Een eerlijk proces onder KEI? - Van Schaick - Artikel

Wat is de rol van de rechter?

Hier gaat het om de lezing van A.C. van Schaick die de rol van de rechter spiegelt aan het wettelijke systeem gebaseerd op het recht op een eerlijk proces van artikel 6 EVRM. Dit stuk is een licht bewerkte versie van een inleiding die Van Schaick op 14 november 2016 heeft gehouden voor de Rechtbank Den Haag. Hierin stelde Van Schaick dat de rechter zich er constant van bewust moet zijn dat hij een schakel is in het rechtsvorderlijke systeem van artikel 6 EVRM. Het is niet de primaire of uitsluitende taak van de rechter om in het concrete geval dat aan hem wordt voorgelegd, de beste oplossing voor partijen te vinden.

Van Schaick stelt dat artikel 132 Rv impliceert dat na de comparitie na antwoord vonnis wordt gewezen tenzij gelegenheid voor repliek en dupliek moet worden geboden met het oog op het beginsel van hoor en wederhoor of ‘een goede instructie van de zaak’. Het laatste is aan de orde als aan het slot van de comparitie blijkt dat in verband met het complexe karakter van het geschil, de omvang van de gedingstukken of de hoedanigheid van partijen het feitelijke debat onvoldoende duidelijk is om tot een verantwoorde beslissing te komen.

Het is dus niet de bedoeling dat nog gelegenheid voor een conclusie­ of aktewisseling wordt geboden om een fout van een partij te corrigeren. De rechters moeten strak de hand houden aan het streven dat de zaak na de mondelinge behandeling rijp is voor een vonnis. Dat zal ook zo zijn onder KEI. De KEI wetgever gaat er van uit dat voor het overgrootste deel van de niet­incassozaken na de mondelinge behandeling een schriftelijke uitspraak volgt.

Wat is de rol van eerlijkheid?

Van Schaick bespreekt o.a. ook de eerlijke uitkomst. Soms is een uitspraak vanuit het materiële recht gezien niet eerlijk. Echter, vaak is niet duidelijk wat de eerlijke uitkomst van een procedure is.

Een eerlijke procedure vergt dat de partijen in een geschil kans hebben om een discussie te voeren met de rechter die mede op basis van zijn persoonlijke gevoelen en visie zal beslissen wat het gewicht van de verschillende omstandigheden is die in een geschil aan de orde zijn, en welke omstandigheden voor de oplossing van het geschil de doorslag geven.

Waarborgen moeten geboden worden voor een eerlijke procedure. Daarop ligt de focus. Artikel 6 EVRM zegt niets over een eerlijke uitkomst. Maar het is de bron van de waarborgen voor een eerlijke procedure, waarin we de partijen in een geschil gelegenheid bieden om hun standpunten over het geschil en het oordeel dat de rechter zou moeten vellen, uiteen te zetten. Die waarborgen zijn niet alleen gericht op het belang dat de procedure uitmondt in een eerlijke uitkomst. De waarborgen strekken tot bescherming van een aantal belangen, die dus allemaal een aspect van een eerlijke procedure vormen.

Hoe groot is de invloed van de rechter?

Van Schaick is overtuigd dat het materiële privaatrecht vrijwel altijd een weg biedt naar een billijke oplossing van geschillen, dat wil zeggen een oplossing die recht doet aan de omstandigheden van het geval en de belangen van de partijen in het geschil. Hij noemt meerdere rechtsfiguren die een beperking opleveren van het belang van de waarheidsvinding, rechtsfiguren die kunnen meebrengen dat in een procedure een relevant feit, omstandigheid of belang niet wordt meegewogen waardoor de procedure leidt tot een andere uitkomst dan wanneer dat feit, die omstandigheid of dat belang wél bij de rechterlijke afweging was betrokken. Al met al is het systeem waarin de procespartijen zich begeven, een door artikel 6 EVRM beheerst keurslijf. Het rechtsvorderlijke systeem is als zodanig natuurlijk niet heilig, maar artikel 6 EVRM wel. Artikel 6 EVRM brengt mee dat de rechter niet vrij is om ambtshalve de uitkomst van de procedure te modelleren naar het resultaat dat hem redelijk voorkomt, waaronder mede valt te verstaan dat de rechter partijen niet mag suggereren hun stellingen zodanig aan te passen of aan te vullen dat hij de beslissing kan nemen die hem redelijk voorkomt. Steeds is het aan de procespartijen zelf om voldoende gemotiveerde feiten, omstandigheden en belangen aan te voeren.

Maar dat gaat niet altijd goed. Zo wordt ten onrechte gekozen voor een juridische procedure of het partijverhaal wordt niet goed naar een toewijsbare vordering of een honoreerbaar verweer vertaald. Hierdoor ontstaat er dus spanning in het systeem. De rechter heeft invloed op de uitkomst van de procedure, doordat hij de standpunten zowel beoordeelt als ook interpreteert. Maar de rechterlijke invloed op de uitkomst van de procedure wordt groter. Hiervoor ziet Van Schaick twee oorzaken. Enerzijds de tendens van juridisering van de samenleving en anderzijds blijken wetgever, rechterlijke macht en wetenschap ontvankelijk voor de gedachte dat de juridische procedure steeds een bevredigende oplossing moet brengen.

Het is de taak van de rechter om zich er constant van bewust te zijn dat hij een schakel is in het rechtsvorderlijke systeem van artikel 6 EVRM. Zijn beslissing moet passen in dat systeem. Het is niet zijn primaire of uitsluitende taak om in het concrete geval dat ter beslissing aan hem wordt voorgelegd, de beste casu quo redelijkste oplossing voor partijen uit te spreken. Soms knaagt dit.

Wat is de betekenis van het arrest Van Mierlo/Dimopoulos?

Verder verwijst de schrijver naar een uitspraak van de Hoge Raad (NJ 2006/46 Van Mierlo/Dimopoulos). In die zaak hadden partijen al een aantal procedures tegen elkaar gevoerd.

De processtukken waren als productie overgelegd. Tussen die producties zat de ingebrekestelling waarop Dimopoulos zich niet had beroepen, maar die wel bewees dat de tegenpartij (mw. Van Mierlo) onterecht had gesteld dat zij niet in verzuim was. Volgens de Hoge Raad had de Amsterdamse rechtbank niet die ingebrekestelling in haar beslissing mogen betrekken. Dit kostte Dimopoulos de schadevergoeding waarop hij eigenlijk recht had. In België zou de beslissing van de rechtbank wel de cassatietoets hebben doorstaan. In België geldt namelijk dat de rechter niet verplicht maar wel bevoegd is om zich te baseren op stukken die partijen in het geding hebben gebracht maar niet uitdrukkelijk aan hun vordering of verweer ten grondslag hebben gelegd. Hiervoor geldt de voorwaarde dat de rechter het beginsel van hoor en wederhoor in acht neemt, zodat partijen de mogelijkheid hebben om zich alsnog uit te laten.

Asser, Hammerstein en De Bock bepleiten zo’n systeem ook voor Nederland. Van Schaick vraagt zich dan ook af waarom we dit niet zouden volgen. Waarom zou de rechter die tussen de processtukken een stuk aantreft waarop geen enkele partij zich uitdrukkelijk heeft beroepen, dat stuk niet zelf, tijdens de mondelinge behandeling, tot onderdeel van het processuele debat mogen maken als het stuk hem relevant lijkt voor de uitkomst die hem redelijk voorkomt? Van Schaick stelt dat het antwoord voor de hand ligt. Als een partij alle producties zou moeten bespreken die haar wederpartij zonder toelichting in het geding brengt, zou dat gevolgen hebben voor de omvang van de processtukken en uitnodigen tot misbruik. Niemand zal ook verdedigen dat de rechter zulke producties niettemin spontaan moet bestuderen en partijen vervolgens in de gelegenheid moet stellen om zich uit te laten over producties die voor zijn beslissing relevant kunnen zijn. In de vergelijking met België wordt gesteld dat het daar anders is omdat de rechter wel bevoegd is om gebruik te maken van producties die aan een processtuk zijn gehecht. Partijen hebben er belang bij om stukken in het geding te brengen waarvan zij zelf niet direct het belang zien en die zij dus ook niet in hun conclusies toelichten, maar die misschien voor de rechter een aanknopingspunt zijn om in hun voordeel te beslissen. Van Schaick stelt dat zo’n systeem geen navolging verdient. In het systeem ligt besloten dat de belangen die aan een eerlijke procedure inherent zijn, het best verenigbaar zijn en de beste garantie op een eerlijke uitkomst bieden als iedere partij in dat systeem zijn rol goed vervult. Dat stimuleer je niet als de spelers elkaars rollen overnemen. Eén aspect van art. 6 EVRM is dat uitspraken op een begrijpelijke wijze zijn gemotiveerd. Juist daarin schuilt een belangrijk deel van de oplossing. Volgens de schrijver zouden rechters in de eerste plaats meer moeite moeten doen om afstand te nemen van het juridische jargon waarin zij spreken en schrijven. Buitenstaanders (vooral de procespartijen) zouden beter uitgelegd moeten krijgen waarin de beperkingen van het juridische systeem én de juridische procedure liggen. Het debat tussen partijen en de rechter is een essentieel aspect van een eerlijke procedure.

Als de rechter zich in dat debat een definiërende rol aanmeet, kan het in een concreet geval tot een mooie uitkomst leiden, maar in feite is hij juist een bedreiging van die eerlijke procedure. Die ook stelt dat het een artikel 6 EVRM ­kwestie is dat de rechter zich van zijn beperkingen bewust is, dat hij zich steeds weer realiseert dat hij niet alwetend is, dat zijn idee van de beste oplossing van het geschil wel eens onjuist zou kunnen zijn en dat hij zich richt naar wat partijen hem voor zijn beslissing aanreiken. Rechters moeten vooral gestimuleerd worden om met partijen in debat te gaan, maar hij moet ook worden belemmerd om zijn eigen gedachten over de beste oplossing van het geschil in praktijk te brengen, aldus Van Schaick.

Image

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters:

Samenvatting bij belangrijke artikelen voor Bestuursrecht

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1150