HC3 Diagnostiek
Diagnostiek van onderwijsleerproblemen
Hans van LUit
27-2-2018
Doelstelling college
Implicaties voor het toepassen van de diagnostische cyclus
Klachtanalyse: brede screening: alert zijn op signaleren in intakegesprek (doorvragen!) en eventueel verkennende observatie
Probleemanalyse en verklaringsanalyse. Indien indicaties: nader onderzoek onderwijsleersituatie of kindfactoren (naast leren/cognitie)
Indicatieanalyse. Indien nodig: verandering bewerkstelligen in onderwijsleersituatie of in kindfactoren (naast leren/cognitie)
Onderwijsleersituatie
Uitgangspunt: leren vindt plaats in voortdurende interactie met de omgeving
Analyse van de totale onderwijsleersituatie
Bronfenbrenner gespecialiseerd voor onderwijssituatie
Uitleg schema
1a. Leergedrag
2. Leerkrachtfactoren
Overtuigingen (bijvoorbeeld m.b.t intelligentie)
Gehanteerde attributies m.b.t succes en falen
Mate van zelfreflectie: mogelijkheid onderwijs bij te stellen
2a. Leerkracht-leerlingrelatie
Affectieve kwaliteit van de relatie
Rolverdeling (autonomiebevorderend vs beperkend)
Leerkracht-leerling Relatie Vragenlijst (LLRV; Kroomen, Verschueren, & Pianta, 2007) laten invullen door leerkracht
Interactiepatronen (Roos van Leary):
2b. Instructiegedrag leerkracht
Goed klassenmanagement (structuur)
Direct instructiemodel (Veenman, 1993): Voorkennis activeren > leerstof presenteren > begeleide inoefening > zelfstandige verwerking > veelvuldige feedback.
Zone van Naaste ontwikkeling (Vygotsky, 1978): instructie differentiatie
3. Leertaak
4. Klasgenoten/groep
5. Gezin
Ouders:
Problemen ontlokken vaak specifieke houding naar kind en school
Bijstellen van verwachtingen
Herkenning problematiek, oude pijn
6. School/beleid
Het lerende kind
Signalen leerproblemen
Periodieke screening:
Algemeen:
Richtlijnen voor de diagnostiek bij dyslexie
en
Richtlijn SDN
Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking.
Onderkennende diagnose
Criterium van significante achterstand
Criterium van persistente achterstand & didactische resistentie
Exclusiefactoren uitsluiten
Verklarende diagnose
Indicerende diagnose
Onderkennende diagnose SDN
Cliënten die tot de zwakste 10% van hun leeftijdscohort behoren op een genormeerde lees- en/of spellingtest, hebben een significante achterstand.
De achterstand is persistent indien deze is aangetoond gedurende een periode van drie opeenvolgende meetmomenten.
Er is sprake van didactische resistentie indien tijdens deze aaneengesloten periode (minimaal 6 maanden) door de school gedurende minimaal twee perioden extra instructie c.q. (casu quo, betekent: in welk geval) interventies op zorgniveau 3 zijn aangeboden.
Richtlijn PDDB
Dyslexie is een specifieke lees- en spellingstoornis met een neurobiologische basis, die wordt veroorzaakt door cognitieve verwerkingsstoornissen op het raakvlak van fonologische en orthografische taalverwerking (...)
Stap 1: is er sprake van ernstige lees- en spellingsproblemen? (laagste 10% lezen OF laagste 16% lezen + laagste 10% spellen)
Stap 2: zijn er aanwijzingen voor dyslexie?
Stap 3: Is er sprake van een dyslexietyperend cognitief profiel? (laagste 10% op minstens 2 van de 6 indicatoren)
Stap 4: Is er sprake van alternatieve verklaringen? Dus geen algemene leerstoornis of taalstoornis.
Onderkennende diagnostiek
Kwantitatief: instrumenten PO
Kwalitatief: hoe doe je dat?
Foutenanalyses
Zie richtlijnen voor foutenanalyses bij technisch lezen en spelling H. 10 (Tak et al., 2014).
Vier hoofdcategorieën fouten:
Basisfouten (Bij klankzuivere woorden)
Regelfouten (bij lees- en spellingregels)
Keuzetekenfouten (bij verschillende mogelijkheden)
Weetwoordfouten (leenwoorden)
Procesonderzoek lezen en spellen
Onderzoek naar leervorderingen (H. 10)
Genormeerde toetsen vs criteriumtoetsen
Didactische leeftijd (d.l)
Didactische leeftijdsequivalent (d.l.e.)
Op welke manier d.l. de hypothetisch gemiddelde leerling een bepaald beheersingsniveau bereikt
Toepassing: inzicht in aantal onderwijsmaanden achterstand (per vaardigheid)
Kanttekeningen: gaat uit van lineair verloop scores
Leerrendement Quotiënt (LRQ)
Taaldiagnostiek (H. 14)
Dyscalculie en de DSM-5
DSM-5 (APA, 2014, p. 118-121)→ Neurologische ontwikkelingsstoornissen → 315.1: Specifieke leerstoornis met beperkingen in het rekenen.
Dyscalculie is een patroon van moeilijkheden door een problematische verwerking van cijfermatige informatie, met het leren van rekenkundige feiten en het accuraat of vlot uitvoeren van berekeningen. Als dyscalculie wordt gebruikt om dit specifieke patroon van rekenmoeilijkheden te specificeren, is het belangrijk om ook bijkomende problemen te specificeren, zoals problemen met cijfermatig redeneren of accuratesse in het verbaal redeneren. Deze stoornis kent drie varianten: licht, matig of ernstig.” (p. 120)
Dyscalculie wordt door de prof van dit college niet gebruikt
Diagnostiek van dyscalculie en rekenproblemen
Protocol Dyscalculie: Diagnostiek voor Gedragsdeskundigen (Van Luit, BLoemert, Ganzinga, & Mönch, 2014)
Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het leren en vlot en/of accuraat oproepen en/of toepassen van reken-/wiskundekennis (feiten/afspraken)
3 criteria voor dyscalculie
Er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van leeftijd- en/of opleidingsgenoten, waar de persoon in het dagelijks leven door gehinderd wordt (criterium van ernst).
Er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van datgene wat op basis van de individuele ontwikkeling van de persoon verwacht mag worden (criterium van achterstand).
Er is sprake van een hardnekkig rekenprobleem, dat resistent is tegen gespecialiseerde hulp (criterium van didactische resistentie)
Diagnostiek van dyscalculie
1.-Tempo Test Automatiseren (De Vos, 2010)
-Rekenprocesonderzoek (bijvoorbeeld CITO-taken)
2.Cognitieve capaciteiten meten (Verklaringsanalyse)
Analyse leerlingvolgsysteemgegevens
3.Evaluatie handelingsplannen: effect geboden hulp
Procesonderzoek
Observeren van open handelingen, verborgen handelingen en taakaanpak
Vragen naar oplossingswijze
Variëren van opgaven door rekentaken aan te bieden die qua oplossingswijze dichtbij net goed of net fout opgeloste opgaven liggen.
Helpen door middel van het doorlopen van de ‘vijf niveaus van hulp’:
Meer structuur aanbrengen (S+)
Complexiteit verminderen (S+/C-)
Verbale hulp geven (VH)
Materiële hulp geven (MH)
Modelleren (voordoen-samen doen - nadoen) van de oplossingsprocedure) MOD)
Primaire verklaringen (je hoeft er maar aan 1 te voldoen)
Testmiddelen planning
De schaal Planning van de Cognitive Assessment System 2 (CAS2; Naglieri, Das, & Goldstein, 2014).
De subtest ‘Tower’ van de NEuroPSYchologische test (NEPSY-II-NL; Korkman, Kirk, & Kemp, 2010).
Aanvullend als screeningsinstrument: de NL-versie van de Behavior Rating Inventory of Executive Functions gedragsvragenlijst (BRIEF; Smidts & Huizinga, 2009): ‘Oudervragenlijst’ en ‘Leerkrachtvragenlijst’.
Testmiddelen benoemsnelheid
Testmiddelen verbaal en/of visueel-ruimtelijk geheugen
Automated Working Memory Assessment (AWMA; Alloway, 2007): de visueel-ruimtelijke subtests. Geen Nederlandstalige tekst en NL-normen.
15 Woorden Test voor kinderen (Kingma & Van den Burg, 2005).
Het domein Geheugen en leren van de NEPSY-II-NL (Korkman et al., 2010).
Cijferreeksen WISC V (2017).
Testmiddelen aandacht
Test of Everyday Attention for Children (TEA-Ch; Manly, Robertson, Anderson, & Nimmo-Smith, 2004).
Bourdon-Vos (Vos, 1998).
Stroop kleur-woord test (Hammes, 1978).
Testmiddelen number sense
Er zijn nog geen expliciete number sense tests voorhanden. Wel kunnen enkele onderdelen van de Zareki-R-NL, Tedi-Math, NDS of 3DM daarvoor gebruikt worden.
Belangrijkste taken zijn opgaven op de getallenlijn (schatten van plaatswaarde van getallen) en presentatie van cijfersymbolen van verschillende grootte, bijvoorbeeld d.m.v. de vraag “welk getal is het grootst”: (je ziet een grote 4 en een kleine 8) → grote 4 wordt gezien als grootste getal
Secundaire verklaringen
Testmiddelen werkhouding en motivatie
Teachers Report Form (TRF; Verhulst et al., 1997)
Observaties gedurende de onderzoeksdagen en eventuele schoolobservaties; • LeerMotivatie Test (LMT; De Vos, 2009)
Leervoorwaardentest (LVT; Scholte & Van der Ploeg, 2011);
Prestatie Motivatie Test voor Kinderen (PMT-K-2; Hermans, 2011).
Testniveau competentiebeleving
Competentie Belevingsschaal voor Kinderen (CBSK; Veerman, Straathof, Treffers, Van den Bergh, & Ten Brink, 1997)
Competentie Belevingsschaal voor Adolescenten (CBSA; Treffers et al., 2002)
Testmiddelen (faal)angst
Rekenbelevingsschaal (RBS; Van der Beek, Toll, & Van Luit, 2017)
De Vragenlijst voor Angst bij Kinderen (VAK; Oosterlaan, Prins, Hartman, & Sergeant, 1995)
Situatie Specifieke Angst Test (SSAT; Bergen & Poulie, 2001)
Opvallend bij faalangst (observatie): verstijven of zich vastklampen, zweten, snel opgeven, aangeven onderdelen niet te kunnen, voortdurend vragen om bevestiging en klagen over de moeilijkheid van de taken (Putwain, 2009).
Vier schalen van RBS
Testmiddelen leesproblemen
Eén-Minuut-Test (Brus & Voeten, 1999).
Klepel (Van den Bos, Lutje Spelberg, Scheepstra, & De Vries, 1999).
Afnemen van een spellingtoets kan aanvullende informatie opleveren ten aanzien van het functioneren met betrekking tot schoolse vaardigheden.
Testmiddelen sociaal-emotionele ontwikkeling
Co-morbiditeit
Waarom kinderen met dyslexie rekenproblemen hebben (Moll, Göbel, & Snowling, 2014)
Verdieping
Cursus Leerproblemen, Dyslexie en Dyscalculie
Cursus Gedrag en gedragsproblemen in school
Master Clinical Child, Family and Education Studies (Orthopedagogiek): stage binnen leerlingenzorg
Research master Educational Sciences (EDSCI)
Add new contribution