IT and technology - Theme
- 1849 reads
Operations and supply chain management (OSCM) bevatten de activiteiten binnen een bedrijf en het supply chain management. Het is het ontwerp, uitvoering en verbetering van de systemen die de primaire producten van een bedrijf creëren en leveren. De OSCM is verantwoordelijk voor het hele systeem dat producten en diensten produceert. Het kan hierbij gaan over welk product of dienst dan ook.
Bij OSCM nemen Operations en Supply Chain een speciale betekenis in:
Door een supply chain netwerk vloeien materialen en informatie. In de pijplijn zitten sleutel locaties waarin materiaal en informatie worden opgeslagen voor toekomstig gebruik. Vaak wordt elk onderdeel van het netwerk gecontroleerd door verschillende bedrijven. Als het netwerk een globale dimensie heeft dan kunnen de verschillende onderdelen gevestigd worden in verschillende landen. Door de dynamische en concurrerende natuur van wereldwijde bedrijven en de constantie evolutie in informatie technologieën kunnen de benodigde activiteiten en supply chain management snel veranderen. Het succes van vandaag de dag, in een globale markt, vereist namelijk een bedrijfsstrategie die overeenkomt met de voorkeuren van klanten.
Supply chain processen gaan in op de activiteiten die input omzetten in output. Dit proces kan onderverdeeld worden in 5 activiteiten:
In een supply chain zijn er dus verschillende deelnemers en werkzaamheden die gecoördineerd moeten worden.
Er zijn 5 essentiële verschillen tussen een product en een dienst:
Er bestaan ‘pure goederen’ en ‘pure diensten’ die enkel uit goederen en diensten bestaan. Een ‘puur goed’ zijn bijvoorbeeld chemicaliën en een ‘pure dienst’ is bijvoorbeeld een Universiteit. Bijna elk product aanbod is echter een combinatie van goederen en diensten, dit heten ook wel ‘core goederen’ of ‘core diensten’. Core goederen bevatten ook een dienst component, zoals een autodealers die ook auto reparaties aanbiedt als dienst. Core diensten integreren tastbare goederen, zoals telefoon bedrijven die naast het aanbieden van kabel reparaties ook kabels aanbieden.
In totaal zijn er dus 4 soorten product-dienst verhoudingen te onderscheiden:
Product-service bundling vindt plaats als een bedrijf dienst activiteiten inbouwt in diens producten. Hierbij kan gedacht worden als het aanbod van onderhoud, trainingen en dergelijke.
Managers proberen groei te stimuleren. Hierbij zijn efficiëntie en effectiviteit van belang. Efficiency betekent dat je iets doet voor de laagst mogelijke kosten. Hierbij gebruik je dus zo min mogelijk bronnen. Effectiviteit betekend dat je de juiste dingen doet om zoveel mogelijk waarde te creëren voor de klant. Vaak zijn de twee doelen voor maximalisatie van efficiëntie en effectiviteit conflicterend; er vindt een trade-off plaats. Om te bepalen welke hoeveelheid van efficiëntie en effectiviteit het beste is, dien je te kijken naar het concept value. Value is de aantrekkelijkheid van een product gezien diens prijs. Dit kan berekent worden door de kwaliteit te delen door de prijs.
Investeerders vergelijken de activiteiten en supply chain van bedrijven met elkaar omdat de relatieve kosten van goederen en diensten van essentieel belang zijn voor hoge opbrengsten. Winst stijgt door een stijging in verkopen of verlaging van de kosten. Bedrijven die efficiënt zijn kunnen in tijden van recessie nog steeds winst maken door hun lage kosten structuur. Hierdoor worden bedrijven beoordeeld op basis van hun efficiëntie ratio’s.
Er wordt dan gebruik gemaakt van benchmarking, dit is het proces waarin een bedrijf het proces van een ander bedrijf (of industrie) identificeert om zo de ‘beste aanpak’ te beoordelen. De activiteiten en supply chain processen van een bedrijf hebben impact op deze efficiëntie ratio’s.
De belangrijkste 4 efficiëntie ratio’s zijn als volgt:
De cash conversion cycle gaat over de tijd dat het bedrijf nodig heeft om het geld dat ze gespendeerd hebben aan ruwe materialen om te zetten in winst vanuit de verkochte producten. Hoe minder het aantal dagen dat dit duurt, hoe beter.
Deze ratio meet hoe vaak er in een jaar geld ontvangen wordt. Dit gaat over de efficiëntie in het verzamelen van diens verkopen.
Deze ratio gaat erover hoe efficiënt een bedrijf is in het omzetten van diens voorraad in verkopen. Het laat de snelheid van het gebruik van diens voorraad zien.
Deze ratio meet de efficiëntie van het bedrijf bij het gebruik van diens middelen in het algemeen. Hoe hoger de ratio, hoe beter.
Mensen die een carrière nastreven in OSCM specialiseren zich in het managen van de planning, productie en distributie van goederen en diensten. Iedere bedrijf is afhankelijk van effectieve resultaten die lange termijn succes nastreven, hierom zijn er altijd banen te vinden binnen dit vakgebied. Je moet als werknemer dan uitvinden hoe je zaken het beste kan aanpakken; welke locatie, kopers en hoe je het beste zaken kan implementeren.
Sinds de Industriële revolutie in 1800 zijn er concepten ontwikkeld binnen het OSCM vakgebied die nog steeds gebruikt wordt. Dit boek focust zich voornamelijk op de concepten die vanaf 1980 ontwikkeld zijn. Deze concepten zijn als volgt:
Manufacturing strategy: Kijkt hoe de capaciteiten van een bedrijf strategisch ingezet kunen worden om zo voordeel te behalen.
Just-in-time (JIT): Geïntegreerde set van activiteiten om hoge volume productie te bereiken met minimale voorraden. Dit wordt bereikt door onderdelen precies te laten komen wanneer ze nodig zijn.
Total Quality Control (TQC): dit is een manier waarbij er agressief gezocht wordt naar een manier om oorzaken van productie fouten te elimineren.
Lean manufacturing: Refereert naar een set van concepten die gerelateerd zijn aan Just in Time (JIT) en Total quality control (TQC).
Total quality management (TQM): Het bedrijf wordt zo georganiseerd dat het op alle dimensies van producten en diensten, die belangrijk zijn voor de klant, uitblinkt.
Business process reengineering (BPR): Aanpak om bedrijfsprocessen te verbeteren die revolutionaire veranderingen willen maken in plaats van kleine veranderingen
Six Sigma: dit is een statistische term om de kwaliteit van het doel te beschrijven. Het refereert ook naar kwaliteitsverbeteringen, de filosofie en het programma.
Mass Customization: De mogelijkheid om unieke producten te maken die voldoen aan de eisen van de klanten.
Electronic commerce: Internet wordt gebruikt als essentieel element voor bedrijfsactiviteiten.
Sutainability: Het behalen/gebruiken van de nodige bronnen zonder de toekomstige generatie te belemmeren in hun toekomstige behoefte aan bronnen.
Triple bottom line: Dit houdt een bedrijfsstrategie in die sociale-, economische-en omgevingscriteria bevat.
Business analytics: Hierbij worden actuele bedrijfsdata gebruikt om bedrijfsproblemen op te lossen door middel van wiskundige analyses.
Dit boek gaat in op de vraag hoe eindproducten, diensten en voorraden van de ene plek naar de andere plek getransporteerd kunnen worden, waarbij de kosten zo laag mogelijk blijven en aan de eisen van klanten wordt voldaan. Om dit te kunnen begrijpen heb je kennis nodig van de activiteiten (operations) en supply chain concepten binnen een organisatie en het belang van deze functies voor het succes van een bedrijf.
Een duurzame strategie creëert waarde voor de aandeelhouders van het bedrijf en voor alle individuen en organisaties die beïnvloed worden door de acties van het bedrijf. Aandeelhouders zijn de eigenaren van het bedrijf, mensen en organisaties die beïnvloed worden door een bedrijf worden ook wel stakeholders genoemd. Een duurzame strategie houdt in dat een bedrijf zich niet enkel focust op economische winst maar zich ook bezig houdt met het sociale- en omgevingseffect van hun acties. Hierdoor maken ze gebruik van grondstoffen zonder de mogelijkheden voor toekomstige generaties met betrekking tot grondstoffen te verminderen.
Bedrijven kunnen beoordeeld worden op basis van de tripple bottom line. De triple bottom line evalueert een bedrijf op basis van sociale-, economische- en omgevingscriteria. De criteria zijn als volgt:
De meeste bedrijfsplanners zijn het eens met de doelen om de maatschappij te verbeteren en verdere milieuschade te voorkomen maar anderen zijn het hier niet mee eens. Argumenten hiervoor zijn het verlies aan efficiëntie en dat het alleen uitvoerbaar is voor rijke maatschappijen, dat enkel zij het zich kunnen veroorloven om te denken aan de maatschappij en het milieu.
Operations and supply chain strategy houdt zich bezig met het opzetten van brede wetten en plannen voor het gebruik van grondstoffen van een bedrijf. Dit moet vervolgens geïntegreerd worden in de bedrijfsstrategie. Dit is bijvoorbeeld gerelateerd aan de omgeving en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Operations and Supply chain strategie moet rekening houden met deze doelen; operationele doelen worden gecoördineerd samen met die van de gehele organisatie.
Een grote focus van deze strategie ligt op de effectiviteit van de activiteiten (operations). Operations effectiveness is gerelateerd aan de kern bedrijfsprocessen die nodig zijn om het bedrijf te laten draaien. Het gaat hierbij om de uitvoering van activiteiten op zo’n manier dat de strategische prioriteiten het beste geïmplementeerd kunnen worden voor zo min mogelijk kosten. Hierdoor reflecteert het direct de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van bedrijfsactiviteiten.
Klanten hebben vandaag de dag veel keuze tussen verschillende producten en diensten. Hoe zorg je er als bedrijf voor dat jouw producten of diensten gekocht worden? Er zijn een aantal competitieve dimensies waarop een bedrijf een competitieve positie kan bereiken ten opzichte van andere aanbieders:
Een bedrijf kan niet uitblinken in alle competitieve dimensies. Het management moet beslissen welke parameters van resultaten van kritiek belang zijn voor het succes van het bedrijf en zich dan concentreren op die parameters. Voorbeeld: als een bedrijf zich wil focussen op het heel snel leveren van diens producten dan kan het niet heel flexibel zijn in diens mogelijkheid om veel verschillende producten aan te bieden. Een strategische positie is niet duurzaam tenzij ze een compromis sluiten met andere posities. Een dergelijke compromis vindt plaats als activiteiten onverenigbaar zijn.
Straddling ontstaat als een bedrijf probeert hetzelfde te doen als een concurrent waarbij het nieuwe kenmerken, diensten of technologieën toevoegt aan bestaande activiteiten. Dit zorgt vaak voor problemen omdat bepaalde compromissen nu eenmaal gemaakt moeten worden. Het is risicovol om de strijd aan te gaan door een strategie te willen hanteren die beter is dan de strategie van de concurrent.
Een goed ontworpen link tussen de bedrijfsactiviteiten (operations) en marketing is van groot belang. De termen order winner en order qualifier beschrijven marketing georiënteerde dimensies die van groot belang zijn voor het competitieve succes van een bedrijf.
Strategieën worden geïmplementeerd door middel van een set aan activiteiten. Deze activiteiten worden zo ontwikkeld en vormgegeven dat ze producten en diensten leveren op een manier die in lijn is met de bedrijfsstrategie. Je kan hierbij gebruik maken van Activity-system maps; diagrammen die laten zien hoe de strategie van een bedrijf wordt geleverd door middel van een set aan ondersteunende activiteiten.
Door de onzekerheid in de (wereld)omgeving waarin bedrijven opereren moeten de risico’s in de OSCM strategieën geëvalueerd worden. Supply chain risk geeft de mogelijkheid weer dat een verstoring impact heeft op de mogelijkheid van een bedrijf om continue producten of diensten te leveren. Verstoringen in de supply chain zijn ongepland en er is niet op geanticipeerd, hierdoor onderbreekt het de normale doorstroom van goederen en materialen binnen de supply chain. Dit kan leiden tot financiële risico’s. hierdoor moeten strategieën dergelijke risico’s meenemen in hun supply chains en initiatieven ontwikkelen om, om te kunnen gaan met mogelijke verstoringen.
Het three-step risk management framework bevat de identificatie van potentiële verstoringen, de mogelijke impact van deze risico’s en het ontwikkeld plannen om, om te kunnen gaan met deze risico’s. De drie stappen zijn als volgt:
Het in kaart brengen van risico’s is belangrijk om te bepalen of sommige risico’s acceptabel zijn of niet. Als blijkt dat dit niet zo is, kan een bedrijf zich verzekeren tegen mogelijke verliezen bij bepaalde risico’s.
Productiviteit is een veelvoorkomend maat om te meten hoe goed een land, industrie of bedrijf diens grondstoffen gebruikt. Omdat OSCM zich focust op een zo goed mogelijk gebruik van de beschikbare grondstoffen van een bedrijf, is de productiviteitsmeting van fundamenteel belang om de resultaten van een bedrijf te kunnen beoordelen. Productiviteit wordt gedefinieerd als:
Productiviteit is een relatief meetinstrument; het is alleen zinvol als het vergeleken wordt met iets anders zoals een ander bedrijf. Het laat zien hoe goed een bedrijf gebruik maakt van diens grondstoffen.
Een duurzame strategie creëert waarde voor de aandeelhouders van het bedrijf en voor alle individuen en organisaties die beïnvloed worden door de acties van het bedrijf. Aandeelhouders zijn de eigenaren van het bedrijf, mensen en organisaties die beïnvloed worden door een bedrijf worden ook wel stakeholders genoemd. Een duurzame strategie houdt in dat een bedrijf zich niet enkel focust op economische winst maar zich ook bezig houdt met het sociale- en omgevingseffect van hun acties. Hierdoor maken ze gebruik van grondstoffen zonder de mogelijkheden voor toekomstige generaties met betrekking tot grondstoffen te verminderen.
Bedrijven kunnen beoordeeld worden op basis van de tripple bottom line. De triple bottom line evalueert een bedrijf op basis van sociale-, economische- en omgevingscriteria. De criteria zijn als volgt:
De meeste bedrijfsplanners zijn het eens met de doelen om de maatschappij te verbeteren en verdere milieuschade te voorkomen maar anderen zijn het hier niet mee eens. Argumenten hiervoor zijn het verlies aan efficiëntie en dat het alleen uitvoerbaar is voor rijke maatschappijen, dat enkel zij het zich kunnen veroorloven om te denken aan de maatschappij en het milieu.
Forecasting gaat over het maken van voorspellingen. Het is van essentieel belang voor ieder bedrijf en voor elke management beslissing. Het vormt de basis voor bedrijfsplanningen en controles. Voordat je een voorspelling maakt moet er nagegaan worden wat het doel van de voorspelling is. Zo hebben sommige voorspellingen als doel om de toekomstige vraag te bepalen, waar anderen erover gaan hoe de vraag bereikt kan worden met de huidige strategie. Hierdoor kan er een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende voorspellingen (forecasts). Deze zijn als volgt:
Het maken van voorspellingen kan gebeuren aan de hand van 4 basis types: qualitative, time series analysis, causal relationships en simulation. In dit boek ligt de focus voornamelijk op de time serie analysis technieken.
In de meeste gevallen kan de vraag naar producten of diensten opgedeeld worden in 6 componenten:
Time series Analysis modellen proberen de toekomst te voorspellen op basis van data uit het verleden. Hierbij kunnen er 3 verschillende data uit het verleden gebruikt worden:
De korte termijn modellen zijn voornamelijk goed in het meten van huidige variatie in de vraag. De medium termijn modellen zijn handig voor het ondervangen van seizoensinvloeden en de lange termijn modellen richten zich meer op de algemene trends.
Welk model een bedrijf kiest voor diens voorspelling hangt af van:
De moving average is een handig model als de vraag naar een product niet snel toe- of afneemt en als het geen seizoen karakteristieken bevat. Aan de hand van de moving avarage kunnen de random fluctuaties verwijderd worden uit de voorspelling.
Het idee is hierbij simpel: de gemiddelde vraag over de meest recente periodes worden berekend. Iedere keer als er een nieuwe voorspelling wordt gemaakt, dan wordt de oudste periode in het gemiddelde verwijderd en vervangen door de nieuwste periode.
De berekening is als volgt:
Ft=At-1+At-2+At-3+…+At-nn
Waar de moving average een gelijk gewicht toekent aan ieder component, kent de weighted moving average verschillende gewichten toe aan ieder component. De som van alle gewichten is gelijk aan 1. De meest recente data krijgt het meeste gewicht toebedeeld. Hoe ouder de data, hoe minder zwaar deze meetelt in het gemiddelde. Zo is recentere data significanter dan oudere data.
Ervaring en trial en error zijn de simpelste manieren om gewichten toe te kennen. De algemene regel is dat het meest recente verleden de meest belangrijke indicator is, dit zegt het meeste over datgene wat je kan verwachten in de toekomst. Hierdoor moet dit een hoger gewicht krijgen.
Bij het voorspellen van de toekomst op basis van de simple en weighted moving average is het grootste nadeel dat je onderzoek moet doen op basis van een grote hoeveelheid aan data uit het verleden. Bij elk nieuw onderdeel aan data wordt de oudste observatie verwijderd en moet er een nieuwe voorspelling worden berekend. Als ervanuit gegaan wordt dat het belang van data afneemt als deze verwijder verwijderd raakt in het verleden, dan is exponential smoothing wellicht de meest logische en makkelijke methode om te gebruiken.
Exponential smoothing is een voorspelling aan de hand van tijdsreeksen waarin elke stap van data uit het verleden wordt verminderd door (1- α). Dit wordt het meest gebruikt van alle voorspel technieken. Het is een integraal onderdeel van virtuele of gecomputeriseerde voorspel programma’s. Het is erg nuttig, voor bijvoorbeeld het bijhouden van voorraden.
Exponential smoothing technieken worden algemeen geaccepteerd door 6 belangrijke redenen:
Bij exponential smoothing zijn er maar 3 onderdelen data nodig om de toekomst te voorspellen: de meest recente voorspelling, de daadwerkelijke vraag dat heeft plaatsgevonden voor de voorspelling en de smoothing constant alpha (α). De smoothing constant bepaald de mate van smoothing en de snelheid waarmee er gereageerd wordt op de verschillen tussen voorspellingen en de huidige vraag.
Voorbeeld: Als een bedrijf een standaard item produceert met een relatief stabiele vraag dan zal de reactie snelheid op het verschil tussen de huidige vraag en de forecast redelijk smal zijn (denk aan 5 tot 10 %). Als het bedrijf echter groei doormaakt dan zal de reactie snelheid hoger zijn, zeg 15 tot 30%. Hoe hoger de groei, hoe hoger de reactietijd zou moeten zijn.
De vergelijking voor één exponentiële smoothing voorspelling is als volgt:
Hierbij gaan de onderdelen over de volgende zaken:
Deze vergelijking stelt dat de nieuwe voorspelling gelijk is aan de oude voorspelling plus een deel aan error (het verschil tussen de voorgaande voorspelling en dat wat er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden).
Voorbeeld:
Omdat de smoothing coefficiënt klein is, is de reactie op een error van 50 eenheden een verlagen van 2,5 eenheden voor volgende maand. Hoe hoger de waarde van de alpha, hoe dichter de voorspelling bij de daadwerkelijke vraag komt. Hierbij geldt dat hoe dichter je bij de daadwerkelijke vraag zit met je voorspelling, hoe sneller je een trend kan opmerken. Hierdoor helpt het als de alpha wordt aangepast, dit heet ook wel adaptive forecasting.
Exponentiële smoothed voorspellingen kunnen gecorrigeerd worden door trend aanpassingen te maken. Om de trend aan te passen heb je twee smoothing constanten nodig. Naast de smoothing constante van alpha (α), maakt de trend vergelijking ook gebruik van smoothing constant delta (δ). Zowel de apha als de delta verminderen de impact van een error dat plaatsvindt tussen de daadwerkelijke vraag en de voorspelde vraag. Als zowel de alpha als de delta niet gebruikt worden, dan reageert de trend te sterk op errors.
De vergelijking waarbij de voorspelling ook de trend bevat ziet er als volgt uit:
Regressie kan gedefinieerd worden als een functionele relatie tussen twee of meer correlerende variabelen. Het wordt gebruikt om een variabele te voorspellen aan de hand van de andere variabele die gegeven is. De data dient eerst geplot te worden om te kijken of delen van de data of de gehele data wel lineair is.
Lineaire regressie refereert naar een speciale klasse van regressie. Hierbij is de relatie tussen de variabelen namelijk een rechte lijn. De lineaire regressie lijn heeft de vorm van Yt = a + bt. Yt is de waarde van de afhankelijke variabele. a is de interceptie van Y, b is de helling en t is de index voor de tijdsperiode. Een lijn is lineair als de data een rechte lijn vormt.
Lineaire regressie is handig voor lange termijn voorspellingen en geaggregeerde planningen. Lineaire regressie kan gebruikt worden bij voorspellingen voor zowel time series als causale relaties. Als de afhankelijke variabele veranderd als resultaat van de tijd, dan is het een time series analyse. Als een variabele veranderd door de verandering in een andere variabele, dan is het een causale relatie.
Een time serie kan gedefinieerd worden als een chronologisch geordende data dat een of meer componenten van de vraag kan bevatten. Hierbij kan gedacht worden aan trends, seizoens-, cyclische-, of autocorrelatie en random componenten.
Time series kan je de-componeren. Dit houdt in dat je de data in de time series identificeert en uit elkaar haalt zodat er componenten ontstaan.
Als de vraag zowel seizoens- als trend effecten tegelijkertijd bevat, dan moet onderzocht worden hoe deze zich verhouden tot elkaar. Er zijn hierbij 2 typen variatie:
Als er sprake is van een forecast error dan gaat dit over het verschil tussen de voorspelling en de daadwerkelijke vraag.
Errors kunnen op verschillende manieren ontstaan. Vaak komt het voort uit het feit dat voorspellers trends uit het verleden niet meenemen in hun voorspelling voor de toekomst. Errors kunnen geclassificeerd worden in Bias errors en Random errors. Deze betekenen het volgende:
Er kunnen vele termen gebruikt worden om de mate van error te beschrijven. Veelgebruikte termen zijn als volgt:
Causal relationship forecasting heeft betrekking op het gebruik van onafhankelijke variabelen, anders dan de tijd als variabele, om de toekomstige vraag te voorspellen. De onafhankelijke variabele moet hierbij een leidende indicator zijn. Voorbeeld: zoals regen een leidende factor kan zijn bij de voorspelling naar de vraag naar paraplu’s.
Een andere methode om voorspellingen te doen is de multiple regressie analyse. Deze bevat meerdere variabelen waarbij het effect hiervan op het onderzochte item wordt bepaald.
Kwalitatieve technieken hangen, ten opzichte van kwantitatieve technieken, meer af van beoordelen en meningen van experts. Deze kunnen nuttig zijn als er geen data over de vraag in het verleden beschikbaar is. Kwalitatieve technieken hebben vaak te maken met gestructureerde processen zodat ervaring verworven kan worden en er accuraat te werk wordt gegaan.
Collaborative Planning, Forecasting, and Replenishment (CPFR) is een web gebaseerde activiteit om de vraag voorspellingen, productie- en koop planning, inventaris aanvullingen en suppply chain partners te coördineren. Het wordt gebruikt om alle leden te integreren. Het kan alle voorspellingen, op verschillende gebieden, met elkaar synchroniseren.
CPFR zorgt vaak voor veel voordelen voor alle deelnemers, doordat informatie over toekomstige planningen gedeeld worden en zichtbaar gemaakt worden door het hele systeem.
Forecasting gaat over het maken van voorspellingen. Het is van essentieel belang voor ieder bedrijf en voor elke management beslissing. Het vormt de basis voor bedrijfsplanningen en controles. Voordat je een voorspelling maakt moet er nagegaan worden wat het doel van de voorspelling is. Zo hebben sommige voorspellingen als doel om de toekomstige vraag te bepalen, waar anderen erover gaan hoe de vraag bereikt kan worden met de huidige strategie. Hierdoor kan er een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende voorspellingen (forecasts).
Capaciteit is de mogelijkheid om iets in bewaring te houden; op te slaan. Vaak wordt het gezien als de hoeveelheid output dat een systeem kan bereiken over een specifieke periode aan tijd. Hierbij kan gedacht worden aan de hoeveelheid klanten die een bedrijf kan bedienen of het aantal auto’s dat binnen een bepaalde tijd geproduceerd kan worden. Bij het beoordelen van de capaciteit moet er zowel naar de input van grondstoffen als naar de output van producten worden gekeken. Het management kijkt ook naar de tijdsdimensies van de capaciteit. Over het algemeen zijn er 3 tijdseenheden bij de planning van capaciteit:
In dit hoofdstuk ligt de focus op de capaciteit planning die gerelateerd is aan de lange termijn beslissingen. Deze hebben te maken met de aankoop van kapitaalintensieve items zoals gebouwen. Capaciteit is een relatieve term. In de context van operations en management wordt het als volgt gedefinieerd:
Het doel van een strategic capacity planning is om een aanpak te verschaffen om de algemene capaciteit of kapitaalintensieve grondstoffen te bepalen die het beste de lange termijn competitieve strategie van een bedrijf ondersteunen. Het capaciteitslevel dat dan uiteindelijk wordt geselecteerd heeft impact op zaken als de kosten structuur en voorraad wetten.
De term capaciteit impliceert een bepaalde output maar zegt niks over de duur dat die hoeveelheid behouden blijft.
Hierdoor weten we niet hoelang een bepaald capaciteitslevel gehanteerd wordt. Om dit probleem te vermijden is er het concept van best operating level.
Bij het best operating level zorgt het volume aan output voor minimale kosten per item. Een ander belangrijke meting is de capacity utilization rate, welke laat zien hoe dicht een bedrijf zit op diens best operating level.
De formule hierbij is als volgt:
De capacity utilization rate wordt uitgedrukt als een percentage.
Economies of scale gaat over het gegeven dat als een bedrijf groter wordt in volume, de gemiddelde kosten per item dalen. Dit komt deels door de lagere uitvoerende kosten en deels door de lagere kapitaal kosten.
Als een bedrijf te groot wordt en de prijs per item weer toeneemt, dan spreken we van diseconomies of scale.
Het concept van een focused factory houdt in dat de productie het beste werkt wanneer de focus enkel op een aantal productiedoelen ligt. Dit houdt in dat een bedrijf dan niet verwacht op elk aspect van het uitvoerende proces uit te blinken. Een bedrijf kan beter een gelimiteerde set aan taken kiezen waaraan ze doelen verbinden (ofwel kosten, ofwel leversnelheid etc.).
De capaciteitsfocus kan geoperationaliseerd worden door het mechanisme van een plant within a plant, ook wel PWP genoemd. Een focused factory kan verschillende PWP’s hebben, die allemaal weer andere sub organisaties bevatten (denk hierbij aan verschillende wetten, productiecontroles enzovoort).
Capaciteit flexibiliteit betekend de mogelijkheid om snel de productie te verlagen of te verhogen of om de productiecapaciteit snel te verplaatsen van het ene product of dienst naar het andere. Een dergelijke flexibiliteit kan bereikt worden door zaken als flexibele processen en werknemers, maar ook door strategieën die de capaciteit van andere organisaties gebruiken. Meer en meer nemen bedrijven het idee van flexibiliteit mee in hun supply chain ontwerp. Ze kunnen zo capaciteit inbouwen in het gehele systeem.
Het flexibel omgaan met capaciteit kan op verschillende fronten:
Als je de capaciteit gaat verhogen of verlagen dan kan dit voor problemen zorgen. Als je het capaciteit level wil veranderen moet je met verschillende dingen rekening houden. Er zijn 4 belangrijke die het systeem in balans houden:
Het bepalen van capaciteit vereisten
Als je de vereisten voor een capaciteit gaat bepalen, dan moet je kijken naar de vraag voor elk individueel product, individuele fabriekscapaciteiten en hoe de productie door het netwerk van de fabriek aangewend wordt. Dit wordt meestal gedaan aan de hand van de volgende 3 stappen:
Vaak beslist een bedrijf om over te gaan op capacity cushion.
Als een bedrijf minder capaciteit heeft dan de vereist capaciteit om aan de vraag te kunnen voldoen, dan wordt er gesproken van een negatieve capacity cushion.
Een handige manier om capaciteitsproblemen te verhelpen is om gebruik te maken van beslissingsbomen. Aan de hand van beslissingsbomen kan je capaciteitsalternatieven evalueren. Een beslissingsboom is een schematisch model, opgebouwd uit stappen. De stappen worden opgebouwd in een volgorde van beslissingen die een bedrijf moet nemen. De potentiële gevolgen van deze beslissingen kunnen geëvalueerd worden. Aan de hand hiervan kan ingeschat worden hoeveel capaciteit er nodig is.
Capaciteit planningen in de dienstenindustrie kampen met dezelfde problemen als de capaciteit planningen in de productie industrie, beiden hebben te maken met het inschatten van de juiste capaciteit. Desalniettemin zijn er ook een aantal belangrijke verschillen tussen de capaciteit planningen bij diensten en producten. Capaciteit planningen in de diensten industrie hebben te maken met de volgende zaken:
Capaciteit planningen voor diensten moeten rekening houden met de dag-tot-dag relatie tussen het gebruik van een dienst en de kwaliteit hiervan. Het is erg context afhankelijk wanneer er een optimaal gebruik ontstaat, sommige bedrijven hebben meer vrijheid dan anderen. De strategie van een bedrijf is een goede richtlijn voor lange termijn planningen omtrent de capaciteit.
Capaciteit is de mogelijkheid om iets in bewaring te houden; op te slaan. Vaak wordt het gezien als de hoeveelheid output dat een systeem kan bereiken over een specifieke periode aan tijd. Hierbij kan gedacht worden aan de hoeveelheid klanten die een bedrijf kan bedienen of het aantal auto’s dat binnen een bepaalde tijd geproduceerd kan worden. Bij het beoordelen van de capaciteit moet er zowel naar de input van grondstoffen als naar de output van producten worden gekeken. Het management kijkt ook naar de tijdsdimensies van de capaciteit.
Dit hoofdstuk focust zich voornamelijk op de technische aspecten van projectmanagement; het structureren van een projectnetwerk en het berekenen van de kritische paden. Desalniettemin is het management gedeelte rondom projecten net zo belangrijk.
Succes bij projectmanagement is een activiteit dat secure controles en kritische bronnen vereist. In dit boek wordt er veel aandacht besteed aan niet menselijke grondstoffen, zoals machines en materialen. Bij projecten zijn de sleutel grondstoffen echter de tijd van werknemers. Menselijke bronnen zijn vaak duur en de mensen die betrokken zijn bij een project, en van cruciaal belang zijn voor het succes van een bedrijf, zijn vaak de meest waardevolle werknemers.
Binnen het hoogste level in de organisatie houdt het management zich vaak bezig met de portfolio aan projecten. Er zijn veel verschillende soorten projecten; van de ontwikkeling van totaal nieuwe producten tot het verminderen van de kosten of verbeteren van de aangeboden dienst.
Het is belangrijk voor een bedrijf om te zien welke mix aan projecten het beste is voor een organisatie. Een bedrijf moet de juiste mix aan projecten hebben om de strategie van een bedrijf het beste te kunnen ondersteunen. Projecten kunnen worden onderverdeeld in 4 grote onderdelen:
Alle projecten hebben te maken met teamwork en het aansturen van een team heeft te maken met het leiden van een team.
Voordat een project begint moet het senior management bepalen welke van de 3 organisatorische structuren gebruikt zal worden voor het project.
Dit is een structuur voor een project waarbij een zelfsturend team fulltime werkt aan een project. Hier zijn innovatie en snelheid de prioriteit; een klein focus team wordt gebruikt. Leden van het team worden alleen bij elkaar gezet tijdens het project. Deze pure project structuur is een zelfsturend team die fulltime aan het project; werkt.
Voordelen
Nadelen
Deze projectvorm maakt gebruik van werknemers uit de organisatie die vanuit hun functionele unit worden geselecteerd. Ze blijven gedurende het project onderdeel van deze functionele unit en zijn hierdoor vaak niet toegewijd aan het project.
Voordelen
Nadelen
Dit is een structuur die de functionele en pure projectstructuren samenvoegt. Elk project gebruikt mensen van verschillende functionele gebieden. Een gemotiveerde project manager beslist welke taken uitgevoerd moeten worden en wanneer dit gebeurd moet zijn, maar de functionele manager controleert welke mensen er gebruikt moeten worden hiervoor.
Voordelen
Nadelen
Welke vorm er ook gekozen wordt voor een project, de projectmanager is het voornaamste contactpunt tussen de organisatie en de klant. Communicatie en flexibiliteit worden enorm versterkt doordat één persoon verantwoordelijk is voor een succesvolle afronding van een project.
Een project begint uit een statement of work (SOW). De SOW is een geschreven beschrijving van de doelen die bereikt moeten worden. Het kan ook resultaten bepalingen bevatten zoals het budget en andere stappen die gemaakt moeten worden.
We gaan nu kijken hoe projecten daadwerkelijk worden gemanaged. Er zijn verschillende typen aan standaard vormen die handig kunnen zijn bij het visualiseren van een project. Computer programma's kunnen snel grafieken genereren die als standaard vorm kunnen dienen. Een veel gebruikt type is de Gantt chart.
In deze grafiek moeten alle activiteiten van boven naar beneden uitgevoerd worden.
De metingen van earned value management kunnen toegepast worden op projecten die zich focussen op ofwel de generatie van winsten ofwel op de kosten. De beoordelingen kunnen dus gebaseerd zijn op een waarde meting (omzet of winst) of op de kosten.
Je kan projecten analyseren door middel van netwerk-plannign modellen. De 2 bekendste netwerk-planning modellen zijn de critical path method (CPM) en de program Evaluation and Review Technique (PERT).
Critical path method (CPM): Deze maakt gebruik van een procedure om een project in een schema in te vullen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de tijden voor de activiteiten bekend zijn. De activiteiten in een project worden opgesplitst en ingeschat wordt hoelang het duurt voordat elke activiteit volbracht is. Vervolgens wordt bepaald in welke volgorde de activiteiten uitgevoerd moeten worden door middel van een netwerk waarin de onderlinge relaties worden weergegeven. Dit kan gedaan worden door immediate pedecessors die geassocieerd worden met een activiteit. Hierna kan het critical path worden bepaald.
Het stappenplan van de critical path methode ziet er dan als volgt uit:
Voor sommige activiteiten in een project is er wat ruimte met betrekking tot waneer een activiteit moet starten en wanneer deze klaar moet zijn. Dit heet slack time van een activiteit.
Voor elke activiteit in een project bereken je 4 punten in de tijd:
De vroege start en de vroege finish zijn de vroegste tijden dat een activiteit kan starten en kan eindigen. Net zoals dat de late start en de late finish de laatste tijden zijn dat een activiteit kan beginnen en kan eindigen.
Om de late finish en late start tijden te berekenen werk je van achter naar voren (in het diagram staan de vroege start- en late finish tijden aangegeven). Het verschil tussen de vroege starttijden en vroege finish tijden en de late starttijden en finish tijden is de slack die een activiteit heeft.
Als één enkele tijdsschatting van een activiteit niet betrouwbaar is dan is het, het beste om 3 schattingen te maken. Deze 3 schattingen zorgen ervoor dat bepaald kan worden hoe lang een activiteit duurt en wanneer het hele netwerk klaar is. De activiteiten worden hierbij berekend door een gewicht aan te hangen: minimum, maximum en 'most likely' schattingen.
De oplossing is dan als volgt:
In de praktijk zijn projectmanagers net zo bezorgd om de kosten van het hele project als de tijd dat nodig is om het project af te ronden. Voor deze reden is er het time-cost model opgesteld.
Time-Cost models: Deze modellen ontwikkelen een minimum-kosten schema voor een heel project waarbij ze de uitgaven gedurende het project mee willen controleren. Het gaat om de trade-off tussen de tijd die nodig is om een activiteit af te ronden en de kosten van die activiteit. Dit wordt vaak gerefereerd aan het ‘crashen’ van een project.
Het schematiseren van minimale kosten staat ook wel bekend als 'crashing'. Hierbij bestaat er een relatie tussen de tijd waarin een activiteit volbracht is en de kosten van een project. 'Crahsing' reflecteert aan het verkorten van de tijd dat nodig is om een project uit te voeren.
Het kost geld om een activiteit te verkorten en deze kosten zijn activity direct costs en worden toegevoegd aan de directe kosten van een project. Sommige kosten kunnen werknemer gerelateerd zijn, zoals overwerken, het aannemen van meer werknemers en het overplaatsen van werknemers naar andere banen. Andere kunnen gerelateerd zijn aan bronnen, zoals het kopen of het leasen van meer werktuigelijke materialen. De kosten die geassocieerd zijn met het behouden van het project heten project indiretc costs: overhead kosten, opportunity kosten enzovoort.
Omdat activity direct costs en project indirect costs tegengestelde kosten zijn, is het moeilijk deze kosten in een schema te verwerken. Het is dan ook van essentieel belang om het optimale punt te vinden in time-cost trade-off.
Het crashen van een project bestaat uit de volgende 5 stappen:
Door de toegenomen interesse in projectmanagement, is ook de hoeveelheid software rondom projectmanagement toegenomen. De technieken en concepten, beschreven in dit hoofdstuk, kunnen geïmplementeerd worden in commercieel beschikbare software pakketten. De meest gebruikte pakketten zijn vandaag de dag die van Microsoft Project en Oracle’s Primavera Project planner. Deze pakketten stellen managers in staat om meerdere projecten tegelijkertijd te managen en kunnen bijdragen aan het oplossen van conflicten omtrent bronnen bij concurrerende projecten.
Dit hoofdstuk focust zich voornamelijk op de technische aspecten van project management; het structureren van een project netwerk en het berekenen van de kritische paden. Desalniettemin is het management gedeelte rondom projecten net zo belangrijk.
Succes bij project management is een activiteit dat secure controles en kritische bronnen vereist. In dit boek wordt er veel aandacht besteed aan niet menselijke grondstoffen, zoals machines en materialen. Bij projecten zijn de sleutel grondstoffen echter de tijd van werknemers. Menselijke bronnen zijn vaak duur en de mensen die betrokken zijn bij een project, en van cruciaal belang zijn voor het succes van een bedrijf, zijn vaak de meest waardevolle werknemers.
In dit hoofdstuk wordt er gekeken hoe processen gebruikt worden om tastbare goederen te maken. Productieprocessen worden gebruikt om alles te maken wat je maar kunt kopen, van een appartement tot de inkt waarmee we schrijven. Productieprocessen worden gebruikt om tastbare items te produceren.
Productieprocessen kunnen onderverdeeld worden in 3 stappen:
Deze activiteiten worden op zo’n manier georganiseerd dat de kosten worden geminimaliseerd terwijl aan de competitieve prioriteiten (die nodig zijn om klanten aan te trekken) wordt voldaan. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de strategie van een bedrijf, diens mogelijkheden om te produceren en de behoeften van de klant.
De tijd die een bedrijf nodig heeft om te reageren op de vraag van een klant heet de lead time. Dit verschilt van bedrijf tot bedrijf. Zo heeft een vliegmaatschappij jaren nodig om op de vraag naar een nieuw vliegtuig te reageren, terwijl dit in een supermarkt minuten is. Een sleutel concept in het productieproces is daarbij het customer order decoupling point, dit bepaalt waar de voorraad geplaatst wordt om de verschillende processen in de supply chain onafhankelijk van elkaar te kunnen laten bewegen.
De selectie van het customer decoupling point is een strategische beslissing dat de lead time voor klanten bepaald. Het positioneren van dit punt heeft onder andere impact op de snelheid waarmee een klant wordt bediend en de flexibiliteit waarmee een bedrijf kan reageren op een specifieke klant vraag. Hoe dichter dit punt is bij de klant, hoe sneller de klant wordt geholpen. Vaak is het zo dat hoe sneller de reactie naar de klant toe is, hoe groter de voorraad investeringen moeten zijn. Het positioneren van het customer order decoupling point is belangrijk om de productie omgeving te begrijpen.
Bedrijven die klanten bedienen vanuit een voorraad met eindproducten zijn make-to-stock bedrijven. Bedrijven die voor gemonteerde modules combineren om zo aan de specifieke vraag van de klant te voldoen zijn assemble-to-order bedrijven. Bedrijven die het gewenste product van de klant maken vanuit ruwe materialen, onderdelen en componenten worden getypeerd als make-to-order. Tot slot heb je nog bedrijven die samen met de klant een design opstellen, waarnaar het bedrijf de benodigde materialen, onderdelen en componenten gaat inkopen. Deze bedrijven heten engineer-to-order.
Bij het tevreden stellen van de klant, in de make-to-stock productie omgeving, draait het om de balans tussen de gehanteerde hoeveelheid aan voorraad en de hoeveelheid service die je verschaft aan de klant. Het handhaven van meer voorraad verhoogt de kosten, dus er zal een compromis gesloten moeten worden tussen de kosten van voorraad en de hoeveelheid verleende service. Deze compromis (trade-off) kan verbeterd worden door betere schattingen, kennis van de vraag van klanten, door flexibelere productieprocessen, snellere transport alternatieven enzovoort. Hierdoor investeren veel make-to-stock bedrijven in lean manufacturing programma’s, zodat hogere level aan service bereikt kunnen worden bij elke hoeveelheid aan voorraad.
Ongeacht de compromis die er gemaakt moet worden, is de focus van een make-to-stock bedrijf altijd het verschaffen van eindproducten waar en wanneer de klant deze wil. Om dit te kunnen bewerkstelligen is het van belang dat er sprake is van flexibiliteit en dat verschillende componenten bij elkaar gezet kunnen worden. Het is makkelijker de vraag naar componenten te schatten (die je vervolgens wel snel in elkaar kunt zetten) dan een schatting te maken van de vraag naar een geheel product. Als je dit doet dan krijg je al snel een aantal van verschillende combinaties aan componenten die mogelijk zijn om een hoge klanten service te bereiken bij minimale voorraad investeringen. De berekening hiervan is als volgt:
Het is handig als je als bedrijf snel een map kan maken van het supply chain proces waarin te zien is hoe de materialen door het proces vloeien en waar de voorraad gehouden wordt. Dit helpt je om het proces te kunnen begrijpen. Dit heet ‘proces mapping’; het opstellen van een diagram dat de doorstroom van materialen en de voorraad in het proces weergeeft.
Materialen in een proces komen voor op één of twee manieren. De eerste manier is als het materiaal in beweging of doorvoer is en in de tweede manier is het materiaal als buffer opgeslagen in de voorraad. Materiaal dat in het productieproces gebruikt wordt, is het materiaal dat in beweging is. Dit wordt ook wel gezien als werk in uitvoer. Een veel voorkomend meetinstrument in het proces is de total average value inventory. Dit is de som van de waarde (kosten) van de ruwe materialen, het werk in uitvoer en de eindproducten in voorraad. Het is een handig hulpmiddel voor accounting doeleinden, maar het is niet erg bruikbaar om de resultaten van het proces te evalueren. Een betere meting om de waarde van de voorraad te beoordelen is door middel van inventory turn, wat de kosten van de verkochte goederen is minus gedeeld door de gemiddelde waarde van de voorraad. Als je het aantal dagen aan voorraad per item wil bereken, dan is de days-of-supply een handig meetinstrument.
Simpele systemen kunnen geanalyseerd worden aan de hand van Little’s Law. Deze zegt dat er een lange termijn relatie bestaat tussen voorraad, de doorvoersnelheid (throughput rate) en de doorlooptijd (flow time) van een productiesysteem in een stabiele staat.
De relatie is als volgt:
De doorvoersnelheid is het lange termijn gemiddelde dat items door het proces stromen: items/dagen De doorlooptijd is de tijd dat het duurt voor een item om van begin tot eind compleet door het proces te stromen.
Ruwe materialen worden naar een bedrijf gebracht, daar worden ze getransformeerd naar eindproducten en vervolgens opgeslagen in de voorraad. Deze analyse neemt aan dat dit proces gebeurt in een stabiele staat. Dit houdt in dat, in de lange termijn, de geproduceerde hoeveelheid goederen gelijk is aan de hoeveelheid verzonden goederen naar klanten toe. De throughput rate is dan gelijk aan de gemiddelde vraag en het productieproces produceert geen tekort of overschot.
Voorbeeld van Little’s Law: Als de gemiddelde vraag 1000 units per dag zijn en het 20 dagen duurt voor een unit om door het bedrijf te stromen, dan is de verwachte werk in uitvoering 20.000 units. Je kunt dus aan de Little’s Law denken door middel van de relatie tussen units en tijd. Voorraad wordt hierbij gemeten in aantallen, flow time in dagen en de throughput rate in aantallen per dag. Hierdoor is het zo dat als je de voorraad deelt door de throughput je de flow time krijgt: 20.000/1.000 per dag = 20 dagen. Je kan ook de voorraad pakken en deze delen door de flow time om de throughput rate te krijgen: 20.000/20 dagen = 1000 units per dag.
Het selecteren van een productieproces is een strategische beslissing waarbij besloten wordt welk type productieproces gebruikt wordt om een product te produceren of een dienst te verschaffen. De manier waarop een faciliteit wordt geregeld wordt gedefinieerd oor een algemeen doorstroom patroon aan werk. Hiervoor zijn 5 basis structuren: project, workcenter, manufacturing cell, assembly line en continuous process.
Deze 5 structuren zien er als volgt uit:
De relatie tussen structuren wordt vaak weergegeven in een product-process matrix. Hierbij zijn er twee dimensies; een horizontale dimensie die gerelateerd is aan het volume van een bepaald product of groep aan gestandaardiseerde producten en een verticale dimensie die de mate van variatie in het geproduceerde product laat zien. Het is een model dat de verschillende proces typen afbeeld, de 5 bovengenoemde basisstructuren, afhankelijk van product volume en de mate van product standaardisatie.
Er zijn meerdere technieken beschikbaar om de daadwerkelijke productie indelingen van het productieproces te bepalen. Productie indelingen worden gebaseerd op de natuur van het product, het benodigde volume om aan de vraag te kunnen voldoen en de kosten van het werktuig/gereedschap.
Een assembly line is een ontwerp indeling met als doel om een product te bouwen aan de hand van een progressief stappenplan. De lopende band stappen worden gedaan in gebieden die stations genoemd worden. Deze stations zijn aan elkaar gelinkt door middel van een materieel bedingsapperaat.
De bekendste lopende band is een bewegende transportband dat langs een serie aan werkstations gaat in een bepaalde tijd, ook wel workstation cycle time genoemd. Op elk werkstation wordt er werk verricht aan het product; de kleine activiteiten omtrent het product per werkstation kunnen als taken worden gezien. Het totale aantal werk dat uitgevoerd wordt per werkstation is gelijk aan de som van de taken per werkstation. Het assembly-line balancing probleem is het toewijzen van taken aan werkstations op zo’n manier dat er niet meer gedaan zou kunnen worden in de cycle time en dat nutteloze tijd per werkstation wordt geminimaliseerd. Dit probleem is gecompliceerd door de relatie van taken tussen het product ontwerp en de proces technologieën. Dit heet de precedence relationship, dit specificeert in welke volgorde welke taken uitgevoerd moeten worden in het lopende band proces.
De stappen die ondernomen moeten worden om te zorgen voor een balans in het lopende band proces zijn als volgt:
Als je een product sneller wil produceren, zijn er 6 dingen die je kan doen:
Lopende band balansen resulteren vaak in oneven tijd bij de verschillende werkstations. Flexibele lopende band indelingen zijn een gebruikelijke manier om, om te kunnen gaan met dit probleem. Dit geldt eveneens voor de U-vormige lopende band lijn waarin werk wordt gedeeld. Zo kunnen de tijden bij verschillende werkstations gelijk(er) worden getrokken.
In dit hoofdstuk wordt er gekeken hoe processen gebruikt worden om tastbare goederen te maken. Productie processen worden gebruikt om alles te maken wat je maar kunt kopen, van een appartement tot de inkt waarmee we schrijven. Productieprocessen worden gebruikt om tastbare items te produceren.
Een dienst is de output, het resultaat, van een proces dat niet tastbaar is. Dit houdt in dat het geen fysieke dimensies heeft die gewogen of gemeten kunnen worden. In tegenstelling tot productinnovaties kan er bij een dienst geen patent worden aangevraagd. Hierdoor moet een bedrijf een nieuw concept snel uitbreiden voordat concurrenten de procedures kunnen kopiëren.
Diensten bevatten van nature een bepaalde interactie met de klant. De mate van interactie hangt vaak af van de behoeften van de klant. Iedere dienst heeft een eigen service package; een bundel van goederen en diensten dat aangeboden wordt in een bepaalde omgeving.
Deze bundel bevat 5 kenmerken:
Dienst bedrijven worden vaak geclassificeerd aan de hand van diens klanten en de diensten die zij aanbieden. Deze groeperingen zijn handig bij het presenteren van geaggregeerde economische data, maar niet specifiek voor OSCM doeleinden omdat ze maar weinig zeggen over het proces. Het is van belang dat er informatie ingewonnen wordt over de betrokkenheid van de klant in het productiesysteem.
Customer contact refereert naar de fysieke aanwezigheid van de klant in het systeem en de creation of the service refereert naar het werk proces dat betrokken is bij het verschaffen van de dienst zelf. Extent of contact is het percentage aan tijd dat de klant in het systeem moet zijn, relatief gezien aan de totale tijd dat het duurt om de dienst uit te voeren. Bij deze conceptualisatie heb je een high degree of customer contact en een low degree of customer contact. High degree of customer contact systemen zijn moeilijker te rationaliseren dan de low degree of customer contact systemen. In high contact systemen kan de klant invloed uitoefenen op zaken als de natuur van de dienst, de kwaliteit, de verwachte kwaliteit van de dienst enzovoort. Zij kunnen invloed uitoefenen omdat ze betrokken zijn bij het proces.
Bij de vormgeving van diensten organisaties moeten we in gedachten houden dat diensten niet in voorraad gehouden kunnen worden. Je moet hierdoor aan de vraag kunnen voldoen wanneer deze zich voordoet. Het is soms moeilijk om de capaciteit te bepalen omdat teveel capaciteit zorgt voor hoge kosten en een te lage capaciteit ervoor zorgt dat je klanten verliest. Marketing is hierbij een middel om de vraag te beïnvloeden zodat het overeenkomt met je capaciteit.
Diensten kunnen op verschillende manieren worden geconfigureerd. De Service-system design matrix identificeert 3 mogelijkheden van klanten/dienst contact:
De linkerkant van de matrix laat, in onze ogen, een logische marketing mogelijkheid zien, namelijk: oe groter de hoeveelheid contact met de klant, hoe groter de verkoop mogelijkheden wanneer de dienst wordt aangeboden. De rechterkant van de matrix laat de impact van productie-efficiëntie zien zodra de klant meer en meer invloed krijgt op de uitvoering van de dienst. De product-efficiëntie daalt naarmate de klant meer invloed heeft op het systeem.
De productefficiëntie daalt naarmate de klant meer invloed heeft op het systeem. Om dit te compenseren kan er face-to-face contact worden doorgevoerd. Deze verschaft de mogelijkheid om hoge verkopen te generaliseren en aanvullende producten te kunnen verkopen. Aan de andere kant zorgt een laag contact, zoals enkel via de mail, er voor dat het systeem efficiënter kan werken omdat de klant niet de mogelijkheid heeft het systeem daadwerkelijk te beïnvloeden. Er is dan echter ook weinig mogelijkheid om aanvullende producten te verkopen.
De service-system design matrix is ontwikkeld vanuit het perspectief gericht op het gebruik van bronnen door een bedrijf in diens productiesysteem. Tegenwoordig zijn er echter ook vele virtuele diensten die volledig gebaseerd zijn op het internet. Een web platform business is een bedrijf dat waarde creëert door de informatie uitwisseling tussen twee of meer groepen mogelijk te maken. Vaak zijn dit klanten en de aanbieders van een dienst of product. Het platform is gevestigd op het internet en kan op aanvraag worden gebruikt. Het verschaft de bronnen die nodig zijn voor informatie uitwisseling en de uitvoering van transacties. Voorbeelden: Facebook en Uber.
Een standaard hulpmiddel om een ontwerp te maken voor een dienst proces is door middel van een flowchart. Bij diensten wordt een flowchart ook wel service blueprint genoemd, dit om het belang van een proces ontwerp te benaderukken.
Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen de aspecten van een dienst waarbij er een hoge mate is van klanten contact en de activiteiten die de klant niet ziet. Dit onderscheid wordt verduidelijkt in de flowchart door middel van een ‘lijn van zichtbaarheid’ in de flowchart.
Basis blauwdrukken beschrijven de kenmerken van een dienst ontwerp maar verschaffen niet een directe handleiding over hoe het proces van dat ontwerp eruit moet komen te zien. Een aanpak om, om te kunnen gaan met dit probleem is de applicatie van poka-yokes: procedures die onvermijdelijke vergissingen blokkeren zodat de dienst niet defect wordt.
Deze zorgen er dus voor dat fouten geen defecten, ofwel gebreken, worden. Ze zijn gebruikelijk in bedrijven en bestaan uit zaken als zekerheden dat onderdelen op de juiste manier worden gemaakt, elektronische onderdelen die automatisch afslaan enzovoort.
Een groot probleem van veel diensten bedrijven is het management van de wachttijd. Het management moet een afweging maken tussen het verhogen van de kosten om diensten sneller te kunnen leveren en de inherente kosten van wachten. Dit heeft dus te maken met een kosten trade-off. Wachtrijen zijn geen vaststaande conditie van een productief systeem, het valt in grote mate binnen de controle van het management systeem.
Er zijn een aantal suggesties voor het managen van wachtrijen. Deze zijn als volgt:
Het queuing system bestaat uit 3 grote, essentiële componenten:
Klanten die het diensten systeem binnekomen kunnen voortkomen uit een finite of infinite populatie. Dit onderscheid is van belang omdat analyses gebaseerd zijn op verschillende beloften en verschillende vergelijkingen vereisen om tot een oplossing te komen.
Als een wachtsysteem wordt beschreven dan moet gedefinieerd worden op welke manieren klanten in het wachtsysteem worden opgesteld om uiteindelijk hun dienst te ontvangen. Het formuleren van wachtrij formules vereist de arrival rate, of de aantallen per periode. Een constante aankomst distributie is periodiek, hierbij zit er evenveel tijd tussen alle (succesvolle) aankomsten.
In productieve systemen zijn de enige aankomsten die daadwerkelijk een constante interval periode hebben, diegenen die onderworpen zijn aan machines controles. Veel vaker heb je te maken met variabele, random aankomst distributies.
Bij het observeren van aankomsten kijk je naar 2 dingen:
Als binnenkomsten in het dienstensysteem gebaseerd zijn op random invallen, is het, het beste om gebruik te maken van exponential distribution.
Als je geïnteresseerd bent in het aantal binnenkomsten per tijdsperiode T en het binnenkomst proces is random, dan kan je het beste gebruik maken van de Poisson distribution.
De curve wordt zachter, naarmate n groter wordt.
Andere binnenkomst karakteristieken omvatten binnenkomst patronen, omvang van units bij binnenkomst en de mate van geduld.
Het wachtrij systeem bestaat voornamelijk uit wachtrijen en de hoeveelheid beschikbare diensten. Factoren die meegenomen moeten worden bij wachtrijen zijn de lengte, het aantal rijen en de wachtrij discipline.
Een ander belangrijk kenmerk van de structuur van een wachtrij is de tijd die klanten daadwerkelijk besteden aan een dienst, zodra ze deze ontvangen. Hiervoor wordt de service rate gespecificeerd als de capaciteit van de dienst in het aantal units per tijdsperiode. Dit gaat dus niet over de diensttijd, maar er wordt bijvoorbeeld per uur gesteld hoeveel mensen er zijn geholpen.
Een constante diensttijd stelt dat elke dienst taak precies even lang moet duren. Als diensttijden random zijn, dan kan een exponentiële distributie gemaakt worden.
Er zijn verschillende lijn structuren die gehandhaafd kunnen worden bij een dienst. De keuze voor een bepaald format hangt af van het volume aan klanten, de beperkingen van bijvoorbeeld de overheid en de volgorde waarin de dienst uitgevoerd moet worden. Je hebt de volgende verschillende lijn structuren:
Er zijn meerdere problemen te herkennen bij wachtrijen. 3 problemen zijn voornamelijk van belang, deze zijn als volgt:
Een dienst is de output, het resultaat, van een proces dat niet tastbaar is. Dit houdt in dat het geen fysieke dimensies heeft die gewogen of gemeten kunnen worden. In tegenstelling tot product innovaties kan er bij een dienst geen patent worden aangevraagd. Hierdoor moet een bedrijf een nieuw concept snel uitbreiden voordat concurrenten de procedures kunnen kopiëren.
In dit hoofdstuk ligt de focus op aggregate operation plan, wat bedrijfsplannen voor een jaar en kwartjaar vertaald naar brede arbeid en output plannen voor de tussentijdse termijn (3 tot 18 maanden).
Het doel van planningen is om een balans te creëren tussen aanbod en vraag door middel van coördinatie. De verkoop en uitvoerende planningen zijn een proces dat een bedrijf helpt om betere klanten diensten te leveren, lagere voorraden te hanteren, de wachttijden van klanten te verkorten, productiepercentages te stabiliseren en het top management handvatten aan te rijken om hun bedrijfsuitvoering te hanteren. Het proces is ontwikkeld om de sleutel activiteiten van een bedrijf te coördineren en het is gerelateerd aan marketing-, verkoop- en supply chain activiteiten die vereist zijn om op tijd aan de vraag te kunnen voldoen. Het eindresultaat van de planningen is om tot een overeenkomst te komen tussen de verschillende departementen over de actie die zorgt voor een optimale balans tussen vraag en aanbod.
Bedrijven gebruiken sales and operations planning (S&OP) om vraag en aanbod in balans te houden. Dit wordt vaak een geaggregeerde planning genoemd. Bij de sales and operations planning is het, het doel om een balans te vinden tussen vraag en aanbod door middel van coördinatie.
Door de focus te leggen op geaggregeerde product en verkoop volumes kunnen marketing en de uitvoerende functies plannen ontwikkelen op zo’n manier dat aan de vraag kan worden voldaan.
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende tijdsduren aan planningen. Long-range planning wordt voornamelijk jaarlijks gedaan en focust zich op een horizon, groter dan één jaar. Intermediate -range planning gaat vaak over een periode van 3 tot 18 maanden, met tijd tijdsstappen die wekelijks, maandelijks of kwart jaarlijks zijn. Short-range planning heeft betrekking op een duur van één dag tot 6 maanden, met dagelijkse of wekelijkse tijdsstappen.
Lange termijn plan activiteiten worden gedaan in twee grote gebieden. Ten eerste gaat het over het ontwerp van de processen die het product van een bedrijf maken. Ten tweede gaat het over het ontwerp van de logistieke activiteiten die de producten aan de klant leveren. Strategische planningen bepalen de lange termijn capaciteit van het productiesysteem. Netwerk planningen bepalen de logistieke kant; het aanbod systeem dat bepaald hoe het product bij de klant komt.
Het doel van een geaggregeerd plan is om de optimale production rate, , workforce level en inventory on-hand te bepalen.
De input van het proces is het verkoopplan dat opgesteld is door het marketing team. de vorm van een geaggregeerd plan verschild van bedrijf tot bedrijf.
In het algemeen is de externe omgeving buiten de directe controle van de productieplanners, maar bij sommige bedrijven kan de vraag voor een product gemanaged worden. Dit kan door in te spelen op de vraag, bijvoorbeeld: als de vraag stijgt, dan kunnen promotie acties dalen en de prijzen stijgen om zo maximale opbrengsten te krijgen. Op deze manier kan ervoor gezorgd worden dat precies aan de vraag wordt voldaan. De interne factoren verschillen echter in de mate waarop ze gecontroleerd kunnen worden. Huidige fysieke capaciteiten (fabriek en machines) zijn vaak vaststaand in een korte periode. De fysieke capaciteit kan vaak niet worden verhoogd. Desalniettemin is er een bepaalde flexibiliteit in het managen van deze factoren waardoor productieplanners één of meerdere production plannings trategies kunnen implementeren.
Er zijn in essentie 3 productieplan strategieën. Deze strategieën bevatten compromissen in werkomvang, werk uren en voorraad.
Als slechts één van deze variabelen wordt gebruikt om, om te gaan met vraag fluctuaties, dan wordt er gesproken van een pure strategy. Als er twee of meer gebruikt worden, in combinatie, dan spreek je van een mixed strategy. Deze worden vaker toepast in een industrie.
Een manager kan er daarbij ook nog voor kiezen om sub contracten aan te gaan; contracten omtrent een deel van de productie. Deze strategie is gelijk aan de chase strategie, maar hier gaat het dan om het opstellen van een contract of juist niet in plaats van het aannemen van een werknemer of niet.
Bij het geaggregeerde productieplan zijn er 4 kosten relevant:
Managers zijn vaak verplicht zich te houden aan bepaalde budgetten. Het geaggregeerde plan meestal de sleutel tot succes bij het budgetteren van het proces. Het doel van het geaggregeerde plan is immers om de totale productie gerelateerde kosten te minimaliseren door de optimale combinatie te bepalen van het werk level en de voorraad.
Veel bedrijven gebruiken de cut-and-try methode om geaggregeerde plannen op te stellen. Dit houdt in dat verschillende productieplanning alternatieven worden opgesteld en de beste wordt geselecteerd. Op een grafische manier worden dus alle alternatieven op een rijtje gezet en de beste optie wordt gekozen. Het kan hierdoor gezien worden als een ‘trial-and-error’ techniek voor het analyseren van problemen omtrent geaggregeerde planningen.
Strategieën hangen hierbij vaak af van de situatie waarin een bedrijf zich bevindt. Plannen worden vaak gebaseerd op kosten, desalniettemin is het van belang dat wordt overwogen of het plan wel daadwerkelijk uitvoerbaar is in de tijd die ervoor staat etc.
Soms betaal je minder geld voor bijvoorbeeld een vliegticket of hotelkamer dan dat je had moeten betalen als je op een ander tijdstip had geboekt. Hoe kan dit? Het antwoord bevindt zich in de uitvoering van yield management. Dit kan gedefinieerd worden als het proces van het aanwenden van de juiste type capaciteit voor het juiste type klant voor de juiste prijs. Dit om de winsten te maximaliseren.
Yield management kan een krachtige aanpak zijn om de vraag voorspelbaarder te maken. Dit is heel belangrijk voor de geaggregeerde planning. Vanuit een operationeel perspectief is yield management effectief als de volgende zaken zich voordoen:
Hotels, vliegmaatschappijen en auto verhuur zijn hier goede voorbeelden van. Voor hen kan yield management een uitkomst zijn om winsten te verhogen. Verschillende prijsschema’s kunnen zaken als overboekingen, afzeggingen etc. tegengaan.
Er zijn ook een viertal moeilijkheden verbonden aan yield management:
In dit hoofdstuk ligt de focus op aggregate operation plan, wat bedrijfsplannen voor een jaar en kwartjaar vertaald naar brede arbeid en output plannen voor de tussentijdse termijn (3 tot 18 maanden).
Enterprise resource planning (ERP) is een computer system dat programma’s integreert, zoals de integratie van accounting, verkoop, productie en andere functies in een bedrijf.
Deze integratie wordt bewerkstelligd door het delen van data door alle applicatieprogramma’s; een gedeelde database. dit kan zorgen voor een significant voordeel voor een bedrijf. Als ERP correct wordt geïmplementeerd, dan linkt het alle gebieden van een bedrijf aan elkaar. Bij het productiegebied weten ze dan alles af van de nieuwe orders, direct als ze het systeem openen. Het verkoop gebied weet de exacte status van de bestellingen van een klant etc. Het is dus één groot informatiesysteem waar vele voordelen aan gekoppeld zijn. Verkoop en distributie, de productie en planning, kwaliteit management, materiële management, onderhoudt van de fabriek etc., het zit allemaal in de ERP.
De material requirement planning (MRP) is het sleutelonderdeel dat de productiefuncties koppelt aan de materiële planning en controles.
MRP is in bijna alle productiebedrijven geïnstalleerd. De reden hiervoor is dat MRP logisch makkelijk te begrijpen is als het gaat om het bepalen van het aantal onderdelen, componenten en materialen dat nodig is om een item te produceren. MRP is gebaseerd op de afhankelijke vraag. Je moet hierdoor goed kijken wat de afhankelijke vraag van een product is. Wat produceer je zelf aan onderdelen en wat koop je in? Het wordt het meest gebruikt wanneer er meerdere producten worden geproduceerd met dezelfde materialen. Het is het meest waardevol bij bedrijven die producten maken waarbij ze dezelfde uitrusting gebruiken.
Master production schedule (MPS) houdt zich bezig met eindproducten; de items die daadwerkelijk verkocht worden aan de consument. Dit is belangrijke input voor het MRP (material requirement planning) proces.
MPS gaat een stapje verder dan geaggregeerde planningen. Het is een tijd gerelateerd plan dat precies specificeert wanneer en hoeveel een bedrijf moet produceren. Het gaat hierbij dus om items die al helemaal afgerond en klaar zijn; eindproducten. Dit is moeilijk, omdat er op de vraag gelet moeten worden, alle systemen slechts een gelimiteerde capaciteit hebben en er veel geregeld moet worden. De flexibiliteit in een MPS hangt af van verschillende factoren als de productietijd, relatie tussen de klant en maker, hoeveelheid capaciteit, mogelijkheden om veranderingen door te voeren vanuit het management enzovoort.
De time fence hebben als doel om controle te behouden over de doorstroom in het productiesysteem. Ongeacht uitvoerende regels kan het systeem namelijk chaotisch zijn en te maken hebben met teveel orders en constante bespoedigingen. Het management definieert time fences als periodes aan tijd waarin klanten de mogelijkheid hebben om veranderingen aan te brengen.
Ieder bedrijf heeft zijn eigen time fences. Een bepaalde tijd kan echter ook frozen zijn: er kan dan absoluut geen verandering worden doorgevoerd. Ook kan deze slushy zijn: deze staat veranderingen in specifieke producten toe, zolang dat de onderdelen van die producten beschikbaar zijn. Tot slot heb je nog liquid: deze staat bijna elke variatie in een product toe, zolang de capaciteit hetzelfde blijft.
Sommige bedrijven gebruiken het kenmerk dat bekend staat als available to promise voor items die in het master schema zitten. Dit kenmerk identificeert het verschil tussen het aantal producten dat momenteel in het master schema zitten en klantorders.
De planningen omtrent materiaal vereisten interacteren met het master schema, voorraad bepalingen, output reporten enzovoort. Er zijn 3 bronnen die als data bron dienen voor het programma dat de materiaal vereisten bepaald (MRP), dit zijn:
Het MRP systeem gebruikt dus 3 bronnen van informatie: 1. Het master schema waar de vraag uit bepaald wordt, 2. De bill-of-materials die identificeert wat er nodig is om een eindproduct te kunnen maken en tot slot 3. De huidige voorraad status aan items dat gemanaged wordt dor het systeem. Door deze 3 bronnen van informatie te gebruiken kan het MRP systeem schema’s opstellen voor elk item.
Het materiaal vereiste planning programma (MRP) gebruikt informatie uit de voorraad bestanden, het master schema en de bill-of-materials. Het proces van het berekenen van de exacte vereisten voor elk item is soms lastig. Vaak worden de berekeningen iedere week, of iedere keer als er at veranderd uitgevoerd in het master schema. Sommige MRP programma’s hebben opties om direct schema’s te genereren, deze heten net change systemen.
Netto veranderingen zorgen ervoor dat het systeem de ‘echte tijd’ reflecteert; de exacte status van elk item in het systeem.
De logica achter MRP wordt vaak verwoord als explosion calculations. Dit omdat de vereisten in de MPS uitgesplitst worden in gedetailleerde schema’s voor ieder item dat in het systeem gemanaged wordt. Het MRP gebruikt een duidelijke logica. Het pakt de balans van de voorgaande periode en haalt hier de vereisten voor deze periode vanaf. Op basis hiervan voegen ze schema’s en geplande vereisten toe. De uitkomst hiervan is dan de beschikbare balans voor deze periode.
De bepaling van lot sizes in een MRP systeem is een gecompliceerd probleem. Lot sizes zijn de onderdeel hoeveelheden die kunnen worden opgenomen bij het bestellen en leveren. Het gaat hierbij dus om het produceren of kopen van onderdelen dat gebruikt wordt door het MRP systeem. Dit kan op 4 manieren:
Lot-for-lot is de simpelse manier van lot sizes in een MRP systeem en wordt gehanteerd als het systeem precies schematiseert wat er nodig is in een bepaalde periode. Zodra je te maken hebt met installatie kosten of andere beperkingen omtrent verschillende hoeveelheden, dan is deze manier niet de handigste methode om te gebruiken. Lot-sizing technieken worden gebruikt om de vaste en variabele kosten te balanceren.
Berekening MRP:
Projected available balance = (Projected available balance t-1) – (Gross requirements) + (Scheduled recepts) + (Planned order receipts)
De planningen omtrent materiaal vereisten interacteren met het master schema, voorraad bepalingen, output reporten enzovoort. Er zijn 3 bronnen die als data bron dienen voor het programma dat de materiaal vereisten bepaald (MRP), dit zijn:
Total quality management (TQM) kan gedefinieerd worden als het managen van een hele organisatie op zo’n manier dat het uitblinkt op alle dimensies van het product en de diensten die geleverd worden en van belang zijn voor de klant. Dit heeft 2 fundamentele doelen, namelijk:
Deze twee doelen kunnen enkel bereikt worden als de gehele organisatie gericht is op het behalen hiervan (total quality management). De handhaving van kwaliteit is dermate van belang dat de Malcolm Baldrige National Quality Award in 1987 is opgesteld om bedrijven te helpen hun structuur en kwaliteitsprogramma’s te beoordelen.
Fundamenteel voor ieder kwaliteitsprogramma is de bepaling van kwaliteitsspecificaties en de kosten van het al dan niet bereiken van deze specificaties. De kwaliteitsspecificaties van een product of dienst komen voort uit de beslissingen en acties omtrent de kwaliteit van het ontwerp en de kwaliteit van de conformiteit naar het design toe. Een bedrijf maakt een ontwerp voor een product of dienst met bepaalde karakteristieken en kenmerken die gebaseerd zijn op verwachte markt aspecten. Dit proberen ze te doen voor redelijke/acceptabele kosten.
Design quality refereert naar de inherente waarde van een product in diens marktplaats en gaat hierdoor over de strategische beslissing van het bedrijf. Deze dimensies van kwaliteit refereren naar de kenmerken van het product of dienst dat direct gelinkt kan worden aan ontwerp kenmerken. Conformance quality refereert naar de mate waarop de ontwerp specificaties van een product of dienst worden bereikt. Vaak heeft dit te maken met tactische- en dag-tot-dag beslissingen. Quality at the source is een veel bediscussieerd ontwerp in de context van kwaliteit. Dit houdt namelijk in dat de persoon die het werk uitvoert de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de garantie dat de output specificaties worden bereikt. Dit komt voornamelijk voor bij diensten, waar de lokale manager verantwoordelijk is hiervoor. Uiteindelijk kan de kwaliteit bepaald worden aan de hand van de dimensions of quality, dit zijn de criteria waarmee kwaliteit wordt gemeten.
Zowel de kwaliteit van het ontwerp als de kwaliteit van de conformiteit moeten producten voortbrengen die de doelen van de klant met dat product bereiken. Door middel van een kwaliteitsprogramma kan verzekerd worden dat hieraan wordt voldaan.
Het management heeft vaak harde cijfers nodig om te bepalen hoeveel activiteiten, omtrent het handhaven van de kwaliteit, kosten. Vandaag de dag zijn cost of quality (COQ) veelvoorkomende analyses in de industrie. Er zijn veel verschillende definities en interpretaties omtrent de kosten van kwaliteit, maar in het algemeen gaat dit over de kosten die te maken hebben met de productie van kwaliteit dat niet 100% perfect is.
3 basis assumpties rechtvaardigen de analyse van de kosten van kwaliteit:
De kosten van kwaliteit kunnen in het algemeen geclassificeerd worden in 4 typen:
Er zijn internationale standaarden voor kwaliteit management en verzekeringen. De standaarden zijn ontwikkeld om bedrijven te helpen om hun efficiënte kwaliteitssystemen te documenteren. ISO 9000 is een internationaal referentiekader geworden voor kwaliteitsmanagement vereisten. Het idee achter de standaarden is dat fouten voorkomen kunnen worden door middel van planning en toepassing van de best practices op elk niveau van een bedrijf. Deze standaarden focussen zich op het identificeren van criteria waarmee elk bedrijf kan garanderen dat aan de eisen van de consument worden voldaan.
De ISO 9000 standaarden zijn gebaseerd op zeven kwaliteit management principes. Deze prinipes focussen zich op de bedrijfsprocessen die gerelateerd zijn aan verschillende gebieden in een bedrijf. Deze gebieden bevatten:
Tot zo ver hebben we het voornamelijk gehad over kwaliteitsaanpakken die intern gericht zijn. Hierbij wordt er getracht verbeteringen aan te brengen door huidige activiteiten in detail te analyseren. External benchmarking is daarentegen gericht op datgene buiten de organisatie. Er wordt hier gekeken naar de industrie concurrenten en excellente bedrijven buiten de industrie. Geanalyseerd wordt wat het is dat zij doen. Bechmarking heeft vaak te maken met 2 stappen:
Six Sigma refereert naar de filosofie en methoden die bedrijven gebruiken om fouten in hun producten en processen te elimineren. Een fout is elke component dat niet binnen de specificaties van de klant valt. Elke stap of activiteit van een bedrijf is een mogelijkheid dat een fout optreedt. Six Sigma programma’s proberen de variatie in de processen die leiden tot fouten te verminderen.
Een van de voordelen van Six Sigma denken is dat het managers in staat stelt om de resultaten van een proces te beschrijven in termen van diens variabiliteit. Je kan er ook verschillende processen mee vergelijken als je gebruik maakt van defects per million opportunities (DPMO). dit is een metriek dat gebruikt kan worden om de variabiliteit van een proces te beschrijven.
De berekening van DPMO bevat 3 data onderdelen:
De berekening is dan als volgt:
DPMO = (Number of defects) / (Number of opportunities for error per unit x number of units) X 1000,000
Naast het feit dat Six Sigma methoden veel statische handvatten bevatten die ook gebruikt kunnen worden in andere kwaliteitsstromingen, bevat de Six Sigma ook een systematische project georiënteerde vorm door middel van het definiëren, het meten, het analyseren, het verbeteren en het controleren van de (DMAIC) cyclisch.
Een standaard aanpak voor Six Sigma projecten is dus de DMAIC methodologie. Deze wordt als volgt beschreven:
De analytische hupmiddelen voor Six Sigma worden al jarenlang gebruikt in traditionele kwaliteit verbeter programma’s. Deze hulpmiddelen worden toegepast in het management systeem. Voorbeelden van dergelijke hulpmiddelen zijn als volgt:
Statistical quality control (SQC) bevat de kwantitatieve aspecten van kwaliteitsmanagement. SQC zijn het aantal verschillende technieken die ontwikkeld zijn om kwaliteit te evalueren. Er wordt hierbij gekeken hoe goed bepaalde specificaties bereikt worden. Het managen van kwaliteit door gebruik te maken van SCQ heeft vaak betrekking op het periodiek nemen van samples van een proces of het analyseren van bijvoorbeeld data. Het is dus een evaluatie techniek die onderzoekt hoe goed er voldaan wordt aan de specificaties die vastgesteld zijn bij het ontwerp van het product of dienst.
Processen die goederen en diensten verschaffen hebben vaak enige variatie in hun output. Deze variatie kan ontstaan door verschillende factoren. Sommige factoren kan je controleren en anderen niet. Variatie dat ontstaat door factoren die duidelijk geïdentificeerd en misschien zelfs gemanaged kunnen worden heten assignable variation. Dit is bijvoorbeeld variatie dat voortkomt doordat niet alle werknemers dezelfde training hebben ontvangen. Variatie dat inherent is aan het proces zelf heet common variation. Dit wordt vaak ook wel random variatie genoemd.
Een normale distributie gebruikt de definitie van het gemiddelde en de standaarddeviatie. Het gemiddelde kan weergegeven worden met een X en is de gemiddelde waarde van een aantal nummers. Wiskundig ziet dit er als volgt uit:
Hierop volgend kan de standaarddeviatie worden berekend:
Bij het monitoren van het proces, gebruik makend van SQC, worden er samples uit de output van het proces gehaald en deze worden gebruikt om statische berekeningen te maken.
Als de variatie verminderd, dan verbeterd de kwaliteit. Het is echter onmogelijk om 0 variatie te hebben. Je kunt de variatie wel terugdringen en tot een acceptabele hoeveelheid houden. Deze ontwerp limieten worden vaak verwoord als de upper and lower specification limits. Het bestaat dus uit een boven- en ondergrens waartussen afwijkingen acceptabel zijn.
De proces limieten zijn de standaard deviaties en de specificatie limieten zijn de upper and lower specification limits. Het proces is acceptabel als de standaarddeviaties tussen de boven- en ondergrens limieten valt. Het doel is om het proces binnen drie standaarddeviaties van het gemiddelde te houden.
De capability index (Cpk) is een proces waarbij gemeten wordt wat de mogelijkheid is om te produceren binnen specifieke limieten. De Cpk laat zien hoe dicht de geproduceerde goederen bij de specificaties liggen. Als de specificatie limieten groter zijn dan 3 sigma (standaarddeviatie), dan moet het gemiddelde aangepast worden. Hoe groter namelijk het verschil, hoe groter de kans dat er foute onderdelen worden geproduceerd.
Je berekend het als volgt: Cpk min = (X – LSL) / 3 standaarddeviaties
Cpk min = (USL – X) / 3 standaarddeviaties
Zo bereken je allebei de grenzen waar binnen het mag liggen.
De Z score is de standaarddeviatie aan de rechter- of de linkerkant. De grenzen bereken je als volgt:
Je krijgt dan 1 ondergrens en een positieve grens.
Proces controles hebben te maken met het monitoren van kwaliteit terwijl het product of de dienst wordt geproduceerd. Statistical process control (SPC) heet te maken met het testen van random samples aan output om te bepalen of het proces de items binnen de opgestelde range produceert. Attributes zijn hierbij de kwalitatieve karakteristieken waarop gelet wordt. Hierbij wordt bepaald of ze in overeenstemming zijn met de opgestelde specificaties.
Metingen aan de hand van attributes betekend dat er samples genomen en gebruikt worden om te bepalen of een item goed of slecht is. Omdat het een ‘ja’ of een ‘nee’ beslissing is, kan er een p-chart opgesteld worden met een upper process control limit (UCL) en een lower process control limit (LCL). Deze controle limieten kunnen weergegeven worden in een grafiek en dan kan de fractie aan fouten bij elke individuele sample getest worden. Aangenomen wordt dat dit proces correct werkt als de samples tussen de controle limieten blijven. Het aantal samples moet echter wel groot genoeg zijn om een goed beeld te krijgen en de gegeven te kunnen verwerken in een p-chart. Van attributes die meer dan één fout weergeven, kan een c-chart opgesteld worden.
Als je een p-chart gebruikt dan is het item ofwel goed ofwel slecht. Je kunt echter ook een c-chart gebruiken, deze gaat uit van de theorie van Poisson dat een fout random plaatsvindt bij elke unit.
Bij attribute sampling wordt bepaald of iets goed of slecht is; het is een ‘go’ of ‘no-go’ situatie. Bij variables sampling wordt echter het daadwerkelijke gewicht, volume etc., gemeten en worden controle tabel opgesteld om te bepalen of het proces acceptabel is of moet worden verworden (op basis van de meet resultaten). Waar bij attribute sampling bijvoorbeeld wordt bijvoorbeeld besloten dat alles onder de 10 kilo geaccepteerd wordt en alles boven de 10 kilo afgewezen wordt, worden bij variable sampling de gewichten genoteerd zoals ze daadwerkelijk zijn, zoals bijvoorbeeld 9.8 en 10.2 kilo. Deze worden vervolgens in een control chart geplaatst en dan wordt gekeken of ze binnen acceptabele limieten vallen.
Acceptance sampling wordt gebruikt aan de hand van goederen die al bestaan. Dit wordt gebruikt om te bepalen hoeveel percentage van deze goederen voldoen aan de specificaties. Het kan hierbij gaan om producten die ontvangen zijn door andere bedrijven en geëvalueerd moeten worden of over bijvoorbeeld componenten die net uit een proces stap komen. Hiermee kunnen de risico’s berekend worden. Een acceptance sampling plan wordt gedefinieerd door een sample omvang en eht aantal acceptabele fouten in die sample. Omdat het plan wordt opgesteld aan de hand van statistieken is er een mogelijkheid dat een slecht item alsnog is geaccepteerd, dit heet consumer’s risk. Er is ook de mogelijkheid dat een goed item is verworpen, dit heet producer’s risk.
Total quality management (TQM) kan gedefinieerd worden als het managen van een hele organisatie op zo’n manier dat het uitblinkt op alle dimensies van het product en de diensten die geleverd worden en van belang zijn voor de klant. Dit heeft 2 fundamentele doelen, namelijk:
Six Sigma refereert naar de filosofie en methoden die bedrijven gebruiken om fouten in hun producten en processen te elimineren. Een fout is elke component dat niet binnen de specificaties van de klant valt. Elke stap of activiteit van een bedrijf is een mogelijkheid dat een fout optreedt. Six Sigma programma’s proberen de variatie in de processen die leiden tot fouten te verminderen.
Er zit een economisch voordeel aan het verminderen van de voorraad. Voorraden zorgen voor een groot deel voor de kosten van een bedrijf. Dit komt deels door het geld dat erin is geïnvesteerd maar ook door kosten als verzekeringen, opportunity kosten enzovoort. Deze kosten kunnen worden gereduceerd door minder voorraad te hanteren en verspilling te verminderen.
Het is hierdoor van belang dat er ingeschat wordt hoeveel en wanneer items ingekocht moeten worden. Er zijn 3 modellen die toegepast kunnen worden als het moeilijk is om de vraag in te schatten en dus de hoeveelheid voorraad te bepalen. Deze 3 voorraad modellen zijn als volgt:
Een inventory system is de set aan regels en controles die de voorraden bepalen en bepalen wanneer de voorraad bijgevuld moet worden en hoe groot de orders moeten zijn. Manufacturing inventory wordt vaak geclassificeerd als ruwe materialen, eindproducten, component onderdelen enzovoort. Bij diensten refereert de voorraad meestal naar goederen die tastbaar zijn en het aanbod dat noodzakelijk is om de dienst te kunnen leveren.
Het hoofddoel van een voorraad analyse is 1.) om te specificeren wanneer een item besteld moet worden en 2.) hoe groot de order bestelling moet zijn. Veel bedrijven kiezen voor lange termijn relaties met verkopers om ervoor te zorgen dat ze genoeg aanbod hebben gedurende het hele jaar.
De redenen waarom bedrijven een voorraad houden zijn als volgt:
Het aanhouden van voorraad brengt veel kosten met zich mee.
Bij het management omtrent de voorraad is het belangrijk de compromissen, bij verschillende voorraad controles, te begrijpen. Bij de vraag is het van belang of de vraag voortkomt uit een eind product of gerelateerd is aan het product zelf. Om dit te kunnen bepalen werk je met de independent- en dependent demand.
Een voorraad systeem verschaft een organisatorisch structuur en de regels voor het behouden en het controleren van goederen die in voorraad zijn. Het systeem is verantwoordelijk voor het ordenen en het bestellen van goederen. Het is ook verantwoordelijk voor vervolgvragen, zoals of de klant de order heeft ontvangen en zo niet, of deze dan al verstuurd is.
Je hebt hierin verschillende systemen waarbij er een onderscheid gemaakt kan worden tussen single-period systemen en multiple-period systemen. Deze 2 systemen zijn als volgt:
Het verschil tussen de 2 typen multiple-period modellen is het verschil in dat wat de timing van de order plaatsing bepaald. Bij het fixed-order quantity model wordt een order geplaatst als de voorraad zakt beneden een bepaald level, dit heet het reorder point. Bij het fixed-time period model worden orders geplaatst op vaststaande tijdstippen, bijvoorbeeld iedere 2 weken. De hoeveelheid dat besteld wordt verschilt per order.
Fixed-order quantity modellen proberen het specifieke punt te bepalen waarop een order geplaatst moet worden en daarbij bepalen wat de omvang van deze order moet zijn. Hierbij maken ze gebruik van inventory positon en optimal order quantity.
Zodra de voorraad naar een bepaald level zakt, wordt een nieuwe order geplaatst. Dit wordt ook wel reorder point genoemd.
De vraag is vaak niet constant, maar varieert van dag tot dag. Hiervoor moet safety stock ingebouwd worden. Dit kan dienen als bescherming, dat de voorraad nooit op raakt.
Je kan de safety stock bepalen aan de hand van de probability approach: er wordt hierbij vanuit gegaan dat de vraag over een bepaalde periode normaal gedistribueerd is met een gemiddelde en een standaarddeviatie. Deze aanpak is gericht op de mogelijkheid dat je voorraad op kan raken en niet hoeveel units dat je tekort komt. Om te bepalen wat de mogelijkheid is dat je voorraad op raakt, kun je een normale distributie opstellen voor de verwachte vraag en noteren waar de hoeveelheid voorraad (die je direct beschikbaar moet hebben) ligt op de curve.
Voorbeeld: Je verwacht een vraag van 100 units de volgend maand en je weet dat de standaarddeviatie 20 units is. Als je de maand ingaat met 100 units dan weet je dat de kans dat je voorraad opraakt 50 procent is. Als dit niet acceptabel is dan wil je wat extra voorraad hebben om dit risico te verminderen. Het kan dan een idee zijn om 20 extra units aan te schaffen.
Een fixed-order quantity system monitort het voorraad level en plaatst een nieuwe order als de voorraad een bepaald level bereikt. Het gevaar dat je voorraad opraakt ontstaat in dit model alleen gedurende de lead time; de tijd tussen het plaatsen van een order en het ontvangen van een order.
Het is belangrijk voor managers om te realiseren dat de manier waarop zij voorraad controles uitvoeren direct gerelateerd is aan de financiële resultaten van een bedrijf. Een sleutel meting dat gelinkt is aan de resultaten van een bedrijf is inventory turn. Dit is een berekening van de verwachte hoeveelheid dat de voorraad vervangen wordt in een jaar. De berekening hiervan is als volgt:
Het price-break model houdt zich bezig met het feit dat de verkoopprijs van een item varieert met de omvang van de order.
Het aanhouden van voorraden kost tijd en geld. Hierdoor wordt er getracht gebruik te maken van de beschikbare bronnen om voorraden zo goed mogelijk te controleren. In andere woorden: er dient gefocust te worden op de belangrijkste items in de voorraad.
Veel voorraad controlesystemen zijn zo groot dat het niet praktisch is deze allemaal in een model te stoppen en ze individueel aandacht te geven. In dergelijke gevallen is het handig om ze te categoriseren op basis van hun jaarlijkse waarde. Een simpele, A, B, C, categorisatie kan hierbij handig zijn. A zijn dan de items die een hoge jaarlijkse waarde hebben, B zijn de items die een middelmatige waarde hebben en C zijn de items die een lage waarde hebben. Deze categorisatie kan gebruikt worden als meetinstrument voor de relatieve waarde van een item.
Een andere manier om accuraatheid te garanderen is om de voorraad frequent te tellen. Een breed gebruikte methode hiervoor is cycle counting. Dit is een handige manier om elk item te schematiseren in de voorraad. Bedrijven doen dit minstens jaarlijks om de accuraatheid van overzicht te garanderen.
Er zit een economisch voordeel aan het verminderen van de voorraad. Voorraden zorgen voor een groot deel voor de kosten van een bedrijf. Dit komt deels door het geld dat erin is geïnvesteerd maar ook door kosten als verzekeringen, opportunity kosten enzovoort. Deze kosten kunnen worden gereduceerd door minder voorraad te hanteren en verspilling te verminderen.
De meest significante aanpak binnen operations and supply management is lean production. Dit refereert naar de focus van het elimineren van zoveel mogelijk verspilling. Alle handelingen, stappen, voorraad etc. dat niet nodig zijn, zijn input voor het lean proces. De basis van het lean denken komt voort uit de just-in-time (JIT) productie, ontworpen in Japan bij Toyoto. Deze filosofie draait om het elimineren van verspilling. Customer value is eveneens een belangrijk concept binnen lean. Het refereert naar datgene waar de klant bereid is voor te betalen. Tot slot is waste van belang bij lean management; iets dat geen waarde toevoegt. Er kan hierbij gedacht worden aan zaken als overproductie, wachten etc. Dit moet volgens lean zoveel mogelijk geminimaliseerd worden.
Het elimineren van verspillingen kan gemakkelijker gedaan worden bij een productiebedrijf dan bij een diensten bedrijf. Diensten bedrijven kampen namelijk met veel onzekerheden, zoals:
Waarde toevoegende activiteiten transformeren materialen en informatie om naar iets wat de klant wil. Niet waarde toevoegende activiteiten leveren niet iets wat de klant graag wil. Waste is hierdoor ook iets wat niet van waarde is voor de klant.
Lean in een supply chain gaat om het elimineren van verspilling en het vergroten van het respect van mensen. Het gaat om het maximaliseren van de waarde voor klanten. Dit omdat het maximaliseren van de waarde voor klanten ook betekent dat datgene wat ze bereid zijn om te betalen voor een product of dienst wordt gemaximaliseerd.
De value stream bestaat uit waarde toevoegende en niet waarde toevoegende activiteiten die vereist zijn om te produceren, ontwerpen en uiteindelijk te leveren aan de klant. Als dit wordt toegevoegd aan een supply chain, dan is de waste reduction gerelateerd aan de optimalisatie van waarde toevoegende activiteiten en de eliminatie van niet waarde toevoegende activiteiten als onderdeel van de value stream.
Value stream mapping is een hulpmiddel om doorvloeiingen door het proces te visualiseren. Kenmerken zijn de identificatie van waarde toevoegende en niet waarde toevoegende activiteiten, samen met een tijdslijn voor elke activiteit en het proces als geheel. Dit hulpmiddel kan toegepast worden bij de productie, logistiek en het distributie proces. Het doel is om te identificeren op welke manieren het proces lean gemaakt kan worden, waarbij verspilling wordt tegengegaan en de waarde voor de klant wordt gemaximaliseerd.
Een bekende Japanse manier om value stream mapping uit te voeren heet Kaizen. Deze focust zich op continue verbeteringen. Het richt zich hierbij voornamelijk op korte termijn projecten.
Er zijn een aantal sleutel principes dat het ontwerp van supply chains kan sturen en ondersteunen. Deze kunnen onderverdeeld worden in 3 grote categorieën. De eerste 2 zijn gerelateerd aan interne productieprocessen, de processen die daadwerkelijk de goederen en diensten creëren in het bedrijf. Deze categorieën zijn Lean concepts en Lean production schedules. De 3e categorie past lean concepten toe in de gehele supply chain, deze heet dan ook Lean supply chains.
Lean vereist van een fabriek dat deze zo is ontworpen dat de doorvloei van werk te kampen heeft met een minimale ‘work-in-process’ voorraad. Elke werk station maakt hierbij onderdeel uit van de productielijn. Er moet een logische doorstroom in het systeem zijn. Deze eerste categorie maakt hierbij gebruik van een aantal toepassingen en handelingen:
Lean productie vereist een stabiele schema over een lange tijdshorizon. Dit kan bereikt worden door het maken van schema’s, onder gebruik van capaciteit etc. Deze categorie hanteert de volgende toepassingen en handelingen:
Het opbouwen van een lean supply chain heeft te maken met het integreren van de verschillende partners. het aanbod moet gecoördineerd worden waarbij er behoefte is aan verschillende productiefaciliteiten en de productie moet direct gebonden zijn aan de vraag naar producten vanuit de klant. Ook deze laatste categorie maakt gebruik van een aantal handelingen en toepassingen:
Lean concepten kunnen ook succesvol worden toegepast bij diensten bedrijven. Net zoals bij productieprocessen zijn het elimineren van verspilling en het creëren van waarde voor de klant ook doelen van diensten bedrijven. Vaak opereren diensten bedrijven echter in een omgeving waar meer onzekerheid speelt, dit maakt het moeilijker om alles te controleren.
Er kunnen een tiental technieken opgesteld worden die tot succes kunnen leiden bij diensten bedrijven:
Organiseer groepen die gericht zijn op het oplossen van groepen
Zorg voor een upgrade van de ‘housekeeping’: een overzichtelijk en schoon gehouden werkomgeving zorgt voor een betere motivatie en werksfeer
Zorg voor een upgrade van de kwaliteit: creëer betrouwbare productieprocessen
Verduidelijk hoe het proces verloopt: verduidelijking van het proces kan de resultaten verbeteren
Pas de materialen aan op het proces waarin ze moeten werken: dit zorgt voor een betere overeenstemming
Synchroniseer de productie met de vraag: hierdoor kan je wachttijden verminderen enzovoort.
Elimineer onnodige activiteiten: dit kan waarde toevoegen
Reorganiseer fysieke configuraties: maak werkplekken logischer, bijvoorbeeld door dezelfde activiteiten bij elkaar te zetten
Introduceer consument gerichte schema’s: dit kan ervoor zorgen dat de vraag stijgt. Je past e productie aan op de klant en omgedraaid
Ontwikkel netwerken omtrent aanbieders: het is belangrijk om een goed en betrouwbaar netwerk om je heen te hebben.
De meest significante aanpak binnen operations and supply management is lean production. Dit refereert naar de focus van het elimineren van zoveel mogelijk verspilling. Alle handelingen, stappen, voorraad etc. dat niet nodig zijn, zijn input voor het lean proces. De basis van het lean denken komt voort uit de just-in-time (JIT) productie, ontworpen in Japan bij Toyoto. Deze filosofie draait om het elimineren van verspilling. Customer value is eveneens een belangrijk concept binnen lean. Het refereert naar datgene waar de klant bereid is voor te betalen. Tot slot is waste van belang bij lean management; iets dat geen waarde toevoegt. Er kan hierbij gedacht worden aan zaken als overproductie, wachten etc. Dit moet volgens lean zoveel mogelijk geminimaliseerd worden.
Strategic sourcing is het ontwikkelen van goede relatie met leveranciers, zodat je goederen en diensten kan verkrijgen die bijdragen aan de onmiddellijke behoeftes van een bedrijf. Vandaag de dag is sourcing de basis voor competitieve veranderingen. Een bedrijf is niet langer afhankelijk van diens eigen capaciteiten, het draait erom dat ze het meeste kunnen maken van hun beschikbare capaciteiten, of ze nu in bezit zijn van het bedrijf of niet. Als bedrijven uitbesteed dan gaat het voornamelijk over producten die van strategisch belang zijn voor het bedrijf.
Sourcing draait niet enkel om het aankopen van zaken, de bijbehorende relaties (die hieraan verbonden zijn) zijn ook van belang. De relaties hangen af van verschillende factoren. Ten eerste moet er gekeken worden naar de specificity; hoeveel er van een bepaald item beschikbaar is en of er veel substituten van dit item zijn. Bij het aankopen van producten wordt er veel gebruik gemaakt van request for proposal (RFP). Dit gebruik je voornamelijk als er een aantal potentiële kopers zijn. Dit is een gedetailleerd informatiepakket dat beschrijft wat er eventueel gekocht wordt en in dat geval hoe dit voorbereid en gedistribueerd wordt. Het is een soort sollicitatie tussen koper en verkoper. Tot slot heb je ook nog te maken met vendor managed inventory, dit is als een klant de aanbieder de voorraad laat regelen. De aanbieder krijgt dan de vrijheid om items aan te vullen wanneer zij dat nodig achten.
In veel gevallen heb je te maken met tegengestelde relaties tussen supply chain partners en dysfunctionele industrie praktijken zoals prijs promoties. Als er sprake is van een prijsdaling (promotie), dan gaan aanbieders voorraden ontwikkelen. Soms zelfs zo erg, dat ze een jaar aan voorraad hebben. Dit heet forward buying. Dit kan eveneens plaatsvinden bij klanten, als ze veel gaan kopen als reactie op een prijs promotie. Ze kopen het product dan eerder dan dat ze het daadwerkelijk gebruiken.
Het fenomeen van variëteit als we gaan van de klant naar de producent in de supply chain is gerefereerd aan het bullwhip effect. Dit effect laat het gebrek aan synchronisatie onder supply chain leden zien. Als de aanbod patronen niet overeenkomen met de vraag patronen, dan accumuleert de voorraad op verschillende levels en kan er een tekort of vertraging ontstaan op andere onderdelen. Om dit tegen te gaan, en de doorstroom van materialen door het aanbod systeem gelijker te maken, gebruiken sommige bedrijven het programma genoemd continuous replenishment. Dit is een programma dat automatisch groepen aan items bij de klant aanvult op reguliere basis.
De supply chain uncertainty framework is ontwikkeld om managers te helpen om de natuur van de vraag van hun producten te begrijpen en dan de supply chain zo op te stellen dat ze het beste aan de vraag kunnen voldoen. Veel aspecten van de vraag van een product zijn hierbij van belang, zoals: de levenscyclus van het product, in hoeverre de vraag voorspeld kan worden, productvariëteit, marktstandaarden enzovoort. Producten kunnen gecategoriseerd worden in ofwel primaire functies, ofwel primaire innovaties. Omdat elke categorie een verschillende supply chain vereist is de basis van een supply chain probleem een mismatch tussen het type probleem en het type supply chain. Fisher heeft een framework opgesteld dat managers kan helpen met het voorspellen van de vraag en het invullen van het aanbod. Hierbij kunnen 2 type indelingen gehanteerd worden, gericht op de vraag (functional products en innovative products) en 2 type indelingen, gericht op het aanbod (stable supply chain proces en envolving supply process).
De 2 indelingen, gericht op de vraag zijn als volgt:
De bovengenoemde 2 type indelingen draaien om de vraag karakteristieken. Er zijn echter ook onzekerheden rondom de aanbod kant die net zo belangrijk zijn voor de aanbod kant strategie. Deze zijn als volgt:
Door de vraag en aanbod te koppelen aan elkaar en te kijken naar de onderliggende onzekerheden kan er een supply chain ontwikkeld worden:
Er kunnen dus 4 typen supply chains gecategoriseerd worden, op basis van vraag en aanbod onzekerheden: 1.) efficiënt, 2.) risk-hedging, 3.) responsief en 4.) agile.
Outsourcing is de handeling van het verplaatsen van interne activiteiten en beslissingsbevoegdheden naar aanbieders buiten de organisatie. De overeenkomsten die opgesteld zijn, worden verwoord in een contract. Niet alleen de activiteiten worden uitbesteed, maar ook de mensen, fabrieken, technologie en andere middelen. Eveneens de beslissingen, over het maken van onzekere elementen, wordt uitbesteed.
Er heeft een enorme groei plaatsgevonden in uitbestedingen binnen logistieke gebieden. Logistics is een term dat refereert naar management functies dat de complete cyclus, van materialen doorstroom, ondersteunen.
Of een activiteit uitbesteed wordt of niet hangt vaak af van criteria als 1.) coördinatie eisen, 2.) strategische controles en 3.) intellectuele eigendomsissues.
Milieubewust omgaan met je bedrijf neemt toe in populariteit en veel bedrijven zoeken dan ook naar manieren om hun supply chain ‘groener’ te maken. Een focusgebied is om geld te besparen en tegelijkertijd het milieu te helpen. Er bestaat een 6-stappenproces om traditionele bedrijfsprocessen om te zetten in groene uitbestedingsprocessen:
De total cost of ownership (TCO) is een schatting van de kosten van een item dat alle kosten die gerelateerd zijn aan de inkoop en het gebruik van het item (inclusief het afvoeren van het item na diens bruikbare leen) meeneemt. Het zijn dus de totale kosten van een item; het kopen, maken, gebruiken en de na-kosten. Het heeft invloed op de winst die je er uiteindelijk aan overhoudt.
Dit is een aanpak om de totale kosten van een item te begrijpen: aankoop, gebruik en na-kosten.
Het is van belang om te meten hoe efficiënt de supply chain is. Hier zijn 2 meetinstrumenten voor: inventory turnover en weeks-of-supply.
Deze twee meetinstrumenten worden het meest gebruikt om de efficiëntie van een supply chain te berekenen. Deze metingen kunnen echter verschillen o basis van de industrie waarin ze worden toegepast.
Strategic sourcing is het ontwikkelen van goede relatie met leveranciers, zodat je goederen en diensten kan verkrijgen die bijdragen aan de onmiddellijke behoeftes van een bedrijf. Vandaag de dag is sourcing de basis voor competitieve veranderingen. Een bedrijf is niet langer afhankelijk van diens eigen capaciteiten, het draait erom dat ze het meeste kunnen maken van hun beschikbare capaciteiten, of ze nu in bezit zijn van het bedrijf of niet. Als bedrijven uitbesteed dan gaat het voornamelijk over producten die van strategisch belang zijn voor het bedrijf.
Sourcing draait niet enkel om het aankopen van zaken, de bijbehorende relaties (die hieraan verbonden zijn) zijn ook van belang. De relaties hangen af van verschillende factoren. Ten eerste moet er gekeken worden naar de specificity; hoeveel er van een bepaald item beschikbaar is en of er veel substituten van dit item zijn. Bij het aankopen van producten wordt er veel gebruik gemaakt van request for proposal (RFP). Dit gebruik je voornamelijk als er een aantal potentiële kopers zijn. Dit is een gedetailleerd informatie pakket dat beschrijft wat er eventueel gekocht wordt en in dat geval hoe dit voorbereid en gedistribueerd wordt. Het is een soort sollicitatie tussen koper en verkoper. Tot slot heb je ook nog te maken met vendor managed inventory, dit is als een klant de aanbieder de voorraad laat regelen. De aanbieder krijgt dan de vrijheid om items aan te vullen wanneer zij dat nodig achten.
Logistics houdt zich bezig met het gehele plaatje omtrent het coördineren en verplaatsen van materialen en andere bronnen van de ene locatie naar de andere. De focus ligt hier op de verplaatsing van materialen en op de plaats van de warenhuizen en fabrieken. Dit omdat dit belangrijk is voor de kosten omtrent de verplaatsing van materialen. Bij international logistics worden deze functies gemanaged op wereldlijke schaal. Er zijn bepaalde logistieke bedrijven die gespecialiseerd zijn in dergelijke logistieke handelingen, zoals DHL. Deze transportorganisaties worden ook wel third-party logistics companies genoemd. Zij verlenen hun diensten aan bedrijven.
Hoe het product getransporteerd moet worden van fabriek tot klant is een complex problemen dat de kosten van een product beïnvloed. Er kunnen hierbij veel compromissen worden gemaakt op het gebied van snelheid, flexibiliteit in het reageren op veranderingen in de vraag enzovoort. Informatie systemen pelen een grote rol in het coördineren van activiteiten.
Je hebt verschillende transport alternatieven die ook wel ‘modes’ worden genoemd. Dit zijn onder andere: water, via het spoor, via de lucht, persoonlijk geleverd en via pijpleidingen. Vaak worden er meerdere modes gebruikt om het product te verplaatsen door de supply chain heen.
Warenhuizen en andere distributiecentra worden gebruikt om verschepingen vanuit verschillende bronnen te bewaren, om zo de efficiëntie van de supply chain te verbeteren. Cross-docking is een aanpak, bij warenhuizen, waarbij de verschepingen worden opgebroken in lokale leveringen in een specifiek gebied. Dit wordt vaak zo gecoördineerd dat de goederen nooit als voorraad hoeven worden opgeslagen. Hierdoor hoeven warenhuizen maar een minimum aan voorraad te hanteren. Hub-and-spoke systems daarentegen combineren het idee van consolidatie en dat van cross-docking. Hier wordt een warenhuis gezien als een ‘hub’ met als enig doel het sorteren van goederen. Inkomende goederen worden direct gesorteerd en toegewezen naar het juiste gebied. Deze hubs worden geplaatste op strategische locaties, dichtbij geografische centrums zodat de goederen zo min mogelijk hoeven te reizen.
Het vinden van het optimale logistieke ontwerp systeem, bestaande uit fabrieken, distributiecentra, warenhuizen en uiteindelijk de bezorging bij de klant, is een complexe taak.
Er bestaat een grote variëteit aan criteria, die verder gaan dan kosten, voor het bepalen van een geschikte locatie voor de verschillende faciliteiten die samen de supply chain van een organisatie vormen. Criteria die de locatie van een fabriek of warenhuis beïnvloeden zijn onder andere: de nabijheid tot de klant, het bedrijfsklimaat, de totale kosten, de infrastructuur, kwaliteit van arbeid, aanbieders, de free trade zone, politieke risico’s en trading blocks.
De factor-rating system is een analytisch hulpmiddel dat ervoor zorgt dat verschillende typen criteria overwogen kunnen worden. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van een schaalmeting op basis van punten voor elke criteria. Het is een veel gebruikt hulpmiddel om de locatie te bepalen, omdat het diverse factoren combineert en makkelijk te begrijpen is.
De transportation method is een speciaal lineair programmeringsmethode. Lineair programmeren, voornamelijk bij transportmethodes, is bruikbaar als de transportkosten van grote invloed zijn op de beslissing. Vaak gaat het hierbij om ofwel de kosten van vervoer te minimaliseren ofwel de winsten omtrent het verschepen van units te maximaliseren.
Een derde techniek is de centroid method; deze is handig voor het vinden van de gewenste geografische coördinaties voor elke faciliteit. Deze techniek wordt vaak gebruikt om distributie warenhuizen te lokaliseren. Het is een simpele methode dat ervan uitgaat dat ingaande en uitgaande transportkosten gelijk moeten zijn.
Het lokaliseren van diensten bedrijven is vaak sterk afhankelijk van de vraag hoe nauw het contact met de klant moet zijn. Voorbeeld: een automatische telmachine voor een bank moet dicht bij bestaande en potentiële klanten geplaatst worden.
Logistics houdt zich bezig met het gehele plaatje omtrent het coördineren en verplaatsen van materialen en andere bronnen van de ene locatie naar de andere. De focus ligt hier op de verplaatsing van materialen en op de plaats van de warenhuizen en fabrieken. Dit omdat dit belangrijk is voor de kosten omtrent de verplaatsing van materialen. Bij international logistics worden deze functies gemanaged op wereldlijke schaal. Er zijn bepaalde logistieke bedrijven die gespecialiseerd zijn in dergelijke logistieke handelingen, zoals DHL. Deze transport organisaties worden ook wel third-party logistics companies genoemd. Zij verlenen hun diensten aan bedrijven.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3361 | 1 |
Add new contribution