Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)


Vragen

De grondrechten

Vraag 1

Wat is volgens het boek (Belinfante) kenmerkend voor de regeling van grondrechten in de Nederlandse Grondwet?

  1. De ruime toedeling van beperkingsbevoegdheden aan de wetgever;

  2. Het ontbreken van de mogelijkheid van delegatie aan lagere regelgevers met betrekking tot tal van grondrechtelijke onderwerpen;

  3. De afwijzing van het beginsel van bijzondere, tot de grondwettelijke clausulering herleidbare beperkingen op grondrechten;

  4. Het uitgangspunt dat, in geval van botsing van grondrechten, sociale grondrechten voorrang genieten op klassieke grondrechten.

Vraag 2

Diverse mensenrechtenverdragen voorzien in het toezicht op de naleving van de verdragsverplichtingen door de instelling van een onafhankelijke instantie. Welk van de onderstaande verdragen kennen de mogelijkheid van individueel klachtrecht bij zo’n toezichthoudende instantie?

  1. De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

  2. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

  3. Het Europees Sociaal Handvest en de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens;

  4. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.

Vraag 3

Wanneer aan een grondrecht horizontale werking wordt toegekend, leidt dit tot bescherming van:

  1. de overheid tegen burgers;

  2. burgers tegen de overheid;

  3. burgers tegen anderen dan de overheid;

  4. rechtspersonen tegen de overheid.

Vraag 4

De raad van de gemeente Kaag en Braasem vreest radicalisering van de lokale schakende jeugd. Daarom vaardigt hij een verordening uit waarin het de komende drie maanden verboden wordt schaaktijdschriften te verspreiden. Is dit verbod in overeenstemming met de Grondwet?

  1. Ja, indien het verbod noodzakelijk is in het licht van de openbare orde;

  2. Ja, voor zover het mogelijk blijft andere tijdschriften te verspreiden in Kaag en Braasem;

  3. Nee, tenzij het redelijkerwijs mogelijk blijft een ontheffing van het verbod te verkrijgen;

  4. Nee, dit verbod betreft de inhoud en is daarom ongrondwettig.

Vraag 5

Art. 7 lid 1 Grondwet onderscheidt zich in zoverre van art. 7 lid 3 Grondwet dat:

  1. lid 1 bescherming biedt aan het zogenaamde openbaringsrecht en lid 3 aan het zogenaamde verspreidingsrecht;

  2. de gemeente bij de regulering van het onder lid 1 gegarandeerde recht een rol kan spelen, hetgeen onder art. 7 lid 3 niet het geval kan zijn;

  3. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding uitsluit die onder lid 3 wel mogelijk zijn;

  4. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding toestaat die onder lid 3 niet mogelijk zijn.

Vraag 6

Het hippe technologiebedrijf MomCorp beoogt vooral moderne technologie aan ouderen te verkopen om zo de technologische achterstand die zij hebben op te heffen. Omdat er steeds meer jongeren in de winkels van het bedrijf kopen, vreest het dat ouderen zich er niet meer durven te vertonen. Daarom besluit het voortaan alleen nog klanten die 40 jaar of ouder zijn te bedienen, teneinde de sfeer in de winkels vriendelijk voor ouderen te houden. Wordt deze handelwijze door de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) verboden?

  1. Nee, er is hier geen sprake van een onderscheid dat door de Awgb wordt verboden;

  2. Nee, er is hier sprake van toelaatbare positieve discriminatie in de zin van art. 2 lid 3 Awgb;

  3. Nee, want de verkoop van producten door bedrijven wordt niet beschermd door de Awgb;

  4. Ja, de handelwijze is in strijd met art. 7 Awgb.

Vraag 7

De Grondwet spreekt van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Voor besluiten van volkenrechtelijke organisaties geldt dat zij:

  1. geen eenieder verbindende bepalingen kunnen bevatten;

  2. het Koninkrijk kunnen binden zonder voorafgaande goedkeuring door de Staten-Generaal;

  3. niet kunnen noodzaken tot afwijken van de Grondwet;

  4. geen voorrang kunnen hebben op nationaal-wettelijke voorschriften.

De Staten-Generaal

Vraag 8

Bij het organiseren van verkiezingen voor volksvertegenwoordigingen kan volgens Belinfante worden gekozen tussen twee systemen, namelijk een meerderheidsstelsel en een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Het meerderheidsstelsel:

  1. leidt tot een versplinterde samenstelling van het parlement, terwijl een stelsel van evenredige vertegenwoordiging versplintering juist tegengaat;

  2. leidt tot een zetelverdeling die overeenkomt met de samenstelling van het kiezerscorps terwijl een stelsel van evenredige vertegenwoordiging kleine verschillen bij de stembus juist uitvergroot in de zetelverdeling;

  3. laat geen ruimte voor regionale spreiding van volksvertegenwoordigers terwijl een stelsel van evenredige vertegenwoordiging daarop juist is gebaseerd;

  4. maakt coalitiebesprekingen na de verkiezingen veelal overbodig, terwijl die bij evenredige vertegenwoordiging meestal noodzakelijk zullen zijn.

Vraag 9

Tot aan de Grondwetsherziening van 1848 werden leden van de Eerste Kamer:

  1. door de Koning benoemd en de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen;

  2. door de Koning benoemd en leden van de Tweede Kamer gekozen door de leden van provinciale staten;

  3. rechtstreeks gekozen en leden van de Tweede Kamer door de Koning benoemd;

  4. gekozen door de leden van provinciale staten en leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen.

Vraag 10

Tammo Slopsema is bij de Tweede Kamer verkiezingen van maart 2015 kandidaat namens de nieuwe partij Schokkend Groningen (SG). Hij staat op de kieslijst op plaats 15. SG behaalt bij de Tweede Kamerverkiezingen in totaal 360.000 stemmen, goed voor precies 6 zetels in de Tweede Kamer. Op Tammo Slopsema worden 14.000 geldige stemmen uitgebracht, op de nummer 6 van de lijst, Omko Huts, 12.000 geldige stemmen. De vijf hoogste kandidaten hebben ieder zo’n 55.000 stemmen gekregen en alle andere kandidaten zijn bleven steken op maximaal 8.000 stemmen. Is Tammo Slopsema in de Tweede Kamer gekozen?

  1. Ja, want hij heeft de kiesdeler gehaald;

  2. Ja, want hij heeft een kwart van de kiesdeler gehaald;

  3. Ja, want hij heeft meer stemmen gehaald dan nummer 6;

  4. Nee.

Vraag 11

Gemeenteraadslid Pijlstaart (Lokaal Eigenbelang) breekt met de fractie waarvan hij lid is. Wie beslist of hij lid van de gemeenteraad kan blijven?

  1. Pijlstaart zelf;

  2. De fractie Lokaal Eigenbelang;

  3. De gemeenteraad;

  4. De burgemeester, als voorzitter van de gemeenteraad.

Decentralisatie (Provincie, gemeente en waterschap)

Vraag 12

De regering overweegt om Nederlanders die buiten Nederland wonen het actieve kiesrecht voor de Eerste Kamer te verlenen. Is hiervoor een wijziging van de Grondwet vereist?

  1. Nee;

  2. Ja, gelet op art. 4 Grondwet;

  3. Ja, gelet op art. 50 Grondwet;

  4. Ja, gelet op art. 55 Grondwet.

Vraag 13

Juan Carlos de Borbon y Borbon is sinds 1 januari 2014 inwoner van de gemeente Stadskanaal. Hij heeft zowel de Mexicaanse als de Spaanse nationaliteit en voelt zich uitstekend thuis in de Veenkoloniën. Zozeer zelfs, dat hij overweegt actief te worden in de lokale politiek: bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 wil hij zich graag kandideren voor de gemeenteraad namens de door hem opgerichte politieke partij OS (Olé Stadskanaal). Is het voor Juan Carlos naar Nederlands recht mogelijk om zich in de raad van de gemeente Stadskanaal te laten kiezen?

  1. Nee, want Juan Carlos is geen Nederlands staatsburger en alleen Nederlanders hebben het passief kiesrecht voor de gemeenteraden;

  2. Ja, want Juan Carlos is vanwege zijn Spaanse nationaliteit Europees burger en heeft dus zowel het actief als het passief kiesrecht voor de gemeenteraad;

  3. Ja, maar alleen voor een bestaande politieke partij, want als niet-Nederlander heeft hij niet het recht om een eigen politieke partij op te richten;

  4. Nee, want hoewel Juan Carlos Europees burger is woont hij in maart 2018 nog geen vijf jaar in Nederland en mag hij het actieve en passieve kiesrecht dus nog niet uitoefenen.

Vraag 14

Wethouder Prul van de gemeente Reusel-De Mierden heeft festiviteiten en lokale cultuur in zijn portefeuille. Hij wil dat het college van burgemeester en wethouders een subsidie toekent aan de plaatselijke carnavalsvereniging, op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. Tijdens de collegevergadering waarin dit besluit genomen wordt, heeft de burgemeester tevergeefs betoogd dat de subsidieverlening onrechtmatig is. Alle wethouders stemmen voor het besluit, terwijl alleen de burgemeester tegen stemt. Is de burgemeester verantwoording verschuldigd aan de raad voor de subsidietoekenning?

  1. Nee, de burgemeester is geen verantwoording verschuldigd voor besluiten van de wethouders;

  2. Nee, de burgemeester heeft immers tegen het besluit gestemd;

  3. Nee, alleen wethouder Prul is verantwoording verschuldigd voor het besluit, aangezien de subsidie binnen zijn portefeuille valt;

  4. Ja, alle leden van het college zijn verantwoording aan de raad verschuldigd voor het besluit subsidie toe te kennen.

Vraag 15

Tammo Slopsema is inwoner van Loppersum en maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de gaswinning voor het woongenot in zijn gemeente. Met name is hij van mening dat de gemeentelijke verordening voor de schadeafhandeling van gasbevingen tekort schiet en krenterig is opgezet. Van welke toetsing zal de rechter zich moeten onthouden als hem dat gevraagd zou worden?

  1. De vraag of de regeling wel in overeenstemming is met algemene rechtsbeginselen;

  2. De vraag of de regeling effectief is met het oog op de kosten van uitvoering ervan;

  3. De verenigbaarheid van de regeling met art. 8 EVRM;

  4. De verenigbaarheid van de regeling met art. 21 Grondwet.

Rechtspraak

Vraag 16

Voor de vraag naar de eventuele strijdigheid tussen een gemeentelijke verordening en een hogere regeling is de vraag of deze hetzelfde ‘onderwerp’ regelen in een aantal gevallen van groot belang. In welk van de onderstaande gevallen is er ruimte voor aanvulling door de gemeentelijke regelgever, ook al is er sprake van hetzelfde onderwerp?

  1. Als de gemeentelijke verordening aan de hogere regeling vooraf gaat;

  2. Als de gemeentelijke verordening uitputtend bedoeld is;

  3. Als de hogere regeling uitputtend bedoeld is;

  4. Als de hogere regeling niet uitputtend bedoeld is.

Vraag 17

Op welk van de onderstaande terreinen heeft de Raad voor de Rechtspraak geen taak?

  1. De selectie van rechters;

  2. Advisering over wetgeving inzake de inrichting en het functioneren van de rechtspraak;

  3. De opsporing en vervolging van strafbare feiten;

  4. Het bewaken van de rechtseenheid.

Vraag 18

Is het onder de huidige bepalingen van de Grondwet mogelijk om de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State tot de rechterlijke macht te laten behoren?

  1. Ja, de wet kan de gerechten aanwijzen die tot de rechterlijke macht behoren;

  2. Nee, want de Afdeling houdt zich niet bezig met burgerlijke en strafrechtspraak en alleen gerechten die zich daarmee bezig houden kunnen tot de rechterlijke macht behoren;

  3. Ja, want de Raad van State is een door de Grondwet in het leven geroepen Hoog College van Staat, dat met rechtspraak is belast en dat zelf kan bepalen of het tot de rechterlijke macht behoort;

  4. Nee, de Grondwet bepaalt welke gerechten tot de rechterlijke macht behoren.

Vraag 19

De regering is van mening dat er een speciaal tribunaal in het leven geroepen moet worden dat de financiële compensatie voor slachtoffers van de aardbevingsschade in de provincie moet gaan afwikkelen. Dit tribunaal moet over rechtsprekende bevoegdheden in de zin van de Grondwet gaan beschikken en zal bij wet worden ingesteld. Dienen de leden ervan voor het leven benoemd te worden?

  1. Ja, omdat het tribunaal een orgaan met rechtspraak belast is;

  2. Nee, tenzij het tribunaal bij de instellingswet bij de rechterlijke macht wordt ondergebracht;

  3. Ja, omdat het tribunaal zal dienen te voldoen aan de eisen van art. 6 EVRM;

  4. Nee, tenzij het tribunaal bij de instellingswet bij de Nationale Ombudsman wordt ondergebracht.

De verhouding van parlement, ministers en Koning

Vraag 20

Een belangrijk verschil in bevoegdheden tussen Eerste en Tweede Kamer is dat de Tweede Kamer:

  1. de begroting van Buitenlandse Zaken kan wijzigen;

  2. een minister kan interpelleren;

  3. zichzelf kan ontbinden in geval van conflict;

  4. over het recht van enquête beschikt.

Vraag 21

De minister van Buitenlandse Zaken heeft met 98 landen onderhandeld over een Verdrag betreffende Recidivisme van Internationale Jihadisten. Uiteindelijk is de regering ontevreden over het onderhandelingsresultaat en besluit zij dat het Koninkrijk der Nederlanden geen partij zal worden bij het verdrag. Het verdrag wordt dan ook niet ter goedkeuring aan de Staten Generaal voorgelegd. Een aantal leden van de Eerste Kamer is daarmee niet tevreden en wil de minister van de Buitenlandse Zaken ter verantwoording roepen over de gang van zaken. Is de minister van Buitenlandse Zaken gehouden verantwoording aan de Eerste Kamer af te leggen over zijn bijdrage aan het onderhandelingsproces?

  1. Nee, het Koninkrijk der Nederlanden is immers geen partij geworden bij het verdrag;

  2. Ja, mits een vijfde van het aantal leden van de Eerste Kamer de minister ter verantwoording wenst te roepen;

  3. Nee, tenzij het belang van de staat zich ertegen verzet dat verantwoording achterwege blijft;

  4. Ja, dat het Koninkrijk der Nederlanden geen partij is geworden bij het verdrag doet daaraan niet af.

Vraag 22

Een Tweede Kamerlid dient de volgende motie in:

“De Kamer, gehoord de beraadslaging, gezien de uitslag van de verkiezingen voor provinciale staten, roept de regering op het roer om te gooien, en gaat over tot de orde van de dag.”

Namens de regering verklaart de minister-president de motie onaanvaardbaar. Tijdens de stemming over de motie door de Tweede Kamer zijn enkele Kamerleden van de coalitie afwezig wegens deelname aan een spelshow. Mede daardoor wordt de motie aangenomen. Wat is rechtens?

  1. Gezien de tekst van de motie heeft aanneming van de motie geen rechtsgevolgen;

  2. Als het kabinet niet opstapt is de Tweede Kamer bevoegd de ministers en staatssecretarissen te ontslaan;

  3. De regering hoeft geen gevolgen aan de motie te verbinden aangezien moties geen rechtsgevolgen kunnen hebben;

  4. Het kabinet moet zijn ontslag aanbieden aan de Koning, behoudens de mogelijkheid van ontbinding.

Vraag 23

In het geval een Tweede Kamerlid hardnekkig weigert beslissingen van de Voorzitter over de orde tijdens de plenaire vergadering te accepteren, kan het betreffende Kamerlid door de Voorzitter:

  1. slechts worden verzocht zich aan de vergaderorde te houden zonder dat daaraan sancties kunnen worden verbonden;

  2. worden uitgesloten van het Kamerlidmaatschap;

  3. voor het restant van de vergaderdag worden uitgesloten van het bijwonen van de vergadering;

  4. voor het restant van de maand worden uitgesloten van het bijwonen van de vergaderingen.

De staat

Vraag 24

Welke van onderstaande lichamen c.q. organen behoort niet tot de overheid?

  1. De gemeente Assen;

  2. De Centrale Raad van Beroep;

  3. De Katholieke Universiteit Brabant (Tilburg University);

  4. Het waterschap Noorderzijlvest.

Vraag 25

Met verticale machtsverdeling binnen een staat wordt gedoeld op de spreiding van macht tussen:

  1. centrale overheid en lagere overheden;

  2. Koning en ministers;

  3. wetgever en rechter;

  4. parlement en regering.

Vraag 26

De Friese gemeente Gjinjiltseradiel zit ook in 2015 weer in de financiële problemen. Al vaker is de gemeentelijke begroting onderworpen geweest aan provinciale goedkeuring en ook dit jaar dreigt een tekort. De regerende coalitie heeft echter in zijn bestuursakkoord beloofd de onroerende zaaksbelasting niet te zullen verhogen. Het college overweegt nu aan de raad voor te stellen bij autonome verordening een siervogelbelasting voor de ingezetenen in te voeren. Is de raad van de gemeente Gjinjiltseradiel bevoegd deze belasting in te voeren?

  1. Ja, daartoe is de raad bevoegd, omdat de eigen belastingen onder de autonome gemeentelijke bevoegdheden vallen;

  2. Ja, daartoe is de raad bevoegd, maar alleen indien het college van GS van Fryslân daarvoor toestemming geeft;

  3. Nee, daartoe is de raad niet bevoegd, daar er voor een dergelijke belasting geen wettelijke grondslag is;

  4. Nee, daartoe is de raad niet bevoegd, tenzij de minister van Financiën daarvoor toestemming verleent op grond van de Financiële verhoudingswet.

De bronnen van het staatsrecht

Vraag 27

De Nederlandse Grondwet is van relatief geringe betekenis voor het staatsrecht vanwege:

  1. het ontbreken van normen die de verhouding tussen burgers en overheid reguleren;

  2. de onmogelijkheid om provinciale en gemeentelijke regelingen door rechters te laten toetsen aan de Grondwet;

  3. de geringe sturing die de Grondwet geeft aan de wetgever om invulling te geven aan het staatsrecht;

  4. de gedetailleerdheid van de bepalingen die weinig ruimte laat voor een dynamische ontwikkeling van staatsrechtelijke gewoonten.

Vraag 28

Het belang van de herziening van de Grondwet van 1917 is primair gelegen in:

  1. een versterking van de democratische grondslag van het openbaar bestuur;

  2. de introductie van vormen van directe democratie;

  3. de toekenning van het recht aan de Tweede Kamer om een formateur te benoemen;

  4. de erkenning van de voorrang van bepalingen van verdragen boven nationale wetgeving.

Vraag 29

Op 9 maart jl. traden zowel de minister van Veiligheid en Justitie als de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie af. Aan beiden werd door de Koning op dezelfde dag op de meest eervolle wijze het gevraagde ontslag verleend. Is het naar Nederlands staatsrecht noodzakelijk dat een staatssecretaris wordt ontslagen bij het vertrek van zijn minister?

  1. Ja, de staatsecretaris moet als ondergeschikte ambtsdrager ook worden ontslagen;

  2. Nee, weliswaar is het gebruik dat de staatsecretaris zijn ontslag aanbiedt, maar daarop hoeft geen ontslag te volgen;

  3. Ja, tenzij de ministerraad het door de staatssecretaris gevraagde ontslag weigert te verlenen;

  4. Nee, mits de Tweede Kamer zijn vertrouwen in de staatsecretaris nadrukkelijk uitspreekt.

De Europese Unie

Vraag 30

De doorwerking van het EU-recht in de Nederlandse rechtsorde is volgens het Hof van Justitie gebaseerd op:

  1. de artikelen 93 en 94 van de Grondwet;

  2. de EU-verdragen;

  3. algemene beginselen van volkenrecht;

  4. het oordeel van de Nederlandse rechter of een concreet Europeesrechtelijk voorschrift naar zijn aard een ieder kan verbinden.

Vraag 31

Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie:

  1. heeft geen bindende status;

  2. heeft de strekking beperkingen aan te brengen op de bepalingen van het EVRM;

  3. richt zich tot EU-instellingen en lidstaten bij het ten uitvoer brengen van Unierecht;

  4. is van toepassing zowel binnen als buiten de werkingssfeer van het Unierecht.

Vraag 32

Sinds november 2014 is Frans Timmermans lid van de Europese Commissie. Hij is daartoe voorgedragen door de Nederlandse regering. Voor zijn handelen als lid van de Commissie is Timmermans verantwoording schuldig aan:

  1. de Nederlandse regering;

  2. de Nederlandse Staten-Generaal;

  3. de Europese Raad;

  4. het Europees Parlement

Wetgeving

Vraag 33

De regering dient een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. Door de Tweede Kamer wordt het in geamendeerde versie aanvaard. Daarop bespreekt en aanvaardt de Eerste Kamer het voorstel. Intussen is echter het kabinet gevallen en zijn er nieuwe Tweede Kamerverkiezingen geweest. Kort nadat de Eerste Kamer het voorstel heeft aanvaard komt het nieuwe kabinet tot de conclusie dat het geen voorstander van het wetsvoorstel is. De regering:

  1. is bevoegd het wetsvoorstel in te trekken;

  2. is bevoegd het aangenomen wetsvoorstel alsnog te wijzigen en vervolgens te bekrachtigen;

  3. is bevoegd het voorstel niet te bekrachtigen;

  4. kan niet voorkomen dat het voorstel van wet tot wet wordt verheven.

Vraag 34

Welke bevoegdheid heeft de Eerste Kamer met betrekking tot een voorstel van wet dat door een lid van de Tweede Kamer bij de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt en dat na aanneming door de Tweede Kamer bij de Eerste Kamer is ingediend? De Eerste Kamer kan het voorstel:

  1. wijzigen;

  2. intrekken;

  3. verwerpen;

  4. terugzenden naar de Tweede Kamer.

Rechtsbescherming tegen de overheid

Vraag 35

Voor het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank in sociale verzekeringszaken moet de burger zich in beginsel wenden tot:

  1. Het gerechtshof;

  2. De Centrale Raad van Beroep;

  3. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State;

  4. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Vraag 36

Bij welke (rechterlijke) instantie kan een burger procederen tegen een overheidsbesluit inhoudende een algemeen verbindend voorschrift?

  1. Tegen algemeen verbindende voorschriften staat geen beroep open;

  2. Bij de bestuursrechter;

  3. Bij de burgerlijke rechter;

  4. Dat kan uitsluitend in administratief beroep.

De Raad van State

Vraag 37

De Raad van State hoeft niet gehoord te worden over:

  1. ministeriële regelingen;

  2. Algemene Maatregelen van Bestuur waarin geen bepalingen door straffen te handhaven zijn opgenomen;

  3. voorstellen van wet die door een lid van de Tweede Kamer aanhangig zijn gemaakt;

  4. verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring worden overgelegd aan de Staten-Generaal.

Vernietiging

Vraag 38

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden heeft op basis van een autonome verordening een subsidie toegekend aan de lokale carnavalsvereniging. Het besluit is evenwel onrechtmatig omdat het op een wijze tot stand is gekomen die zich niet verdraagt met nationale wetgeving. De regering neemt kennis van deze gang van zaken en wenst ertegen op te treden. Is zij hiertoe bevoegd?

  1. Ja, voor zover zij tijdig bezwaar instelt bij de raad van de gemeenten Reusel-De Mierden;

  2. Nee, alleen de wetgever is bevoegd op te treden tegen onrechtmatig genomen autonome besluiten;

  3. Ja, zij is bevoegd het besluit te vernietigen wegens strijd met het recht;

  4. Nee, het is aan Provinciale Staten om het besluit te vernietigen en een nieuw besluit te nemen.

Buitenlands beleid

Vraag 39

Parlementaire goedkeuring van internationale verdragen is:

  1. in beginsel voor ieder verdrag vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen;

  2. uitsluitend vereist voor rechtstreeks werkende verdragen;

  3. uitsluitend vereist voor met de Grondwet strijdige verdragen;

  4. slechts vereist als de kamers der Staten-Generaal zulks binnen een wettelijk bepaalde termijn expliciet aangeven.

De structuur van het koninkrijk

Vraag 40

Stel dat de regering van Curaçao wenst dat een verdrag wordt gesloten met Venezuela. Wie is daar dan toe bevoegd?

  1. De regering van Curaçao;

  2. De regering van de Nederlandse Antillen;

  3. De regering van het Koninkrijk;

  4. De wetgever van het Koninkrijk.

Antwoordindicatie

  1. A

  2. B&D

  3. C

  4. D

  5. C

  6. A

  7. B

  8. D

  9. B

  10. D

  11. A

  12. D

  13. D

  14. C

  15. C

  16. D

  17. C

  18. A

  19. B

  20. A

  21. D

  22. D

  23. C

  24. C

  25. A

  26. C

  27. C

  28. A

  29. B

  30. B

  31. C

  32. D

  33. C

  34. C

  35. B

  36. C

  37. A

  38. C

  39. A

  40. C

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Staatsrecht 1 - RUG - Oefenmaterialen

Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Vraag 1

Het college van burgemeester en wethouders van Groningen besluit tot het opheffen van een aantal parkeerplaatsen in de binnenstad. Een gemeenteraadslid voelt de burgemeester hierover aan de tand, omdat hij vermoedt dat de burgemeester zich eigenlijk niet kan vinden in het besluit. Kan de burgemeester voor het genomen besluit ter verantwoording worden geroepen?

  1. Ja, op grond van art. 169 Gemeentewet;
  2. Ja, op grond van art. 180 Gemeentewet;
  3. Nee, het college heeft immers het besluit genomen en niet de burgemeester

    Vraag 2

    Stelling: in het Harmonisatiewetarrest heeft de Hoge Raad de mogelijkheid aanvaard wetten in formele zin te toetsen aan het Statuut. Deze stelling is:

    1. juist;
    2. onjuist.

      Vraag 3

      Wat is juist met betrekking tot de commissaris van de Koning? De commissaris van de Koning:

      1. bepaalt of een lid van provinciale staten van deelname aan de stemming wordt uitgesloten indien het lid een eigen belang heeft bij de angelegendheid waarop de stemming betrekking heeft;
      2. mag deelnemen aan vergaderingen van gedeputeerde staten, maar mag niet meestemmen;
      3. kan niet door provinciale staten of gedeputeerde staten worden ontslagen.

      Vraag 4

      De BNC-fichesprocedure is:

      1. een nationale voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de Staten-Generaal bij de Europese besluitvorming te faciliteren;
      2. een verdragsrechtelijke voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de Staten-Generaal bij de Europese besluitvorming te faciliteren;
      3. een nationale voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de regering bij de Europese besluitvorming te faciliteren;
      4. een verdragsrechtelijke voorziening om vroegtijdige betrokkenheid van de regering bij de Europese besluitvorming te faciliteren.

      Vraag 5

      Tijdens de kabinetsformatie treedt gewoonlijk een informateur op. Deze wordt benoemd door:

      1. de Koning;
      2. de regering;
      3. de Tweede Kamer;
      4. de demissionaire minister-president.

      Vraag 6

      In welk Grondwetsartikel is een klassiek grondrecht vastgelegd?

      1. Art. 21 Gw;
      2. Art. 13 lid 1 Gw;
      3. Art. 2 lid 1 Gw;
      4. Art. 18 lid 2 Gw.

      Vraag 7

      Stel, partij A heeft bij de Tweede-Kamerverkiezingen 3 zetels veroverd. Is de kandidaat die op plaats nummer 3 op de lijst staat daarmee verzekerd van een zetel?

      1. Ja;
      2. Nee.

      Vraag 8

      Kan naar geldend recht een gemeenteraad bij verordening bepalen dat het verboden is op openbare plaatsen in de gemeente te vloeken?

      1. Ja, omdat het verbod is beperkt tot openbare plaatsen zakt het verbod niet door de 'ondergrens';
      2. Ja, mits in de verordening ook wordt uitgewerkt wat onder 'vloeken' wordt verstaan: het moet duidelijk en voorzienbaar zijn wat daaronder wordt verstaan;
      3. Nee, deze beperking van de vrijheid van meningsuiting als beschermd in de Grondwet vergt regeling in een wet om formele zin;
      4. Ja, tenzij het verbod met een punitieve sanctie wordt gehandhaafd, gelet op het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel

      Vraag 9

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2016/2017

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2016/2017


      Vragen

      Vraag 1

      Wie is in welk geval verplicht advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State in te winnen?

      1. de regering, als een wetsvoorstel wordt ingediend.
      2. de Tweede Kamer, als een wetsvoorstel wordt ingediend.
      3. de regering, als zij voornemens is een initiatief-wetsvoorstel niet te bekrachtigen,
      4. de regering, als zij voornemens is een algemene maatregel van bestuur vast te stellen

      Vraag 2

      Indien grondwettelijke grondrechten botsen dan:

      1. dient iedere rechter deze botsing van fundamentele rechten bij wijze van prejudiciële vraag voor te leggen aan de Hoge Raad.
      2. dient iedere rechter deze botsing van fundamentele rechten bij wijze van prejudiciële vraag voor te leggen aan het EHRM.
      3. is de volgorde van de grondrechten in de Grondwet voor de rechter maatgevend bij de beantwoording van de vraag welk recht voorrang heeft.
      4. is de rechter vrij te bepalen hoe deze rechten zich tot elkaar verhoduen, behoudens de afwegingen die de wetgever heeft gemaakt.

      Vraag 3

      Een parlementariër maakt tijdens een interview, dat wordt uitgezonden door een bekend televisieprogramma, enkele provocerende opmerkingen. Het Openbaar Ministerie (OM) overweegt de parlementariër te vervolgen wegens belediging (art. 266 WvSR). Is het OM naar Nederlands staatsrecht bevoegd om tot vervolging over te gaan?

      1. nee, parlementariërs genieten parlementaire onschendbaarheid.
      2. ja.
      3. ja, tenzij de parlementariër zich beroept op zijn parlementaire onschendbaarheid.
      4. nee, een parlementariër kan niet worden vervolgd voor zaken die hij ter sprake brengt in het kader van zijn functie als parlementariër.

      Vraag 4

      Het verbod van last (art. 67 lid 3 Gw) brengt mee dat leden van de Staten-Generaal:

      1. (behoudens wegens ambtsmisdrijven) niet in rechte aangesproken kunnen worden voor hun ambtsvervulling.
      2. een met het ambt van Kamerlid onverenigbare betrekking mogen vervullen.
      3. zich bij het uitoefenen van hun taken uitsluitend mogen laten leiden door het eigen partijprogramma.
      4. ten behoeve van het bepalen van hun stemgedrag zich moeten verstaan met hun kiezers.

      Vraag 5

      Naar aanleiding van de voorgenomen introductie van de zogeheten wietpas interpelleert een lid van de Tweede Kamer de minister van Veiligheid en Justitie. De coalitiefracties steunen op hoofdlijnen het voornemen van de minister. Eén van die coalitiefracties dient tijdens de beraadslaging een motie in met het verzoek nog eens te onderzoeken of bij de introductie van de wietpas onderscheid kan worden gemaakt tussen toeristische gebieden en overige gemeenten. De minister ontraadt de motie, maar ziet er geen afkeuring van zijn beleid in. Ondanks de bezwaren van de minister wordt de motie aanvaard. Wat is naar Nederlands staatsrecht de positie van de minister van Veiligheid en Justitie? De minister is:

      1. verplicht de motie uit te voeren.
      2. niet verplicht de motie uit te voeren.
      3. slechts verplicht de motie uit te voeren als de Kamer daarop staat.
      4. niet verplicht de motie
      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)


      Vragen

      De grondrechten

      Vraag 1

      Wat is volgens het boek (Belinfante) kenmerkend voor de regeling van grondrechten in de Nederlandse Grondwet?

      1. De ruime toedeling van beperkingsbevoegdheden aan de wetgever;

      2. Het ontbreken van de mogelijkheid van delegatie aan lagere regelgevers met betrekking tot tal van grondrechtelijke onderwerpen;

      3. De afwijzing van het beginsel van bijzondere, tot de grondwettelijke clausulering herleidbare beperkingen op grondrechten;

      4. Het uitgangspunt dat, in geval van botsing van grondrechten, sociale grondrechten voorrang genieten op klassieke grondrechten.

      Vraag 2

      Diverse mensenrechtenverdragen voorzien in het toezicht op de naleving van de verdragsverplichtingen door de instelling van een onafhankelijke instantie. Welk van de onderstaande verdragen kennen de mogelijkheid van individueel klachtrecht bij zo’n toezichthoudende instantie?

      1. De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

      2. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;

      3. Het Europees Sociaal Handvest en de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens;

      4. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.

      Vraag 3

      Wanneer aan een grondrecht horizontale werking wordt toegekend, leidt dit tot bescherming van:

      1. de overheid tegen burgers;

      2. burgers tegen de overheid;

      3. burgers tegen anderen dan de overheid;

      4. rechtspersonen tegen de overheid.

      Vraag 4

      De raad van de gemeente Kaag en Braasem vreest radicalisering van de lokale schakende jeugd. Daarom vaardigt hij een verordening uit waarin het de komende drie maanden verboden wordt schaaktijdschriften te verspreiden. Is dit verbod in overeenstemming met de Grondwet?

      1. Ja, indien het verbod noodzakelijk is in het licht van de openbare orde;

      2. Ja, voor zover het mogelijk blijft andere tijdschriften te verspreiden in Kaag en Braasem;

      3. Nee, tenzij het redelijkerwijs mogelijk blijft een ontheffing van het verbod te verkrijgen;

      4. Nee, dit verbod betreft de inhoud en is daarom ongrondwettig.

      Vraag 5

      Art. 7 lid 1 Grondwet onderscheidt zich in zoverre van art. 7 lid 3 Grondwet dat:

      1. lid 1 bescherming biedt aan het zogenaamde openbaringsrecht en lid 3 aan het zogenaamde verspreidingsrecht;

      2. de gemeente bij de regulering van het onder lid 1 gegarandeerde recht een rol kan spelen, hetgeen onder art. 7 lid 3 niet het geval kan zijn;

      3. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding uitsluit die onder lid 3 wel mogelijk zijn;

      4. lid 1 voorafgaande beperkingen ten aanzien van het gebruikte middel van verspreiding toestaat die onder lid 3 niet mogelijk

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)


      Vragen

      Wetgeving

      Vraag 1

      Hoe kan staatsrechtelijk gezien worden bewerkstelligd dat in Nederland een correctief wetgevingsreferendum wordt ingevoerd?

      1. Het volk kan dat zelf bij referendum bewerkstelligen;

      2. De Kamers kunnen dat bewerkstelligen door het correctief wetgevingsreferendum in hun Reglementen van Orde vast te leggen;

      3. Regering en Staten Generaal kunnen dat bewerkstelligen bij wet in formele zin;

      4. Alleen de Grondwetgever kan dat bewerkstelligen.

      Vraag 2

      Welke functie vervullen vaste commissies van de Tweede Kamer?

      1. Zij zijn belast met de afhandeling en uitvoering van de besluiten die de Tweede Kamer plenair heeft genomen;

      2. Zij zijn belast met de voorbereiding van besluiten die door de Tweede Kamer plenair worden genomen;

      3. Zij besluiten namens de Tweede Kamer over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het beleidsterrein van een individuele minister;

      4. Zij ondersteunen de minister in de verdediging van zijn beleid in de Tweede Kamer.

      Vraag 3

      Kan een voorstel van wet dat door een lid van de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt en dat tijdens de behandeling in de Eerste Kamer op grote politieke bezwaren stuit, worden ingetrokken om verwerping te voorkomen?

      1. Nee, dat is alleen mogelijk zolang het niet door de Tweede Kamer is aangenomen;

      2. Ja, maar alleen door de Tweede Kamer;

      3. Ja, maar alleen door degene die het voorstel aanhangig heeft gemaakt;

      4. Ja, zowel door de regering als door degene die het voorstel aanhangig heeft gemaakt.

      Vraag 4

      Is de regering bevoegd bij AMvB regels te stellen waarmee het strafrechtelijk verboden wordt om elektriciteit aan het net te onttrekken voor het opladen van auto’s?

      1. Nee, want de regering is een bestuursorgaan en dus nooit tot regelstelling bevoegd;

      2. Nee, het maken van dergelijke voorschriften is op grond van art. 89 lid 2 Grondwet voorbehouden aan de wetgever, die de bevoegdheid daartoe ook niet kan delegeren aan de regering;

      3. Ja, onder de voorwaarde dat de wetgever die bevoegdheid aan de regering heeft gedelegeerd;

      4. Ja, want de regering kan, net als de formele wetgever, zelf bepalen in welke gevallen zij overgaat tot het stellen van dergelijke regels.

      Vraag 5

      Uit jurisprudentie blijkt dat algemeen verbindende voorschriften:

      1. voor zover vastgelegd bij wet in formele zin, door de rechter kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen;

      2. tenzij vastgelegd bij wet in formele zin, door de rechter kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen;

      3. voor zover vastgelegd bij wet in formele zin, niet door de wetgever kunnen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen;

      4. voor zover vastgelegd bij wet in formele zin, niet door de rechter kunnen worden getoetst aan een ieder verbindende

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2013/2014

      Staatsrecht 1 - RUG - Oefententamen 2013/2014


      Vragen

      De grondrechten

      Vraag 1

      Art. 2, tweede lid van het Vierde Protocol bij het EVRM (dat door het Koninkrijk is geratificeerd, is gepubliceerd en in werking is getreden) bepaalt:

      “Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het eigen land, te verlaten.” Deze norm kan in de Nederlandse rechtsorde:

      1. slechts worden toegepast voor zover dat verenigbaar is met een eenieder verbindende wettelijke bepaling;

      2. slechts worden toegepast voor zover de wet de norm heeft omgezet in een eenieder verbindende bepaling;

      3. worden gewijzigd door de wet waarbij het Vierde Protocol is goedgekeurd;

      4. als verdragsnorm worden toegepast.

      Vraag 2

      Een bijzondere school voor algemeen vormend lager onderwijs (een bijzondere basisschool) die aan alle wettelijke eisen voldoet heeft naar Nederlands staatsrecht:

      1. naar dezelfde maatstaf als een openbare basisschool aanspraak op volledige financiering door de overheid;

      2. naar dezelfde maatstaf als een openbare basisschool aanspraak op volledige financiering door de ouders van schoolgaande kinderen;

      3. slechts aanspraak op financiering door de overheid indien in de gemeente waar de school is gevestigd onvoldoende capaciteit in het openbaar onderwijs beschikbaar is;

      4. geen aanspraak op gedeeltelijke of volledige financiering door de overheid.

      Vraag 3

      In verband met de vraag naar de beperkingsmogelijkheden van grondrechten spreekt Belinfante van ‘algemene beperkingen’ van grondrechten. Dit zijn beperkingen van een grondrecht:

      1. door organen van de centrale overheid op grond van algemene beleidsregels;

      2. door een geheel buiten de sfeer van het grondrecht gelegen regeling, die als neveneffect heeft dat de uitoefening van het grondrecht wordt beperkt;

      3. die slechts toegestaan zijn op grond van algemene rechtsbeginselen;

      4. die neerkomen op het zodanig uithollen van grondrechten dat zij geen enkele bescherming meer bieden.

      Vraag 4

      De regering dient een wetsvoorstel in dat onder meer het volgende voorstelt:

      Art. 1. Aan de Gemeentewet wordt de volgende bepaling toegevoegd:
      Het in het openbaar te koop aanbieden van boeken met een discriminatoire inhoud is slechts toegestaan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

      Art. 2. Aan het Wetboek van Strafrecht wordt de volgende bepaling toegevoegd:
      Hij die een boek uitgeeft waarin de Holocaust wordt ontkend, wordt gestraft met zes maanden gevangenisstraf.

      Welke van deze voorschriften is in strijd met de interpretatie die volgens Belifante aan art. 7 lid 1 Grondwet wordt gegeven?

      1. Zowel art. 1 als art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd;

      2. Art. 1 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd, maar art. 2 niet;

      3. Art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee in strijd, maar art. 1 niet;

      4. Art. 1, noch art. 2 van het wetsvoorstel is daarmee

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen

      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen


      Vragen

      Vraag 1

      1. Om van een staat te kunnen spreken moet volgens het boek aan een aantal vereisten zijn voldaan. Welke vereisten zijn dit?
      2. Geef aan in hoeverre de onderstaande entiteiten als staat kunnen worden gekwalificeerd?
        1. Nederland
        2. De Europese Unie
        3. Schotland

      Vraag 2

      1. Vanwege de dreiging van terreur zien we steeds vaker dat belangrijke gebouwen, zoals ministeries, gemeentehuizen, vliegvelden, kerncentrales, grote treinstations, etc. worden beveiligd. Dat gebeurt soms door politie of marechaussee, maar vaak ook door particuliere beveiligers. Deze particuliere beveiligers dragen geen wapens. Leg uit wat dat te maken heeft met het feit dat zij niet tot de overheid behoren.
      2. Er gaan met enige regelmaat pleidooien op om particuliere beveiligers van bijvoorbeeld geldtransporten het recht te geven vuurwapens te dragen. Wat vindt u van dat idee?

      Vraag 3

      1. Wat beoogde Montesquieu met de door hem bepleite machtenscheiding, en welke staatsmachten onderscheidde hij?
      2. Welke kritiek is volgens het boek vandaag de dag op het door Montesquieu bedachte model mogelijk?
      3. Laat aan de hand van een bepaling in de Nederlandse Grondwet zien dat de machtenscheiding in Nederland niet volledig is doorgevoerd.

      Vraag 4

      1. In het concept-verkiezingsprogramma 2017-2021 van de PVV staat het voornemen om alle moskeeën en islamitische scholen in Nederland te sluiten en de Koran in Nederland te verbieden. Stel, de PVV weet voor deze voorstellen een kamermeerderheid te vinden. Kan dan gezegd worden dat het voorstel past in een democratische rechtsstaat?
      2. Artikel 120 van de Nederlandse Grondwet (hierna: Gw) verbiedt de rechter om wetten in formele zin te toetsen aan de Grondwet. In hoeverre acht u artikel 120 Gw in overeenstemming met de grondregels van een democratische staatsorganisatie zoals die in het boek worden beschreven?

      Vraag 5

      1. Net als veel andere landen kent Nederland een geschreven Grondwet. Waarin onderscheidt de Grondwet zich van veel andere wetten in formele zin?
      2. Welke andere bronnen kent het Nederlandse staatsrecht?

      Vraag 6

      De Italiaanse politieke denker Niccolò Machiavelli (1469 – 1527) schreef in 1513 zijn befaamde boek ‘Il Principe’ (De vorst). Hierin:

      1. stelt hij dat de begrenzing van de statelijke macht dient te geschieden via machtenscheiding en bescherming van mensenrechten;
      2. geeft hij adviezen over de wijze waarop de gezaghebber de eenheid van de staat dient te bewerkstelligen;
      3. waarborgt hij de vrijheid van de vorst door middel van de vorming van een internationale rechtsgemeenschap;
      4. tracht hij tirannie en almacht te voorkomen door de vestiging van meer directe democratie.

      Vraag 7

      In de Pragmatieke Sanctie van 4 november 1549:

      1. werd het recht van erfopvolging in de Habsburgse Nederlanden geüniformeerd;
      2. werd de landsheer van zijn gezag vervallen verklaard;
      3. werd Willem van Oranje als stadhouder van alle gewesten aangesteld.
      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen (2)

      Staatsrecht 1 - RUG - Extra oefenvragen (2)


      Vragen

      Vraag 1

      Wanneer wordt een kabinet ‘demissionair’ en wat kan de aanleiding zijn voor het aannemen van de demissionaire status?

      Vraag 2

      Waarom worden (in)formateurs benoemd en in wiens opdracht verrichten zijn hun werkzaamheden?

      Vraag 3

      Wie sluiten een regeerakkoord en wat is het nut daarvan?

      Vraag 4

      Over welke middelen beschikken de Kamers der Staten-Generaal om inlichten van de regering te verkrijgen? Geef daarbij aan of de Kamers kunnen afdwingen dat de inlichten ook daadwerkelijk worden verstrekt.

      Vraag 5

      Over welke middelen beschikken de Kamers om op basis van de verstrekte informatie het beleid van de regering bij te sturen? Kan deze bijsturing ook daadwerkelijk worden afgedwongen?

      Vraag 6

      Welke juridische en feitelijke verschillen bestaan er tussen de Tweede en de Eerste Kamer waar het de controle van de regering betreft?

      Vraag 7

      Hoe kunnen de Kamers door middel van het parlementaire budgetrecht het regeringsbeleid bijsturen?

      Vraag 8

      Wie betrekt de Raad van State bij de totstandkoming van wetten en welke zeggenschap heeft de Raad van State met betrekking tot zo’n wet?

      Vraag 9

      Welke organen kunnen een door de regering ingediend voorstel van wet wijzigen en op welke manier dient dat te geschieden?

      Vraag 10

      Wat zijn de rechtsgevolgen van de aanvaarding van een amendement? Is het daarbij relevant welk oordeel de regering over dat amendement heeft uitgesproken?

      Vraag 11

      Waarin verschilt de procedure van herziening van de Grondwet van de gewone procedure van wetgeving en welke argumenten zijn er voor dan wel tegen deze verzwaarde procedure aan te voeren?

      Vraag 12

      Waaruit blijkt dat de Grondwet delegatie door de wetgever toestaat en langs welke wegen kunnen de Kamers der Staten-Generaal toezicht houden op de uitoefening van een door de wetgever overgedragen bevoegdheid tot regelstelling?

      Vraag 13

      Leg uit of alle rechter in Nederland onderdeel zijn van de rechterlijke macht.

      Vraag 14

      Ten opzichte van wie dient de rechter onafhankelijk te zijn en waarom is dat een rechtstatelijke eis?

      Vraag 15

      Op welke wijze komt de rechterlijke onafhankelijkheid tot uiting in de benoeming, de beloning en het ontslag van rechters en in de wijze waarop de minister van Veiligheid en Justitie de zittende en staande magistratuur kan aansturen?

      Vraag 16

      De bestuursrechtspraak is nog altijd wat minder systematisch georganiseerd dan de burgerlijke of strafrechtspraak. Hoe is dat te verklaren en langs welke wegen is geleidelijk meer samenhang tot stand gebracht?

      Vraag 17

      De Benthem-zaak betekende het einde van administratief beroep als definitieve vorm van geschilbeslechting. In hoeverre kennen we nog administratief beroep en wat is de functie daarvan?

      Vraag 18

      Staat bij de bestuursrechter beroep open tegen:

      1. De vaststelling van de nieuwe Jeugdwet

      2. De afwijzing door de minister van een verzoek tot subsidie

      3. De wijziging van een ministeriele regeling

      4. Het besluit tot

      .....read more
      Access: 
      Public
      Staatsrecht 1 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

      Staatsrecht 1 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel

      In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Staatsrecht 1 voor de opleiding Rechten Bachelor aan de Rijksuniversiteit Groningen

      Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Staatsrecht 1 ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

      Work for WorldSupporter

      Image

      JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

      Working for JoHo as a student in Leyden

      Parttime werken voor JoHo

      Check more of this topic?
      How to use more summaries?


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      1616
      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Promotions
      special isis de wereld in

      Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering