Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Stofwisseling 1 - Geneeskunde UU - Studiebundel
- 3283 reads
Beknopte samenvatting van het gehele vak.
| Bijbehorende informatie/definitie | |
| Kcal/gram eiwit:4, vet:7, koolhydraten:4, alcohol:7 | |
| Eiwitten: 15%, vetten 35%, koolhydraten 55% | |
| 1-4 en 6-6 dwars | |
| Glycerol en vetzuren (3) | |
| Verteringsenzym koolhydraten; speekselamylase en pancreas amylase | |
| Gesecreteerd door G-cellen (in lamina propria van de fundus), hormoon dat zorgt voor stimulatie mest (ECL) cel die parietaalcellen aanzet tot secreteren (HCl) | |
| Pariëtaalcel stimulerend hormoon,bevindt zich in granules in mestcellen, stimuleert pariëtaalcel tot HCl secretie | |
| Uitmonding ductus choledochus en ductus pancreaticus in duodenum | |
| Sfincter rondom de papilla van Vater die doorstroomhoeveelheid van gal en pancreassap in het duodenum reguleert | |
| Hormoon, productie door S- cellen in crypten van Lieberkühn, toenam water en bicarbonaatsecretie van de Brunnerklieren, verhoogt insuline secretie | |
| Cholecystokinine, stimuleert contractie galblaas, aanspanning gastroduodenale sfincter, stimuleert pancreas enzymen | |
| Leverproduct, uitgescheiden bij aanwezigheid CCK, dispergeren vetten. Bestaat uit galzouten, glucuronzuur en billirubine | |
| Stimuleert omzetting trypsinogeen in trypsine | |
| Pro-enzym van trypsine, geactiveerd onder invloed van enterokinase | |
| Darmenzym welke zorgt voor activering van vele verteringsenzymen | |
| Mate van doorlaatbaarheid van stoffen door het membraan. Wel: vetzuren, kleine, nonpolaire, dus ongeladen stoffen. Niet: polaire, grote geladen stoffen. +/- water, urea | |
| Kanaal om ionen over het membraan te brengen | |
| Symporter, antiporter, uniporter | |
| ATP afhankelijk, verzadigbaar, competitie! | |
| Opname glucose uit lumen dunne darm, tegen concentratie gradient in | |
| 1/3 – alle cellen, 2 pancreas/lever/darm, 4 spierweefsel/vetweefsel (insuline gereguleerd), 5 fructoseabsorptie (darm) | |
| Investeringsfase:Glucose + 2 ATP > Frustose-1,6-bifosfaat Splijtfase: Frustose-1,6-bifosfaat > 2 Glyceraldehyde-3-fosfaat Lactaat(anaëroob) Pyruvaat(aëroob) Opleverfase | |
| Synthetiseren van ATP, op binnenmembraan mitochondria, zie ook elektronentransportketen | |
| Zuurstofafhankelijk! Dit is waarom je ademt | |
| Eindproduct glycolyse, beginproduct TCA, uit 1 molecuul glucose ontstaat twee AcCoA, twee AcCoA vormen samen ketonlichaam | |
|
Enterocyt met waarschijnlijk een vetverwerkende functie. De functie van RER, SER en mitochondrien in de celapex: erg nodig bij de vetverwerking, Mitochondriën leveren natuurlijk ook energie aan ionenpompen. Op het RER worden verder ook disaccharidases en dipeptidases gemaakt | |
|
| |
|
| |
| I vorming citroenzuur II vooral oxidaties III/IV NAD gevormd V FAD VI NAD VII GTP Total: 10 ATP per inkomende AcCoA
| |
|
| |
| Voor transport van energie door de membraan van de mitochondriën | |
| Zorgt voor 108ATP | |
| is hetzelfde als porta hepatis | |
| Behoud van hoge druk in de buikholte | |
| Greater sac en lesser sac (bursa omentalis)
| |
| Niet omgeven door het peritoneum (buikvlies), veel bindweefsel en vet, bijvoorbeeld nieren liggen er lekker stevig inJ | |
| (extraperitoneaal), beetje dikker (waar de nieren dus liggen) | |
| Cavitas peritonealis, extraperitoneaal, retroperitoneaal, alle organen er in samen | |
|
| |
| Peritoneum om de viscera heen, de organen
| |
| Wortel van meso
| |
| Peritoneale duplicatuur, voor bevestiging, innervering en voeding (bloedvaten) bevestiging aan de achterkant van de buik is radix
| |
| “schort”, vetopslag, beweegt om ontsteking heen, kapselt het in zodat niet alles eromheen ook ontsteekt | |
| Reflux en dyspeptisch | |
| Ulcus ventriculi, ulcus duodeni, vaak veroorzaakt door helicobacter duodeni. Behandeling met medicamenteuze zuursecretie-remmers (poliepvorming): histamine-2-receptor antagonist | |
| Klachten, chronisch, intermitterend, afwezigheid organische pathofysiologie, meestal niet zuurgerelateerd | |
| GERD/GORD, Zuurbranden (pyrosis, heart burn), oesophagitis (A,B,C,D), Barret epitheel
| |
| Metaplasie van dunne darm epitheel in het onderste deel van de slokdarm oiv chronische ontsteking. Behandeling medicamenteus met protonpompremmers of chirurgisch met Nissen Fundoplicatie
| |
| Groter gat in diafragma waardoor de maag er een beetje doorheen floept,sliding, refluxklachten, zichtbaar met endoscopie
| |
| Laesies (onderste deel slokdarm), LES disfunctie, ulcus duodeni door beschadiging mucosa (meestal door helicobacter pylori) | |
| Meerlagig epitheel, simpele kliertjes in lamina propria, muscularis mucosae (glad spierweefsel), muscularis externa (1/3 skelet, 2/3 glad)
| |
| Eenlagig cilindrisch epitheel, allemaal slijmbekercellen, klierbuisjes, muscularis externa is dik en in drie richtingen om goed te kunnen kneden | |
| Bevinden zich in de isthmus en nek van de klierbuisjes
| |
| Zuur, pepsine en Intrinsic Factor Regulatie door nervus vagus, ruiken en zien van voedsel en gastrine. | |
| K+ diffundeert passief, actief K+/H+ transport, Cl- diffundeert passief als compensatie voor de H+, balans verstoord door Cl- in de cel antiport HCO3-, CO2 en H20 zorgen dat er voldoende H+ in de cel is. | |
| LES, UES, passage aortaboog, passeren linker hoofdbronchus, esophagal hiatus. Externe sfincter: crux dextrum van diafragma legt een lus om de slokdarm heen | |
| Buccale fase, Pharyngale fase, oesophagale fase | |
|
| |
| Hypotoon en hypertoon,vishaak en stierenhoorn | |
| Vertering(Micro-organismen doden (pH laag),Eiwitten denatureren (pH, enzymen), Pepsinogeen omzetten naar pepsine (pH), Eiwitvertering dmv pepsine, Voedselenzymen deactiveren (pH), Verbindingen in vlees en celwanden degraderen (pH), transport(van uit cardia naar pylorus golven, contracties pylorus dicht!!!nervus vagus gestimuleerd), reservoir | |
| • HCl productie – Apart transport – Carbonic anhydrase als H2CO – CO2 + H2O ßàH2CO3 – H en HCO3 – HCO3 wisselt met Cl- • Cl- diffusie en ionkanalen • HCO3 via weefselvloeistof
| |
| F (b12 tekort), infecties, dumping, ijzer deficiënties | |
| Uitscheiding (galzouten, gal, IgA, cholesterol, steroïden), verwerking, transporteiwitten en enzymen. | |
| Behandeling: geen alcohol minder vet, gevarieerd eten, rust.
| |
| Verteringsproduct erytrocyten, maakt je geel, maakt je poep bruin, 1 Binding aan albumine 2 OATP transporteert bilirubine 3 Glucuronzuur-binding 4 Via cMOAT naar gal 5 Gal wordt geel/groen
| |
|
varken (veel bindweefsel) | |
|
Arteria hepatica, vena porta, galgang, lymfegangen, hepatocyten | |
| sinusoiden, gal in canaliculi, transporteiwitten, peripotale gebieden
leverparenchym
Sterretjes geven de sinussen aan, de pijltjes de ruimtes van Disse | |
| Liggen in periportale gebieden | |
| Galcapillairen onder druk (door verstopping ductus choledochus bijvoorbeeld). Tight junctions knappen, gal in de heptocyten, ontsteking | |
| Villi, mircovilli, plooien van Kerckring (plicae circulares) | |
| Enterocyten (absorptie), Slijmbekercellen (smeren en bescherming), Paneth cells (defensieve functie), Neuro-endocriene cellen, Stamcellen (hormonen), Intraepitheliale lymfocyten, met name T-cellen (bescherming tegen micro-organismen).
| |
| De absorptieve cellen/enterocyten (water-opname aan luminale zijde), De mucus-secretie cellen (onder in het epitheel), Intraepitheliale T lymfocyten (defensief). | |
|
| |
| Peyer’s Patches (lymfocyten), Fibroblasten, Endotheelcellen, Gladde spiercellen, plasmacellen | |
| CCK (cholecystokinin-pancreozymin), Secretine, Somatostatine, Serotine
| |
| Aanwezigheid antistoffen gliadine en algemeen ontstekingsbeeld, histologie: glad binnenoppervlak
villi zijn gekrompen (beeld als met metrotrexaat practicum)
| |||||||||||||||||||||
| Brushborder enzym die zorgt voor de absorptie van lactose, ziekten: lactoseintolerantie. Verschijnselen: overmatige gas- en zuurproductie, opgeblazen gevoel, winderigheid en diarree. Lactose in urine kan voorkomen,het wordt toch per ongeluk opgenomen maar kan niet worden verwerkt dus wordt weer uitgescheden. | |||||||||||||||||||||
| Wat doet het lichaam met het geneesmiddel (farmacon)? | |||||||||||||||||||||
| Absorptie, metabolisme (biotransformatie). Verdeling, eliminatie | |||||||||||||||||||||
| Vaak wordt er een diagram gemaakt waar de plasmaconcentratie-tijd relatie van een farmacon zichtbaar in is. Zoiets dus | |||||||||||||||||||||
| Lumen, mucus, membraan, enteroxyt, interstitiele ruimte, endotheel, capillair | |||||||||||||||||||||
| Concentratiegradient, oppervlakte, farmacon | |||||||||||||||||||||
| Diffusiesnelheid(oplossnelheid, concentratie, oppervlak), farmacon(lipofilie, pKa), maag-darmvloeistof(pH), maag-darmkanaal(doorbloeding, laaglediging, motiliteit) | |||||||||||||||||||||
| pKa sterkte, mate dissociatie, mate lipofilie is partiele coefficient P (logP), hoe groter hoe lipofieler | |||||||||||||||||||||
| pH = pKa-log(ongioniseerd/geïoniseerd) (zwakke zuren) pH = pKa-log(geïoniseerd/ongeioniseerd) (zwakke basen) | |||||||||||||||||||||
| Tegen opname of werking. Biofosfaten, quinolons, tetracyclines + meerwaardige ionen > complexvorming. Oplossing: gescheiden innemen (2-3 u na elkaar) | |||||||||||||||||||||
| Proces om een xenobiotica polair te maken tbv uitscheiding. Enzymatisch lipofiel>hydrofiel. Lever en enterocyten | |||||||||||||||||||||
| Fase I: functionalisering (functioneelgroepen, oxidatie, reuctie, alkylering) metaboliet substraat voor II Fase II:koppeling (conjugatie endogene hydrofiele substraten, glucoronidering, actetylering) metaboliet is hydrofiel en klaar voor uitscheiding | |||||||||||||||||||||
| Haemproteinen. CYP’s, in lever en darm Familie (36% overeenkomst), subfamilie (77% overeenkomst), specifiek enzym | |||||||||||||||||||||
| 3A4 1A2 2C9 2C19 2D6 | |||||||||||||||||||||
| Herhaaldelijke toename, verhoging CYP, verhoging CYP door farmaca, volledige expressie, na staken herstel traag | |||||||||||||||||||||
| Competitie met binding aan haemijzer van CYP, bindingsselectiviteit voor specifieke isoenzymen, directe inhibitie, na staken snel herstel | |||||||||||||||||||||
| Het deel van het geneesmiddel dat na passage van de lever/vena porta onveranderd in de circultie komt. | |||||||||||||||||||||
| metabolisering tijdens eerste passage van de lever (groot First pass effect, lage biologische beschikbaarheid) | |||||||||||||||||||||
| Pas actief na metabolisering | |||||||||||||||||||||
| CYP3A4. biologische beschikbaarheid medicijnen stijgt, bijvoorbeeld van simvastatine, gapfruitsap is dus een inhibitor, kan nare bijwerkingen hebben | |||||||||||||||||||||
| MEOS > CYP2E1 Chronisch: inductie Acuut: inhibitie | |||||||||||||||||||||
| BMI, gewicht/lengte in het kwadraad | |||||||||||||||||||||
| Centraal(androide) of perifeer (gynoide) taille omvang vrouw risico: 80 cm extra risico 88cm, man risico 94 cm extra risico 102 cm | |||||||||||||||||||||
| Grote blazige adipocyten, insuline ongevoelig, goed doorbloed, hoge turnover FFA, gevoeliger voor hormonen, draineren FFA direct naar de lever, rol van adipocytkines | |||||||||||||||||||||
| Kleine adipocyten, insulinegevoelig | |||||||||||||||||||||
| Toegenomen door: Dikker, ouder, bewegen, meten meer Opleidingsniveau gerelateerd | |||||||||||||||||||||
| Diabetes, dyslipidemie, hypertensie, overgewicht > hart en vaatziekten | |||||||||||||||||||||
| Toenemend met BMI, pancreassecretie omhoog, decompensatie | |||||||||||||||||||||
| Tailleomvang, hypertensie, nuchter triglyceriden waarde, nuchter cholesterol, nuchter plasmaglucose (insuline) Drie van deze is een diagnose: metabool syndroom | |||||||||||||||||||||
| Energie opname > enegie verbruik | |||||||||||||||||||||
| Hyperthyroidie (te veel schildklierhormoon), syndroom van cushing (overproductie cortisol in de bijnierschors), hypothalamus laesie, insulinoom, congenitale afwijkingen, latrogeen (medicatie gerelateerd) | |||||||||||||||||||||
| Voedingsadviezen, bewegingsadviezen, gedragsmodificatie, farmacotherapie, bariatrische chirurgie | |||||||||||||||||||||
| Perifeer: orlistat, werkt lipase remmend Central: sibutramine, werkt serotonine en noradrenaline verhogend (metabolisme verhogend) | |||||||||||||||||||||
| Maagband, bypass, mason
| |||||||||||||||||||||
| Hongeronderdrukkende hormonen: leptine, CCK, GLP-1, PYY, POMC, α-MSH | |||||||||||||||||||||
| Hoger stimulerend: ghreline, NPY, AgRP | |||||||||||||||||||||
| Adipositen, preadipositen, fibroblasten endotheel, macrofagen | |||||||||||||||||||||
| Meer cellen, grotere cellen, ontstekingsinfiltraat, acute fase stoffen | |||||||||||||||||||||
| Receptor deficiënt/resistent (obese mensen), endocriene afwijkingen, correleert met vetmassa, Werking: voedselinname verlagend, basaal metabolisme stijgt, fertiliteit, groei, immuunsysteem, sympathisch zenuwstelsel | |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
| Voorloperhormoon van ACTH: adrenocorticotroop hormoon. Dit is weer een voorloper van α-MSH: melanocyten-stimulerend hormoon (bindt aan MC4R). processing wordt gestimuleerd door prohormoon convertase 1/3 (gen: PCSK1) en PC2 | |||||||||||||||||||||
| (klinische) manifestatie: hyperfagie, obesitas op vroege leeftijd, rood haar, ACTH deficiëntie | |||||||||||||||||||||
| (klinische) manifestatie: Obesitas op vroege leeftijd | |||||||||||||||||||||
| Geproduceerd in de maag, Centrale werking: release GH (groeihormoon), hongergevoel: stimuleert eetgedrag. Perifere werking: regulatie energie homeostase. Piekt voor een maaltijd, spiegels zijn lager bij obese mensen. Door bariatrische chirurgie spiegels altijd laag, geen pieken meer, gewichtsverlies | |||||||||||||||||||||
| Hyperfagie, mentale retardatie, obesitas op vroege leeftijd, genetische afwijking, hormonale afwijking, ghreline spiegel altijd hoger | |||||||||||||||||||||
| Factoren worden in hersenen (m.n. hypothalamus) gemaakt, of grijpen daar aan. Hersenen reguleren ook glucose productie door de lever .
| |||||||||||||||||||||
| 10% afname gewicht → 20-30% afname in basaalmetabolisme, spieren werken efficiënter, eptine omlaag. Andere gevolgen hiervan: schildklierhormoon omlaag, sympathische autonome zenuwstelsel minder actief, parasympathische autonome zenuwstelsel actiever, ghreline spiegels gaan omhoog | |||||||||||||||||||||
| Aan de buitenzijde gelegen spierlaag (circulair binnenkant) longitudinaal, verdwijnen even bij voedselpassage | |||||||||||||||||||||
| Stratum longidutinale (voortzetting oesophagus), stratum circulaire, fribrae oblique (binnenin dus niet macroscopisch zichtbaar) | |||||||||||||||||||||
| Lig. Teres hepatis (v Umbilicalis), lig. Venosum (ductus venosus) | |||||||||||||||||||||
| Klassiek: fissura accesoria Chirurgisch: fissura principale | |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
| Meerlagig plaveisel: mechanische functie, desmosomen, intermediaire filamenten, mond oesophagus, anus, grote klierafvoeren Eenlagig: uitscheiding en opname, desmosomen, zonulae adherentes, tight junctions, (zonula occludens=sluitlijst), maag tot anus
Dit is meerlaging epitheel, waarschijnlijk van een tong. Op deze foto is direct onder het epitheel bindweefsel te zien en wat verder naar beneden klierweefsel en spierweefsel . Aan de onderkant van de tong bevindt zich zeer veel spierweefsel en daartussen ook speekselklierweefsel. | |||||||||||||||||||||
| Tight junctions afsluiting intercellulaire ruimten, adherentes voor mechanische versterking, sluitlijst onder de miscorvilli (zichtbaar op coupe) | |||||||||||||||||||||
| Apoptose, actine/myosinering ontstaat, cel wordt er als het ware uitgeperst en er valt geen gat in de tight junctions. TJ te zien als een band onder de villi
| |||||||||||||||||||||
|
Je ziet een interlobulaire afvoergang van de exocriene pancreas en een kleine vene.ook zie je in de acini lumen zitten. In het midden is een deeltje endocriene klier te zien, een eilandje van Langerhands | |||||||||||||||||||||
| Dit is te concluderen uit de aanwezigheid van de slijmklieren in de submucosa: klieren van Brunner (De lichte gebieden). Deze produceren veel slijm, dat in het duodenum het darmepitheel beschermt tegen de binnenkomende zure brij uit de maag Doorsnede van een darmvlok met een speciale kleuring, de pijltjes geven de vele mitochondria aan. | |||||||||||||||||||||
| Er zijn secreetkorrels aanwezig, maar die zitten aan de basale kant van de cel: dat is een typisch kenmerk van entero-endocriene cellen (EEC’s). Zijn aanvulling op/ fijnregulatie van de regulatie van het zenuwstelsel | |||||||||||||||||||||
| Hygroscopische, buffer, bescherming mucosa | |||||||||||||||||||||
| Ontstaat wanneer kliereptiheel in contact blijft met oorspronkelijke epitheel en secreet erop uitscheidt | |||||||||||||||||||||
| Hormoon dat de gladde spier activiteit stimuleert | |||||||||||||||||||||
| Stimuleert gladde spiercellen van de bloedvaatjes | |||||||||||||||||||||
| Sterk vergroot celmembraan en veel mitochondria (moet toch ergens die energie vandaan halen). | |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
| Milt, bijnieren, nieren, blaas, voortplantingsorganen | |||||||||||||||||||||
| Vlakken: linker/rechter midclaviculair vlak, subcostaal en transtuberculaire vlak Regio’s: RH RL RI E U P LH LL LI H = hypochondrica, E = epigastrica, L = lumbalis, I = inguinalis, U = umbilicales | |||||||||||||||||||||
| Vlakken: mediane em transubilicale vlak Regio’s: LBK RBK ROK LOK. K = kwadrant O = onder | |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
| Maagbuis of colon interpositie | |||||||||||||||||||||
|
Anatomische verdeling:lig falciforme, fissura lig terretis en venosi Fuctionele verdeling: fossa vesicae fellae, sulcus venae cava inferior | |||||||||||||||||||||
| Heropname van stoffen uitgescheiden door de lever in de entero, de darm. Bijvoorbeeld van darmzouten (50%).
| |||||||||||||||||||||
| Voorstuwende spiercontractie van de darmen richting de anus | |||||||||||||||||||||
| Menging, kneden door circulaire spieren | |||||||||||||||||||||
| Caput, collom, corpus, cardia. In embryonale fase I C duodenum. | |||||||||||||||||||||
| Afvoergang pancreassap. = ductus van Wirsung | |||||||||||||||||||||
| Verlaagt Na+ absorptie. 1) concentratie Ca+ verhoogt, signaal transductiecascade, verlaagde Na+ en Cl- absorptie. | |||||||||||||||||||||
| Concentratie cyclisch AMP verhoogd, CFTR kanaal actiever | |||||||||||||||||||||
| Afhankelijk van glycoproteinen. Proline rijk (zuur, basisch, geglycolyseerd) | |||||||||||||||||||||
| Glycerol door middel van lipolyse, lactaat door middel van anaerobe verbranding in spieren, alanine door middel van proteolyse | |||||||||||||||||||||
| Heromzetting verbandingsproducten (lactaat spieren) tot glucose door lever | |||||||||||||||||||||
| Lever en nieren (bij langdurig vasten) | |||||||||||||||||||||
| Intermediairen glucose nodig, kan ook uit aminozuren gehaald worden maar dat gaat ten koste van je spieren | |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
| Door weinig ADH in maagwand en deficiëntie ALDH. P450 gaat langzamer werken bij alcoholgebruik door enzyminductie | |||||||||||||||||||||
| Glad binnenoppervlak en lactose omzetting door darmbacteriën (laxerend) | |||||||||||||||||||||
| Synthese membraaneiwitten en apolipoproteinen | |||||||||||||||||||||
| Amylase an lipase in het bloed vehoogd, cellen gebroken dus komt het in het bindweefsel, daar liggen bloedvaten | |||||||||||||||||||||
| Produceren eiwitten | |||||||||||||||||||||
| Motoriek, secretie, vertering, resorptie
| |||||||||||||||||||||
| Parotis, submandibularis, sublingualis
afbeelding van submandibularis | |||||||||||||||||||||
| Haustae, taeniae, appendices omentale | |||||||||||||||||||||
| Lig. Hepatogastricum, foramen omentale, lig gastrocolicum, mesocolon transversum | |||||||||||||||||||||
| Afvoer vena mesenterica inferior/superior, vena splenica. Submusosa oesophagus em rectum , lig. Teres hepatis | |||||||||||||||||||||
| Oesophagus varices, hemorroiden (rectum), caput medusae
| |||||||||||||||||||||
| Forgut, midgut, hindgut. Verdeling door arterien: celiac, superior mesenteric, inferior mesenteric | |||||||||||||||||||||
| Oesophagus, maag, proximaal duodenum. Verschil dorsale/ventrale groei maag > curvatura’s | |||||||||||||||||||||
| Ontstaat uit mesenchymale dorsale mesogastrium | |||||||||||||||||||||
| Duodenum, jejenum, ileum, caecum,colon ascendens. Primary intestinal loop (umbilicus) | |||||||||||||||||||||
| Distale 1/3 colon transversum, colon descendens, colon sigmoideum, rectum. | |||||||||||||||||||||
| Expansie boven het cloacale membraan, urorectaal septum | |||||||||||||||||||||
| Urogenitale sinus en dorase anorectale kanaal (na ectodermale invaginatie > anale pit) | |||||||||||||||||||||
| Houden contact met epitheel waaruit ze zijn ontstaan, lozen inhoud in lumen, op epitheel | |||||||||||||||||||||
| Verliezen contact met oorspronkelijk epitheel, lozen inhoud in bloedbaan. Bijna alle verteringsenzymen komen endocrien vrij, aansturing door entero-endocriene celln | |||||||||||||||||||||
| Maken slijm | |||||||||||||||||||||
| Slijm dat voornamelijk bestaat uit eiwitten met vele suikerketens. Het zijn hygroscopische moleculen, en zorgen dus voor een mooi glijvlak (cystic fibrosis) | |||||||||||||||||||||
| Veranderen de ionsamenstelling van het gevormde spijsverteringssap | |||||||||||||||||||||
| Open: grenst met apex aan lumen (hier krijgt het dus ook de informatie van) Gesloten: niet aan lumen grenzend (krijgt info uit locale omgeving) | |||||||||||||||||||||
| Macrofagen die voornamelijk voorkopen in de lever | |||||||||||||||||||||
| Virale infectie en ontsteking van de glandula parotis | |||||||||||||||||||||
| Amylase, trypsine, chomotrypsine, carboxypeptidase, lipase, hydrolase, proelastase, collagenase, ribonuclease, deoxy-ribonuclease
| |||||||||||||||||||||
| Aggregaten van vetten en lipoproteines, exocytose > bindweefsel > lymfe
| |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
| Lippen, tanden, tong, orale mucose, speekselklieren | |||||||||||||||||||||
| Occlusale oppervlak gebit | |||||||||||||||||||||
| Circomondiale skeletspier, buiten harige huid, vrije vermilion grrnesn, dun licht verhoordn epitheel, orale mucosa binnen dik meerlagig plaveisel, klieren gemengde types | |||||||||||||||||||||
| Mucus, enzymen, antilichamen, anorganische ionen | |||||||||||||||||||||
| Sereuze demilunes, intercalated ducts(apicale cytoplasmatische granules, golgi rER en mitochondria veel aanwezig)), striated ducts (hoger columnaire cellen, nuclei bij apex, veel miypchondrien, lysozym en IgA) | |||||||||||||||||||||
| Bedekking lever, een collageencapsule | |||||||||||||||||||||
| Oraal, dermaal, nsasaal, pulmonaal, rectaal,parenteraal, intraveneus | |||||||||||||||||||||
| Plaats, dosis, tijdstip, werkingsduur, comedicatie, farcateutisch eigenschappen, economische aspecten | |||||||||||||||||||||
| Paracellulair (waterkanalen), transcellulair (op basis van diffusie), carrier gemedieerd (mbv membraaneiwitten), pinocytose, efflux door P-glycoproteinen | |||||||||||||||||||||
| Vorming complex en dan endocyteren (zoals bij LDL) | |||||||||||||||||||||
| Is klein als quotient van toxische dosering klein is | |||||||||||||||||||||
| Wanneer de dosering van het farmacon schadelijk wordt | |||||||||||||||||||||
| Splitsing onder opname van water, vooral in ER, in mindere mate in cytosol | |||||||||||||||||||||
| Genetische variatie kan invloed hebben op lichaamsprocessen met betrekking tot biotransformatie waardoor farmaca ineens heel anders kunnen werken. | |||||||||||||||||||||
| Geslacht, leeftijd, dieet, blootstelling aan chemicaliën, erfelijke eigenschappen, omzettingssnelheid farmacon, enzyminductie, enzyminhibitie | |||||||||||||||||||||
| T½el, de tijd dat de helft van het xenobioticum is geëlimineerd (na toediening) | |||||||||||||||||||||
| Complexvorming, intoxicaties,. Presystemische metabolisering, zuurgraadbeinvloeding | |||||||||||||||||||||
| Competitie, biologische beschikbaarheid, toxiteit | |||||||||||||||||||||
| Dragees (tabletten met deklaag > smaak, werking, kenmerk, geur), capsules (lange huls van gelatine), matrixtabletten (stof ingebed in matrix, komty vrij dmv diffusie bij aanraking met water) | |||||||||||||||||||||
| Tablet in verschillende lagen opgebouwd | |||||||||||||||||||||
| Fase I van biotransformatie, twee typen: 1: o2 wordt ingebouwd, 2. door oxideren gaat deel van molecuul verloren (dealkylering bv) | |||||||||||||||||||||
| Met 02 of N (aro/nitroverbinding) | |||||||||||||||||||||
| Weinig energie, visual blurring, fungal infections, bacterial infections, polyneuropathie | |||||||||||||||||||||
| Criteria: familie met DM II, leeftijd, centrale+totale obesitas, fysieke inactiviteit, foetale malnutritie, etniciteit. Tussen normaal en DM in, dus nog wat aan te doen! | |||||||||||||||||||||
| Polyurea, dorst, gewichtsverlies | |||||||||||||||||||||
| Ketoacidose, deficiëntie insuline | |||||||||||||||||||||
| Ketoacidose (niet zo veel), insuline resistentie, bij obesen ook vaak leptine resistentie | |||||||||||||||||||||
| Insuline receptor mutatie, obesitas, hyperandrogenisme, hypermigmentatie (in d efamilie), mutaties mitochondria, molecuul insuline mutaties (hyperinsulinanemie), MODY’s | |||||||||||||||||||||
| Beroerdte, hart en vaatziekten, renovasculaire ziekten, periferen vasculaire problemen | |||||||||||||||||||||
| Retinopathie, nephropatie, neuropathie | |||||||||||||||||||||
| Metformine – insuline resistentie, bijwerking hypoglycaemie Sulphonylureas – secretie deficiënties, verlagen fasting bloedglucose en postprandiale hyperglycaemie | |||||||||||||||||||||
| Thiazolidine – verhoogt sensitiviteit insuline in de weefsels, bijwerkingen gewichtstoename, vocht vasthouden en hartfalen α- glucosidase inhibitors – verlaagd absorptie glucose en dus ook de postprandiale hyperglycaemie, progressie verlagend. | |||||||||||||||||||||
| Het proces waarmee het geneesmiddel zich in onveranderde vorm beweegt van de plaats van opname naar de algemene circulatie | |||||||||||||||||||||
| Alle processen die optreden na opname in algemen circulatie en omvat distributie en eliminatie | |||||||||||||||||||||
| Reversibele transport van bloed naar perifere weefsels en weer terug (enterohepatische kringloop) | |||||||||||||||||||||
| Irreversibele verdwijning van de stof uit de bloedbaan (excretie na biotransformatie) | |||||||||||||||||||||
| Kenmerken van de patient, aard behandeling, gedrag arts, maatregelen die gericht zijn op therapietrouw | |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
|
Adrenaline in spieren
| |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
| Snelheid waarmee koolhydraten worden verteerd en als glucose in het bloed worden opgenomen | |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||
| 1. Streefwaarden 2. Zelf haalbare doelen formuleren 3. Dagelijkse inspectie voeten bij matig / hoog ulcus risico 4. Passend schoeisel met sokken zonder dikke naden 5. Regelmatige oogheelkundige controle 6. Herkenning hyper- / hypoglykemie en hoe erop reageren 7. Adequaat handelen bij ziekte, koorts, braken en verre reizen 8. Eventueel controle en regulatie eigen bloedglucose | |||||||||||||||||||||
| 1. Samenwerken noodzakelijk 2. Onderling duidelijke afspraken noodzakelijk 3. Kokerzien 4. Hiërarchie 5. Gebrek aan coördinatie 6. Gebrek aan tijd |
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Bundel met diverse samenvattingen op het gebied van stofwisseling, metabolisme, regulatie.
In deze bundel zijn samenvattingen, oefenmaterialen en aantekeningen samengevoegd voor het vak Stofwisseling 1 voor de Bachelor Geneeskunde aan de Universiteit Utrecht.
Heb je zelf samenvattingen en oefenmaterialen? Deel ze met je medestudenten!
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3167 |
Add new contribution