An introduction to contemporary work psychology - Peeters, De Jonge & Taris - 1e druk
- 3282 reads
Sociaal contact en een gevoel van controle op de werkvloer kunnen stress verminderen en andere positieve effecten hebben op werknemers. Er zijn drie soorten sociale aspecten van werk: sociale stressoren, sociale steun en de sociale betekenis van werkomstandigheden.
Bij controle op de werkvloer gaat het over in hoeverre werknemers wat te zeggen hebben over hun activiteiten en de condities waaronder ze deze activiteiten uitvoeren. In het Engels heet dit job control, in het Nederlands wordt soms de term beslissingsvrijheid gebruikt maar vaker de term controle omdat dit een breder concept is.
Een belangrijke beweging in de geschiedenis hierin is het scientific management. Hierbij hadden werknemers geen controle over hun eigen taken. Dit zorgde voor veel weerstand, maar uiteindelijk ook voor meer nadruk op autonomie voor werknemers. Controle zorgt voor meer tevredenheid, motivatie en doorzettingsvermogen bij moeilijke taken en het kan tot betere prestaties leiden.
Controle speelt een grote rol met betrekking tot stress. Stressoren komen vooral door eisen van andere mensen of eisen vanuit het werk zelf. Sociale stressoren kunnen nuttige verzoeken zijn maar ook psychologisch of fysiek misbruik of pesten op de werkvloer. Controle kan ervoor zorgen dat de stressoren helemaal niet voorkomen, dat het effect van de stressor verlicht wordt (dit is een buffereffect), of dat het gevoel van zelfredzaamheid in medewerkers gevoed wordt.
Daarnaast is er een cognitief effect of leereffect. Controle stelt de werknemer in staat zelf te onderzoeken en te experimenteren. Daardoor ontwikkelt de werknemer meer vaardigheden en betere strategieën om te reageren op problemen.
Wat meespeelt bij controle, is de mate waarin de persoon in het algemeen het idee heeft controle te hebben, dus niet alleen over de baan. Dit zijn de controle-overtuigingen (control beliefs) van de persoon. Hierbij spelen twee persoonlijkheidskenmerken een rol: ten eerste locus of control; het idee dat je ofwel zelf verantwoordelijk bent voor acties (interne locus) ofwel dat je afhankelijk bent van krachten waar je geen controle over hebt (externe locus) en ten tweede zelfredzaamheid; het gevoel dat je een actie goed uit kunt voeren.
Uit onderzoek komt naar voren dat controle erg positief is. Verder komt naar voren dat weinig controle zorgt voor een grotere kans op hart- en vaatziekten. Ook het cognitieve aspect van controle wordt ondersteund door onderzoek; controle zorgt voor meer motivatie en helpt bij het verminderen van stress. Het gevoel van controle heeft een positief effect, hoewel het zo is dat niet iedere persoon evenveel controle nodig heeft.
Controle zorgt niet altijd voor positiviteit. Als er te veel controle is, is het niet fijn meer. Hetzelfde geldt voor als er veel risico’s verbonden zijn aan de beslissingen. Mensen met een externe locus of control en een lage zelfredzaamheid ervaren een minder positief effect van controle. Het kan bij hen juist de stress verhogen.
Interventies om de controle te verhogen werken erg goed. Echter, het onderzoek hiernaar is niet echt goed. Onderzoeken zijn vaak methodologisch zwak, de resultaten inconsequent, er worden vaak meerdere werkkenmerken gebruikt en niet alleen controle en er wordt alleen gekeken naar de reactie van werknemers en niet van anderen.
Mensen hebben sociale behoeften. Op het werk worden deze sociale behoeften beantwoord door sociale steun of door stressoren. Dit kan door de eisen van anderen komen, maar ook door het gedrag of alleen al de aanwezigheid van anderen. Anderen kunnen hierbij collega’s, leidinggevenden of klanten zijn.
Sociale stressoren zijn interpersoonlijke spanningen. Er zijn verschillende stressoren, zoals pesten, tirannie van leidinggevenden, sociale ondermijning, interpersoonlijk conflict, agressie en misbruik door leidinggevenden.
In eerste instantie ging het onderzoek naar stress op het werk vooral over rolconflicten en de sociale stress die daardoor veroorzaakt werd. Pas later kwam er aandacht voor sociale stress die niet veroorzaakt wordt door de job demands, dus de daadwerkelijke pesterijen op het werk.
Recent onderzoek heeft geconcludeerd dat sociale stressoren inderdaad een zeer negatieve invloed hebben. Het komt wel eens voor dat ze positieve effecten hebben, maar dit is alleen in speciale omstandigheden, waarbij mensen zich veilig genoeg voelen om in opspraak te komen. Individuele verschillen spelen een rol. Sommige mensen vatten dubbelzinnige omstandigheden snel als vijandig op en lokken hierdoor ook sneller negatieve reacties uit bij anderen. Dit kan zorgen voor extra stress.
Mensen zijn gebaat bij zowel het ontvangen van uitingen van sociale steun als de perceptie dat er sociale steun is. Sociale steun kan ook de sociale structuur waar werknemers zich in bevinden betekenen. De algemene definitie van sociale steun is het bestaan van andere mensen die om ons geven en ons helpen als het nodig is. Functionele sociale steun betekent dat andere mensen iets doen wat van toegevoegde waarde is voor werknemers.
Historisch gezien is er al langer aandacht voor sociale steun, bijvoorbeeld door supportgroepen van mensen die specifieke gebeurtenissen hebben meegemaakt. Aandacht voor sociale steun op de werkvloer is er pas recent en het idee dat dit kan helpen om stress te verminderen is ook relatief nieuw.
Functionele steun is onder te verdelen in twee vormen. Emotionele steun is het tonen van herkenning, empathie en sympathie voor de emotie van een ander. De tweede vorm is instrumentele steun. Dit bestaat uit het actief helpen van de ander door problemen op te lossen, advies te geven en te helpen bij de uitvoering van taken. Er is geen eenduidig antwoord uit onderzoek gekomen over welke van deze twee vormen het beste is.
Andere medewerkers en leidinggevenden kunnen instrumentele en emotionele steun geven. Mensen buiten de werkomgeving, zoals goede vrienden of familie, kunnen vaak alleen emotionele steun geven.
Er zijn drie soorten verbanden tussen sociale steun en stressoren. Ten eerste is er een negatieve correlatie; sociale steun kan ervoor zorgen dat mensen niet in stressvolle situaties terecht komen. Ten tweede is er een moderatie-effect; sociale steun vermindert stressvolle ervaringen (of in ieder geval de reacties daarop) en als laatste is er een direct effect van sociale steun op welzijn; sociale steun geeft mensen een goed gevoel, omdat ze weten dat er mensen voor hen zijn, ook als er geen stressvolle situatie is.
Sociale steun kan ook negatieve effecten hebben. Ten eerste kan stress een voorwaarde worden van sociale steun, als er alleen maar sociale steun gegeven wordt wanneer stress ervaren wordt. Ten tweede moet de sociale steun goed gegeven worden, anders werkt het averechts. Ten derde werkt het averechts als er alleen maar op de negatieve en stressvolle aspecten van een situatie gericht wordt. Ten vierde kan stress voelen als schuld, alsof je iets terug moet doen voor de ander. Ten vijfde kan het zo zijn dat de mensen die je helpen, je beschuldigen als je hun advies niet opvolgt. Als laatste kan sociale steun een negatieve invloed hebben op de eigenwaarde van de persoon.
Het geven van sociale steun voor een langere periode kan ook juist stress veroorzaken. Het is daarom belangrijk dat de ontvangers van sociale steun dit niet teveel gebruiken. Werknemers die steeds opnieuw een beroep doen op sociale steun, kunnen ook als lastig ervaren worden, waardoor de sociale steun afneemt.
Waardering is het belangrijkste onderdeel van sociale steun. Dit zou niet alleen in stressvolle situaties, maar ook in het algemeen benadrukt moeten worden. Waardering is zowel nuttig als het getoond wordt door collega’s als door leidinggevenden. Er is echter nog weinig onderzoek specifiek naar waardering gedaan.
Mensen zoeken betekenis in de dingen die gebeuren in hun leven, iets waardevols of nuttigs. Betekenis kan worden gevonden in controle, sociale steun en werkomstandigheden.
De ervaring van controle is in de meeste gevallen afhankelijk van de manier waarop de medewerkers behandeld worden door de leidinggevende. Als een werknemer veel controle ervaart, kan dit betekenen dat de organisatie de werknemer capabel en betrouwbaar vindt. Als de leidinggevende dicht op de werknemers zit, kan dit betekenen dat hij zijn medewerkers niet vertrouwt of dat hij denkt dat de medewerkers niet capabel zijn. Dit zorgt ervoor dat werknemers minder gemotiveerd zijn. Dit is anders bij banen waarin een kleine misstap al grote gevolgen kan hebben. Hierin is weinig controle hebben niet erg. Aan de andere kant kan het totaal vrij laten van werknemers uitgelegd worden als een gebrek aan interesse vanuit het management.
Emotionele steun heeft directe betekenis voor de persoon die geholpen wordt. Ook instrumentele steun kan emotioneel worden ervaren en sociale betekenis verschaffen. Dit betekent dat instrumentele steun ook juist niet ondersteunend kan zijn en als negatief kan worden ervaren, afhankelijk van de manier waarop het wordt gebracht en hoe de de ontvanger het ontvangt.
Dezelfde taken kunnen in verschillende omstandigheden een andere betekenis hebben. Taken worden als vervelend of onprofessioneel gezien als ze onnodig of buitenproportioneel zijn. De sociale betekenis van de activiteit bepaalt in hoeverre een taak als legitiem wordt ervaren.
De betekenis die aan sociale interactie gegeven wordt, komt deels voort uit individuele verschillen tussen werknemers. Daarnaast spelen culturele verschillen een rol. Cultuur wordt gezien in verschillende lagen. Land van herkomst, religieuze achtergrond, professionele omgeving en de daaruit voortvloeiende machtsverhoudingen, spelen een rol in sociale interactie. Om te kunnen onderzoeken hoe acties worden ervaren, moet de culturele betekenis ervan erbij betrokken worden. Ook percepties van wat eerlijk is, spelen hierin een rol.
Sociaal contact en een gevoel van controle op de werkvloer kunnen stress verminderen en andere positieve effecten hebben op werknemers. Er zijn drie soorten sociale aspecten van werk: sociale stressoren, sociale steun en de sociale betekenis van werkomstandigheden.
Wat meespeelt bij controle, is de mate waarin de persoon in het algemeen het idee heeft controle te hebben, dus niet alleen over de baan. Dit zijn de controle-overtuigingen (control beliefs) van de persoon. Hierbij spelen twee persoonlijkheidskenmerken een rol: ten eerste locus of control; het idee dat je ofwel zelf verantwoordelijk bent voor acties (interne locus) ofwel dat je afhankelijk bent van krachten waar je geen controle over hebt (externe locus) en ten tweede zelfredzaamheid; het gevoel dat je een actie goed uit kunt voeren.
Mensen hebben sociale behoeften. Op het werk worden deze sociale behoeften beantwoord door sociale steun of door stressoren. Dit kan door de eisen van anderen komen, maar ook door het gedrag of alleen al de aanwezigheid van anderen. Anderen kunnen hierbij collega’s, leidinggevenden of klanten zijn.
Mensen zijn gebaat bij zowel het ontvangen van uitingen van sociale steun als de perceptie dat er sociale steun is. Sociale steun kan ook de sociale structuur waar werknemers zich in bevinden betekenen. De algemene definitie van sociale steun is het bestaan van andere mensen die om ons geven en ons helpen als het nodig is. Functionele sociale steun betekent dat andere mensen iets doen wat van toegevoegde waarde is voor werknemers.
Functionele steun is onder te verdelen in twee vormen. Emotionele steun is het tonen van herkenning, empathie en sympathie voor de emotie van een ander. De tweede vorm is instrumentele steun. Dit bestaat uit het actief helpen van de ander door problemen op te lossen, advies te geven en te helpen bij de uitvoering van taken. Er is geen eenduidig antwoord uit onderzoek gekomen over welke van deze twee vormen het beste is.
Het geven van sociale steun voor een langere periode kan ook juist stress veroorzaken. Het is daarom belangrijk dat de ontvangers van sociale steun dit niet teveel gebruiken. Werknemers die steeds opnieuw een beroep doen op sociale steun, kunnen ook als lastig ervaren worden, waardoor de sociale steun afneemt.
Waardering is het belangrijkste onderdeel van sociale steun. Dit zou niet alleen in stressvolle situaties, maar ook in het algemeen benadrukt moeten worden. Waardering is zowel nuttig als het getoond wordt door collega’s als door leidinggevenden. Er is echter nog weinig onderzoek specifiek naar waardering gedaan.
Mensen zoeken betekenis in de dingen die gebeuren in hun leven, iets waardevols of nuttigs. Betekenis kan worden gevonden in controle, sociale steun en werkomstandigheden.
Het kan moeilijk zijn om sociale aspecten van de werkvloer uit elkaar te houden en los te behandelen, zeker als het om de geschiedenis of bevindingen van onderzoek gaat, dus bekijk goed over welk aspect het specifiek gaat in een stuk tekst of probleemstelling.
De positieve psychologie heeft op veel onderzoeksgebieden effect gehad, maar op het ene onderzoeksgebied meer effect dan op het andere. Een voordeel van de arbeidspsychologie, met name het onderzoek naar controle en andere sociale aspecten van werk, is dat het een relatief jong onderzoeksgebied is, waardoor de invloed van de positieve psychologie duidelijk aanwezig is.
Juist of onjuist?
I Sociale steun op de lange termijn kan negatieve gevolgen hebben voor zowel de gever als de ontvanger.
II Self-efficacy houdt in dat men vaak zelfstandig initiatief neemt.
I is juist, II is onjuist
I is onjuist, II is juist
I en II zijn allebei juist
I en II zijn allebei onjuist
Welke onderstaande voorbeelden vallen in de categorie emotionele steun en welke in de categorie instrumentele steun?
Je moeder luistert op een avondje naar al je klachten over een nare teamleider die deze week invalt.
Je legt aan een nieuwe collega uit hoe een ingewikkeld apparaat werkt.
Je leidinggevende geeft je een schouderklopje en een compliment nadat je succesvol een taak hebt volbracht.
Een vriend geeft je een tip over hoe je met vervelende klanten om moet gaan.
Omdat je je broertje van school moet halen, biedt een collega, waar je tevens goed bevriend mee bent, aan om het laatste uur van je shift over te nemen.
Wat is het verschil tussen het hebben van een interne locus of control en het hebben van een externe locus of control?
A, want I is juist, steun geven gedurende langere tijd kan stress veroorzaken voor de gever en het kan de ontvanger afhankelijk maken. II is onjuist, self-efficacy houdt in dat men gelooft dat men de taak succesvol uit kan voeren.
a emotioneel; b instrumenteel; c emotioneel; d instrumenteel; e instrumenteel.
Mensen met een interne locus of control geloven dat zij zelf invloed kunnen hebben op hun situatie, terwijl mensen met een externe locus of control het gevoel hebben dat ze niks kunnen doen tegen alle omgevingsinvloeden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat een boeksamenvatting, BulletPoints, TentamenTickets en oefenvragen met antwoorden te gebruiken bij An introduction to contemporary work psychology, van Peeters, De
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
6956 |
Add new contribution