Grondslagen van het recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

 

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Grondslagen van het recht voor de opleiding Rechten, jaar 1 aan de Universiteit Utrecht

Maak gebruik van de zoekfunctie om meer gedeelde materialen, door diverse auteurs te vinden binnen het WorldSupporter platform

Bundle items:
Artikelsamenvattingen van Grondslagen van het Recht - UU
Image
Crossroads: activities
Follow the author: Law Supporter
Content categories
This content is used in bundle:

Oefententamens - Grondslagen van het recht - B1 - Rechten - UU

TentamenTests bij Grondslagen van het recht aan de Universiteit Utrecht

TentamenTests bij Grondslagen van het recht aan de Universiteit Utrecht


MC-Vragen

Vraag 1

Wordt in Hoofdlijnen het bewerkstelligen van een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van schaarse goederen in de samenleving als een functie van het recht beschouwd?

  1. Ja, lusten en lasten moeten in de samenleving eerlijk en doelmatig verdeeld worden.
  2. Nee, het recht moet alleen de randvoorwaarden scheppen waarbinnen de vrijheid van burgers en het vrij verkeer van goederen en diensten gewaarborgd wordt.

Vraag 2

Hoe wordt de functie aangeduid die bestaat in het uitvoeren, toepassen of toezien op de naleving van rechtsregels?

  1. Beleid.
  2. Bestuur.
  3. Politiek.
  4. Trias politica.

Vraag 3

Is rechtspraak een functie van een staatsorgaan?

  1. Nee, want de rechterlijke macht is onafhankelijk.
  2. Nee, want dat is in strijd met de Trias Politica.
  3. Ja, de rechterlijke macht is het orgaan dat in conflicten over regels oordeelt over de toepassing ervan.
  4. Ja, maar alleen voor zover het strafrecht en bestuursrecht betreft.

Vraag 4

Wie vormt het hoofd van de regering?

  1. Het kabinet.
  2. De minister-president.
  3. De Koning.
  4. De regeringsformateur.

Vraag 5

Een juridische relatie tussen de overheid en een burger is altijd publiekrechtelijk van aard.

  1. Juist
  2. Onjuist.

Vraag 6

Welke bewering over ‘subjectief recht’ en ‘objectief recht’ is juist?

  1. Tegenover een plicht van de een staat altijd een subjectief recht van een ander.
  2. Een subjectief recht berust altijd op objectief recht.
  3. De schending van een subjectief recht lever altijd een strafbaar feit op.
  4. Het objectieve recht valt samen met het publiekrecht.

Vraag 7

Soms wordt een gedraging die in strijd is met de wet NIET door de overheid gehandhaafd. Een voorbeeld is het zogenaamde gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs. De bepaling die softdrugs verbiedt verliest door dit gedoogbeleid:

  1. gelding.
  2. positiviteit.
  3. effectiviteit.
  4. positiviteit en gelding.
  5. effectiviteit, positiviteit en gelding.

Vraag 8

Wat is een voorbeeld van een regel van publiek recht?

  1. Art. 5 Wet RO.
  2. Art. 8:1571 lid a BW.
  3. Art. 12a lid 1 Auteurswet.
  4. Art. 34 Wetboek van Koophandel.

Vraag 9

Welke bewering over aanvullend en dwingend recht is juist?

  1. Aanvullend recht kan opzij gezet worden door overeenkomst.
  2. Aanvullend recht komt in publiekrecht en internationaal recht voor.
  3. Dwingend recht komt in het verbintenissenrecht NIET voor.
  4. Dwingend recht geldt alleen als partijen niets anders hebben afgesproken.

Vraag 10

Welk probleem zal zich volgens het model.....read more

Access: 
Public
Grondslagen van het recht - B1 - UU - Oefententamen B

Grondslagen van het recht - B1 - UU - Oefententamen B


Vragen

Vraag 1

Lees artikel 22 van de Wet wapens en munitie.

Welke stelling is juist?

  1. Lid 1 is een sanctienorm en lid 2 een gedragsnorm.
  2. Lid 1 is een gedragsnorm en lid 2 een sanctienorm.
  3. Lid 1 is sanctienorm en lid 2 een bevoegdheidsverlenende norm.
  4. Lid 1 is een gedragsnorm en lid 2 een bevoegdheidsverlenende norm.

Vraag 2

Lees artikel 1: 41 van het Burgerlijk Wetboek.

Welke reeks begrippen is het beste van toepassing op deze bepaling?

  1. Strafrecht, objectief recht, dwingend recht.
  2. Privaatrecht, objectief recht, dwingend recht.
  3. Objectief recht, privaatrecht, aanvullend recht
  4. Subjectief recht, privaatrecht, dwingend recht.

Vraag 3

Lees artikel 176 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Dit is een regel van:

  1. materieel recht en nationaal recht.
  2. formeel recht en internationaal recht.
  3. formeel recht en nationaal recht.
  4. materieel recht en internationaal recht.

Vraag 4

In het Nederlandse recht behoort een regel tot het positieve recht als deze afkomstig is uit een van de formele rechtsbronnen.

Deze stelling is:

  1. juist.
  2. onjuist.

Vraag 5

Ongeschreven recht is een formele rechtsbron.

Deze stelling is:

  1. juist.
  2. onjuist.

Vraag 6

Lees artikel 22 lid 1 van de Grondwet.

Welke reeks begrippen is het beste van toepassing op deze bepaling?

  1. Publiekrecht, sociaal grondrecht, objectief recht.
  2. Publiekrecht, klassiek grondrecht, objectief recht.
  3. Objectief recht, sociaal grondrecht, privaatrecht.
  4. Aanvullend recht, sociaal grondrecht, publiekrecht.

Vraag 7

Regels van formeel recht geven aan welke rechten, plichten en bevoegdheden degenen tot wie de regel zich richt aan die regel kunnen ontlenen.

Deze stelling is:

  1. juist.
  2. onjuist.

Vraag 8

Regels van materieel recht regelen waarmee en hoe formele rechten kunnen worden gehandhaafd.

Deze stelling is:

  1. juist.
  2. onjuist.

Vraag 9

Wanneer is aanvullend recht relevant?

  1. Als het formele recht is uitgeput.
  2. Als partijen hun conflict niet in onderling overleg kunnen oplossen.
  3. Als partijen niet onderling een regeling voor hun relatie hebben getroffen.
  4. Als een zwakkere contractpartij (bijvoorbeeld een consument of een huurder) extra beschermd moet worden.

Vraag 10

Welke uitspraak over jurisprudentie is ONJUIST?

  1. De rechter kan een rechtsregel formuleren die ingaat tegen een wettelijke regel.
  2. Rechterlijke uitspraken zijn in beginsel alleen bindend voor de partijen in het concrete geval.
  3. Uitspraken van de Hoge Raad worden in het algemeen gevolgd door andere rechters.
  4. Als onduidelijk is hoe hij het recht moet uitleggen
  5. .....read more
Access: 
Public
Grondslagen van het recht - B1 - UU - Oefententamen C

Grondslagen van het recht - B1 - UU - Oefententamen C


Vragen

Vraag 1. Het recht en rechtvaardigheid

  1. Het recht op rechtsbijstand impliceert dat je daadwerkelijk in staat moet zijn rechtsbijstand te verkrijgen. Bespreek deze opvatting op grond van zowel distributieve als ruilrechtvaardigheid (10 punten)

  2. Het recht op rechtsbijstand is een normatieve grondslag van een eerlijk proces. Leg uit met welke notie van rechtvaardigheid (zoals besproken in hoofdstuk vijf van Achtergronden) het recht op rechtsbijstand kan worden begrepen als één van de normatieve grondslagen van een eerlijk proces. Bespreek in je antwoord het Sladuz-arrest. (7 punten)

  3. Stel: je doet onderzoek naar de rechtsbijstandsverlening in Nederland. Je stelt de volgende twee onderzoeksvragen centraal:

  4. Welke inkomensgroepen maken het meest gebruik van rechtsbijstand?

  5. In hoeverre is uit art. 6 EVRM op te maken dat burgers recht hebben op gefinancierde rechtshulp, indien zij niet zelf over de middelen beschikken om juridische hulp in te kopen. Leg uit waar je deze vragen het beste kunt plaatsen. (8 punten)

Vraag 2. Het recht in de praktijk van argumentatie

  1. Uit vraag 1 blijkt dat we recht kunnen opvatten als een systeem van regels met een bepaalde structuur. Voor wat betreft het Nederlandse positieve recht zijn die regels te vinden in de formele rechtsbronnen. Noem de formele rechtsbronnen van het Nederlandse positieve recht en licht ze kort toe. (8 punten)

  2. In hoofdstuk 2 van Achtergronden wordt gesteld dat ”ieder rechtssysteem noodzakelijkerwijs een minimale morele inhoud moet hebben”. Men zou kunnen tegenwerpen: ‘maar dat werkt rechtsonzekerheid in de hand, want iedere rechter heeft zijn eigen moraal’. Leg uit wat de anti-positivist daartegen zou inbrengen. Leg ook uit of dat deze persoon tot een natuurrechtsaanhanger maakt. (9 punten)

  3. Beredeneer vanuit het natuurrecht in hoeverre een juridische bepaling haar rechtskarakter kan verliezen. Betrek in je antwoord zowel de formule van Radbruch als het Eichmannproces. (8 punten)

Vraag 3. Het recht als regelsysteem

  1. In Achtergronden wordt gesteld dat het bestaan van de herkenningsregel “slechts kan worden afgeleid uit het gedrag van de leden van die samenleving”. Leg uit waarom het niet eenvoudig is de herkenningsregel af te leiden wanneer we naar het Nederlandse recht kijken. (10 punten)

  2. In hoofdstuk 1 van Achtergronden worden vier problemen van eenvoudige vormen van sociale ordening genoemd. Bespreek tenminste drie van die problemen. (6 punten)

  3. Met de introductie van drie typen regels is een antwoord gevonden op de problemen waarnaar vraag 3b. verwijst. Leg uit met welke oplossing “het recht is geboren”? Ga daarbij in op de notie van gezag. (9 punten)

Vraag 4. Rechtswaarden: Vrijheid en gelijkheid

  1. Hoe verhoudt het concept van positieve vrijheid zich tot het

  2. .....read more
Access: 
Public
Grondslagen van het recht - B1 - UU - Oefententamen D

Grondslagen van het recht - B1 - UU - Oefententamen D


Vragen

Vraag 1. Scenario’s

In hoofdstuk 7 van Achtergronden worden redenen gegeven voor beperking van de negatieve vrijheid door de overheid. Bestudeer de volgende drie scenario’s en beargumenteer hoe de beperking van vrijheid in elk scenario kan worden gerechtvaardigd. Betrek daarbij de opvatting van John Stuart Mill en/of John Locke (7 punten).

  1. De burgemeester van Utrecht beraadt zich of hij de openbare kunsttentoonstelling “De kunst van de liefde” op het Neude moet verbieden. Diverse bewoners hebben bezwaar gemaakt tegen de tentoonstelling gelet op de in hun ogen obscene kunstwerken die worden geëxposeerd. Zij wensen daar niet mee geconfronteerd te worden. De burgemeester besluit dat de tentoonstelling niet in het openbaar mag plaatsvinden.

  2. De overheid overweegt een verbod in te stellen op het ritueel slachten van dieren. De overheid is van mening dat ritueel slachten niet langer past in een moderne seculiere samenleving, omdat veel mensen daar aanstoot aan nemen. Het ritueel slachten brengt onnodig veel leed mee voor de te slachten dieren. Diverse geloofsgenootschappen schrijven in een gezamenlijke brandbrief dat zo’n verbod in strijd is met de vrijheid van godsdienst.

  3. De overheid is voornemens een ‘vleestax’ in te voeren: de btw op vleesproducten zal worden vastgesteld op 25%. De overheid vindt namelijk dat een grote vleesconsumptie een negatieve impact heeft op de volksgezondheid, omdat de consumptie van met name rood vlees een vergroot risico met zich meebrengt op hart- en vaatziekten.

Vraag 2. Morele regels

In hoofdstuk 1 van Achtergronden wordt gesteld dat in eenvoudige samenlevingen vier typen morele regels te onderscheiden zijn. In complexe samenlevingen is echter méér nodig dan deze ‘eenvoudige groepsmoraal’. Leg uit welke vier problemen onderscheiden worden ‘waar een eenvoudig systeem van wederzijdse verplichtingen geen antwoord op heeft’. (5 punten)

Vraag 3. Argumentatiepraktijk

Uit de eerste drie hoofdstukken van Achtergronden volgt dat het recht zowel opgevat kan worden als een systeem van regels als een argumentatieve praktijk. Formuleer op basis van deze twee typeringen een omschrijving van recht en beargumenteer of jouw omschrijving ‘rechtspositivistisch’ of ‘anti-positivistisch’ van aard is. (10 punten)

Vraag 4. Rechtsvorming

Het Nederlands recht kent een reeks beginselen van behoorlijke rechtspraak die waarborgen dat een gerechtelijk proces eerlijk wordt gevoerd. Enkele daarvan zijn: recht op rechtsbijstand, openbaarheid van de rechtspraak, onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de rechter. Schets steeds een beknopt, maar duidelijk scenario in de zaak van de steekpartij waarin de volgende beginselen in het geding kunnen komen.

  1. Openbaarheid van de rechtspraak (4 punten)

  2. Onafhankelijkheid van de rechter (4 punten)

  3. Onpartijdigheid van de rechter (4 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Vanuit de beredenering van Mill kan gesteld worden dat alleen het voorkomen van.....read more

Access: 
Public
TentamenTests bij Grondslagen van het recht aan de Universiteit Utrecht - 2017/2018

TentamenTests bij Grondslagen van het recht aan de Universiteit Utrecht - 2017/2018


Vragen

Vraag 1a

Er zijn vier categorieën van (gedrags)regels onderscheiden. Welke vier categorieën zijn dat?

Vraag 1b

Wat maakt het dat regels nodig en mogelijk zijn?

Vraag 1c

Waarom waren regels vroeger niet juridisch van aard?

Vraag 2

Complexe samenlevingen hebben méér nodig dan een eenvoudige groepsmoraal om sociale orde te waarborgen. Op welke vier problemen heeft een eenvoudig systeem van wederzijdse verplichtingen geen antwoord? Wat is het antwoord op deze problemen?

Vraag 3

Welke vier kenmerken typeren het recht (zoals wij dat kennen)?

Vraag 4

Programma’s in ontwikkelingslanden om de rechtsstaat te bevorderen kennen enkele lastige uitdagingen, waarvan er twee worden genoemd: het stigma van imperialisme als instituties op westerse leest worden ingevoerd, de tegenstand bij lokale gemeenschappen ten aanzien van deze rechtsstatelijke hervormingen en de kosten die dat met zich meebrengt. Tegelijkertijd hebben sommige van deze ontwikkelingslanden zeer goed functionerende gewoonterechtelijke instituties, zoals in Afrika een stamhoofd die oraal overgeleverde gewoonterecht toepast. Deze instituties genieten publiek vertrouwen en zijn goedkoop. Helaas zijn deze gewoonterechtelijke systemen niet steeds inovereenstemming met mensenrechtelijke standaarden.

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Waarop kan gezag zoal berusten?
  2. Hoe zijn regels vervolgens te herkennen?
  3. Geef een definitie van de ‘herkenningsregel’ in het stamhoofdvoorbeeld?
  4. Waarom is een herkenningsregel niet een rechtsregel? Waaruit is de herkenningsregel dan af te leiden?

Vraag 5a

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire regels?

Vraag 5b

Welke drie typen secundaire regels zijn er?

Vraag 6a

Waarop duidt de term ‘natuur’ in de uitdrukking natuurrecht?

Vraag 6b

Waaraan onleent het natuurrecht volgens Huge de Groot zijn bindende kracht?

Vraag 7

Leg uit waarim de ‘antipositivist’ een positie inneemt tussen de natuurrechtsaanhanger en de rechtspositivist?

Vraag 8a

Lees het onderstaande tekstfragment

4.1. Partijen zijn op [datum] te Beiroet, Libanon, met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk is geboren: [het kind]. De vrouw heeft de Libanese nationaliteit en is vanaf haar geboorte moslim. De man heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft zich op latere leeftijd, doch ruim voor het huwelijk van partijen, bekeerd tot de Islam. Bij beschikking van 13 oktober 2000 is door de rechtbank te 's-Hertogenbosch de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op 28 november 2000. Partijen zijn gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [het kind] belast. [Het kind] heeft zijn hoofdverblijf bij de vrouw.

4.2 De vrouw heeft de rechtbank verzocht om op grond van art. 1:253a BW te beslissen dat [het kind], conform de moslimovertuiging en -traditie, besneden mag worden. Bij beschikking van 17 mei 2002
heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch het verzoek van de vrouw toegewezen. Tegen deze beslissing komt de man op.

4.3 Kernpunt van het geschil is dat de vrouw [het kind] op zijn vijfde jaar wil laten besnijden, terwijl de man het hier niet.....read more

Access: 
Public
Grondslagen van het recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Grondslagen van het recht 1: Hoofdlijnen - De Blois - 8e druk - Samenvattingenbundel

Boeksamenvatting bij de 8e druk van Grondslagen van het recht 1: Hoofdlijnen van De Blois

Boeksamenvatting bij de 8e druk van Grondslagen van het recht 1: Hoofdlijnen van De Blois


Wat is de betekenis en de functie van het recht? - Chapter 1

1. De rechtsregels

Rechtsregels hebben in het dagelijks leven (ongemerkt) invloed. Zo stoppen we voor een rood verkeerslicht (verkeersrecht), kopen in de supermarkt twee pakken spaghetti en pastasaus (sluiten een koopovereenkomst), etc.

De rechtsregels hebben een aantal functies:

  • ze verschaffen informatie: Ze maken duidelijk welke rechten en plichten iemand heeft.

  • ze maken duidelijk hoe we ons behoren te gedragen en wat we mogen verwachten van anderen.

  • ze laten zien hoe ons leven gestuurd wordt door rechtsregels. Dit komt meestal pas tot uitdrukking bij een conflict.

2. Sociale regels

Naast rechtsregels bepalen ook sociale regels het gedrag van mensen. Zo zijn er algemeen aanvaarde regels in het maatschappelijke verkeer, groepsregels, morele regels en regels van beroepsethiek. Dikwijls overlappen rechtsregels en andere sociale regels elkaar. Zo is diefstal niet alleen wettelijk verboden, maar vindt men het ook sociaal onaanvaardbaar en vormt het niet stelen tevens een sociale regel.

3. Het rechtssysteem

Het rechtssysteem, met haar juridische regels en instituten, stuurt en ordent de samenleving en

.....read more
Access: 
Public
BulletPointsamenvatting bij de 8e druk van Grondslagen van het recht 1: Hoofdlijnen van De Blois

BulletPointsamenvatting bij de 8e druk van Grondslagen van het recht 1: Hoofdlijnen van De Blois


Wat is de betekenis en de functie van het recht? Ch.1

  • Rechtsregels hebben een aantal functies, waaronder het verschaffen van informatie, het bepalen/sturen van het maatschappelijk leven en het stellen van bepaalde gedragsnormen.

  • Het rechtssysteem heeft vijf functies: het realiseren van sociale orde, het bevorderen van conflictbeslechting zonder geweld, het garanderen van individuele autonomie en ontplooiing van burgers, het in goede banen leiden van sociale verandering en het zorgen voor een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van schaarse goederen over de samenleving.

  • Wetgeving, bestuur en rechtspraak zijn de belangrijkste functies van staatsorganen.

  • De soorten in rechtsregels vastgelegde normen zijn gedragsnormen, bevoegdheidsverlenende normen en sanctienormen.

  • Het begrip ‘positief recht’ houdt in dat het recht in een bepaalde gemeenschap door mensen vastgesteld of erkend is en ook daadwerkelijk nageleefd wordt.

  • Er zijn twee betekenissen van 'recht', namelijk het objectieve recht (= het geheel van alle Nederlandse rechtsregels) en het subjectieve recht (= een bevoegdheid of aanspraak, bijvoorbeeld het eigendomsrecht).

Hoe wordt het recht ingedeeld? Ch.2

  • Een codificatie is een poging alle rechtsregels op een rechtsgebied op systematische wijze in een wetboek op te nemen. Denk bijvoorbeeld aan het Burgerlijk Wetboek vol regels van Privaatrecht.

  • Het Nederlandse nationale

.....read more
Access: 
Public
Grondslagen van het recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Study & Sheet Notes Grondslagen van het Recht - UU

College-aantekeningen bij Grondslagen van het recht aan de Universiteit Utrecht - 2016/2017

College-aantekeningen bij Grondslagen van het recht aan de Universiteit Utrecht - 2016/2017


Week 1: Wat is recht?

Minicollege: Wat zijn regels en verwachtingen omtrent het begrip 'Recht'?

Hoewel wij mensen allemaal individuen zijn, dienen wij ons in de samenleving ook aan bepaalde sociale regels te houden. We zijn dan ook sociale wezens die de medemens nodig heeft, er is een bepaalde mate van wederzijdse afhankelijkheid. Door over de verwachtingen die wij over en weer van elkaar hebben te communiceren en deze af te stemmen kunnen er afspraken en regels worden opgesteld. Deze regels zijn echter niet meteen rechtsregels die wij kennen. Rechtsregels zijn namelijk niet alleen gedragsregels of normen, maar hebben bijvoorbeeld ook sanctienormen of bevoegdheidsverlenende normen. Kijk bijvoorbeeld naar de rechtsregel die wij kennen voor diefstal:

Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vierde categorie.”

Voor de naleving van deze rechtsregels is het ten eerste belangrijk dat deze regels als hoogste regels worden gezien. Er zijn geen normen die hoger in de rangorde staan. Daarnaast moet er een soort organisatorische back-up bestaan om dit recht ook te effectueren. In Nederland kennen wij bijvoorbeeld de politie, wetgever en het openbaar ministerie. Ten derde is het van belang dat de rechtsregels niet willekeurig zijn, maar voor elke burger gelden.

Hoewel het niet makkelijk is een definitie te geven aan het begrip ‘rechtsregel’, doe ik toch een poging: “de consolidatie van afspraken over wederzijdse verwachtingen (en belangen) in een bepaalde vorm (een wet bijv.), gesteund door een organisatorische back-up met aanspraak op het hoogste gezag in een samenleving.”

Samengevat kan dan ook het volgende worden gesteld. Rechtsregels zijn een bijzondere vorm van sociale regels die ik opvat als de consolidatie van afspraken over wederzijdse verwachtingen in een bepaalde vorm en met een bepaalde organisatorische back-up waaruit blijkt dat deze regels aanspraak maken op het hoogste gezag.

Aangezien het recht een sociaal fenomeen is, is het naar tijd en plaats gebonden. Het is dan ook mogelijk om te spreken van het Nederlands positieve recht. Het positieve aspect hieraan is dat het is vastgesteld en erkend door de hoogste.....read more

Access: 
Public
Werkgroepaantekeningen bij Grondslagen van het recht aan de Universiteit Utrecht - 2016/2017

Werkgroepaantekeningen bij Grondslagen van het recht aan de Universiteit Utrecht - 2016/2017


Week 1

2.1 Leg uit wat het verschil is tussen het materiële strafrecht en het formele strafrecht.

Strafrecht valt uiteen in het materiële strafrecht en het formele strafrecht of het strafprocesrecht. Het materiële strafrecht bestaat uit de beschrijvingen van de strafbare feiten en straffen, en het formele strafrecht uit het geheel van ‘procedurele spelregels’ volgens welke het materiële strafrecht wordt toegepast.

2.2.a Wat is het verschil tussen een accusatoir proces en een inquisitoir proces?

Een accusatoir proces is een vorm van procesvorming waarbij het initiatief bij de procespartijen ligt. Het proces is bijna volledig in handen van de partijen. Zij bepalen het voorwerp van de rechtszaak en zij zijn verantwoordelijk voor de bewijsvoering. Het inquisitoir proces daarentegen

is een vorm van procesvoering waarbij de rechter een actieve rol speelt. De rechter bepaalt het voorwerp van de rechtszaak, denkt mee in de bewijsvoering, en is opzoek naar waarheidsvinding.

2.2.b Het Nederlandse rechtsstelsel heeft, afhankelijk van het soort zaak, een accusatoir of een inquisitoir karakter. Geef van beide een voorbeeld.

Een accusatoir proces wordt gebruikt bij burgerlijk proces recht, waarbij beiden partijen de bewijsstukken en argumenten leveren, initiatief nemen en kijken of het vonnis geëxecuteerd wordt.

Een inquisitoir proces wordt gebruikt bij het strafrecht. De rechter gaat zelf op onderzoek uit of de verdachte schuldig is of niet. Bewijslast wordt ook door de overheid geleverd, de verdachte hoeft niet mee te werken aan het onderzoek. De verdachte is erg kwetsbaar en mag daarom bijgestaan worden door een advocaat.

3.1 Hoe worden in Nederland verdachten geholpen die zich financieel geen advocaat kunnen veroorloven?

Als je het je niet kan veroorloven om een advocaat te nemen, word je bijgestaan middels rechtsbijstand en word je een advocaat toegewezen.

3.2 Wat houdt het in dat de rechter zowel onpartijdig als onafhankelijk moet zijn en hoe wordt dit gewaarborgd?

Onafhankelijkheid van de rechter betekent dat hij of zij in verband met de uitoefening van de rechterlijke functie geen instructies ontvangt van een andere overheidsorganen of op een andere wijze in de uitoefening daarvan wordt belemmerd, de rechter is gehouden in vrijheid op basis van het geldende recht tot een uitspraak te komen. Dit wordt op verschillende manieren gewaarborgd. Zo bepaalt artikel 117 lid 1 Gw dat de leden van de rechterlijke macht met rechtspraak zijn belast en de procureur-generaal bij de Hoge Raad voor het leven worden benoemd. Hierdoor wordt voorkomen dat de regering politiek onwelgevallige rechters ontslaat. De rechters (voor het leven benoemd) kunnen alleen ontslagen worden in bepaalde gevallen door de Hoge Raad.

Onpartijdigheid van de rechter betekent dat zij zich niet door een vooroordeel ten gunste of ten nadelen van een van de partijen in een geschil laten leiden. Dit is.....read more

Access: 
Public
Grondslagen van het recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 1 aan de Universiteit Utrecht

Grondslagen van het recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
Inleiding Privaatrecht I - Verbintenissenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Inleiding Privaatrecht I - Verbintenissenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Inleiding Privaatrecht: Verbintenissenrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Universiteit Utrecht.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Inleiding Privaatrecht: Verbintenissenrecht ga je naar Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht

Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Inleiding Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Strafrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Universiteit Utrecht.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Inleiding Strafrecht ga je naar Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Privaatrecht II: Goederenrecht aan de Universiteit Utrecht.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop UU Rechten B1 op JoHo.org.

Public International Law: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Public International Law: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Public International Law voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Universiteit Utrecht.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Inleiding Strafrecht ga je naar Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht
Inleiding Europees Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht

Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht

Op deze pagina worden studiematerialen voor de studie Rechten, Universiteit Utrecht (UU), gedeeld. Alle JoHo samenvattingen van studieboeken, artikelen, arresten en tentamens staat op JoHo WorldSupporter gedeeld. 

Voor een volledig overzicht van beschikbare AANvullende studiematerialen voor deze studie richting ga je naar de startpagina voor JoHo Samenvattingen Shop: rechten op JoHo.org.

Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1941 1
Last updated
23-06-2023