nu die van partij C. Deze krijgt dan ook de laatste restzetel.

Vraag 2f

Partij A met B en/of C en/of D
Partij B met C en D

Totaal moet boven de 75 zetels komen.

Vraag 3a

Ex art 71 Gw De leden van de Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen genieten een parlementaire onschendbaarheid. Zij mogen niet vervolg worden voor hetgeen zij in de vergadering hebben gezegd of daar schriftelijk hebben overgelegd. Ook als die uitlating een strafbaar feit oplevert, kunnen zij niet ter zake voor de rechter worden voorgelegd. Echter, heeft zij de uitlatingen ook op Twitter geplaatst en dit valt niet onder de parlementaire onschendbaarheid.

Vraag 3b

Niet gelijk. Hier kan niks aan gedaan worden, want je hebt een eigen individuele verantwoordelijkheid en bent niet gebonden aan de instructies van de partij. Art. 67 lid 3 Gw.
De positie van klaver binnen de fractie is onhoudbaar geworden. De VVD royeert haar als lid en zij wordt uit de fractie gezet. De fractie eist vervolgens de zetel van Klaver op. Zij is immers niet met voorkeursstemmen gekozen, maar vanwege haar hoge plaats op de lijst bij de verkiezingen. Klaver denkt echter niet aan opstappen, en sluit zich aan bij Groen Links. De VVD is woedend om dit ‘kiezersbedrog’.

Vraag 3c

Ja, een zetel wordt niet aan een partij gegeven, maar behoort tot de persoon die hem heeft. In casu is de zetel dus van Klaver en mag die behouden, om bijv. een eigen partij te beginnen.

Vraag 4a

Ex art 43 jo 46 lid 1 Gw worden zij benoemd bij Koninklijk besluit. Koninklijke besluiten worden genomen door de regering (koning en zijn ministers). De koning zit er wel, want die is benoemd voor het leven, maar de ministers niet. De minister-president benoemt ze daarom. Dit houdt dus ook in dat de minister-president zichzelf ook benoemt.

Vraag 4b

Geen sprake van ondergeschiktheid tussen minister-president en ministers. Minister-president is gelijk aan andere ministers, maar bij benoeming is hij weer hoger.
Staatssecretarissen zijn ondergeschikt aan ministers, want zij helpen de ministers. De minister zonder portefeuille heeft geen ambtenarenapparaat dus heeft in de praktijk wel minder macht. Zie art. 46 lid 2 Gw.

Vraag 5a

Omdat wetsvoorstellen er dan makkelijker doorheen komen (minder onderhandelen etc.) Dit geen stabiliteit.

Vraag 5b

Deze bepaalt dat de minister die of een kabinet dat niet meer het vertrouwen van het parlement blijkt te genieten, ontslag dient aan te bieden.
Als er geen vertrouwen meer is van de TK of hele kabinet, moet je opstappen. Strafrechtelijk kan er niks gedaan worden als er vervolgens niet wordt opgestapt, alleen politieke stappen. Moet er altijd opgestapt worden met een motie van wantrouwen? Nee, je kan het ook naast je neerleggen maar dan moet je de kamer ontbinden. Zeggen: ‘wij stappen niet op, jullie moeten maar opstappen’. Een motie van wantrouwen is aangenomen wanneer meer dan de helft dit heeft aangenomen.

Motie van treurnis: het beleid wordt betreurd, men is het er niet mee eens. De kamer brengt dan ongenoegen uit over een politieke keuze. Je hoeft dan niet weg.

Vraag 5c. De kabinetsformatie verloopt via een aantal stappen. Deze staan hieronder. Zet ze in de juiste volgorde.

B, I, C, G, E, F, A, H, D.

Informateur: gaat kijken of partijen met elkaar een coalitie willen vormen. Altijd nodig? Nee. Wanneer twee partijen een duidelijke meerderheid hebben kun je meteen al gaan formeren en hoeft er niet meer je informeert te worden. Tweede kamer heeft zelf ook een bepaalde rol, met name als het gaat om benoemen van informateur en formateur.

Formateur: gaat de coalitie vormen.

Vraag 6a

6a. Ministeriele verantwoordelijkheid/functionele verantwoordelijkheid. Dit neemt niet weg dat je moet opstappen als een kamer dat wil, persoonlijke verwijtbaarheid speelt geen rol.

6b. Hij is verantwoordelijk voor iedereen die onder hem werkt, dus ook voor de staatssecretaris. Het kan wel zo zijn dat er in het verleden fouten zijn gemaakt en jij neemt het dossier over, maar dan ben je nog verantwoordelijk. Politiek zou dit wel een rol kunnen spelen, staatsrechtelijk niet.

6c. Hij is dan ook gewoon verantwoordelijk.

Vraag 7

7a. Uitgewerkt in het schriftelijk vragenrecht (art. 134 RvOTK)

  • geen verlof nodig;
  • screening door de Vz.;
  • beantwoording bij voorkeur binnen 3 weken;

En in het mondeling vragenrecht (art. 136 RvOTK / niet in EK)

7b. Ja, als je goed motiveert. De minister mag niet antwoorden wanneer het antwoorden schadelijk zou zijn voor het belang van de staat. Bijv. militaire missie. Uiteindelijk is het aan de kamer om te beoordelen of je wel of niet moet antwoorden en welke consequenties daaraan zijn verbonden.

7c. Nee, alleen politieke consequenties, dus wegsturen. Ze kunnen niet naar de rechter gaan.

Vraag 8

8a. Als een kabinet gevallen is, wordt als regel de Tweede Kamer ontbonden. De regering heeft daar Grondwettelijk het recht toe (art 64 Gw). Door Kamerontbinding kan de regering bij een conflict een uitspraak van de kiezers vragen. Na een besluit tot Kamerontbinding moeten altijd binnen 40 dagen nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven. Het is dus niet on-democratisch maar juist wel democratisch.

8b. Ontbinding van de Eerste Kamer komt niet (meer) voor, omdat die nauwelijks tot een andere samenstelling zou leiden. Sinds 1995 wordt de Eerste Kamer ook niet meer ontbonden vanwege grondwetsherziening. Afzonderlijke ontbinding van de Eerste Kamer is sinds 1904 niet meer voorgekomen.
 

Meerkeuzevragen

Vraag 9

B.  Zie art 16 Reglement van orde van de Tweede Kamer.

Vraag 10

A.  Zie art 46 lid 2 Gw. Ministers zijn niet ondergeschikt aan elkaar.

Vraag 11

B. Het koninklijk gezag uitoefenen doet een Regent. Als die er niet is, dan doet de Raad van State dit.

Vraag 12

D.

Vraag 13

A.  Kiesdrempel kent Nederland niet, Duitsland kent deze wel. Voordeel van kiesdrempel: dat je geen kleine partijen in de kamer krijgt. 

Vraag 14

D. Hij moet het aanbieden, maar niet perse aftreden.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: lisacelineh
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1550