TentamenTests bij Geschiedenis van de Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen - 1

Vragen

Vraag 1

De ontdekking van diverse motorische en sensorische gebieden in de hersenen tussen 1870 en 1880 bewees dat:

  1. Veel frenologische locaties heel precies waren

  2. Er een grotere locatie van functies was dan Flourens geloofde, maar van een andere soort dan die van de frenologen

  3. Het nutteloos was om te verwachten iets te leren van studies waarbij stukjes hersenen worden weggesneden

  4. De hersenen als eenheid werken zoals Flourens theorie van ‘action commune’ beweerde.

Vraag 2

Een patiënt die geluiden kan voortbrengen en spraak kan begrijpen, maar geen zinnen kan uiten leidt aan:

  1. Parafasie

  2. Sensorische afasie

  3. Motorische afasie

  4. Geleidende afasie

Vraag 3

De wet van Fechner formuleert een relatie tussen deze twee dingen:

  1. Stimulus en fysische intensiteit

  2. Stimulus en perceptie

  3. Stimulus en prikkel

  4. Stimulus en gewaarwording

Vraag 4

Karl Lashley probeerde de hypothese van geheugenlokalisatie te toetsen. Hij deed dit door stukjes hersenen weg te snijden en de effecten hiervan te bekijken bij:

  1. Ratten die hadden geleerd door een doolhof te lopen

  2. Vogels

  3. Mensen die leden aan ongeneeslijke ziektes

  4. Zowel A, B als C

Vraag 5

Argumenten tegen crèches werden vaak ontleend aan..

  1. De psychoanalyse

  2. A Jensen’s verdediging van Operation Head Start

  3. A Jensen’s kritiek op Operation Head Start

  4. Het behaviorisme

Vraag 6

Voor welk psychologisch specialisme is de relevantie van Wundt’s theorieën recentelijk erkend?

  1. Dimensionele studies van gevoel, emoties en attitude

  2. Taalpsychologie

  3. Theorieën over schizofrenie

  4. Zowel A,B als C

Vraag 7

De interospectieve technieken van Wundt vroegen om:

  1. Een herinnering van veel gebeurtenissen uit de kindertijd

  2. Een gevoeligheid en interesse van de proefpersonen in hun eigen emotionele leven

  3. Een diepe analyse van exact gedefinieerde mentale toestanden door nauwkeurig getrainde proefpersonen

  4. Zowel B als C

Vraag 8

Wat van de onderstaande dingen was geen essentieel aspect van Wundt’s onderzoek naar mentale chronometrie?

  1. Introspectie

  2. De substractiemethode

  3. Het complicatie experiment

  4. De meting van reactietijden

Vraag 9

Met ‘nachtansicht’ bedoelde Fechner dat:

  1. Het universum bezield is

  2. De menselijke geest principieel onkenbaar is

  3. Bezielde materie aan andere wetten gehoorzaamt dan dode materie

  4. Het universum slechts uit bewegende materie bestaat

Vraag 10

Een belangrijk gevolg van het accepteren van het accepteren van een mechanistische leer door Helmholtz en zijn studenten was:

  1. Dat ze de steun verloren van hun superieuren zoals Müller, en werden verstoten naar een oppositie rol

  2. Dat ze werden aangemoedigd problemen op te lossen die voorheen onoplosbaar leken, zoals het analyseren en meten van de zenuwimpuls

  3. Dat ze uiteindelijk het ultieme experiment uitvoerden waarmee het vitalisme helemaal werd stilgelegd.

  4. Zowel A, B als C zijn juist.

Vraag 11

Een belangrijk hypothetisch proces in de theorie van Helmholtz dat ten grondslag lag aan perceptuele fenomenen zoals diepteperceptie was:

  1. Inductieve redenering

  2. Onbewuste gevolgtrekking

  3. Praktische intuïtie

  4. Onbewuste rationalisatie

Vraag 12

Binet maakt in zijn onderzoek naar hypnose kennis met:

  1. Het gevaar van suggestie

  2. Het effect van regressie naar het gemiddelde

  3. De verlaagde waarnemingsdrempel voor auditieve prikkels

  4. De genezende werking van post-hypnotische suggesties

Vraag 13

Zaken konden volgens James worden gezien als ‘waarheid’ wanneer:

  1. Was bewezen dat het nuttig was hierin te geloven

  2. Hij die dingen zelf had gezien of ervaren

  3. Ze waren bewezen met experimenten

  4. Er niet aan kon worden getwijfeld

Vraag 14

Volgens James ‘Principles of Psychology’: ‘…. Is the enormous fly-wheel of society, which saves the children of fortune from the uprising of the poor, and dooms us all to fight out the battle of life upon the lines of our nurture of our early choice.’ Wat moet er op de puntjes staan?

  1. Emotion

  2. Instinct

  3. Personal character

  4. Habit

Vraag 15

In de jaren 20 en 30 vond er in de VS een serie experimenten plaats. Deze experimenten worden de ‘Hawthorne Studies’ genoemd. Deze onderzoeken legden de basis voor:

  1. De attitudepsychologie

  2. De ‘human relations movement’

  3. De geesteswetenschappelijke stroming in de psychotechniek

  4. Het ‘human resource management’

Vraag 16

De filosofische leer waar James toe behoorde was het:

  1. Pragmatisme

  2. Radicale scepticisme

  3. Creatieve evolutionisme

  4. Logisch positivisme

Vraag 17

Freuds zelfanalyse was voor hem vooral belangrijk om het belang van …. te leren waarderen.

  1. Abstractie

  2. Overdracht

  3. Het oedipus complex

  4. Zowel B als C

Vraag 18

De beste metafoor voor het bewuste denken is volgens James een:

  1. Stroom

  2. Zwevende vogel

  3. Netwerk van associaties

  4. Chemische samenstelling

Vraag 19

De ‘Turingtest’ is

  1. Een psychofysisch experiment

  2. Een persoonlijkheidstest die naar Turing genoemd is

  3. Een test om te onderzoeken of computers op de goede manier zijn geprogrammeerd

  4. Een criterium voor het toeschrijven van intelligentie aan computers

Vraag 20

Het geval van Dora:

  1. Leerde freud het belang van overdracht

  2. Was een van Freuds eerste successen

  3. Hielp Freud de techniek van vrije associatie te ontwikkelen

  4. Zowel A, B als C

Vraag 21

De uitdrukking ‘nature and nurture’ werd geïntroduceerd en gepopulariseerd door:

  1. Darwin in ‘Origine of Species’

  2. De Candolle in ‘History of the Sciences and Scientists over Two Centuries’

  3. Pearson in ‘the Grammar of Science’

  4. Galton in ‘English Man of Science’

Vraag 22

Wanneer een man op zijn werk de kritiek van zijn directeur ondergaat, en vervolgens thuis boos wordt op zijn vrouw en de kat trapt, staat dit bekend als:

  1. Ageren

  2. Verplaatsing

  3. Projectie

  4. Ontkenning

Vraag 23

De belangrijkste bijdrage van William James aan de psychologie was waarschijnlijk:

  1. Zijn experimenten met betrekking tot het bewustzijn

  2. Een aanstekelijk enthousiasme en een visie die psychologie interessant en aantrekkelijk maakte

  3. Zijn theorie van de taal en de maatschappij

  4. Zowel A als B

Vraag 24

Het systematisch observeren, beïnvloeden en controleren van het gedrag van individuen en groepen is een beschrijving van:

  1. De psychologie van Wundt

  2. Sociaal beheer

  3. Psychologisch beheer

  4. Eugenetica

Vraag 25

Een belangrijke zwakte van Galtons intelligentietests in zijn antropometrisch laboratorium van 1884 was:

  1. De statistische methode waarmee hij zijn resultaten analyseerde

  2. De onderliggende aanname van een correlatie tussen zintuiglijke scherpte en intelligentie

  3. De kleine hoeveelheid proefpersonen waarop ze waren getest

  4. De onbetrouwbaarheid van zijn meetinstrumenten

Vraag 26

Het belangrijkste doel wat Galton voor ogen had toen hij zijn intelligentietest ontwikkelde was:

  1. Bewijzen dat mannen slimmer waren dan vrouwen

  2. Laten zien dat psychologie een kwantitatieve wetenschap kan zijn

  3. De meest geschikte jongeren selecteren voor eugenetische voortplanting

  4. Kinderen helpen door te stromen naar het geschikte schooltype

Vraag 27

In Freuds model van de psyche moet het …. Conflicten oplossen.

  1. Id

  2. Superego

  3. Ego

  4. Onbewuste

Vraag 28

In Galtons studies naar mentale voorstellingen werd hij verrast door verslagen van wetenschappers die leken te wijzen op:

  1. Een heel zwakke visuele capaciteit

  2. Een uitermate levendig visueel vermogen

  3. Een afzonderlijk visueel vermogen voor het visualiseren van getallen

  4. Een gelijke visuele capaciteit als van kinderen

Vraag 29

Een goede behavioristische psychologie zou volgens John B Watson:

  1. Voorspelling en controle van gedrag als doel moeten hebben

  2. Geen kwalitatief onderscheid moeten maken tussen gedrag van mens of dier

  3. Alle subjectieve onderzoeksmethodes elimineren

  4. Zowel A, B als C

Vraag 30

Het belangrijkste doel in het uitvoeren van het ‘Little Albert experiment’ was voor Watson:

  1. Bewijzen dat hij een geconditioneerde emotionele angstrespons kon produceren

  2. Te laten zien dat behavioristische methoden zowel bij mensen als dieren konden worden gebruikt

  3. Te laten zien dat mensen niet zo goed conditioneerbaar zijn als dieren

  4. De instictieve angsten van een kind laten zien

Vraag 31

Een belangrijke toepassing van operante conditionering bij onderwijsproblemen is de ontwikkeling van:

  1. moderne wiskunde

  2. progressief onderwijs

  3. cursussen om sneller te lezen

  4. geprogrammeerde instructie

Vraag 32

De opvoedadviezen van Benjamin Spock benadrukten…

  1. Het belang van behavioristische leerprincipes

  2. Het belang van flexibiliteit en common sense

  3. Geen van beide

  4. A en b

Vraag 33

De Utopische roman ‘Walden Two’ van Skinner beschrijft een maatschappij:

  1. Waarbij het gedrag van burgers deels wordt gecontroleerd door positieve bekrachtiging

  2. Waarbij het gedrag van de burgers volledig wordt bepaald door positieve bekrachtiging

  3. Waarbij het gedrag van burgers helemaal wordt gecontroleerd door een verstandig gebruik van positieve en negatieve bekrachtiging

  4. Geregeerd met de principes van een klassiek liberale politiek

Vraag 34

Toen Galton zijn eigen associaties bestudeerde, ontdekte hij dat:

  1. Er weinig herhaald werd

  2. Heel veel associaties teruggingen tot zijn jeugd

  3. De meeste werden bepaald door het moment

  4. Ze stroomden en makkelijk konden worden vastgelegd

Vraag 35

In de Tweede Wereldoorlog…

  1. Werd het begrip ‘shell shock’ populair

  2. Werd gedragstherapie het meest gebruikt om neurosen van militairen te behandelen

  3. Verstevigden medici hun monopolie op het gebied van psychotherapie

  4. Verschoof de aandacht van biologische naar omgevingsfactoren bij de verklaring van de neurosen van militairen

Vraag 36

Het beeld dat de werkelijkheid geen doorslaggevende rol heeft in de ontwikkeling van de wetenschap is typerend voor:

  1. De epistemologie

  2. Het presentisme

  3. het personalisme

  4. het constructivisme

Vraag 37

Praktijkpsychologie

  1. Is de toepassing van theorieën, methoden en instrumenten die in de academische psychologie zijn ontwikkeld

  2. Leidt soms tot de ontwikkeling van nieuwe theorieën, methoden en instrumenten

  3. Is in belangrijke mate onafhankelijk van de academische psychologie

  4. Zowel B als C

Vraag 38

Wat is geen kenmerk van de individualisering in de 15e en 16e eeuw?

  1. De opkomst van het humanisme

  2. Een fascinatie met emoties en gevoelens

  3. De opkomst van het protestantisme

  4. Toenemende populariteit van portretten en (auto)biografieën

Vraag 39

In de inleiding van Social History of Psychology worden twee vormen van geschiedschrijving onderscheiden: de oude geschiedenis van de psychologie, en de nieuwe geschiedenis van de psychologie. Kenmerkend voor de ‘nieuwe’ geschiedenis is:

  1. Een kritische houding ten aanzien van het zelfbeeld van de huidige psychologie

  2. Nadruk op de rol van individuele psychologen

  3. Nadruk op de rol van theorieën in de geschiedenis van de psychologie

  4. Zowel A, B als C zijn correct

Vraag 40

Wilhelm Wundt staat bekend als de founding father van de moderne psychologie. Zijn werk…

  1. Ging vooral over intelligentiemetingen

  2. Kwam voort uit de praktijkpsychologie van Herbart en Fechner

  3. Was erg praktijk gericht

  4. Geen van drieën

Vraag 41

In de 19e eeuw werd niet alleen de reikwijdte van het sociaal beheer steeds groter, maar het sociaal beheer veranderde ook van aard. Typerend was onder andere:

  1. Dat de nadruk verschoof van zorg naar controle

  2. Dat het individu minder belangrijk werd

  3. Dat het steeds wetenschappelijker werd

  4. Dat het steeds minder een overheidstaak werd

Vraag 42

De Educational Psychology van de Amerikaanse psycholoog Thorndike….

  1. Had veel invloed op het toetsen en meten in het onderwijs

  2. Had grote invloed op de ideeën van Maria Montessori

  3. Stelde de interesses van het kind centraal

  4. Was gebaseerd op de psychoanalyse

Vraag 43

De Child Study Movement…

  1. Werd geleid door Granville Stanley Hall en maakte veel gebruik van ‘one way screens’ om het gedrag van kinderen te observeren

  2. Werd geleid door Granville Stanley Hall en maakte veel gebruik van vragenlijsten

  3. Werd geleid door Arnold Gesell en maakte veel gebruik van ‘one way screens’ om het gedrag van kinderen te observeren

  4. Werd geleid door Arnold Gesell en maakte veel gebruik van vragenlijsten

Vraag 44

De Amerikaanse psycholoog Lightner Witmer stichtte…

  1. De eerste psychologische kliniek

  2. Het eerste psychotechnische bureau

  3. Het eerste Medisch Opvoedkundige Bureau (Child Guidance Clinic)

  4. Het eerste bureau voor opinie-onderzoek

Vraag 45

In Nederland staan de Child Guidance Clinics bekend als Medisch Opvoedkundige Bureaus. Hier werkten psychologen in een team met een psychiater en een sociaal werker. Voor de Tweede Wereldoorlog bestond de taak van de psycholoog uit zo’n team vooral uit:

  1. Behandeling met psychofarmaca

  2. Het afnemen van tests en het stellen van diagnoses

  3. Wetenschappelijk onderzoek

  4. Behandeling met psychotherapie

Vraag 46

De IQ-test..

  1. Sloot goed aan bij de Amerikaanse afkeer van eugenetica

  2. Sloot goed aan bij de Amerikaanse meritocratische idealen

  3. Geen van beide

  4. A en b

Vraag 47

Het idee dat waanzin een ziekte is die kan worden genezen kwam op in …

  1. De 20e eeuw

  2. De romantiek

  3. De verlichting

  4. De middeleeuwen

Vraag 48

Een van de kenmerken van de Mental Hygiëne Movement was:

  1. Kritiek op de theorieën en methoden van de psychoanalyse

  2. Een grote nadruk op preventie

  3. Nadruk op de biologische determinanten van geestesziekten

  4. Kritiek op de dominantie van psychiaters in de geestelijke gezondheidszorg

Vraag 49

Populariseringen waren heel belangrijk in de geschiedenis van de…

  1. Psychologische praktijken gericht op opvoeding

  2. Psychologische praktijken op het gebied van geestelijke gezondheidszorg

  3. A en b

  4. Geen van beide

Vraag 50

De eugenetica had een belangrijke invloed op..

  1. Het opinie- en attitudeonderzoek

  2. De intelligentiepsychologie

  3. De psychoanalyse

  4. De psychotechniek

Vraag 51

Nadruk op orde, rust en regelmaat is kenmerkend voor…

  1. De ‘Moral Treatment’

  2. De psychoanalyse

  3. Het werk van Kraepelin

  4. De behandeling van gekken in de Middeleeuwen

Vraag 52

Welke van onderstaande stellingen over het Scientific Management klopt?

  1. Het analyseerde het productieproces om het efficiënter te maken

  2. Het was gebaseerd op de psychotechniek van Hugo Münsterberg

  3. Het was een reactie op de psychotechniek van Hugo Münsterberg

  4. Het gebruikte personeelsselectie om het productieproces efficiënter te maken

Vraag 53

De personalistische, geesteswetenschappelijke stroming in de psychotechniek die na WO I opkwam…

  1. Versterkte de positie van ingenieurs in de psychotechniek

  2. Versterkte de positie van psychologen in de psychotechniek

  3. Versterkte de positie van leraren in de psychotechniek

  4. Versterkte de positie van artsen in de psychotechniek

Vraag 54

Het groepsgewijs afnemen van intelligentietests werd voor het eerst gedaan…

  1. Door Alfred Binet

  2. In de eerste Wereldoorlog

  3. In de Tweede Wereldoorlog

  4. Door James McKeen Cattell

Vraag 55

De intelligentietest van Alfred Binet was bedoeld voor…

  1. Het identificeren van hoogbegaafden

  2. Het testen van bedrijfsleiders

  3. Het testen van recruten

  4. Het identificeren van zwakzinnigen (feebie-minded)

Vraag 56

Efficiency was een sleutelwoord in

  1. De progressive movement in de VS

  2. Het scientific management

  3. Geen van beiden

  4. A en b

Vraag 57

De psychoanalyse speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van onder andere..

  1. De Mental Hygiene Movement en de Child Guidance Clinics

  2. Het attitude-onderzoek van Gordon en Allport

  3. Geen van beide

  4. A en b

Vraag 58

Welke stelling(en) is/zijn waar?

  1. Volgens Allport kon je attitudes niet kwalificeren

  2. Attitudes zijn volgens Allport kenmerken van individuen

  3. Geen van beide

  4. A en b

Vraag 59

In de 19e eeuw werd kennis van sociale oriëntaties…

  1. Belangrijk voor individuele burgers als leidraad voor hun sociaal gedrag

  2. Belangrijk voor de overheid in verband met het sociaal beheer

  3. Geen van beide

  4. A en b

Vraag 60

De geestelijke gezondheidszorg begon in de jaren 80 aan rationalisering. Dit proces steunde onder andere op de toepassing van

  1. De DSM

  2. Gedragstherapie

  3. Geen van beide

  4. A en b

Antwoordindicatie

Vraag 1

B

Vraag 2

C

Vraag 3

D

Vraag 4

A

Vraag 5

A

Vraag 6

D

Vraag 7

C

Vraag 8

C

Vraag 9

D

Vraag 10

B

Vraag 11

B

Vraag 12

A

Vraag 13

A

Vraag 14

D

Vraag 15

B

Vraag 16

A

Vraag 17

C

Vraag 18

A

Vraag 19

D

Vraag 20

A

Vraag 21

D

Vraag 22

B

Vraag 23

A

Vraag 24

B

Vraag 25

B

Vraag 26

C

Vraag 27

C

Vraag 28

A

Vraag 29

D

Vraag 30

A

Vraag 31

D

Vraag 32

B

Vraag 33

B

Vraag 34

B

Vraag 35

D

Vraag 36

D

Vraag 37

D

Vraag 38

B

Vraag 39

A

Vraag 40

D

Vraag 41

C

Vraag 42

A

Vraag 43

B

Vraag 44

A

Vraag 45

B

Vraag 46

B

Vraag 47

C

Vraag 48

B

Vraag 49

C

Vraag 50

B

Vraag 51

A

Vraag 52

A

Vraag 53

B

Vraag 54

B

Vraag 55

D

Vraag 56

D

Vraag 57

A

Vraag 58

B

Vraag 59

D

Vraag 60

D

Bron

Deze TentamenTests zijn gebaseerd op jaargang 2013.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2300