Een ruminatiestoornis, ook wel herkauwstoornis genoemd, is een eetstoornis die wordt gekenmerkt door het herhaaldelijk opbrengen en herkauwen van voedsel dat eerder is ingenomen. Dit voedsel wordt niet noodzakelijkerwijs uitgespuugd, maar kan opnieuw worden doorgeslikt of uitgehoest. Ruminatiestoornis komt vaker voor bij zwakzinnigen, zuigelingen en jonge kinderen, maar kan ook bij volwassenen voorkomen.
Wat zijn de belangrijkste symptomen van een ruminatiestoornis?
- Herkauwen: Het herhaaldelijk opbrengen en herkauwen van voedsel dat eerder is ingenomen.
- Opstootjes: Het terugbrengen van voedsel zonder braken.
- Maagpijn: Pijn of ongemak in de bovenbuik.
- Verlies van eetlust: Verminderde interesse in eten.
- Gewichtsverlies: Onbedoeld gewichtsverlies, vooral bij zuigelingen en jonge kinderen.
- Voedingsproblemen: Tekorten aan voedingsstoffen, zoals ijzer of vitamine B12.
Waarom is een ruminatiestoornis belangrijk?
Een ruminatiestoornis kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen, zoals:
- Ondervoeding: Tekorten aan voedingsstoffen kunnen leiden tot groeiproblemen, een verzwakt immuunsysteem en andere gezondheidsproblemen.
- Uitdroging: Vochtverlies door opstootjes en braken kan leiden tot uitdroging.
- Tanderosie: Het herhaaldelijk opbrengen en herkauwen van voedsel kan tanderosie veroorzaken.
- Sociale en emotionele problemen: Schaamte en angst rondom de eetstoornis kunnen leiden tot sociale isolatie en emotionele problemen.
Prevalentie in Nederland
De exacte prevalentie van ruminatiestoornis in Nederland is onbekend. Schattingen suggereren dat het 0,5 tot 5% van de zuigelingen en jonge kinderen treft. De stoornis komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens.
Hoe werkt een ruminatiestoornis in de praktijk?
De oorzaken van ruminatiestoornis zijn niet volledig begrepen. Mogelijke factoren zijn:
- Onrijpe maag-darmfunctie: Bij zuigelingen en jonge kinderen kan de maag-darmfunctie nog onrijp zijn, waardoor ze moeite hebben om voedsel te verteren. Dit kan leiden tot opstootjes en herkauwen.
- Stress of angst: Stressvolle of angstaanjagende ervaringen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een ruminatiestoornis.
- Aangeleerd gedrag: In sommige gevallen kan ruminatiestoornis een aangeleerd gedrag zijn, bijvoorbeeld als het kind beloond wordt voor het opstootjes of braken.
Praktijkvoorbeeld
Een baby, Lisa, stoot vaak op nadat ze heeft gevoed. Ze kauwt het opgehoopte voedsel herhaaldelijk en spuugt het dan uit. Lisa eet minder en is het afgelopen half jaar niet meer aangekomen. Ze heeft last van maagpijn en is prikkelbaar. Lisa's symptomen wijzen op een ruminatiestoornis.
Wat is de behandeling van een ruminatiestoornis?
De behandeling van een ruminatiestoornis richt zich op twee belangrijke doelen:
1. Stoppen met herkauwen:
- Gedragstherapie: Dit is de meest gebruikte therapie voor ruminatiestoornissen. Er zijn verschillende gedragstherapeutische technieken die kunnen worden gebruikt, waaronder:
- Positieve bekrachtiging: Het kind wordt beloond voor gewenst gedrag, zoals eten zonder te herkauwen.
- Time-out: Het kind wordt kort uit de situatie gehaald wanneer het begint te herkauwen.
- Prompten en instructies: Het kind krijgt duidelijke instructies over hoe het moet eten en slikken.
- Cognitieve gedragstherapie (CGT): CGT kan het kind helpen om negatieve gedachten en overtuigingen over eten te identificeren en te veranderen.
- Voedingstherapie: Een diëtist kan een voedingsplan opstellen dat is afgestemd op de individuele behoeften van het kind en dat ervoor zorgt dat het alle voedingsstoffen binnenkrijgt die het nodig heeft. Dit kan betekenen dat er kleinere, vaker maaltijden worden gegeven, of dat er dikkere voeding wordt aangeboden die minder snel kan worden opgehoest.
- Medicatie: In sommige gevallen kan medicatie worden voorgeschreven om angst of andere psychische symptomen te behandelen die het herkauwen kunnen verergeren. Antidepressiva, anxiolytica en medicatie om sensorische gevoeligheid te verminderen kunnen worden gebruikt.
2. Verbeteren van de voedselinname:
- Gedragstherapie: Naast het stoppen met herkauwen, kan gedragstherapie ook worden gebruikt om de voedselinname van het kind te verbeteren. Dit kan technieken omvatten zoals:
- Modeling: Het kind ziet een volwassene of ouder eten op een gezonde manier.
- Fading: Het kind wordt geleidelijk blootgesteld aan nieuwe voedingsmiddelen of texturen.
- Shaping: Het kind wordt beloond voor kleine stappen in de richting van gezonder eten.
- Voedingstherapie: Een diëtist kan het kind leren om verschillende voedingsmiddelen te eten en te genieten van eten. De diëtist kan ook tips geven over hoe het kind meer calorieën en voedingsstoffen binnen kan krijgen.
- Suppletie: In sommige gevallen kan het nodig zijn om het kind supplementen te geven om tekorten aan voedingsstoffen aan te vullen.
Andere behandelingsonderdelen:
- Oudertraining: Ouders leren hoe ze hun kind op een ondersteunende manier kunnen helpen om gezonder te eten. Dit kan inhouden dat ze leren om veilige en voedzame maaltijden te bereiden, positieve eetgewoonten te modelleren en vermijdend gedrag niet te versterken.
- Gezinstherapie: Gezinstherapie kan nuttig zijn als er problemen zijn binnen het gezin die de ruminatiestoornis van het kind beïnvloeden.
- Ondersteuningsgroepen: Er zijn online en offline ondersteuningsgroepen beschikbaar voor ouders van kinderen met ruminatiestoornissen. Deze groepen kunnen een waardevolle bron van informatie, steun en moediging zijn.
Aandachtspunten
- Ruminatiestoornis is een ernstige eetstoornis die professionele hulp vereist.
- Vroege diagnose en behandeling zijn belangrijk om complicaties te voorkomen.
- Behandeling van ruminatiestoornis vereist geduld en doorzettingsvermogen. Het kan tijd duren voordat er significante verbeteringen worden gezien.
- Ouders en verzorgers spelen een belangrijke rol in de behandeling van ruminatiestoornis. Ze kunnen het kind ondersteunen door geduld te hebben, positief te blijven en het kind te helpen met de geleerde technieken.
Add new contribution