Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2016/2017


Vragen

Vraag 1

Wie is in welk geval verplicht advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State in te winnen?

  1. de regering, als een wetsvoorstel wordt ingediend.
  2. de Tweede Kamer, als een wetsvoorstel wordt ingediend.
  3. de regering, als zij voornemens is een initiatief-wetsvoorstel niet te bekrachtigen,
  4. de regering, als zij voornemens is een algemene maatregel van bestuur vast te stellen

Vraag 2

Indien grondwettelijke grondrechten botsen dan:

  1. dient iedere rechter deze botsing van fundamentele rechten bij wijze van prejudiciële vraag voor te leggen aan de Hoge Raad.
  2. dient iedere rechter deze botsing van fundamentele rechten bij wijze van prejudiciële vraag voor te leggen aan het EHRM.
  3. is de volgorde van de grondrechten in de Grondwet voor de rechter maatgevend bij de beantwoording van de vraag welk recht voorrang heeft.
  4. is de rechter vrij te bepalen hoe deze rechten zich tot elkaar verhoduen, behoudens de afwegingen die de wetgever heeft gemaakt.

Vraag 3

Een parlementariër maakt tijdens een interview, dat wordt uitgezonden door een bekend televisieprogramma, enkele provocerende opmerkingen. Het Openbaar Ministerie (OM) overweegt de parlementariër te vervolgen wegens belediging (art. 266 WvSR). Is het OM naar Nederlands staatsrecht bevoegd om tot vervolging over te gaan?

  1. nee, parlementariërs genieten parlementaire onschendbaarheid.
  2. ja.
  3. ja, tenzij de parlementariër zich beroept op zijn parlementaire onschendbaarheid.
  4. nee, een parlementariër kan niet worden vervolgd voor zaken die hij ter sprake brengt in het kader van zijn functie als parlementariër.

Vraag 4

Het verbod van last (art. 67 lid 3 Gw) brengt mee dat leden van de Staten-Generaal:

  1. (behoudens wegens ambtsmisdrijven) niet in rechte aangesproken kunnen worden voor hun ambtsvervulling.
  2. een met het ambt van Kamerlid onverenigbare betrekking mogen vervullen.
  3. zich bij het uitoefenen van hun taken uitsluitend mogen laten leiden door het eigen partijprogramma.
  4. ten behoeve van het bepalen van hun stemgedrag zich moeten verstaan met hun kiezers.

Vraag 5

Naar aanleiding van de voorgenomen introductie van de zogeheten wietpas interpelleert een lid van de Tweede Kamer de minister van Veiligheid en Justitie. De coalitiefracties steunen op hoofdlijnen het voornemen van de minister. Eén van die coalitiefracties dient tijdens de beraadslaging een motie in met het verzoek nog eens te onderzoeken of bij de introductie van de wietpas onderscheid kan worden gemaakt tussen toeristische gebieden en overige gemeenten. De minister ontraadt de motie, maar ziet er geen afkeuring van zijn beleid in. Ondanks de bezwaren van de minister wordt de motie aanvaard. Wat is naar Nederlands staatsrecht de positie van de minister van Veiligheid en Justitie? De minister is:

  1. verplicht de motie uit te voeren.
  2. niet verplicht de motie uit te voeren.
  3. slechts verplicht de motie uit te voeren als de Kamer daarop staat.
  4. niet verplicht de motie uit te voeren, tenzij de minister-president hem daartoe opdracht geeft.

Vraag 6

In welk jaar na de Opstand wordt Nederland voor het eerst een monarchie?

  1. 1648
  2. 1806
  3. 1813
  4. 1815

Vraag 7

Mark, eigenaar van Snackbar Kampen, verneemt dat de minister van Volksgezondheid zeer onlangs op grond van zijn wettelijke bevoegdheid bij ministeriële regeling heeft bepaald dat de normen voor het gebruik van schoon frituurvet worden aangescherpt. Mark vreest door de strengere normen zijn frituurvet vaker te moeten vervangen en daardoor hogere kosten te moeten maken. Hij onderzoekt mogelijkheden om de rechtmatigheid van de nieuwe normen door de rechter te laten toetsen. De door Mark gewenste beoordeling van de rechtmatigheid van de nieuwe normen kan:

  1. plaatsvinden door tegen de ministeriële regeling bezwaar te maken bij de minister waarna eventueel beroep op de bestuursrechter kan volgen.
  2. plaatsvinden door tegen de ministeriële regeling bezwaar te maken bij de minister waarna eventueel administratief beroep op de regering kan volgen.
  3. plaatsvinden door een vordering tegen de Staat in te stellen bij de burgerlijke rechter.
  4. niet plaatsvinden.

Vraag 8

Anna is 27 jaar oud en een Belg, maar woont al wel 6 jaar in Hulst (Zeeland). Als er een vacature is voor burgemeester in haar woonplaats besluit zij te solliciteren. Maakt zij kans het ambt te mogen vervullen?

  1. nee, want de burgemeester moet Nederlander zijn.
  2. ja, want zij verblijft meer dan 5 jaren legaal in Nederland.
  3. nee, want als EU-onderdaan heeft zij wel actief, maar geen passief kiesrecht.
  4. ja, want als EU-onderdaan heeft zij zowel actief als passief kiesrecht.

Vraag 9

Spontane vernietiging van besluiten van het college van B&W is een bevoegdheid van:

  1. de raad.
  2. de burgemeester.
  3. de Commissaris van de Koning.
  4. de regering.

Vraag 10

Wat is het rechtsgevolg indien 16 leden van de Eerste Kamer tijdig vragen om uitdrukkelijke goedkeuring van een verdrag dat ter stilzwijgende goedkeuring is voorgelegd?

  1. er is geen rechtsgevolg.
  2. het verdrag moet dan alleen in de Eerste Kamer uitdrukkelijk worden goedgekeurd.
  3. het verdrag moet dan in beide Kamers uitdrukkelijk worden goedgekeurd.
  4. als de Tweede Kamer bij emerdheid van stemmen het verzoek steunt, moet het verdrag in beide Kamers uitdrukkelijk worden goedgekeurd.

Vraag 11

Is de Europese commissie voor zijn functioneren rechtens afhankelijk van het vertrouwen van het Europese Parlement?

  1. ja, maar slechts als college.
  2. ja, zowel het college als de afzonderlijke commissarissen.
  3. nee, tenzij de Voorzitter van de commissie in een concrete situatie expliciet om dat vertrouwen vraagt.
  4. nee.

Vraag 12

Wat is de strekking van het subsidiariteitsbeginsel binnen de Europese Unie?

  1. de Unie treedt alleen op indien daartoe een uitdrukkelijke grondslag bestaat in de EU_verdragen.
  2. de Unie treedt, behoudens haar exclusieve bevoegdheid, alleen op als lidstaten dat niet of niet voldoende kunnen.
  3. de Unie zet alleen die instrumenten in die de wetgeving van de lidstaten ongemoeid laten.
  4. de unie zet alleen die instrumenten in die de lidstaten het minste zullen kosten.

Vraag 13

Naar geldend staatsrecht worden Nederlanders door de Staten-Generaal gerepresenteerd:

  1. ongeacht of ze van hun kiesrecht gebruik hebben gemaakt.
  2. voor zover ze van het kiesrecht gebruik hebben gemaakt bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer.
  3. voor zover ze van het kiesrecht gebruik hebben gemaakt bij de verkiezingen voor zowel Provinciale Staten als de Tweede kamer.
  4. voor zover ze niet van het kiesrecht zijn uitgesloten.

Antwoordindicatie

1. D

2. D

3. B

4. A

5. B

6. B

7. C

8. A

9. D

10. C

11. A

12. B

13. A

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Staatsrecht 1 - RUG - Oefenmaterialen

Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Vraag 1

Het college van burgemeester en wethouders van Groningen besluit tot het opheffen van een aantal parkeerplaatsen in de binnenstad. Een gemeenteraadslid voelt de burgemeester hierover aan de tand, omdat hij vermoedt dat de burgemeester zich eigenlijk niet kan vinden in het besluit. Kan de burgemeester voor het genomen besluit ter verantwoording worden geroepen?

  1. Ja, op grond van art. 169 Gemeentewet;
  2. Ja, op grond van art. 180 Gemeentewet;
  3. Nee, het college heeft immers het besluit genomen en niet de burgemeester

    Vraag 2

    Stelling: in het Harmonisatiewetarrest heeft de Hoge Raad de mogelijkheid aanvaard wetten in formele zin te toetsen aan het Statuut. Deze stelling is:

    1. juist;
    2. onjuist.

      Vraag 3

      Wat is juist met betrekking tot de commissaris van de Koning? De commissaris van de Koning:

      1. bepaalt of een lid van provinciale staten van deelname aan de stemming wordt uitgesloten indien het lid een eigen belang heeft bij de angelegendheid waarop de stemming betrekking heeft;
      2. mag deelnemen aan vergaderingen van gedeputeerde staten, maar mag niet meestemmen;
      3. kan niet door provinciale staten of gedeputeerde staten worden ontslagen.

      Vraag 4

      De BNC-fichesprocedure is:

      1. een nationale voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de Staten-Generaal bij de Europese besluitvorming te faciliteren;
      2. een verdragsrechtelijke voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de Staten-Generaal bij de Europese besluitvorming te faciliteren;
      3. een nationale voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de regering bij de Europese besluitvorming te faciliteren;
      4. een verdragsrechtelijke voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de regering bij de Europese besluitvorming te faciliteren.

      Vraag 5

      Tijdens de kabinetsformatie treedt gewoonlijk een informateur op. Deze wordt benoemd door:

      1. de Koning;
      2. de regering;
      3. de Tweede Kamer;
      4. de demissionaire minister-president.

      Vraag 6

      In welk Grondwetsartikel is een klassiek grondrecht vastgelegd?

      1. Art. 21 Gw;
      2. Art. 13 lid 1 Gw;
      3. Art. 2 lid 1 Gw;
      4. Art. 18 lid 2 Gw.

      Vraag 7

      Stel, partij A heeft bij de Tweede-Kamerverkiezingen 3 zetels veroverd. Is de kandidaat die op plaats nummer 3 op de lijst staat daarmee verzekerd van een zetel?

      1. Ja;
      2. Nee.

      Vraag 8

      Kan naar geldend recht een gemeenteraad bij verordening bepalen dat het verboden is op openbare plaatsen in de gemeente te vloeken?

      1. Ja, omdat het verbod is beperkt tot openbare plaatsen zakt het verbod niet door de 'ondergrens';
      2. Ja, mits in de verordening ook wordt uitgewerkt wat onder 'vloeken' wordt verstaan: het moet duidelijk en voorzienbaar zijn wat daaronder wordt verstaan;
      3. Nee, deze beperking van de vrijheid van meningsuiting als beschermd in de Grondwet vergt regeling in een wet om formele zin;
      4. Ja, tenzij het verbod met een punitieve sanctie wordt gehandhaafd, gelet op het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel

      Vraag 9

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2016/2017

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2016/2017


      Vragen

      Vraag 1

      Wie is in welk geval verplicht advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State in te winnen?

      1. de regering, als een wetsvoorstel wordt ingediend.
      2. de Tweede Kamer, als een wetsvoorstel wordt ingediend.
      3. de regering, als zij voornemens is een initiatief-wetsvoorstel niet te bekrachtigen,
      4. de regering, als zij voornemens is een algemene maatregel van bestuur vast te stellen

      Vraag 2

      Indien grondwettelijke grondrechten botsen dan:

      1. dient iedere rechter deze botsing van fundamentele rechten bij wijze van prejudiciële vraag voor te leggen aan de Hoge Raad.
      2. dient iedere rechter deze botsing van fundamentele rechten bij wijze van prejudiciële vraag voor te leggen aan het EHRM.
      3. is de volgorde van de grondrechten in de Grondwet voor de rechter maatgevend bij de beantwoording van de vraag welk recht voorrang heeft.
      4. is de rechter vrij te bepalen hoe deze rechten zich tot elkaar verhoduen, behoudens de afwegingen die de wetgever heeft gemaakt.

      Vraag 3

      Een parlementariër maakt tijdens een interview, dat wordt uitgezonden door een bekend televisieprogramma, enkele provocerende opmerkingen. Het Openbaar Ministerie (OM) overweegt de parlementariër te vervolgen wegens belediging (art. 266 WvSR). Is het OM naar Nederlands staatsrecht bevoegd om tot vervolging over te gaan?

      1. nee, parlementariërs genieten parlementaire onschendbaarheid.
      2. ja.
      3. ja, tenzij de parlementariër zich beroept op zijn parlementaire onschendbaarheid.
      4. nee, een parlementariër kan niet worden vervolgd voor zaken die hij ter sprake brengt in het kader van zijn functie als parlementariër.

      Vraag 4

      Het verbod van last (art. 67 lid 3 Gw) brengt mee dat leden van de Staten-Generaal:

      1. (behoudens wegens ambtsmisdrijven) niet in rechte aangesproken kunnen worden voor hun ambtsvervulling.
      2. een met het ambt van Kamerlid onverenigbare betrekking mogen vervullen.
      3. zich bij het uitoefenen van hun taken uitsluitend mogen laten leiden door het eigen partijprogramma.
      4. ten behoeve van het bepalen van hun stemgedrag zich moeten verstaan met hun kiezers.

      Vraag 5

      Naar aanleiding van de voorgenomen introductie van de zogeheten wietpas interpelleert een lid van de Tweede Kamer de minister van Veiligheid en Justitie. De coalitiefracties steunen op hoofdlijnen het voornemen van de minister. Eén van die coalitiefracties dient tijdens de beraadslaging een motie in met het verzoek nog eens te onderzoeken of bij de introductie van de wietpas onderscheid kan worden gemaakt tussen toeristische gebieden en overige gemeenten. De minister ontraadt de motie, maar ziet er geen afkeuring van zijn beleid in. Ondanks de bezwaren van de minister wordt de motie aanvaard. Wat is naar Nederlands staatsrecht de positie van de minister van Veiligheid en Justitie? De minister is:

      1. verplicht de motie uit te voeren.
      2. niet verplicht de motie uit te voeren.
      3. slechts verplicht de motie uit te voeren als de Kamer daarop staat.
      4. niet verplicht de motie
      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)


      Vragen

      De grondrechten

      Vraag 1

      Wat is volgens het boek (Belinfante) kenmerkend voor de regeling van grondrechten in de Nederlandse Grondwet?

      1. De ruime toedeling van beperkingsbevoegdheden aan de wetgever;

      2. Het ontbreken van de mogelijkheid van delegatie aan lagere regelgevers met betrekking tot tal van grondrechtelijke onderwerpen;

      3. De afwijzing van het beginsel van bijzondere, tot de grondwettelijke clausulering herleidbare beperkingen op grondrechten;

      4. Het uitgangspunt dat, in geval van botsing van grondrechten, sociale grondrechten voorrang genieten op klassieke grondrechten.

      Vraag 2

      Diverse mensenrechtenverdragen voorzien in het toezicht op de naleving van de verdragsverplichtingen door de instelling van een onafhankelijke instantie. Welk van de onderstaande verdragen kennen de mogelijkheid van individueel klachtrecht bij zo’n toezichthoudende instantie?

      1. De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

      2. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

      3. Het Europees Sociaal Handvest en de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens;

      4. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.

      Vraag 3

      Wanneer aan een grondrecht horizontale werking wordt toegekend, leidt dit tot bescherming van:

      1. de overheid tegen burgers;

      2. burgers tegen de overheid;

      3. burgers tegen anderen dan de overheid;

      4. rechtspersonen tegen de overheid.

      Vraag 4

      De raad van de gemeente Kaag en Braasem vreest radicalisering van de lokale schakende jeugd. Daarom vaardigt hij een verordening uit waarin het de komende drie maanden verboden wordt schaaktijdschriften te verspreiden. Is dit verbod in overeenstemming met de Grondwet?

      1. Ja, indien het verbod noodzakelijk is in het licht van de openbare orde;

      2. Ja, voor zover het mogelijk blijft andere tijdschriften te verspreiden in Kaag en Braasem;

      3. Nee, tenzij het redelijkerwijs mogelijk blijft een ontheffing van het verbod te verkrijgen;

      4. Nee, dit verbod betreft de inhoud en is daarom ongrondwettig.

      Vraag 5

      Art. 7 lid 1 Grondwet onderscheidt zich in zoverre van art. 7 lid 3 Grondwet dat:

      1. lid 1 bescherming biedt aan het zogenaamde openbaringsrecht en lid 3 aan het zogenaamde verspreidingsrecht;

      2. de gemeente bij de regulering van het onder lid 1 gegarandeerde recht een rol kan spelen, hetgeen onder art. 7 lid 3 niet het geval kan zijn;

      3. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding uitsluit die onder lid 3 wel mogelijk zijn;

      4. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding toestaat die onder lid 3 niet mogelijk

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)


      Vragen

      Wetgeving

      Vraag 1

      Hoe kan staatsrechtelijk gezien worden bewerkstelligd dat in Nederland een correctief wetgevingsreferendum wordt ingevoerd?

      1. Het volk kan dat zelf bij referendum bewerkstelligen;

      2. De Kamers kunnen dat bewerkstelligen door het correctief wetgevingsreferendum in hun Reglementen van Orde vast te leggen;

      3. Regering en Staten Generaal kunnen dat bewerkstelligen bij wet in formele zin;

      4. Alleen de Grondwetgever kan dat bewerkstelligen.

      Vraag 2

      Welke functie vervullen vaste commissies van de Tweede Kamer?

      1. Zij zijn belast met de afhandeling en uitvoering van de besluiten die de Tweede Kamer plenair heeft genomen;

      2. Zij zijn belast met de voorbereiding van besluiten die door de Tweede Kamer plenair worden genomen;

      3. Zij besluiten namens de Tweede Kamer over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het beleidsterrein van een individuele minister;

      4. Zij ondersteunen de minister in de verdediging van zijn beleid in de Tweede Kamer.

      Vraag 3

      Kan een voorstel van wet dat door een lid van de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt en dat tijdens de behandeling in de Eerste Kamer op grote politieke bezwaren stuit, worden ingetrokken om verwerping te voorkomen?

      1. Nee, dat is alleen mogelijk zolang het niet door de Tweede Kamer is aangenomen;

      2. Ja, maar alleen door de Tweede Kamer;

      3. Ja, maar alleen door degene die het voorstel aanhangig heeft gemaakt;

      4. Ja, zowel door de regering als door degene die het voorstel aanhangig heeft gemaakt.

      Vraag 4

      Is de regering bevoegd bij AMvB regels te stellen waarmee het strafrechtelijk verboden wordt om elektriciteit aan het net te onttrekken voor het opladen van auto’s?

      1. Nee, want de regering is een bestuursorgaan en dus nooit tot regelstelling bevoegd;

      2. Nee, het maken van dergelijke voorschriften is op grond van art. 89 lid 2 Grondwet voorbehouden aan de wetgever, die de bevoegdheid daartoe ook niet kan delegeren aan de regering;

      3. Ja, onder de voorwaarde dat de wetgever die bevoegdheid aan de regering heeft gedelegeerd;

      4. Ja, want de regering kan, net als de formele wetgever, zelf bepalen in welke gevallen zij overgaat tot het stellen van dergelijke regels.

      Vraag 5

      Uit jurisprudentie blijkt dat algemeen verbindende voorschriften:

      1. voor zover vastgelegd bij wet in formele zin, door de rechter kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen;

      2. tenzij vastgelegd bij wet in formele zin, door de rechter kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen;

      3. voor zover vastgelegd bij wet in formele zin, niet door de wetgever kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen;

      4. voor zover vastgelegd bij wet in formele zin, niet door de rechter kunnen worden getoetst aan een ieder verbindende

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2013/2014

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2013/2014


      Vragen

      De grondrechten

      Vraag 1

      Art. 2, tweede lid van het Vierde Protocol bij het EVRM (dat door het Koninkrijk is geratificeerd, is gepubliceerd en in werking is getreden) bepaalt:

      “Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het eigen land, te verlaten.” Deze norm kan in de Nederlandse rechtsorde:

      1. slechts worden toegepast voor zover dat verenigbaar is met een eenieder verbindende wettelijke bepaling;

      2. slechts worden toegepast voor zover de wet de norm heeft omgezet in een eenieder verbindende bepaling;

      3. worden gewijzigd door de wet waarbij het Vierde Protocol is goedgekeurd;

      4. als verdragsnorm worden toegepast.

      Vraag 2

      Een bijzondere school voor algemeen vormend lager onderwijs (een bijzondere basisschool) die aan alle wettelijke eisen voldoet heeft naar Nederlands staatsrecht:

      1. naar dezelfde maatstaf als een openbare basisschool aanspraak op volledige financiering door de overheid;

      2. naar dezelfde maatstaf als een openbare basisschool aanspraak op volledige financiering door de ouders van schoolgaande kinderen;

      3. slechts aanspraak op financiering door de overheid indien in de gemeente waar de school is gevestigd onvoldoende capaciteit in het openbaar onderwijs beschikbaar is;

      4. geen aanspraak op gedeeltelijke of volledige financiering door de overheid.

      Vraag 3

      In verband met de vraag naar de beperkingsmogelijkheden van grondrechten spreekt Belinfante van ‘algemene beperkingen’ van grondrechten. Dit zijn beperkingen van een grondrecht:

      1. door organen van de centrale overheid op grond van algemene beleidsregels;

      2. door een geheel buiten de sfeer van het grondrecht gelegen regeling, die als neveneffect heeft dat de uitoefening van het grondrecht wordt beperkt;

      3. die slechts toegestaan zijn op grond van algemene rechtsbeginselen;

      4. die neerkomen op het zodanig uithollen van grondrechten dat zij geen enkele bescherming meer bieden.

      Vraag 4

      De regering dient een wetsvoorstel in dat onder meer het volgende voorstelt:

      Art. 1. Aan de Gemeentewet wordt de volgende bepaling toegevoegd:
      Het in het openbaar te koop aanbieden van boeken met een discriminatoire inhoud is slechts toegestaan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

      Art. 2. Aan het Wetboek van Strafrecht wordt de volgende bepaling toegevoegd:
      Hij die een boek uitgeeft waarin de Holocaust wordt ontkend, wordt gestraft met zes maanden gevangenisstraf.

      Welke van deze voorschriften is in strijd met de interpretatie die volgens Belifante aan art. 7 lid 1 Grondwet wordt gegeven?

      1. Zowel art. 1 als art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd;

      2. Art. 1 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd, maar art. 2 niet;

      3. Art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd, maar art. 1 niet;

      4. Art. 1, noch art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen

      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen


      Vragen

      Vraag 1

      1. Om van een staat te kunnen spreken moet volgens het boek aan een aantal vereisten zijn voldaan. Welke vereisten zijn dit?
      2. Geef aan in hoeverre de onderstaande entiteiten als staat kunnen worden gekwalificeerd?
        1. Nederland
        2. De Europese Unie
        3. Schotland

      Vraag 2

      1. Vanwege de dreiging van terreur zien we steeds vaker dat belangrijke gebouwen, zoals ministeries, gemeentehuizen, vliegvelden, kerncentrales, grote treinstations, etc. worden beveiligd. Dat gebeurt soms door politie of marechaussee, maar vaak ook door particuliere beveiligers. Deze particuliere beveiligers dragen geen wapens. Leg uit wat dat te maken heeft met het feit dat zij niet tot de overheid behoren.
      2. Er gaan met enige regelmaat pleidooien op om particuliere beveiligers van bijvoorbeeld geldtransporten het recht te geven vuurwapens te dragen. Wat vindt u van dat idee?

      Vraag 3

      1. Wat beoogde Montesquieu met de door hem bepleite machtenscheiding, en welke staatsmachten onderscheidde hij?
      2. Welke kritiek is volgens het boek vandaag de dag op het door Montesquieu bedachte model mogelijk?
      3. Laat aan de hand van een bepaling in de Nederlandse Grondwet zien dat de machtenscheiding in Nederland niet volledig is doorgevoerd.

      Vraag 4

      1. In het concept-verkiezingsprogramma 2017-2021 van de PVV staat het voornemen om alle moskeeën en islamitische scholen in Nederland te sluiten en de Koran in Nederland te verbieden. Stel, de PVV weet voor deze voorstellen een kamermeerderheid te vinden. Kan dan gezegd worden dat het voorstel past in een democratische rechtsstaat?
      2. Artikel 120 van de Nederlandse Grondwet (hierna: Gw) verbiedt de rechter om wetten in formele zin te toetsen aan de Grondwet. In hoeverre acht u artikel 120 Gw in overeenstemming met de grondregels van een democratische staatsorganisatie zoals die in het boek worden beschreven?

      Vraag 5

      1. Net als veel andere landen kent Nederland een geschreven Grondwet. Waarin onderscheidt de Grondwet zich van veel andere wetten in formele zin?
      2. Welke andere bronnen kent het Nederlandse staatsrecht?

      Vraag 6

      De Italiaanse politieke denker Niccolò Machiavelli (1469 – 1527) schreef in 1513 zijn befaamde boek ‘Il Principe’ (De vorst). Hierin:

      1. stelt hij dat de begrenzing van de statelijke macht dient te geschieden via machtenscheiding en bescherming van mensenrechten;
      2. geeft hij adviezen over de wijze waarop de gezaghebber de eenheid van de staat dient te bewerkstelligen;
      3. waarborgt hij de vrijheid van de vorst door middel van de vorming van een internationale rechtsgemeenschap;
      4. tracht hij tirannie en almacht te voorkomen door de vestiging van meer directe democratie.

      Vraag 7

      In de Pragmatieke Sanctie van 4 november 1549:

      1. werd het recht van erfopvolging in de Habsburgse Nederlanden geüniformeerd;
      2. werd de landsheer van zijn gezag vervallen verklaard;
      3. werd Willem van Oranje als stadhouder van alle gewesten aangesteld.
      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen (2)

      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen (2)


      Vragen

      Vraag 1

      Wanneer wordt een kabinet ‘demissionair’ en wat kan de aanleiding zijn voor het aannemen van de demissionaire status?

      Vraag 2

      Waarom worden (in)formateurs benoemd en in wiens opdracht verrichten zijn hun werkzaamheden?

      Vraag 3

      Wie sluiten een regeerakkoord en wat is het nut daarvan?

      Vraag 4

      Over welke middelen beschikken de Kamers der Staten-Generaal om inlichten van de regering te verkrijgen? Geef daarbij aan of de Kamers kunnen afdwingen dat de inlichten ook daadwerkelijk worden verstrekt.

      Vraag 5

      Over welke middelen beschikken de Kamers om op basis van de verstrekte informatie het beleid van de regering bij te sturen? Kan deze bijsturing ook daadwerkelijk worden afgedwongen?

      Vraag 6

      Welke juridische en feitelijke verschillen bestaan er tussen de Tweede en de Eerste Kamer waar het de controle van de regering betreft?

      Vraag 7

      Hoe kunnen de Kamers door middel van het parlementaire budgetrecht het regeringsbeleid bijsturen?

      Vraag 8

      Wie betrekt de Raad van State bij de totstandkoming van wetten en welke zeggenschap heeft de Raad van State met betrekking tot zo’n wet?

      Vraag 9

      Welke organen kunnen een door de regering ingediend voorstel van wet wijzigen en op welke manier dient dat te geschieden?

      Vraag 10

      Wat zijn de rechtsgevolgen van de aanvaarding van een amendement? Is het daarbij relevant welk oordeel de regering over dat amendement heeft uitgesproken?

      Vraag 11

      Waarin verschilt de procedure van herziening van de Grondwet van de gewone procedure van wetgeving en welke argumenten zijn er voor dan wel tegen deze verzwaarde procedure aan te voeren?

      Vraag 12

      Waaruit blijkt dat de Grondwet delegatie door de wetgever toestaat en langs welke wegen kunnen de Kamers der Staten-Generaal toezicht houden op de uitoefening van een door de wetgever overgedragen bevoegdheid tot regelstelling?

      Vraag 13

      Leg uit of alle rechter in Nederland onderdeel zijn van de rechterlijke macht.

      Vraag 14

      Ten opzichte van wie dient de rechter onafhankelijk te zijn en waarom is dat een rechtstatelijke eis?

      Vraag 15

      Op welke wijze komt de rechterlijke onafhankelijkheid tot uiting in de benoeming, de beloning en het ontslag van rechters en in de wijze waarop de minister van Veiligheid en Justitie de zittende en staande magistratuur kan aansturen?

      Vraag 16

      De bestuursrechtspraak is nog altijd wat minder systematisch georganiseerd dan de burgerlijke of strafrechtspraak. Hoe is dat te verklaren en langs welke wegen is geleidelijk meer samenhang tot stand gebracht?

      Vraag 17

      De Benthem-zaak betekende het einde van administratief beroep als definitieve vorm van geschilbeslechting. In hoeverre kennen we nog administratief beroep en wat is de functie daarvan?

      Vraag 18

      Staat bij de bestuursrechter beroep open tegen:

      1. De vaststelling van de nieuwe Jeugdwet

      2. De afwijzing door de minister van een verzoek tot subsidie

      3. De wijziging van een ministeriele regeling

      4. Het besluit tot

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

      Staatsrecht 1 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

      In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Staatsrecht 1 voor de opleiding Rechten Bachelor aan de Rijksuniversiteit Groningen

      Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Staatsrecht 1 ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Promotions
      oneworld magazine
      Check how to use summaries on WorldSupporter.org


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Check related topics:
      Activities abroad, studies and working fields
      Institutions and organizations
      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      1799