Vraag 1
Als partijen een arbeidsovereenkomst (of een beëindigingsovereenkomst) zijn aangegaan, kan in sommige gevallen één van de partijen trachten deze overeenkomst ongedaan te maken door zicht te beroepen op het feit dat er een discrepantie bestond tussen zijn ‘wil’ en zijn ‘verklaring’.
Wat is juist?
Hier is sprake van een beroep op een wilsgebrek, namelijk dwaling;
Hier is sprake van een beroep op een wilsgebrek, namelijk onvoorziene omstandigheden;
Hier is sprake van een beroep op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid;
Geen van de genoemde alternatieven is juist.
Vraag 2
Welke stelling ten aanzien van aanstelling en tewerkstelling is juist?
De Commissie Gelijke Behandeling kan een werkgever die zich schuldig maakt aan discriminatie een geldboete opleggen;
Een werknemer die een strafblad heeft, moet dit gegeven in beginsel spontaan bij de aanstelling melden, omdat er grote risico’s zijn verbonden aan de tewerkstelling van ex-delinquenten;
Een vrouwelijke sollicitant die reeds vijf maanden zwanger is en solliciteert naar een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden waarvan het grootste deel samenvalt met het genieten van zwangerschapsverlof, behoeft hiervan in de sollicitatiefase geen mededeling te doen;
In de jurisprudentie wordt het risico van het niet verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning op grond van de Wet arbeid vreemdelingen, waardoor de werknemer (vreemdeling) niet langer in staat is de arbeid te verrichten, bij de werknemer (vreemdeling) gelegd.
Vraag 3
Frederik van Eeden is na zijn afstuderen als leerkracht (hij is dan 28 jaar) gaan werken bij Erasmus Academie, een middelbare school op humanistische grondslag. De gesloten arbeidsovereenkomst geldt voor de duur van één jaar. Nadat het contract tweemaal is verlengd (en er derhalve drie contracten van elk voor de duur van één jaar zijn gesloten), besluit Frederik een reis naar Mexico te maken. Als Frederik na twee maanden terugkeert, treedt hij aansluitend opnieuw in dienst bij Erasmus Academie en wel op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van vier jaar.
Wat is, ervan uitgaande dat geen rekening behoeft te worden gehouden met een cao, juist?
De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege;
De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, maar er moet wel een opzegtermijn ex art. 7:672 BW in acht worden genomen;
De arbeidsovereenkomst eindigt niet van rechtswege; voor opzegging is echter is dit geval geen toestemming ex art. 6 BBA vereist;
De arbeidsovereenkomst eindigt niet van rechtswege, tenzij partijen dit in de arbeidsovereenkomst hebben afgesproken.
Vraag 4
Sonja Leers is per 1 januari 2011 voor 32 uur per week (voor onbepaalde tijd) in dienst getreden bij Hakvoort BV, een bedrijf met 15 werknemers. Eigenlijk vindt ze deze arbeidsduur – gelet op het feit dat ze de zorg over twee kleine kinderen heeft – onwenselijk, maar.....read more
Add new contribution