Verbintenissenrecht Werkcollege 9 UL B2 Rechten - Arbeidsongevallen en beroepsziekten
1. Welke onderwerpen worden in dit werkcollege behandeld?
- Casus I (Aansprakelijkheid voor schade toegebracht door zaken)
- Casus II (Aansprakelijkheid arbeidsongeval)
- Casus III (Zaakwaarneming, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad)
Casus I (Aansprakelijkheid voor schade toegebracht door zaken)
Joris is tussen 1995 en 2014 als timmerman in dienst bij een bedrijf dat kantoorgebouwen renoveert. Tijdens zijn werk is hij veel met zware apparaten bezig. In december 2013 krijgt hij het plotseling heel benauwd. In januari 2014 wordt vastgesteld dat Joris een ernstige longaandoening onder de leden heeft, die hem volledig arbeidsongeschikt maakt. Uit het onderzoek blijkt dat er miniscule metaaldeeltjes in zijn longen genesteld zijn, die hij waarschijnlijk op de een of andere manier ingeademd heeft.
Men vermoedt dat dit het gevolg is van de cirkelzagen die tussen april 2002 en september 2003 in het bedrijf gebruikt zijn. Joris heeft veel met deze appraten gewerkt. De zagen werden geproduceerd in China en door Europe Tools BV naar Europa geïmporteerd. In Nederland verkochten verschillende groothandels de zagen. Houtman BV, de werkgever van Joris, had de zagen niet in eigendom maar huurde ze van derden. Uit deskundigenonderzoek blijkt dat dit type cirkelzaag een bijzondere technische eigenschap heeft: het veroorzaakt een luchtstroming waardoor zeer fijne metaaldeeltjes door de gebruiker ingeademd kunnen worden. Normaal gesproken gebeurt dat niet bij cirkelzagen. Het inademen had voorkomen kunnen worden als Joris een gezichtsbeschermer gedragen had. Dit is een voorzorgsmaatregel die veel bedrijven nemen om oogschade te voorkomen. Houtman BV drong hier echter niet op aan.
Bij de zagen die Joris gebruikte was er geen instructie of gebruiksaanwijzing die het dragen van gezichtsbescherming aanraadde. Deze instructies waren er door de fabrikant wel bijgevoegd bij het in verkeer brengen van de zagen. Alle exemplaren van de zagen werden zelfs geleverd met gezichtsbeschermingsmaskers, die ook longletsel hadden kunnen voorkomen.
Halverwege 2014 stelt Joris Europe Tools BV aansprakelijk voor het door hem opgelopen letsel, op grond van art. 6:185 BW. Europe Tools BV verweert zich met drie stellingen: 1. Het product is niet gebrekkig, 2. Wij zijn niet de producent en 3. Joris is te laat met het indienen van zijn vordering.
Vraag: Hoe oordeelt u over deze verweren?
Volgens art. 6:186 is een product gebrekkig indien het niet de veiligheid biedt die men ervan mag verwachten. In het bijzonder zijn daarbij van belang de presentatie van het product, het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product, en het tijdstip waarop het product in het verkeer is gebracht. Vooral ten aanzien van de eerste twee vereisten presteert het product onvoldoende. Het redelijke gebruik van een cirkelzaag moet niet leiden tot longschade. De informatievoorziening was gebrekkig, omdat de informatie met betrekking tot het dragen van gezichtsbescherming gemakkelijk weggenomen kon worden. De producent mag er echter niet op rekenen dat een gebruiker alle voorzorgsmaatregelen neemt. Hij had dus meer zorg moeten dragen voor de informatievoorziening. Ook is geen sprake van onjuist gebruik van de zaag door Joris. Het eerste verweer gaat dus niet op.
Verweer 2: Dit moet getoetst worden aan art. 6:187. Omdat Europe Tools BV het product in de EER invoert, wordt hij als producent beschouwd. Dit volgt uit art. 6:187 lid 2 en 3. Ook dit verweer gaat daarom niet op.
Verweer 3: Dit moet getoetst worden aan art. 6:191. Het gebruik vond plaats in 2003 en 2004, tien jaar voordat de klachten openbaar kwamen. Er is voldaan aan de termijn van lid 1 van drie jaar; de termijn tussen het vaststellen van de kwaal en het instellen van de vordering. De vervaltermijn van de vordering eindigt volgens lid 2 echter 10 jaar na het gebruik van de zaak. Dit betekent dat de termijn in september 2003 afliep, en dat het instellen van de vordering in januari 2014 te laat is. Dit verweer slaagt dus. Wel heeft Joris de mogelijkheid een andere grondslag te zoeken voor de vestiging van aansprakelijkheid, en wel in art. 6:162.
Vervolg casus
Vast komt te staan dat de zagen die Joris gebruikte afkomstig waren van verschillende verhuurbedrijven. Alle bedrijven verhuurden de zagen aan Houtman BV zonder de gezichtsbeschermingsmaskers mee te leveren. Ook instrueerden zij Houtman BV niet over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Joris stelt de verhuurbedrijven aansprakelijk op grond van art.6:162, en Houtman BV op grond van art. 7:658.
Vraag: Zou het zinvol zijn om de verhuurbedrijven ook aansprakelijk te stellen op grond van art. 6:173 jo. 6:181?
Art. 6:181 lid 1 en 2 stellen de gebruiker in plaats van de bezitter aansprakelijk voor zaakschade, als de zaak bijvoorbeeld uitgeleend wordt. Dit volgt ook uit art. 6:173 lid 2, waaruit blijkt dat Europe Tools BV aansprakelijk is in plaats van Houtman BV. Het is dus niet zinvol om de verhuurbedrijven op deze grondslag aan te spreken.
Vervolg casus
Houtman BV verweert zich tegen aansprakelijkheid op grond van art. 7:658 door te stellen dat de gezichtsbescherming diende om oogletsel te voorkomen. De schade die zich in casu heeft voorgedaan lag buiten de lijn der verwachting.
Vraag: Welk juridisch verweer voert Houtman BV hier en hoe kansrijk is dat verweer?
Het verweer dat de voorgedane schade buiten de lijn der verwachtingen lag moet eerst onderworpen worden aan de condicio sine qua non-toets. Die toets wordt doorstaan: als Joris niet met de zaag had gewerkt had hij nu geen schade gehad. Niet alle schade die deze toets doorstaat komt echter voor vergoeding in aanmerking (art. 6:98). Houtman BV beroept zich daarom op dit artikel. Drie gezichtspunten zijn bij dit artikel van belang: de aard van de aansprakelijkheid (in het geval van art. 7:658 is dit risico-aansprakelijkheid), de aard van de schade (lichamelijk letsel) en het verband tussen de schade en de gebeurtenis waarop de schade berust. Het feit dat de gezichtsbescherming niet was bedoeld voor het voorkomen van het inademen van metaaldeeltjes doet vermoeden dat dit verband in casu niet aanwezig is en de schade dus buiten de lijn der verwachting lag. Hier komt echter het arrest Renteneurose om de hoek kijken. Wanneer er sprake is van schending van een veiligheidsnorm die bestaat uit het toebrengen van letsel, is men ook aansprakelijk voor de gevolgen die samenhangen met de persoonlijke predispositie van het slachtoffer, ook al liggen die gevolgen buiten de lijn der verwachting. In dat licht is het verweer van Houtman BV hier niet kansrijk: waarschijnlijk zal Joris recht hebben op schadevergoeding.
Vervolg casus
Joris vordert hoofdelijke veroordeling tot schadevergoeding van Houtman BV en de verschillende verhuurbedrijven. Het komt vast te staan dat hij gedurende 17 maanden dagelijks is blootgesteld aan het inademen van de metaaldeeltjes. Deskundigen verklaren dat het letsel na een blootstelling van 13 maanden (al dan niet aaneengesloten) is ontstaan. Het is niet meer te achterhalen welke zaag, van welk verhuurbedrijf Joris op dat moment gebruikte. Wel komt vast te staan dat de zaag van verhuurbedrijf A in totaal 6 maanden is gebruikt, de zaag van bedrijf B 5 maanden en de zaag van bedrijf C 6 maanden.
Vraag: Neem aan dat er ten opzichte van alle vier de bedrijven een aansprakelijkheidsgrondslag aan te wijzen is. Zal het dan komen tot een hoofdelijke schadevergoedingsplicht?
Hoofdelijke verbondenheid voor dezelfde schade is geregeld in art. 6:102. Houtman BV zou aansprakelijk zijn voor het schenden van zijn zorgplicht, voor een periode van meer dan 13 maanden (namelijk tussen april 2002 en september 2003). De verhuurbedrijven zouden aansprakelijk zijn op basis van art. 6:162; zij hebben Joris blootgesteld aan een gevaarlijk product. Alleen als alledrie de verhuurperiodes bij elkaar opgeteld worden komt men aan de 13 maanden. Elk van de afzonderlijke voorwaarden vormt volgens het VwS nr. 237 een noodzakelijke voorwaarde voor de schade. Hieraan is in casu dus voldaan. Allen zullen dus hoofdelijk verbonden zijn voor de schade die is ontstaan na blootstelling gedurende 13 maanden.
Vraag: Zou uw antwoord op de vorige vraag anders luiden als zou vaststaan dat het letsel is ontstaan door een blootstelling in een al dan niet aaneengesloten periode van minimaal 5 maanden?
Houtman BV is ook in dit geval aansprakelijk vanwege schending van zijn zorgplicht voor een periode langer dan 5 maanden. Voor de verhuurbedrijven ligt dit iets anders. Nog steeds zijn zij aansprakelijk omdat zij Joris hebben blootgesteld aan een gebrekkig product. Elk van de verhuurders heeft voor een periode van minstens 5 maanden zijn zaag uitgeleend en zich zo aan die gevaarlijke blootstelling schuldig gemaakt. Dit betekent dat er sprake is van alternatieve causaliteit (art. 6:99). Dit betekent dat zij allen hoofdelijk verbonden zijn, tenzij een van de verhuurders kan bewijzen dat de schade niet het gevolg is van de blootstelling van Joris aan zijn specifieke verhuurde zaag.
Vervolg casus
Houtman BV erkent aansprakelijkheid tegenover Joris en is bereid het verlies van arbeidsvermogen tot Joris' pensionering te vergoeden. Dit vindt plaats via een maandelijke suppletie van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering. In januari 2015 wordt Joris echter bij een woningoverval door de overvallers van de trap geduwd. Hierbij loopt hij een volledige dwarsleasie op. Als hij nog niet arbeidsongeschikt was, was hij dus wel ten gevolge van deze mishandeling geworden. Houtman BV stelt dat hij nu niet langer tot suppletie verplicht is.
Vraag: Heeft Houtman BV gelijk?
Er is hier sprake van een tweede hypothetische causaliteit. Er vindt een latere gebeurtenis plaats die dezelfde schade zou hebben veroorzaakt als die schade niet reeds eerder was ontstaan. In het arrest Leeuwarden/Los is bepaald dat dit niet afdoet aan de gevestigde verplichting tot schadevergoeding voor de voor de eerste gebeurtenis aansprakelijk partij (in casu Houtman BV), tenzij de latere gebeurtenis voor risico komt van de benadeelde. In casu komt de latere gebeurtenis niet voor rekening van Joris. Zowel Houtman BV als de overvallers hebben een verplichting tot vergoeding van dezelfde schade, op grond van art. 6:102 lid 1. Houtman BV heeft dus geen gelijk.
Casus II (Aansprakelijkheid arbeidsongeval)
Janssen is eigenaar van een bedrijf dat oldtimers renoveert. Zijn werknemer Arie heeft oogletsel opgelopen doordat hij vaak, in strijd met de veiligheidsinstructie, zijn lasbril afzet tijdens het lassen. Deze bril is namelijk te klein en gaat daardoor na verloop van tijd knellen. Arie heeft dit al meermalen tegen Janssen gezegd, maar zonder resultaat. Janssen zegt dat hij niet voor de schade aansprakelijk is, omdat hij Arie meerdere keren gewaarschuwd heeft dat hij niet mocht lassen zonder lasbril.
Vraag: Is Janssen aansprakelijk voor de schade van Arie? Betrek Janssens verweer in het antwoord.
Volgens art. 7:658 hebben werkgevers een zorgplicht tegenover hun personeel. De werkgever is aansprakelijk voor schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij de in lid 1 omschreven zorgplicht is nagekomen en de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Janssen heeft de vereiste zorgplicht niet nagekomen: hij verstrekte immers geen passende bril. Ook heeft Arie niet opzettlijk of bewust roekeloos gehandeld, althans is de schade daar niet in belangrijke mate een gevolg van. Janssen is dus aansprakelijk voor de schade van Arie. Zijn verweer gaat niet op.
Casus III (Zaakwaarneming, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad)
Sophie wil in de zomer op bezoek bij haar vriending Monica, die vakantie houdt in Spanje. Sophie heeft echter geen geld om het vervoer naar Spanje te betalen, en ook heeft ze geen tijd om te liften. Daarom besluit ze zich als verstekeling te verstoppen op een bus naar Spanje. Dit lukt totdat de buschauffeur op de aankomstplaats merkt dat hij meer passagiers dan verkochte kaartjes heeft. De busmaatschappij vraagt zich af of de prijs van een buskaartje (€ 100) op Sophie verhaald kunnen worden.
Vraag: Hoe liggen de kansen voor de busmaatschappij bij een vordering gebaseerd op respectievelijk zaakwaarneming, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad? Maakt het daarbij nog uit of de bus halfvol of helemaal vol was? In het laatste geval zou Angela immers de plaats van iemand hebben ingenomen die daardoor niet meekon en naar Spanje moest vluchten wat € 250 aan extra kosten opleverde.
Zaakwaarneming: Hiervan kan geen sprake zijn. In art. 6:198 is immers het vereiste 'willens en wetens' genoemd. De busmaatschappij was niet op de hoogte van het meereizen van Sophie en kan zich dus niet op dit artikel beroepen.
Onverschuldigde betaling (art. 6:203 lid 3 jo. art. 6:210 lid 2): Sophie was handelingsbekwaam. Het maakt geen verschil of de bus vol of halfvol was, omdat er in beide gevallen sprake is van een onverschuldige prestatie die door de vordering ongedaan gemaakt moet worden. Een vordering uit onverschuldigde betaling is dus relatief kansrijk.
Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 lid 1): Het is duidelijk dat Sophie ongerechtvaardigd verrijkt is: ze heeft immers een gratis busreis ter waarde van € 100 gemaakt. Bij een halfvolle bus zou het busbedrijf behoudens de extra brandstofkosten geen schade geleden hebben.Bij een volle bus zou het busbedrijf nog extra schade geleden hebben, omdat de persoon die niet meer op de bus paste overgevlogen zou moeten worden. Dit kost € 250. In beide gevallen is er echter sprake van ongerechtvaardigde verrijking.
Onrechtmatige daad (art. 6:162): Er is sprake van een onrechtmatige gedraging van Sophie. Zwartrijden is immers in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid. Deze gedraging kan haar toegerekend worden: er is sprake van schuld. Ook is er schade (in het geval van de volle bus de € 250 en in het geval van een halfvolle bus de extra brandstofkosten) en is er een causaal verband tussen de schade en de gedraging. Ook is voldaan aan het relativiteitsvereiste. Een vordering uit onrechtmatige daad is dus mogelijk.
2. Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur.
3. Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken.
4. Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gedaan met betrekking tot het tentamen.
5. Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Zie bovenstaande.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Verbintenissenrecht UL B2 2019-2020
- Verbintenissenrecht Hoorcollege 1 - Rechten UL B2
- Verbintenissenrecht Werkcollege 1 - UL - B2
- Verbintenissenrecht Hoorcollege 2 - Rechten UL B2
- Verbintenissenrecht Werkcollege 2 - UL - B2
- Verbintenissenrecht Hoorcollege 3 - Rechten UL B2
- Verbintenissenrecht Werkcollege 3 - UL - B2
- Verbintenissenrecht Hoorcollege 4 - Rechten UL B2
- Verbintenissenrecht Werkcollege 4 - UL - B2
- Verbintenissenrecht Hoorcollege 5 - Rechten UL B2
- Verbintenissenrecht Werkcollege 5 - UL - B2
- Verbintenissenrecht Hoor- en casuscollege 6 - Rechten UL B2
- Verbintenissenrecht Hoorcollege 7 - Rechten UL B2
- Verbintenissenrecht Hoorcollege 8 - Rechten UL B2
- Verbintenissenrecht Werkcollege 7 - Aansprakelijkheid (zaken, producten, verkeer)
- Verbintenissenrecht Hoorcollege 9 - Rechten UL B2
- Verbintenissenrecht Werkcollege 8 - Aansprakelijkheid voor zaken, producten, motorrijtuigen
- Verbintenissenrecht Werkcollege 9 UL B2 Rechten
Contributions: posts
Spotlight: topics
Verbintenissenrecht UL B2 2019-2020
Deze bundel bevat de hoor- en werkcolleges van het vak Verbintenissenrecht, onderdeel van de Bachelor Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. In verband met het coronavirus heeft de universiteit besloten dat al het onderwijs tot de zomer digitaal gegeven wordt. Het
...Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1956 |
Add new contribution