Vraag 1
Bij een verlies-winst analyse wordt een human factor specialist ingehuurd om de voordelen en nadelen van een human factor analyse te analyseren.
Stelling I: het is van belang dat er meteen aan het begin van de analyse een schatting wordt gemaakt van de voordelen van het gebruik van human factors.
Stelling II: het is makkelijker om de verliezen in te schatten dan om de winst in te schatten.
- alleen stelling I is juist
- alleen stelling II is juist
- zowel stelling I als stelling II zijn juist
- beide stellingen zijn onjuist
Vraag 2
Bij een bruikbaarheidsanalyse of test kijkt men naar de gebruiksvriendelijkheid van een systeem of product. Deze kan men over het algemeen onderverdelen in vijf verschillende onderdelen. Welke van de onderstaande begrippen maakt daar geen onderdeel van uit?
- memorability (herinnerbaarheid)
- satisfaction (tevredenheid)
- easiness (makkelijkheid)
- learnability (leerbaarheid)
Vraag 3
Wanneer men doelen van wat het systeem moet kunnen en de systeemkenmerken met elkaar verbind om zo te bekijken of deze met elkaar overeen komen en of eventuele conflicten hiertussen opgelost kunnen worden, noemt men dit een onderdeel van:”
- een functionele allocatie
- een trade-off analyse
- een kwaliteit-inzet inzet analyse
- een human factors criteria identificatie
Vraag 4
Een grote hoeveelheid aan ruis of lawaai kan invloed hebben op de gezondheid van de medewerkers die hier aan worden blootgesteld en het kan eventuele gehoorschade als gevolg hebben.
Stelling I: het blijkt dat de effecten van eerdere plotseling aan lawaai van invloed is op het horen daarna ook al is het lawaai al een tijd lange afgelopen.
Stelling II: het niveau waarbij er maat regelen moeten worden getroffen om het gehoor van de werknemers beschermen is 85 dB.
- alleen stelling I is juist
- alleen stelling II is juist
- zowel stelling I als stelling II is juist
- beide stellingen zijn onjuist
Vraag 5
Het gegeven dat men door vroegere ervaring wet dat bepaalde kenmerken van symbolen of stimuli samengaan waardoor de cognitieve verwerking gemakkelijker wordt noemt men:
- attentional capture
- unitized verwerking
- top-down verwerking
- bottom-up verwerking
Vraag 6
Selectieve aandacht is belangrijk voor het waarnemen. Deze vorm van aandacht wordt bepaald door vier factoren. Welke van de onderstaande begrippen hoort daar niet bij?
- expectancy (verwachting)
- effort (inspanning)
- value (waardevolheid)
- capability (vermogen)
Vraag 7
Het concept van situatie besef houdt in dat gebruikers zich bewust zijn van de betekenis van dynamische veranderingen in de omgeving.
Stelling I: in het proces van situatie besef is er sprake van ten eerste perceptie, vervolgens begrip en tot slotte uitvoering.
Stelling II: situatie besef is belangrijk omdat zelfs met een beetje situatie besef een ongeluk al voorkomen kan worden.
- alleen stelling I is juist
- alleen stelling II is juist
- zowel stelling I als stelling II is juist
- beide stellingen zijn onjuist
Vraag 8
Een besluitvormingsproces dat men gebruikt om uit te leggen hoe mensen tot een bepaald besluit zouden moeten komen noemt men ook wel:
- beschrijvend model
- multiattribute utility theory
- verwachte waarde theory
- normatief model
Vraag 9
De vertekening die de neiging van mensen beschrijft om een onzeker verlies te kiezen boven een zeker verlies noemt men:
- framing bias
- hindsight bias
- sunk cost bias
- confirmation bias
Vraag 10
De gesloten meting aan de hand van lichaamcontouren noemt men ook wel:
- de afstand
- de omtrek
- de diepte
- de buiging
Vraag 11
Bij het ontwerpen van displays is het van belang dat de zichtbaarheid voor de gene die hiermee moeten werken optimaal is. Dit kan worden bereikt door het volgen van verschillende principes. Welke van de volgende principes is daar geen onderdeel van?
- combinance principle
- concistency principle
- clutter-avoidance principle
- importance principle
Vraag 12
De werkbelasting is afhankelijk van het soort werk en kan de energievorming en stofwisseling van het lichaam beïnvloeden.
Stelling I: het meten van de bloeddruk blijkt een betrouwbare voorspelling van de werkbelasting.
Stelling II: de meting van zuurstof is een betere meting voor de waarde van werkbelasting dan de meting van hartslag.
- alleen stelling I is juist
- alleen stelling II is juist
- zowel stelling I als stelling II is juist
- beide stellingen zijn onjuist
Vraag 13
Er zijn verschillende stressoren die de werkprestatie negatief kunnen beïnvloeden. Welke van de onderstaande stressoren hoort daar niet bij?
- warmte
- vibratie
- lawaai
- arousal
Vraag 14
Te weinig slaap kan leiden tot vermoeidheid wat als gevolg een verminderde prestatie kan zijn.
Stelling I: prestatie en lichaamstemperatuur zijn met elkaar verbonden, vandaar dat mensen het beste presteren wanneer de lichaamstemperatuur is gedaald.
Stelling II: sleep intertia houdt in dat men vlak na het wakker worden niet goed kan functioneren omdat de hersenen als het ware op gang moeten komen.
- alleen stelling I is juist
- alleen stelling II is juist
- zowel stelling I als stelling II is juist
- beide stellingen zijn onjuist
Vraag 15
Een giftige substantie die ervoor kunnen zorgen dat organen niet meer goed kunnen functioneren, noemt men ook wel:
- carcinogenen
- systemic poisons
- asphyxiants
- irritants
Vraag 16
Wanneer een pizzabakker vergeet het zout in het deeg te doen waardoor de pizza’s niet meer lekker smaken, noemt men dit:
- een overtreding
- een slip
- een omission
- een commission
Vraag 17
Error tolerante systemen zijn erop behoed dat mensen in staat zijn fouten te maken. Welke van de onderstaande functies is onderdeel van dit systeem?
- de gebruiker vragen of te handleiding begrepen is
- de gebruiker waarschuwen voor fouten
- hulp bieden wanneer de gebruiker vast loopt
- de voorafgaande handelingen van de gebruiker onthouden
Vraag 18
Team mental models (TMM) en Transactive memory systems (TMS) zijn twee benaderingen van teamcognitie. Welk van de volgende uitspraken is juist?
- TMM betreft de onderlinge verschillen in mentale representateis tussen teamleden voer de kenmerken van het team (equipment, tasks, team interactions, team members).
- TMS betreft de verdeling van informatie en kennis over teamleden en de gedeelde kennis over die verdeling.
- Alleen stelling 1 is juist.
- Alleen stelling 2 is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Vraag 19
Karel is politieagent in de regio Gelderland West. Tijdens een interessante workshop heeft hij geleerd wat job crafting is en hoe hij dit kan toepassen in zijn werk. Hij is met deze inzichten ook actief aan de slag gegaan. Sinds enige tijd is hij veel proactiever in het vragen om feedback en advies aan zijn leidinggevende. Deze actie is een goed voorbeeld van ...
- Verhogen sociale hulpbronnen
- Verhogen uitdagende taakeisen
- Uitdagingen zoeken
- Persoonlijk hulpbronnen verhogen
Vraag 20
Annemarie heeft een leidinggevende positie bij een groot concern. Zij is gewend dat er naar haar wordt geluisterd. Na een lange dag van leidinggeven en crisismanagement komt ze laat thuis en ziet dat het er een rommeltje is: de tafel is nog niet afgeruimd, jassen liggen op de vloer, de kinderen kijken TV in plaats van dat ze hun huiswerk doen. Min of meer automatisch wordt de manager in Annemarie wakker en begint ze haar kinderen en man orders te geven. Annemarie's man fronst zijn wenkbrauwen en zegt: "Annemarie, dat pikken ze misschien op je werk, maar thuis doen we dat niet." Dit is een voorbeeld van ...
- Strain-based work-family conflict
- Strain-based family-work conflict
- Behaviour-based work-family conflict
- Behaviour-based family-work conflict
Vraag 21
Welke van de onderstaande stellingen is correct? High-performance work systems ...
- Zijn moeilijk te implementeren.
- Worden niet gemakkelijk door medewerkers geaccepteerd.
- Verlagen de intensiteit van werk voor medewerkers.
- Leiden soms tot een slecthere gezondheid van werknemers.
Vraag 22
Hoe zou je volgens Karasek's Demand-Control mdoel een functie in theorie moeten inrichten, zodanig dat optimale uitkomsten - in termen van gezondheid en motivatie/prestatie - worden bereikt?
- Taakeisen verhogen, regelmogelijkheden verlagen. Werknemers ervaren zo meer uitdaging en hoeven niet na te denken over de manier waarop ze hun werk moeten uitvoeren.
- Taakeisen en regelmogelijkheden verlagen.. Een lage werkdruk is altijd positief (geen stress) en werknemers hoeven niet na te denken over de manier waarop ze hun werk moeten uitvoeren.
- Taakeisen verlagen, regelmogelijkheden verhogen. Een lage werkdruk zorgt voor weinig stress, veel regelmogelijkheden hebben zorgt ervoor dat mensen veel gelegenheid hebben om zelf te experimenteren met de beste manier om hun werk uit te voeren.
- Taakeisen en regelmogelijkheden verhogen. Hoge (maar niet te hoge) taakeisen zorgen voor uitdaging in het werk; hoge (maar niet te hoge) regelmogelijkheden zorgen voor de mogelijkheden om deze uitdagingen adequaat aan te kunnen.
Vraag 23
De afgelopen decennia hebben verandering in werk elkaar in hoog tempo opgevolgd. Welke van onderstaande uitspraken over veranderingen in werk (the changing world or work) is niet juist?
- Globalisering en de opkomst van moderne ICT zorgen er voor dat organisaties zich steeds meoten aanpassen aan veranderende omstandigheden.
- De beroepsbevolking is diverser geworden in termen van leeftijd, geslacht, etniciteit, opleiding en aantal jaren dat men in dienst is bij een roganisatie (organisational tenure).
- Wereldwijd is de dienstensector de grootste sector (geworden), gevolgd door de landbouwsector en tot slot de industrie.
- Het psychollogische contract tussen werkgevers en werknemers is veranderd; waar er voorheen sprake was van een andruk op flexibiliteit en duurzame inzetbaarheid, wordt er tegenwoordig meer de nadruk gelegd op stabiliteit en vaste contracten.
Vraag 24
Een postbezorger van Post.nl heeft als target dat hij binnen een vastgesteld aantal minuten bij een vooraf bepaald aantal straten de post moet hebben bezorgd. Ook wordt van hem/haar gevraagd altijd de bewoners vriendelijk te woord te staan, mocht die situatie zich voordoen. Het blijkt dat de medewerker vaak niet tegelijkertijd aan deze eisen kan voldoen. Hier is sprake van ...
- Rolconflict
- Rolambiguiteit
- Rol overload
- Illegitieme demands
Vraag 25
Een non-responsbias verwijst naar:
- De situatie dat deelnemers aan een vragenlijst beginnen, maar deze niet afmaken. Dit resulteert in gedeeltelijk ingevulde vragenlijsten.
- De situatie dat deelnemers niet starten met de vragenlijst, maar ze wel zijn opgenomen in de gestratificeerde steekproefmethode.
- De situatie dat mensen die niet deelnemen aan de studie significant verschillen van degenen die wel deelnemen.
- De situatie dat mensen die niet deelnemen aan de studie niet significant verschillen van degenen die wel deelnemen.
Vraag 1
Een taakanalyse is van belang om de eisen van het systeem samen te laten gaan met de capaciteiten van de mensen die ermee moeten werken. Wat zijn de vier belangrijkste stappen in de taakanalyse?
Vraag 2
Wat houdt de ‘just noticeable difference’ in bij het maken van onderscheid tussen signalen?
Vraag 3
De signaal detectie theorie stelt dat er twee variabelen van invloed zijn op de prestatie van mensen bij signaaldetectietaken. Welke twee zijn dit en hoe hebben zij invloed op de prestatie?
Vraag 4
Het horen van alarmen is vanzelfsprekend belangrijk. Om een goed alarmsysteem te ontwerpen moet aan verschillende criteria worden voldaan. Noem er drie van.
Vraag 5
Het werkgeheugen bestaat volgens Baddeley uit verschillende componenten. Noem deze componenten en hun werking binnen het werkgeheugen.
Vraag 6
Taakmanagement houdt zich bezig met het toewijzen van mentale capaciteiten aan de ene taak en/of aan de andere taak. Omdat dit soms lastig is zijn er bepaalde factoren die het uitvoeren van meerdere taken tegelijk makkelijker te maken. Noem minstens 3 van de 4 factoren.
Vraag 7
Beslissingen worden volgens Rasmussen gemaakt volgens drie verschillende soorten gedragingen, of te wel SRK genoemd. Noem deze gedragingen en leg uit hoe deze werken.
Vraag 8
Bij het ontwerpen van displays in het van belang dat men zich aan bepaalde voorwaarden houdt om zo een zo goed mogelijk en gebruiksvriendelijke display te maken. Deze principes kan men onder verdelen in 4 categorieën. Noem deze 4 categorieën en geef bij elke een voorbeeld.
Vraag 9
Bij het ontwerpen van systemen en producten houdt men rekening met antropometrische data. Vaak wordt dan gesproken van lower-limit en upper-limit dimensies. Geef aan wat het verschil tussen deze twee is.
Vraag 10
De opvallendheid van signalen en het opmerken hiervan kan over tijd minder worden omdat het voor men moeilijk is om constant de aandacht vast te houden. Er zijn verschillende kenmerken in de omgeving die kunnen leiden tot de verminderde prestatie bij het opmerken van signalen. Welke vier zijn dit?
Vraag 11
Soms worden producten door bedrijven niet goed gemaakt en kan het bedrijf hiervoor worden aangeklaagd. Er zijn drie soorten fouten die gemaakt kunnen zijn bij het maken van het product. Welke drie zijn dat?
Vraag 12
Sheiderman’s theorie over de gebruikers van software en computers onderscheidt drie verschillende gebruikers. Geef aan welke dit zijn en welke kenmerken zij bezitten.
Vraag 13
Tegenwoordig wordt er steeds meer gebruik gemaakt van automatisering. Noem drie redenen waarom dit nodig is?
Vraag 14
Teams zijn groepen mensen die samen een gemeenschappelijk doel proberen te gebruiken, maar waarbij de individuen wel allemaal verschillende functies vervullen. Volgens Sundstrom kunnen teams worden onderverdeeld in vier verschillende categorieën. Welke zijn dit en wat zijn hun kenmerken met betrekking tot roldifferentiatie en (werk)synchronisatie?
- B
- C
- C
- A
- B
- D
- B
- D
- C
- B
- A
- D
- D
- B
- B
- C
- A
- B
- A
- C
- D
- D
- D
- A
- C
Vraag 1
De eerste stap van de taakanalyse is het doel definiëren van de analyse en het vast stellen van het type data dat nodig is om de analyse uit te voeren. De volgende stap is het verzamelen van de taakdata door middel van bijvoorbeeld observatie, interviews, vragenlijsten, verbale protocollen en het inschatten van de beperkingen. De derde stap is het samenvatten van de taakdata wat bijvoorbeeld kan aan de hand van een flow-chart format of hiërarchische lijsten. Tot slot moet de taakdata worden geanalyseerd waarbij men gebruik kan maken van een netwerkanalyse, een werkbelastinganalyse, een simulatie van modellering, een veiligheidsanalyse en een scenario specificatie.
Vraag 2
De ‘just noticeable difference’ is de minimale waarde die de intensiteit van een signaal of een verschil tussen signalen moet aannemen om voor mensen waar te kunnen nemen.
Vraag 3
De eerste is de gevoeligheid. Dit is de mate waarin iemand goed het signaal van de ruis kan onderscheiden. De gevoeligheid kan worden beïnvloed door de scherpte van de zintuigen en de sterkte of duidelijkheid van het signaal. De tweede is de responsbias. Dit is de bias die ontstaat wanneer een persoon aangeeft dat er sprake is van een signaal of juist aangeeft dat er sprake is van ruis. Dit kan worden beïnvloed door de verwachtingen die iemand heeft over het opmerken van een signaal en de waarde of de gevolgen die een bepaalde beslissing met zich mee brengt.
Vraag 4
De mogelijke antwoorden zouden kunnen zijn: 1. Het alarm moet boven alle andere geluiden gehoord kunnen worden. 2. Het alarm mag ook weer niet te luid zijn omdat het anders schadelijk kan zijn voor het gehoor. 3. Een alarm mag niet te plotseling zijn omdat het anders mensen kan laten schrikken met de gevolgen van dien. 4. Het alarm mag niet het waarnemen van andere zintuiglijke signalen in de weg staan. 5. Het alarm moet duidelijk zijn en aan men laten weten wat er aan de hand is en hoe men eventueel moet handelen.
Vraag 5
Het werkgeheugen bestaat volgens Baddeley uit drie componenten: de centrale uitvoerder, het visueel-ruimtelijk geheugen en het fonologische geheugen. De centrale uitvoerder bestuurt de twee andere componenten binnen het geheugen. Het visueel-ruimtelijke geheugen houdt alle binnenkomende visuele beelden vast en kan werken met de beelden die zijn opgeslagen in het lange termijn geheugen. Het fonologische geheugen houdt informatie over woorden en geluiden vast die geoefend moeten worden.
Vraag 6
De factoren die het uitvoeren van meerdere taken tegelijk makkelijker kunnen maken zijn onder andere task redesign, of te wel het veranderen van de taken die men moet uitvoeren om zo te voorkomen dat men hun aandacht teveel moet verdelen. Interface redesign is het veranderen van interfaces. Dan is er nog training om men de taken meer automatisch uit te kunnen laten voeren en het aanleven van het verdelen van de aandacht op een goede manier. Tot slot is er automation of te wel het automatisch uitvoeren van taken zodat men de aandacht hier niet continue op hoeft te richten.
Vraag 7
De drie soorten gedragingen bij het maken van beslissingen die Rasmussen beschrijft zijn: skill-based gedragingen, rule-based gedragingen en knowledge based gedragingen. Skill-based gedragingen komen voor wanneer mensen heel veel ervaring met een bepaald onderwerp of bepaalde informatie hebben. Zij hoeven dan niet heel lang de binnenkomende informatie te verwerken en kunnen hier direct en automatisch op reageren. Rule-based gedragingen komen voor wanneer men minder bekent is met de informatie maar wel beschikt over bepaalde regels die men kan toepassen en waardoor als nog het maken van beslissingen makkelijker wordt gemaakt. Tot slot zijn er de knowledge based gedragingen waarbij men ook weinig kennis heeft over de informatie en bij een gebrek aan regels alleen gebruik kan maken van hun eigen kennis.
Vraag 8
De categorieën van principes waaraan displays in elk geval aan moeten voldoen zijn: perceptuele principes, mentale-model principes, aandachtsprincipes en geheugenprincipes. Een voorbeeld van een perceptueel principe is displays goed leesbaar of goed hoorbaar zijn. Een voorbeeld van een mentale-model principe is dat een display moet lijken op het gene wat het representeert in de echte wereld. Een voorbeeld van een aandachtsprincipe is dat men ervoor moet zorgen dat de informatie die men af moet leiden van het display makkelijk toegankelijk is. Een voorbeeld van een geheugenprincipe is dat displays op dezelfde manier moet worden ontworpen als andere displays die men op hetzelfde moment moet gebruiken.
Vraag 9
De lower-limit dimensies gebruikt data van de grootste gebruikers en ontwerpen het systeem zodanig dat het systeem een bepaalde minimale waarde heeft zodat het nog bruikbaar is voor de grootste gebruiker. De upper-limit dimensies gebruikt data van de kleinste gebruikers en ontwerpen het systeem zodanig dat het systeem een bepaalde maximale waarde heeft zodat het nog bruikbaar is voor de kleinste gebruiker.
Vraag 10
De kenmerken in de omgeving waardoor de prestatie bij het opmerken van signalen verminderd kan worden zijn: tijd (hoe langer iemand zijn aandacht bij een taak moet houden hoe moeilijker dit wordt), de opvallendheid van gebeurtenissen (duidelijke gebeurtenissen vallen op en worden dus ook eerder opgemerkt), de hoeveelheid signalen (wanneer signalen weinig voorkomen is het opmerken hiervan ook moeilijker) en het alertheidsniveau (wanneer er een activiteit is waarbij men voor een lange tijd lang waakzaam moet zijn wordt de aandacht minder).
Vraag 11
De gemaakte productfouten die het bedrijf gemaakt zou kunnen hebben zijn: ontwerpfouten, produceerfouten en waarschuwingsfouten. Let wel, het product kan op zichzelf een gevaarlijk product zijn terwijl het niet verkeerd is ontworpen.
Vraag 12
In het model van Shneiderman onderscheidt hij novice users, knowledgeable intermittent users en expert frequent users. Novice users zijn de minst ervaren gebruikers die niet goed weten wat de taak inhoud of hoe het systeem werkt. Knowledgeable intermittent users zijn al meer bekend met de taak, maar voeren deze niet zo vaak uit dus moeten ze veel steunen op hun geheugen bij het uitvoeren van de taak. Expert frequent users zijn de meest ervaren gebruikers. Vandaar dat het uitvoeren van de taak gemakkelijk en bijna automatisch gaat.
Vraag 13
De oorzaken voor het overgaan op automatisering zijn onder andere: wanneer het niet mogelijk is of gevaarlijk om het systeem te gebruiken, wanneer het systeem wordt gebruikt als hulpmiddel bij menselijke activiteit, het is goedkoper en sommige systemen moeten altijd doordraaien.
Vraag 14
Sundstorm verdeelt de teams in de volgende vier categorieën: advice/involvement teams (lage roldifferentiatie en lage synchronisatie), production/service teams (lage roldifferentiatie en hoge synchronisatie), project/development teams (hoge roldifferentiatie en gemiddelde synchronisatie) en action/negotiation temas (hoge roldifferentiatie en hoge synchronisatie).
Deze oefenvragen zijn gebaseerd op het collegejaar 2012/2013.
Add new contribution