Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde - UL - Studiebundel

 

In deze bundel zijn samenvattingen, oefenmaterialen en aantekeningen samengevoegd voor het vak Vraagstukken Bewegen voor de opleiding Geneeskunde, jaar 2 aan de Universiteit van Leiden

Heb je zelf samenvattingen en oefenmaterialen? Deel ze met je medestudenten!

Bundle items:
Verplichte teksten bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - Geneeskunde - UL (2014-2015)
Samenvatting literatuur bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde UL (2017/2018)
Samenvatting literatuur bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde UL (2016/17)
TentamenTests bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - Geneeskunde - UL
Study Notes bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde - UL - Studiebundel
Image
Crossroads: activities
Crossroad: goals
This content is used in bundle:

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde Bachelor 2 aan de Universiteit Leiden

Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Mechanisms of Disease 1 en 2 - Geneeskunde UL - Studiebundel

Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Mechanisms of Disease 1 en 2 - Geneeskunde UL - Studiebundel

Image

In deze bundel zijn samenvattingen, oefenmaterialen en aantekeningen samengevoegd voor het vak Mechanisms of Disease 1 en Mechanisms of Disease 2 (MOD 1 & 2) voor de opleiding Geneeskunde, jaar 2 aan de Universiteit van Leiden

Heb je zelf samenvattingen en oefenmaterialen? Deel ze met je medestudenten!

Oefenmateriaal bij Pharmacology (lijnonderwijs Farmacologie, LUMC)

Oefenmateriaal bij Pharmacology (lijnonderwijs Farmacologie, LUMC)

Bevat een blokspecifiek oefententamen met antwoorden uit voorgaande collegejaren.


Meerkeuzevragen

1. Activiteit van het sympathisch zenuwstelsel leidt tot toegenomen bloedvoorziening van de skeletspieren en verhoogde hartslag. Via welke receptoren verlopen beide
processen van activatie?

A. Alfa-1 adrenerge receptoren
B. Alfa-1 en bèta-1 adrenerge receptoren
C. Bèta-2 adrenerge receptoren
D. Bèta-1 en bèta-2 adrenerge receptoren

2. Via welk doelwit of via welke doelwitten verloopt de signaaltransductie van noradrenaline en acetylcholine?

A. Alleen via G-eiwitten
B. Alleen via ionenkanalen
C. Via ionenkanalen en G-eiwitten
D. Via ionenkanalen, G-eiwitten en tyrosinekinasen

3. Onderstaande figuur toont de interactie tussen een barbituraat en een benzodiazepine op de GABA receptor. Waarop heeft de combinatie van een benzodiazepine en barbituraat invloed?

A.     Affiniteit
B.     Effectiviteit
C.     Potentie
D.     Specificiteit

4. Wat is het effect van een bèta-2 specifiek sympathicomimeticum via adrenerge receptoren op het hart?

A. Afhankelijk van de dosering een verlaging of verhoging van de hartfrequentie
B. Geen verandering in hartfrequentie
C. Verhoging van de hartfrequentie
D. Verlaging van de hartfrequentie

5. Welke van de onderstaande receptoren behoort tot de groep van G-eiwit gekoppelde receptoren?

A. Bèta-adrenerge receptor
B. GABAA receptor
C. Insuline receptor
D. Nicotinerge receptor

6. Welke uitspraak over affiniteit is WAAR?

A. Affiniteit is bepalend voor de activatie van de receptor.
B. Affiniteit is omgekeerd evenredig met de effectiviteit.
C. Antagonisten hebben lagere affiniteit dan agonisten.
D. Hoe hoger de Ka, des te lager de affiniteit.

7. Tijdens sympathische stimulatie kan een antagonist van de muscariene receptor de zweetproductie onderdrukken. Dit is:

A. juist, omdat alle ganglia muscariene receptoren bevatten die functioneel sympathisch worden gestimuleerd.
B. juist, omdat zweetklieren muscariene receptoren bevatten die functioneel sympathisch worden gestimuleerd.
C. onjuist, omdat de zweetproductie via parasympathische neuronen wordt gestimuleerd.
D. onjuist, omdat bij zweetproductie de muscariene receptor helemaal geen rol spelen.

8. Wat is downregulatie? De afname in receptoraantal of affiniteit voor een:

A. agonist na langdurige blootstelling aan een agonist.
B. agonist na langdurige blootstelling aan een antagonist.
C. antagonist na langdurige blootstelling aan een agonist.
D. antagonist na langdurige blootstelling aan een antagonist.

9. Bij astma kunnen steroïden of bèta-agonisten worden voorgeschreven om aanvallen te voorkómen. Bij een acute exacerbatie van astma worden echter alleen bèta-
agonisten toegepast. Waarom?

A. Bèta-agonisten hebben een hogere affiniteit voor hun receptoren dan steroïden.
B. Bèta-agonisten werken beter als enzymremmers om de exacerbatie af te remmen dan steroïden.
C. Steroïden kunnen alleen oraal worden toegediend, terwijl bèta-agonisten geïnhaleerd kunnen worden.
D. Steroid-effector mechanismen zijn trager dan die van de bèta-adrenerge G eiwit gekoppelde receptoren.

10. De dosisresponscurven van een volledige agonist en een partiële agonist worden.....read more

Access: 
Public
Vraagstukken Borst en Nier 2020/2021 UL
Vraagstukken Psychisch Functioneren 2020/2021 UL

Vraagstukken Psychisch Functioneren 2020/2021 UL

Deze bundel bevat aantekeningen van alle colleges van het blok Vraagstukken Psychisch Functioneren van de opleiding Geneeskunde aan de Universiteit Leiden. Week 1 bevat colleges 1 t/m 14, week 2 colleges 15 t/m  23 en week 3 colleges 16 t/m 28.

Study Notes bij Vraagstukken Bewegen - Geneeskunde - UL - Studiebundel

Study Notes bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - UL (2015-2016)

Study Notes bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - UL (2015-2016)

Bevat collegeaantekeningen bij het blok, gebaseerd op 2015-2016 met de relevante thema's bij het vak voor het collegejaar 2016/2017:


Notes (Thema 1 - Knieklachten)

.....read more

Access: 
Public
Study Notes bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - UL (2013-2014)

Study Notes bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - UL (2013-2014)

Bevat collegeaantekeningen bij het blok, gebaseerd op 2013-2014


Deel 1

Patiëntdemonstratie 1

De patiënt heeft al heel lang last van zijn knie. Terwijl hij aan het hardlopen was (op 18 jaar) sprong de knie op slot: slotklachten. De knie schiet dan ineens vast/op slot. Dit komt door een corpus liberum: een vrij stukje kraakbeen, stukje van de voorste kruisband of een stukje van de meniscus, dat zorgt dat het vast komt te zitten. Bij deze patiënt ging het om een stukje kraakbeen. Toen meneer 40 was, kreeg hij een pijnscheut in de knie. Hij is ermee naar de arts gegaan en er bleek ‘troep’ in de knie te zitten. Hierna heeft meneer altijd last gehouden van zijn knie. Er is een aantal keer een artroscopie uitgevoerd, waarbij er naar het inwendige van een gewricht gekeken wordt. De pijn varieert van zeurend naar stekend en alleen fietsen gaat op dit moment goed. In rust wordt de pijn minder. Er is vooral pijn bij het strekken van de knie en bij lopen. Er is sprake van startpijn: zodra de beweging wordt gestart dan doet het pijn. De pijn ging eerst altijd weg bij bewegen, maar na een tijdje bleef de pijn aanwezig. De knie werd ook dik en na een bepaalde tijd bleef de knie permanent dik. Meneer heeft wel eens met een brace gelopen. De patiënt heeft bij de podotherapeut gelopen en bij de Mensendieck. Verder slikte hij pijnstilling. Het hielp uiteindelijk allemaal niet. Als men wil onderzoeken of er sprake is van artrose, dan wordt er begonnen met het maken van een röntgenfoto. Osteofyt: een bot uitstulping aan de zijkanten van bot, die ontstaat door een lokale reactie. Het is littekenweefsel. Artrose in de knie heet gonartrose. Door slijtage wordt de afstand tussen dijbeen en onderbeen kleiner, waardoor de onderbenen naar buiten gaan staan. Hierdoor ontstaan X-benen: genua valga. De patiënt is nog te jong voor een knie prothese en het weghalen van het osteofyt heeft geen nut. Er kunnen ontstekingsremmers gegeven worden in combinatie met pijnstillers. De patiënt heeft diclofenac gekregen.

Patiënten in deze leeftijd: er zijn wel mogelijkheden om het te behandelen maar die zijn heel ingrijpend. Dus: pas uw leven aan en dan kijken hoe dit gaat en hoe lang dit goed gaat.

HC 1 – Niet-traumatische knieklachten in de huisartsenpraktijk

Gonartrose is iets waar huisartsen vaak mee te maken hebben. 10-30% van de bevolking heeft last van ‘chronische’ knieklachten. Hoe hoger de leeftijd is, hoe hoger het percentage mensen is met chronische knieklachten. De incidentie bij de huisarts is ongeveer 13,7-31/1000 patiënten per jaar.

Er zijn drie leeftijdscategorieën:

Access: 
Public
Study Notes bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - UL (2014-2015)

Study Notes bij Vraagstukken Bewegen - Jaar 2 - UL (2014-2015)

Bevat collegeaantekeningen bij het blok, gebaseerd op 2014-2015. Zie ok bijbehorend:


.....read more
Access: 
Public
Follow the author: Medicine Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1537