Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 1


Open vragen

Vraag 1a

Noem de vereisten, inclusief uitleg van genoemde begrippen, waaraan moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een staat.

Vraag 1b

Geef aan of de Europese Unie als staat gekwalificeerd kan worden?

Vraag 2a

Belinfante stelt dat toepassing van dwang ter handhaving van de gemeenschapsnorm kenmerkend is voor een staat. Wat is de relatie tussen het uitoefenen van dwang en het hebben van gezag?

Vraag 2b

In het boek wordt beschreven dat volgens Rousseau het toebedelen van gezag aan een of meer staatsorganen een zeker spanningsveld met zich mee brengt. Welk spanningsveld is dat en hoe verhoudt zich dat spanningsveld tot het contrat social?

Vraag 2c

Wat is de reden dat politie wel wapens mag dragen en particuliere beveiligers niet?

Vraag 2d

Er gaan met enige regelmaat pleidooien op om particuliere beveiligers van bijvoorbeeld uitgaansgelegenheden het recht te geven vuurwapens te dragen. Wat vindt u van dat idee?

Vraag 3a

Belinfante stelt dat geen machthebber gemakkelijk macht uit handen geeft. Vaak wordt in dat kader ook gesteld dat macht corrumpeert. Op welke wijze kan machtsmisbruik worden voorkomen volgens Montesquieu?

Vraag 3b

Op welke wijze wordt vandaag de dag in Nederland uitvoering gegeven aan het idee van de machtenscheiding van Montesquieu?

Vraag 4a

Omschrijf de begrippen/kenmerken van democratische rechtsstaat en de wijze waarop deze begrippen zich tot elkaar verhouden.

Vraag 4b

Welke kenmerken/beginselen van de democratische rechtsstaat zijn (enigszins) te herkennen in de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1798?

Vraag 4c

Tijdens een (vooralsnog) vredige demonstratie van een extremistische groepering -waarvan de burgemeester van mening is dat de inhoud van de demonstratie niet pas bij het karakter van de stad- besluit de politie op gelaste van de burgemeester een aantal demonstranten die bekend zijn als herrieschoppers, preventief op te pakken en uit de stad te verwijderen. Kan gezegd worden dat een dergelijke actie past in een democratische rechtsstaat?

Vraag 5a

Welke bronnen kent het Nederlandse staatsrecht?

Vraag 5b

Net als veel andere landen kent Nederland een geschreven Grondwet. Waarin onderscheidt de Grondwet zich van veel andere wetten in formele zin?

Vraag 5c

Beschrijf op welke wijze de democratie-gedachte, terugkomt in de wijzigingsprocedure van de Grondwet.

Meerkeuzevragen

Vraag 6

De Italiaanse politieke denker Niccolò Machiavelli (1469 – 1527) schreef in 1513 zijn befaamde boek ‘Il Principe’ (De vorst). Hierin:

  1. geeft hij adviezen over de wijze waarop de gezaghebber de eenheid van de staat dient te bewerkstelligen;
  2. stelt hij dat de begrenzing van de statelijke macht dient te geschieden via machtenscheiding en bescherming van mensenrechten;
  3. waarborgt hij de vrijheid van de vorst door middel van de vorming van een internationale rechtsgemeenschap;
  4. tracht hij tirannie en almacht te voorkomen door de vestiging van meer directe democratie

Vraag 7

In de Pragmatieke Sanctie van 4 november 1549:

  1. werd het recht van erfopvolging in de Habsburgse Nederlanden geüniformeerd;
  2. werd de landsheer van zijn gezag vervallen verklaard;
  3. werd Willem van Oranje als stadhouder van alle gewesten aangesteld.

Vraag 8

Tot aan de Grondwetsherziening van 1848 werden leden van de Eerste Kamer:

  1. door de Koning benoemd en leden van de Tweede Kamer gekozen door de leden van provinciale staten;
  2. door de koning benoemd en de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen;
  3. gekozen door de leden van provinciale staten en leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen.

Vraag 9

Welke van onderstaande gebeurtenissen heeft niet plaatsgevonden in 1917:

  1. De invoering van het algemene mannenkiesrecht.
  2. De vervanging van het districtenstelsel door het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.
  3. De mogelijkheid voor vrouwen om zich verkiesbaar te stellen.
  4. De invoering van het vrouwenkiesrecht.

Vraag 10

In welke periode is Nederland geen zelfstandige soevereine staat geweest?

  1. 1798 – 1806;
  2. 1810 – 1813;
  3. 1814 – 1815

Antwoordindicatie

Vraag 1a

De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied. 

  1. Een gemeenschap van mensen; (cultuur/taal/geschiedenis)
  2. Op een bepaald grondgebied;
  3. Waarover gezag wordt uitgeoefend door een overheid die over dwangmiddelen beschikt;
  4. Erkenning door andere staten;  geen formeel vereiste, maar belangrijke aanwijzing dat de staat effectief gezag uitoefent.

Vraag 1b

Onjuist; indien de EU een staat zou zijn, zou dit betekenen dat Nederland geen staat meer zou zijn. Nederland zou in dit geval simpelweg een provincie zijn van de EU. Dit is niet het geval; Nederland is een staat.

  1. Een gemeenschap van mensen; dit is het geval, maar wel wat lastig. Verschillende talen en culturen; het is vooral een samenwerkingsverband.
  2. Op een bepaald grondgebied; dit is het geval
  3. Waarover gezag wordt uitgeoefend door een overheid die over dwangmiddelen beschikt; geen sprake van

Vraag 2a

Belifante zei dat de overheid gezag moet hebben en dat deze dwang middelen moet hebben. De geweldsmonopolie ligt bij de staat; de overheid heeft het gezag en kan dit ook afdwingen.

Vraag 2b

Hierbij wordt gedoeld op het spanningsveld waarin de vrijheid van het individu door dwanguitoefening te handhaven. Aan de ene kant mag de staat geen rem vormen tegen de zelfontplooiing van de enkeling, maar daartegenover staat dat die zelfontplooiing aan beperkingen onderhevig moet zijn, voor zover zij het bestaan naar eigen aard en aanleg zou bemoeilijken. Het probleem hierbij is om te zoeken naar vormen van gebondenheid die zo veel mogelijk de vrijheid aan de enkeling laten. à Staatsrecht is een compromis tussen de individuele vrijheid en dwang van de gemeenschap.

“Het onmisbare gezag bestaat alleen omdat de individuen gezocht hebben naar een vorm van samenwerking die met alle gemeenschappelijke kracht de persoon en het goed van ieder lid verdedigt en beschermt en waardoor ieder zich weliswaar alle anderen verenigt, maar toch alleen maar zichzelf gehoorzaamt en even vrij blijft als tevoren”

De theorie verenigt het gezag en vrijheid, omdat het gezag uit de vrijheid is afgeleid; beperkingen door gezag aan de individuele vrijheid zijn mogelijk omdat het beperkingen zijn die bij het contrat social de vrije individuen zichzelf hebben opgelegd.

Het individu heeft dus de staat nodig om zijn vrijheid te waarborgen, maar tegelijkertijd heeft hij het gevoel dat daardoor zijn vrijheden worden beperkt.

Vraag 2c

Er is een geweldsmonopolie voor de overheid, dit geldt niet absoluut zo is er ook de mogelijkheid van noodweer; dan mag je bijvoorbeeld wel terug slaan. Als de geweldsmonopolie niet alleen bij de overheid zou liggen ontstaat er een escalatie. Dit dient alleen bij de overheid te blijven met uitsluiting van anderen. Dus particuliere beveiligers mogen geen wapens dragen; behoren niet tot de overheid.

Vraag 2d

Niet verstandig; dient bij de overheid te blijven anders geen sprake meer van geweldsmonopolie. Het dragen van een wapen kan dan steeds normaler worden beschouwd en voor meer formaliteiten worden gebruikt. Als iedereen maar wapens kan dragen is er ook eigenlijk geen sprake meer van een staat.

Vraag 3a

Trias Politica/Scheiding der machten; er dienen drie organen te bestaan die ieder een eigen functie uitoefenen en onafhankelijk van elkaar zijn.

Wetgevende macht: regering = koning & ministers; belangrijkste bestuursorgaan & s.g Rechtsprekende macht: rechter

Uitvoerende macht:

Deze machten dienen elkaar te controleren (Checks and balances)

Vraag 3b

De essentie is behouden binnen ons staatsrecht, namelijk dat de staatsmacht gespreid wordt over verschillende organen, die ieder een deel van die macht uitoefenen en elkaar wederzijds controleren en in evenwicht houden. Maar de ontwikkeling van de staatsgemeenschap heeft er wel toe geleid dat:

  • De regering heeft een bredere taak dan slechts uitvoerende macht; de regering heeft tevens een zelfstandige bevoegdheid tot bestuur.
  • De drie belangrijkste organen opereren niet onafhankelijk van elkaar
  • De territoriale splitsing; niet alleen de centrale overheid heeft bestuursbevoegdheid maar ook regionale overheden.

Vraag 4a

Democratie (volksinvloed)

  • Staatsbestuur in overeenstemming met wil van het volk; volksinvloed door middel van algemeen kiesrecht, waarbij de stemmen gelijk gewicht kennen (niet bijvoorbeeld hoe rijker je bent hoe meer je stem geldt). Anoniem, je kan niet op je stem gepakt worden achteraf. Tevens wordt er regelmatig gebruik  gemaakt van het kiesrecht, verkiezingen 1x in de zoveel tijd. Referendum;
  • Participatie; inspraak; gehoord worden als er een besluit wordt genomen (bijvoorbeeld: gaat wel eens mis, uitbreiding Schiphol, Haags Dictaat veel gemeenten niet op de hoogte.)
  • Openbaarheid; transparantie; je wilt weten wat er tegen elkaar wordt afgewogen, welke rapporten zijn gebruikt en welk onderzoek; hoe is men tot deze beslissing gekomen

Rechtstaat (gelding van het recht)

  • Grondrechten
  • Legaliteitsbeginsel; wettelijke grondslag (in de wet is de bevoegdheid gelegen) en rechtmatigheid van bestuur (het bestuur moet ontleent en rekening gehouden met de wet)
  • Verantwoordingsplicht of controle; geen bevoegdheid zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat
  • Machtenscheiding

Vraag 4b

Onze eerste grondwet; hier zijn terug te vinden de grondrechten, machtenscheiding, met name volksvertegenwoordiging; parlementà democratie.

Dragende principes van de Bataafsche regelingen: vrijheid, gelijkheid, broederschap; afzetting tegen de machtsconcentratie.

Vraag 4c

In principe kan dit niet, want er is sprake van vrijheid van meningsuiting;  dit staat in de grondwet  en werk zwaar. Wel is er de mogelijkheid dat de demonstratie een inbreuk maakt op de openbare orde (dienen wel gegronde redenen voor te zijn); dat blijkt in deze vraag niet het geval te zijn (sterke aanwijzingen zijn). 

Vraag 5a

(Statuut (Is voor het koninkrijk)

De grondwet,  ongeschreven staatsrecht (gewoonterecht) , organieke wetten (formele wetten met organisatie over de staatsstructuur zoals provinciewet, gemeentewet), RvO.

Vraag 5b

De grondwet bevat, naast onvolledigheden, ook duidelijke regels, die voor het staatsrecht van grote betekenis zijn. Zij geeft het stramien van de staatsorganisatie van onze parlementaire monarchie. Zij geeft bovendien een aantal grondrechten. Aangezien de Grondwet ook de wetgever bindt, mogen deze rechten zelfs door de wetgever niet worden weggenomen! (dat is het verschil met andere wetten in formele zin).

Bij wetten in formele zin is de wet gericht tot burgers en bedrijven, in de grondwet staan normen die zich vrijwel uitsluitend richten tot organen van de staat (normen voor de overheid zelf).

De grondwet heeft een constituerende (belangrijke organen worden in het leven geroepen) en attribuerende bevoegdheid. Dit hebben wetten informele zinnen niet.  

Vraag 5c

De Grondwet dient een weerspiegeling te vormen van heersende ethische opvattingen en dient te passen bij de feitelijke machtsrelaties in een land; daardoor dient een grondwet wijzigbaar te zijn.  Anderzijds is een grondwet bedoeld als een stabiliteit bevorderende factor. Daarom is (in de meeste landen ter wereld) gekozen voor een stelsel waarbij de grondwet wel gewijzigd kan worden, maar alleen door middel van een procedure die zwaarder is dan de gewone wetgevingsprocedure.

Vraag 6

A

Vraag 7

A

    Vraag 8

    A

    Vraag 9

    D

      Vraag 10

      B

        Access: 
        Public
        Work for WorldSupporter

        Image

        JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

        Working for JoHo as a student in Leyden

        Parttime werken voor JoHo

        Image

        This content is also used in .....

        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018

        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 1

        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 1


        Open vragen

        Vraag 1a

        Noem de vereisten, inclusief uitleg van genoemde begrippen, waaraan moet zijn voldaan wil er sprake zijn van een staat.

        Vraag 1b

        Geef aan of de Europese Unie als staat gekwalificeerd kan worden?

        Vraag 2a

        Belinfante stelt dat toepassing van dwang ter handhaving van de gemeenschapsnorm kenmerkend is voor een staat. Wat is de relatie tussen het uitoefenen van dwang en het hebben van gezag?

        Vraag 2b

        In het boek wordt beschreven dat volgens Rousseau het toebedelen van gezag aan een of meer staatsorganen een zeker spanningsveld met zich mee brengt. Welk spanningsveld is dat en hoe verhoudt zich dat spanningsveld tot het contrat social?

        Vraag 2c

        Wat is de reden dat politie wel wapens mag dragen en particuliere beveiligers niet?

        Vraag 2d

        Er gaan met enige regelmaat pleidooien op om particuliere beveiligers van bijvoorbeeld uitgaansgelegenheden het recht te geven vuurwapens te dragen. Wat vindt u van dat idee?

        Vraag 3a

        Belinfante stelt dat geen machthebber gemakkelijk macht uit handen geeft. Vaak wordt in dat kader ook gesteld dat macht corrumpeert. Op welke wijze kan machtsmisbruik worden voorkomen volgens Montesquieu?

        Vraag 3b

        Op welke wijze wordt vandaag de dag in Nederland uitvoering gegeven aan het idee van de machtenscheiding van Montesquieu?

        Vraag 4a

        Omschrijf de begrippen/kenmerken van democratische rechtsstaat en de wijze waarop deze begrippen zich tot elkaar verhouden.

        Vraag 4b

        Welke kenmerken/beginselen van de democratische rechtsstaat zijn (enigszins) te herkennen in de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1798?

        Vraag 4c

        Tijdens een (vooralsnog) vredige demonstratie van een extremistische groepering -waarvan de burgemeester van mening is dat de inhoud van de demonstratie niet pas bij het karakter van de stad- besluit de politie op gelaste van de burgemeester een aantal demonstranten die bekend zijn als herrieschoppers, preventief op te pakken en uit de stad te verwijderen. Kan gezegd worden dat een dergelijke actie past in een democratische rechtsstaat?

        Vraag 5a

        Welke bronnen kent het Nederlandse staatsrecht?

        Vraag 5b

        Net als veel andere landen kent Nederland een geschreven Grondwet. Waarin onderscheidt de Grondwet zich van veel andere wetten in formele zin?

        Vraag 5c

        Beschrijf op welke wijze de democratie-gedachte, terugkomt in de wijzigingsprocedure van de Grondwet.

        Meerkeuzevragen

        Vraag 6

        De Italiaanse politieke denker Niccolò Machiavelli (1469 – 1527) schreef in 1513 zijn befaamde boek ‘Il Principe’ (De vorst). Hierin:

        1. geeft hij adviezen over de wijze waarop de gezaghebber de eenheid van de staat dient te bewerkstelligen;
        2. stelt hij dat de begrenzing van de statelijke macht dient te geschieden via machtenscheiding en bescherming van mensenrechten;
        3. waarborgt hij de vrijheid van de vorst door middel van de vorming van een internationale rechtsgemeenschap;
        4. tracht hij tirannie en almacht te voorkomen door de vestiging
        .....read more
        Access: 
        Public
        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 2

        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 2


        Open vragen

        Vraag 1a

        In hoeverre volgt uit de Nederlandse Grondwet dat Nederland een democratie is?

        Vraag 1b

        Kennen we in Nederland naast indirecte democratie ook vormen van directe democratie? Zo ja, welke?

        Vraag 2a

        Stel, bij de Tweede Kamerverkiezingen zijn 9 miljoen geldige stemmen uitgebracht. De stemmen zijn als volgt over de deelnemende partijen verdeeld:

        • Partij Allen voor Nederland (hierna: A) heeft 3,8 miljoen stemmen behaald;
        • Partij Beter Nederland (hierna: B) heeft 2,3 miljoen stemmen behaald;
        • Partij Christelijk Sociaal Nederland (hierna: C) heeft 1,6 miljoen stemmen behaald;
        • Partij Democratisch Europa (hierna: D) heeft 1,3 miljoen stemmen behaald;

        Bereken de kiesdeler

        Vraag 2b

        Hoe vaak hebben de partijen A,B, C en D de kiesdeler gehaald?

        Vraag 2c

        Hoeveel restzetels zijn er?

        Vraag 2d

        Welke partij krijgt de eerste restzetel?

        Vraag 2e

        Wie krijgt de overige restzetel(s)?

        Vraag 2f

        Welke partijen zouden samen een meerderheidscoalitie kunnen vormen?

        Vraag 3a

        Stel, Ybbeltje Klaver maakt sinds de laatste verkiezingen deel uit van de fractie van de VVD in de Tweede Kamer. Bij de behandeling van een wetsvoorstel om de criteria voor toelating van vreemdelingen die asiel zoeken flink aan te scherpen, blijkt dat zij fundamenteel met de rest van haar fractie van mening verschilt. De emoties lopen hoog op. In een kamerdebat maakt zij de verantwoordelijke minister en haar eigen fractiegenoten uit voor moordenaars en racisten. Om haar zaak kracht bij te zetten herhaalt ze haar beschuldigingen dezelfde avond via Twitter. Haar fractiegenoten menen dat Klaver te ver gegaan is en strafbare feiten heeft gepleegd. Ze roepen op tot een strafrechtelijk onderzoek naar de uitlatingen.

        Kan Klaver strafrechtelijk worden vervolgd voor de gedane uitlatingen?

        Vraag 3b

        Op de dag van de stemming besluit Klaver, anders dan in de fractie is afgesproken, tegen het wetsvoorstel te stemmen. Het wetsvoorstel wordt mede door haar stem verworpen. De fractie meent dat Klaver staatsrechtelijke aan het standpunt van haar fractie was gebonden, nu zij daarvan juridisch deel uitmaakt.

        In hoeverre heeft de VVD-fractie gelijk?

        Vraag 3c

        Is deze gang van zaken staatsrechtelijke correct?

        Vraag 4a

        Wie benoemt de minister-president, de ministers met portefeuille, de ministers zonder portefeuille en de staatssecretarissen?

        Vraag 4b

        In hoeverre is er sprake van gelijkwaardigheid dan wel ondergeschiktheid tussen de in vraag 4a genoemde ambten?

        Vraag 5a

        Na de verkiezingen vindt de kabinetsformatie plaats. Tijdens de kabinetsformatie wordt gewoonlijk gestreefd nar de vorming van een kabinet dat bestaat uit partijen die een meerderheid in de TK en EK hebben. Waarom doet men dat?

        Vraag 5b

        Wat houdt de vertrouwensregel in?

        Vraag 5c

        De Kabinetsformatie verloopt via een aantal stappen. Deze staan hieronder. Zet ze in de juistie volgorde. 

        Vraag 6

        Op 9 juli 2015 traden minister Opstelten en staatssecretaris Teeven, beide va Veiligheid en Justitie af. De reden hiervoor was dat Opstelten

        .....read more
        Access: 
        Public
        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 3

        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 3


        Open vragen

        Vraag 1a

        Wat houdt de legaliteitseis in en waarom is dit zo’n belangrijk rechtstatelijk uitgangspunt?

        Vraag 1b

        Welke ambten zijn op rijksniveau bevoegd tot het vaststellen van wetten in materiële zin, en waar is hun bevoegdheid daartoe geregeld?

        Vraag 1c

        Zet de volgende begrippen in de juiste hiërarchische volgorde (van hoog naar laag): 

        1. Algemene maatregelen van bestuur
        2. Provinciale verordeningen
        3. Grondwet
        4. Wetten in formele zin
        5. Gemeentelijke verordeningen
        6. Ministeriële regelingen
        7. Statuut

        Vraag 2a

        Is in art. 13 GW sprake van attributie/delegatie?

        Vraag 2

        Leg uit of. artikel 4 lid 1 WOM in overeenstemming is met artikel 9 lid 2 GW

        Vraag 2d 

        Is in artikel 4 lid 1 Wom sprake van attributie of delegatie?

        Vraag 3 

        Volgens artikel 105 GW wordt de begroting bij wet vastgesteld. Dit betekent dat de Staten-Generaal daarover meebeslissen, een van de oudste bevoegdheden van het parlement.

        In de begrotingvan het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor 2017 is een bedrag van 1,7 miljoen euro opgenomen voor een uitstapprogramma voor prostitues. 

        Vraag 3a 

        Betekent dit dat dit bedrag ook door de minister van veiligheid en justitie moet worden uitgegeven?

        Vraag 3b

        Het programma is opgenomen in begrotering ter uit voering van een motie van Van der Staaij. Verandert dit het antwoord onder a?

        Vraag 3c 

        Is de minister van Sociale zaken en werkgelegenheid verplicht  1 miljoen minder uit te geven?

        Vraag 3d

        Stel, het programma is populairder dan verwacht. De totale kosten bedragen daardoor niet 2,7 miljoen maar 3,3 miljoen. Dat geld is uitgegeven. Moet de begroting nu worden aangepast? 

        Vraag 4a

        De Raad van State bestaat uit twee afdelingen. Welke zijn dit en met welke taken en bevoegdheden zijn zij belast? Noem steeds de relevante wettelijke bepalingen.

        Vraag 4b

        Er wordt naar gestreefd het werk van deze twee afdelingen zoveel mogelijk organisatorisch te scheiden. Dat heeft te maken met staatsrechtelijke bezwaren tegen het takenpakket van de Raad van State. Leg dat uit.

        Vraag 5a

        In welke artikelen worden in de Grondwet de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van del eden van de rechterlijke macht beschermd en gegarandeerd?

        Vraag 5b

        Gelden deze grondwettelijke eisen voor alle rechters in Nederland?

        Vraag 6

        Geef gemotiveerd aan of de rechter een bepaling in een wet in formele zin onverbindend kan verklaren wegens strijd met:

        1. de Grondwet; Artikel 120 GW;
        2. het Statuut;
        3. eenieder verbindende verdragsbepalingen;
        4. ongeschreven fundamentele rechtsbeginselen;

        Vraag 7

        Geef gemotiveerd aan of de rechter een algemeen verbindend voorschrift dat niet in een wet in formele zin is neergelegd onverbindend kan verklaren wegens strijd met 

        1. W.i.f.z. 
        2. De grondwet;
        3. eeniederverbindende verdragsbepalingen; 
        4. ongeschreven recht 

        Meerkeuzevragen

        Vraag 8

        Een Tweede kamerlid dient de volgende motie in:

        "De kamer, gehoord

        .....read more
        Access: 
        Public
        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 4

        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 4


        Open vragen

        Vraag 1

        Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat, Duitsland is een federatie (bondsstaat). Wat is het verschil tussen beide, en in hoeverre zijn aan dat verschil rechtsgevolgen verbonden?

        Vraag 2a

        Decentralisatie kent twee verschijningsvormen, autonomie en medebewind. Wat is het verschil tussen beide, en in hoeverre zijn aan dat verschil rechtsgevolgen verbonden?

        Vraag 2b

        Leg uit of in de onderstaande gevallen sprake is van autonomie of medebewind;

        1. Artikel 149 gemeentewet;
        2. Artikelen 6 lid 2 en 7 van de Participatiewet;
        3. Artikel 150 Gemeentewet; 

        Vraag 3a

        De drie voornaamste bestuursorganen van de provincie zijn provinciale staten, gedeputeerde en de commissaris van de Koning. Wie beslist over de samenstelling van deze ambten. Noem de relevante wetsartikelen.

        Vraag 3b

        Zijn de leden van provinciale staten, geputeerden en de commissaris van de Koning verplicht om te wonen in de provincie waar zij hun ambt vervullen?

        Vraag 3c

        Kunnen provinciale staten de leden van gedeputeerde staten ontslaan als er geen vertrouwen in hun functioneren meer is?

        Vraag 4a

        Stel het college B&W van Leeuwarden besluit tot het opheffen van een aantal parkeerplaatsen in de binnenstad om zo meer ruimte voor groenvoorzieningen te creëren. Een winkelier is het hier niet mee eens, en beklaar zich bij een bevriend gemeenteraadslid over dit collegebesluit. Het gemeenteraadslid belooft om de wethouder van economische zaken ter verantwoording te roepen.

        Is de wethouder van economische zaken individueel verplicht verantwoording over dit besluit af te leggen?

        Vraag 4b

        De wethouder verklaart dat het besluit tegenzijn zin is genomen, en dat het er in het college door de burgemeester is “doorgedrukt”. Maakt dit uit voor de verantwoordelijkheid van de wethouder?

        Vraag 4c

        Kan de burgemeester voor het genomen besluit ter verantwoording worden geroepen?

        Vraag 5

        Welk gemeentelijk orgaan:

        1. Stelt de straf op overtreding van autonome gemeentelijke verordeningen?
        2. Stelt de begroting vast?
        3. Parkeervergunning verlenen?
        4. Besluit tot het aangaan van een overeenkomst met een aannemer?

        Vraag 6

        Lees het standaardarrest Wilnisser visser. 

        Vraag 6a

        Welke gedraging was door de gemeenteraad van Wilnis verboden?

        Vraag 6b

        Waarom kon dit verbod volgens de HR niet in stand blijven?

        Vraag 7

        Kan de burgemeester, naast zijn bestuursbevoegdheden , ook door middel van verordeningen de openbare orde reguleren?

        Vraag 8a

        Veel overheidsbeleid wordt door gemeenten uitgevoerd. Daar is vaak (veel) geld voor nodig. Hoe komen gemeenten aan hun inkomsten?

        Vraag 8b

        De gemeenteraad van Emmen meent dat het oneerlijk is dat eigenaren van honden wel (honden)belasting moeten betalen, maar eigenaren van katten geen kattenbelasting. De raad wil daarom een kattenbelasting gaan heffen. Is de raad daartoe bevoegd?

        Vraag 9a

        Stel de gemeenteraad van Almere verbiedt het dragen van nikabs, boerka’s en chadors op de openbare weg in de gehele gemeente. De regering meent dat de gemeenteraad de godsdienstvrijheid aantast. Kan de regering

        .....read more
        Access: 
        Public
        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 5

        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 5


        Open vragen

        Vraag 1a

        Geef aan wat de onderscheiden positie is t.o.v. Nederland-in-Europa, van:

        1. Aruba;
        2. Bonaire;
        3. Curacao;
        4. Saba;
        5. St. Eustatius;
        6. St. Maarten;

        Vraag 1b

        Gelden op St. Maarten dezelfde wetten als in NL?

        Vraag 1c

        Bestaat tussen Statuut en Grondwet een onderlinge hiërarchie? Betrek in uw antwoord artikel 5 van het statuut.

        Vraag 2a

        Kan Aruba een verdrag met Trinidad en Tobago en Venezuela sluiten om de onderlinge zeegrenzen af te bakenen?

        Vraag 2b

        Sel de regering wil dat het Nederlanderschap wordt ontnomen aan Nederlanders met een dubbele nationaliteit die een terroristisch misdrijf plegen. Daartoe moet de rijkswet op het Nederlanderschap worden gewijzigd. Is het nodig de andere landen van het Koninkrijk formeel te betrekken?

        Vraag 2c

        Sint Maarten is getroffen door de gevolgen van orkaan Irma. Daardoor het functioneren van het openbaar bestuur sterk geraakt. Kan de regering van het Koninkrijk het openbaar bestuur op Sint Maarten overnemen? Betrek in uw antwoord artikel 43 Statuut.

        Vraag 3a

        Stel dat nederland naar aanleiding van de hoge kosten die de wederopbouw met zich brengt de staatkundige relatie met St. maarten wil verbreken. Kan nederland dit eenzijdig besluiten? 

        Vraag 3b

        Stel dat NL om dezelfde reden de banden met Saba en St. Eustatius wil verbreken, is Nederland daartoe eenzijdig bevoegd?  

        Vraag 4a

        Wat is een gevolmachtigd minister?

        Vraag 4b

        Wetgeving over koninkrijksaangelegenheden wordt gemaakt bij Rijkswet. Wie is de wetgever van het Koninkrijk?

        Vraag 4c

        Op welke wijze kunnen de andere landen van het Koninkrijk invloed uitoefenen op totstandkoming van rijkswetgeving, en kunnen zij de totstandkoming ervan verhinderen?

        Vraag 5a

        Dient een Gevolmachtigde Minister verantwoording af te leggen aan de Tweede of de Eerste kamer voor besluiten die in de Rijksministerraad getroffen worden?

        Vraag 5b 

        Dient een gevolmachtigde minister verantwoording af te leggen aan het parlement van het eigen land? 

        Vraag 6

        Er is, zegt artikel 13 van het Statuut , een Raad van State van het koninkrijk. Waaruit bestaat het takenpakket van de Raad van State van het Koninkrijk?

        Vraag 7a

        Welk orgaan is namens het koninkrijk een verdrag te sluiten en op welke wijze zijn de andere landen van het koninkrijk daarbij betrokken?

        Vraag 7b

        Stel, een verdrag is ter stilzwijgende goedkeuring aangeboden aan de S.G. Wanneer geldt dit verdrag als goedgekeurd en wat moet er gebeuren als dat niet het geval blijkt te zijn?

        Vraag 7c

        (Vervolg). In de tweede kamer heeft niemand om goedkeuring gevraagd (niet aan de bel getrokken). Moet de goedkeuringswet ook in de Tweede kamer worden behandeld?

        Vraag 7d

        Wanneer staat het aan de regering niet vrij een verdrag ter stilzwijgende goedkeuring aan te bieden?

        Vraag 8

        Verdragen die van de GW afwijken moeten door de Staten-Generaal worde goedgekeurd met een twee derde meerderheid, zegt artikel 91 lid 3 GW. Wie bepaalt eigenlijk of

        .....read more
        Access: 
        Public
        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 6

        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 6


        Open vragen

        Vraag 1

        Zoals bekend besloot het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie te stappen (“Brexit”). Waar is de mogelijkheid van uittreding geregeld, en welke procedure moet dan op hoofdlijnen worden gevolgd?

        Vraag 2a

        Waar is de “gewone wetgevingsprocedure “ geregeld en welke bevoegdheden heeft het Europees Parlement in die procedure?

        Vraag 2b

        Wat is het verschil tussen een verordening en een richtlijn?

        Vraag 3a

        Wanneer heeft een bepaling van unierecht rechtstreekse werking?

        Vraag 3b

        Kan een bepaling in een verordening met rechtstreeks werking ook de Nederlandse grondwet opzijzetten?

        Vraag 3c

        Wat is de grondslag voor deze rechtstreekse werking en voorrang van bepaling van unierecht?

        Vraag 3d

        Kan een richtlijn rechtstreekse werking hebben?

        Vraag 4a

        Waar is het parlementair behandelingsvoorbehoud geregeld, en wat houdt dit instrument in?

        Vraag 4b

        Waar is de subsidiariteitstoets geregeld, en wat houdt dit instrument in?

        Vraag 5a

        Welke nationale en internationale rechterlijke instanties zijn bevoegd en verplicht nationaal recht te toetsen aan Europees recht?

        Vraag 5b

        Welke betekenis heeft de prejudiciële procedure van artikel 267 VWEU in dit verband?

        Vraag 5c

        Welke uitzonderingen bestaan op de verplichting prejudiciële vragen te stellen?

        Vraag 6a

        Het is gebruikelijk een onderscheid te maken tussen klassieke grondrechten en sociale grondrechten. Wat is het kenmerk van een klassiek grondrecht, en wat zijn sociale grondrechten?

        Vraag 6b

        Waarom is een sociaal grondrecht gewoonlijk niet bij de rechter handhaafbaar?

        Vraag 6c

        Volgens het boek moet het onderscheid tussen klassieke en sociale grondrechten worden gerelativeerd. Licht dat toe aan de hand van een voorbeeld.

        Vraag 7a

        Kan een Nederlandse burger zich voor de nationale rechter op een bepaling uit het EVRM beroepen en zo ja onder welke voorwaarden?

        Vraag 7b

        Kan een Nederlandse burger een klacht indien bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, en zo ja, onder welke voorwaarden?

        Vraag 7c

        Kan een Nederlandse burger zich voor de nationale rechter op een bepaling uit het IVBPR beroepen, en zo ja onder welke voorwaarden?

        Vraag 7d

        Kan een Nederlandse burger een klacht indienen bij het Comité voor de rechten van de mens en zo ja, onder welke voorwaarden?

        Meerkeuzevragen

        Vraag 8

        Stelling: naast de bevoegdheden die de (organen van de) Europese Unie ontvangen van de lidstaten, heeft de Europese Unie een algemene bevoegdheid om nieuwe onderwerpen aan zich te trekken en te reguleren. Deze stelling is: 

        1. Juist;
        2. Onjuist;

        Vraag 9

        Kan het Europees parlement een eurocomissaris ontslaan wegens het ontbreken van vertrouwen in dien functioneren?

        1. Ja
        2. Nee. 

        Vraag 10

        Stelling; Omdat aan de nationale instanties wordt overgelaten om vorm en middelen te kiezen om het resultaat dat beoogd wordt met een Europese richtlijn te bereiken, kan een richtlijn

        .....read more
        Access: 
        Public
        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 7

        Staatsrecht 1 - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 Week 7


        Vragen

        Vraag 1a

        Artikel 7 GW beschermt de vrijheid van meningsuiting, in het eerste lid wordt de vrijheid van drukpers beschermd

        Wordt een handgeschreven brief door de vrijheid van drukpers beschermd? En een gehouden toespraak?

        Vraag 1b

        In de jurisprudentie met betrekking tot artikel 7 lid 1 GW wordt onderscheid gemaakt tussen het openbaringsrecht en het verspreidingsrecht. Wie kan het verspreidingsrecht beperken, en onder welke voorwaarden?

        Vraag 1c

        Stel, een journalist loopt een aantal maanden mee met premier Rutte om een beeld te krijgen van diens werkzaamheden. In een contract is vastgelegd dat slechts tot publicatie mag worden overgegaan als de regering tegen het artikel geen bezwaren heeft op grond van staatsveiligheid, de economische belangen van de staat of de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hoe beoordeelt u deze voorwaarde?

        Vraag 1d

        Stel, de gemeenteraad van Wassenaar meent dat het aanzien van de gemeente wordt geschaad doordat overal maar posters en affiches worden aangeplakt. Daarom wordt een verbod op het aanplakken van affiches en posters op vanaf de openbare weg zichtbare plaatsen afgekondigd, met uitzondering van verkiezingsposters. De gemeenteraad laat in een toelichting weten de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel te hebben, maar meent dat dergelijke uitingen tegenwoordig prima via social media kunnen worden gepromoot. Door te kiezen voor een algeheel verbod wil de raad bovendien laten zien dat het niet om de specifieke inhoud van bepaalde posters of affiches gaat. Acht u dit verbod toelaatbaar?

        Vraag 2a

        Het RIVM heeft in de zomer van 2017 een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat de vaccinatiegraad in Nederland voor het derde jaar op rij is gedaald. Het RIVM vindt dit verontrustend, omdat met de gedaalde dekking het risico op een mazelenepidemie toeneemt. Stel, een aantal leden van de Tweede Kamer maakt zich zorgen over specifieke regio’s van Nederland waar de dekkingsgraad het laagst is (denk: de ‘Biblebelt’). Deze Kamerleden stellen dat ouders verplicht moeten worden hun minderjarige kinderen in te enten. Ze dienen een voorstel van wet met deze strekking in.

        In het Kamerdebat rijst de vraag in hoeverre het wetsvoorstel verenigbaar is met de vrijheid van godsdienst zoals die onder andere is neergelegd in artikel 9 EVRM. Volgens de initiatiefnemers staat artikel 9 niet aan het aannemen van deze wet in de weg, omdat artikel 9 lid 2 EVRM ruime beperkingsmogelijkheden kent. U krijgt als ambtenaar de vraag een en ander uit te zoeken. De beperking moet allereerst ‘bij wet voorzien’ zijn. Wat betekent het woord ‘wet’ hier, en wanneer kan gezegd worden dat een beperking ‘voorzienbaar’ is?

        Vraag 2b

        De beperking moet in de tweede plaats ‘noodzakelijk zijn in een democratische samenleving’. Volgens het EHRM wordt de ‘democratische samenleving’ gekenmerkt door een aantal ‘waarden’. Welke zijn dit volgens het Hof?

        Vraag 3a

        U maakt deel uit van de actiegroep

        .....read more
        Access: 
        Public
        Aantekeningen, Sheetnotes en Werkgroepopdrachten - Staatsrecht 1 - RUG
        Staatsrecht 1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
        Comments, Compliments & Kudos:

        Add new contribution

        CAPTCHA
        This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
        Image CAPTCHA
        Enter the characters shown in the image.
        Check how to use summaries on WorldSupporter.org


        Online access to all summaries, study notes en practice exams

        Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

        There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

        1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
        2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
        3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
        4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
        5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

        Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

        Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

        Field of study

        Access level of this page
        • Public
        • WorldSupporters only
        • JoHo members
        • Private
        Statistics
        1593