Psychopathologie II: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
- 3184 keer gelezen
Welke argumenten geeft May (2007) over etniciteit matching? Wat zijn acro-, agora- en xenophobia? Wat is grootste verschil tussen een somatische symptoomstoornis en een paniekstoornis? Hoe verloopt doorgaans de behandeling bij een alcoholverslaving? Geef de stappen zoals besproken in college en in het boek. Wat zijn fysieke kenmerken en complicaties van Boulimia Nervosa? Welke drie neurotransmitters worden geassocieerd met angst en welk algemeen systeem in ons lichaam speelt daarbij een rol? Wat is de prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen in de GGZ en in de ‘gewone’ bevolking? Een centraal kenmerk bij CT is de cognitieve triade; hoe mensen over zichzelf denken, hun persoonlijke wereld en de toekomst. Wat zijn de drie componenten bij CT? De seksuele responsecyclus bestaat uit verlangen, opwinding, plateau, orgasme en ontspanning. Wat gebeurt er tijdens opwinding en koppel hieraan een stoornis. Wat is parasuïcidaal gedrag en wat zijn de risicofactoren voor het plegen van zelfmoord? Hoe worden stoornissen gezien volgens de netwerktheorie van Nijten en wat zijn brugsymptomen? Wat is het verschil tussen classificatie en diagnose van stoornissen? Wat zijn de drie doelen van een psychiatrisch onderzoek? Geef voorbeelden van bezodiazepines, TCA’s en SSRI’s. Vertel daarnaast wat de mogelijke bijwerkingen zijn per groep. Hoe vaak komt Anorexia Nervosa voor? Geef een range of de life time prevalence. Wat is de prevalentie...
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
Welke argumenten geeft May (2007) over etniciteit matching?
Wat zijn acro-, agora- en xenophobia?
Wat is grootste verschil tussen een somatische symptoomstoornis en een paniekstoornis?
Hoe verloopt doorgaans de behandeling bij een alcoholverslaving? Geef de stappen zoals besproken in college en in het boek.
Wat zijn fysieke kenmerken en complicaties van Boulimia Nervosa?
Welke drie neurotransmitters worden geassocieerd met angst en welk algemeen systeem in ons lichaam speelt daarbij een rol?
Wat is de prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen in de GGZ en in de ‘gewone’ bevolking?
Een centraal kenmerk bij CT is de cognitieve triade; hoe mensen over zichzelf denken, hun persoonlijke wereld en de toekomst. Wat zijn de drie componenten bij CT?
De seksuele responsecyclus bestaat uit verlangen, opwinding, plateau, orgasme en ontspanning. Wat gebeurt er tijdens opwinding en koppel hieraan een stoornis.
Wat is parasuïcidaal gedrag en wat zijn de risicofactoren voor het plegen van zelfmoord?
Hoe worden stoornissen gezien volgens de netwerktheorie van Nijten en wat zijn brugsymptomen?
Wat is het verschil tussen classificatie en diagnose van stoornissen?
Wat zijn de drie doelen van een psychiatrisch onderzoek?
Geef voorbeelden van bezodiazepines, TCA’s en SSRI’s. Vertel daarnaast wat de mogelijke bijwerkingen zijn per groep.
Hoe vaak komt Anorexia Nervosa voor? Geef een range of de life time prevalence.
Wat is de prevalentie van OCD? Noem tevens welke stoornissen het meest comorbide zijn en geef voorbeelden van compulsies en obsessies.
Wat is het verschil tussen angst en vrees?
Welke verstoringen van de slaap treden op bij depressieve patiënten?
Wat stelt de Kindling Hypothese over depressie ?
Wat zijn de goede en slechte prognostische indicatoren voor een Major Depression?
Wat is schematherapie en bij welke categorie stoornissen wordt dit vaak toegepast? Noem tevens waar de focus op wordt gelegd.
Wat zijn volgens de participanten de voordelen van gecomputeriseerde CBT in het artikel over E-Health?
Wat is de life time prevalentie van een specifieke fobie en van een sociale fobie?
Wat is het verschil tussen genderidentiteit en seksuele identiteit? Leg tevens uit wat seksuele oriëntatie is.
Wat is het verschil tussen gedachte inhoud, vorm en proces bij schizofrenie patiënten?
Wat is het verschil in seksuele fantasieën bij een man en een vrouw. Noem daarnaast de meest gecompliceerde factor voor de vrouw bij de arousal.
Welke risicofactoren correleren met seksuele recidive ?
Andrews & Bonta hebben een Risk , Need and Responsivity Model (RNR) opgesteld. Dit gaat over het recidiverisico, leg dit model uit.
Wat zijn de
.....read moreDe stoornis in de lichaamsbeleving (Body Dismorfic Disorder) komt tot een bepaalde hoogte overeen met Anorexia Nervosa en gender-identiteitstoornissen. Wat kenmerkt (1) deze overeenkomst en (2) waarin is de stoornis in de lichaamsbeleving verschillend van de twee andere stoornissen?
Zou de tegenwoordig zo populaire plastische chirurgie een uitkomst kunnen bieden voor mensen met een stoornis in de lichaamsbeleving? Motiveer u w antwoord.
Esther meldt zich aan bij het Ambulatorium van de Universiteit Utrecht met klachten van diverse aard. Ze lopen uiteen van hartkloppingen, zweten, beven, kortademigheid, misselijkheid en duizeligheid tot het gevoel elk moment gek te kunnen worden. Soms heeft ze last van tintelende handen of gevoelloosheid in haar rechterarm. Vooral dit laatste maakt haar bezorgd. Haar tante heeft wel eens een knobbeltje in haar borst gehad (gelukkig onschuldig van aard) en haar opa is aan een hartaanval overleden.
Wat is het meest waarschijnlijk aan de hand? Licht het antwoord toe.
Wat zou er nog meer aan de hand kunnen zijn en welke informatie ontbreekt om dit met zekerheid te kunnen uitsluiten? Er zijn meerdere mogelijkheden; kies er één.
In deze opdracht geeft u een aantal antwoorden voor ieder van de volgende begrippen paren:
Geef van ieder van deze begrippen paren
een omschrijving van het verschil tussen beide begrippen in het paar.
een zo nauwkeurig mogelijke definitie van elk begrip.
een voorbeeld van beide begrippen in het paar met toelichting
Een vrouw meldt zich in totale wanhoop aan bij haar huisarts. Ze vertelt dat haar man het afgelopen anderhalf jaar toenemend jaloers en beschuldigend is geworden. De laatste tijd waren zijn beschuldigingen volkomen irrationeel geweest. Hij was ervan overtuigd dat ze een groot aantal minnaars had, dat ze ’s nachts opstond om naar hen toe te gaan en dat ze met hen communiceerde door middel van licht en spiegels. Telefoontjes van mensen die verkeerd verbonden waren, zag hij als bewijs dat mannen contact met haar zochten. Tevens meende hij dat er ’s nachts auto’s langs het huis reden die met hun koplampen knipperden, om haar een signaal te geven. Hij bracht plakband op de ramen aan, spijkerde deuren dicht en ging nauwkeurig de positie van alle meubels opmeten. Elke verandering liep uit op een tirade over haar ontrouw. Hij weigerde voedsel of sigaretten van haar aan te nemen. De beschuldigingen gingen niet gepaard met mishandeling en hun seksuele omgang bleef hetzelfde, maar hij leek steeds verdrietiger en afgetobd en was in de tussentijd twaalf kilo afgevallen. De vrouw voelde zich zo ellendig over het gedrag van
.....read moreWat is geen risicofactor voor het ontwikkelen van een psychotische stoornis?
Vrouwen worden vaker gedood door een partner met vermijdende persoonlijkheidsstoornis dan anti-sociale persoonlijkheidsstoornis.
Dialectische therapie gaat uit van een biosociale verklaring van Borderline persoonlijkheidsstoornis. Onderzoekster Linehan stelt een interactie tussen invaliderende omgeving en emotionele disregulatie. Wat is volgens haar invaliderende omgeving en emotionele disregulatie?
Persoonlijkheidsstoornissen worden onderscheiden in drie verschillende clusters, welk cluster omvat de ontwijkende, de afhankelijke en de obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis?
Wanneer iemand psychologisch (genderidentiteit) en biologisch geslacht samenvallen noemt men dit een:
Stelling: iemand met een opposititioneel opstandige stoornis (ODD) heeft vaak ook overeenkomsten met gedragsstoornis (conduct disorder = CD).
Welke uitspraak is onjuist omtrent angststoornissen?
Wat is geen ondersteuning voor het transdiagnostische model bij angststoornissen?
Bij angstoornissen wordt vaak gebruik gemaakt van het conditioneringsmodel als onderzoeksparadigma. Leg kort uit wat met de US en CS wordt bedoeld.
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Tabel 6.1-3 Verwerings-mechanismen | |
Ontkenning (denial, narcistisch) | Het bewustzijn van een pijnlijk aspect van de realiteit vermijden. |
Vertekening (distortion, narcistisch) | Extreme vervorming van externe realiteit om aan innerlijke behoeftes te voldoen. Hierbij komen onder andere hallucinaties voor. |
Projectie (Narcistisch) | Het richten van onacceptabele innerlijke impulsen op iets externs. |
Acting out (onontwikkeld) | Een onbewuste wens of impuls uiten door middel van actie om bewustwording van gevoelens te vermijden. |
Blokkeren (onontwikkeld) | Het abrupte of tijdelijk onderbreken van het denken. |
Hypochondrie (onontwikkeld) | Het overdrijven van een ziekte, waarbij verantwoordelijkheid en schuldgevoelens worden vermeden. |
Introjectie (onontwikkeld) | Het identificeren van kwaliteiten van een persoon of object. |
Passief-agressief gedrag (onontwikkeld) | Het uiten van agressie tegenover anderen op een indirecte manier door middel van passiviteit en masochisme (het verkrijgen van genot door anderen te vernederen). |
Regressie (onontwikkeld) | Onbewust verweringsmechanisme waarbij iemand een gedeeltelijke of totale terugkomst van eerdere patronen ondergaat. |
Schizoïde fantasie (onontwikkeld) | Het willen oplossen van conflicten en verkrijgen van bevrediging. Interpersoonlijk contact wordt vermeden en excentriciteit wordt gebruikt om anderen af te stoten. |
Somatisatie (onontwikkeld) | Het omzetten van psychische processen in lichaamsuitingen. |
Beheersen (controlling, neurotisch) | Gebeurtenissen of objecten op een zodanige manier reguleren dat angst geminimaliseerd wordt. |
Verplaatsing (displacement, neurotisch) | Het verschuiven van een emotie van het ene naar het andere idee. De symbolische representatie van het originele idee zorgt zo voor minder distress. |
Externalisatie (neurotisch) | In de externe wereld elementen van de eigen persoonlijkheid zien, inclusief stemming en attitudes. Dit is een meer algemene term dan projectie. |
Inhibitie (neurotisch) | Het bewust limiteren van ego functies om angst te vermijden. |
Intellectualisering (neurotisch) | Het overmatig gebruiken van intellectuele processen om affectieve expressie of gebeurtenissen te vermijden. |
Isolatie (neurotisch) | Het scheiden van een idee en een bijbehorend onderdrukt |
In deze cursus gaan we het hebben over de praktijk van de GGZ. Dit verloopt volgens bepaalde stappen. 1) Eerst meldt de patiënt zich aan. 2) Dan volgt er een intake/psychiatrisch onderzoek. 3) Daarna wordt een behandelplan opgesteld. 4) En als laatste volgt de behandeling. In deze cursus komt vooral stap 2: Het psychiatrisch onderzoek aanbod. Dit bestaat uit exploratie (een anamnese), observatie en psychodiagnostiek.
Door exploratie en observatie komt men tot een diagnose en classificatie. Een diagnose gaat over de aard, ‘oorzaken’ en gevolgen van de stoornis of symptomen. Een classificatie houdt in het toekennen van een descriptief label met de DSM. In de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) staan descriptieve labels van alle gedragsstoornissen. Belangrijk om hierbij te weten is dat een psychische stoornis een cluster symptomen is van verstoringen in psychische functies die samen gaan met lijden (distress) en disfunctioneren (disability). Soms zijn psychische stoornissen lastig te onderscheiden van lichamelijke stoornissen. Zo kan er een evidente lichamelijke oorzaak zijn die samengaat met psychische symptomen. Een delirium door hersenbeschadiging is hier een voorbeeld van. Ook kan er een potentiële lichamelijke oorzaak zijn met psychische symptomen bijvoorbeeld bij hypothyreoïde (tekort aan schildklier hormoon, waardoor geestelijke processen vertragen). Vervolgens kan er ook een psychische oorzaak zijn die samen gaat met lichamelijke symptomen, zoals bij de conversiestoornis.
Voor een psychische stoornis moeten dus ten eerste verstoringen in psychische functies zijn. Dit kan op verschillende vlakken. Ten eerste kan er een verstoring zijn in cognitief functioneren, het informatie verwerken. Dit heeft te maken met aandacht, geheugen en waarneming. Bij psychotische stoornissen uit zich dit bijvoorbeeld in wanen, bij depressie door verminderde concentratie en bij angst door piekeren. Ten tweede kan er een verstoring zijn in de affectieve functies, het voelen. Dit heeft te maken met emotie, stemming en regulatie affect. Dit kan zich bij psychotische stoornissen uiten in een vlak affect, bij depressie in anhedonie en bij angst in paniek. Ten derde kunnen er verstoringen zijn in conatieve functies, het doen. Dit heeft te maken met de psychomotoriek. Bij psychotische stoornissen treedt bijvoorbeeld bizar gedrag op, bij depressie lethargie en bij angst dwanghandelingen. Verder is het dus van belang om te bedenken in welke mate er sprake is van lijden, hoeveel last is er van de verstoringen in psychische functies, en van disfunctioneren, in welke mate wordt het functioneren gehinderd door de verstoringen.
Het psychiatrisch onderzoek heeft als doel om 1) de aard.....read more
aantekeningen voor de hoorcolleges van psychopathologie
Er wordt informatie gegeven over GGZ als werkveld en wat voor loopbaan je moet nemen als je deze de GZopleiding wilt doen of klinisch neuropsycholoog wilt worden. Dit is buiten de literatuur om.
Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.
Klinisch psychologen stellen verschillende vragen. Diagnostiek gaat over het ontstaan en de behandeling. Dus eerst kijken wat er aan de hand is, hoe is het ontstaan en wat kun je eraan doen. Voorbeeld: een man die een zak met niet gebruikte pillen terug wil brengen naar de apotheek. Bij de apotheek ziet hij dat er een gat in de zak zit. De man is bang dat hij pillen verloren is. In de buurt is een basisschool. Het kan zijn dat een kind die pillen inneemt, ziek wordt en dood gaat. Hij ontwikkelt een stoornis door altijd te kijken of hij nog pillen in zijn zakken heeft. Er is een dwang ontstaan. Hij is elke ochtend 20 min. bezig om alles te controleren op pillen die hij anders mogelijk kan verliezen.
Hoe moet je onderzoeken?
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
College 1: Algemene inleiding
(Marcel van den Hout, 6 februari 2013).
Het doel van de cursus Psychopathologie II is door exploratie en observatie leren komen tot diagnose en classificatie van stoornissen. Een hulpmiddel hiervoor is psychiatrisch onderzoek. Eerst wordt uitgelegd wat psychische stoornissen definieert, daarna wordt ingegaan op het psychiatrisch onderzoek.
Psychische stoornissen
‘Een psychische stoornis is een psychisch syndroom met verstoringen in psychische functies, in combinatie met lijden (distress) en disfunctioneren (disability).’ In dit gedeelte zal deze definitie in delen worden uitgelegd. Onder psychisch worden geestelijke, niet-lichamelijke verschijnselen verstaan. Het onderscheid tussen lichaam en geest is echter een lastig, filosofisch onderscheid. Verder wordt er pas gesproken van een stoornis als er hinder is voor de patiënt of de omgeving van de patiënt. Psychische functies zijn er in drie soorten:
- Cognitieve functies (denken). Dit heeft onder andere te maken met bewustzijn, waarneming en aandacht.
- Affectieve functies (voelen). Dit heeft te maken met emotie, stemming en regulatie van affect.
- Conactieve functies (doen). Dit heeft te maken met psychomotoriek.
Er wordt pas gesproken van een psychische stoornis als er sprake is van lijden. Maar hoeveel lijden is er nodig om te kunnen spreken van een stoornis? Dit is niet altijd duidelijk en de grenzen zijn arbitrair omdat lijden een subjectieve beleving is. Disfunctioneren is een objectievere maat die bekijkt in welke mate functioneren gehinderd wordt door verstoringen. Een voorbeeld hiervan is of iemand na een auto-ongeluk nog kan werken.
Psychiatrisch Onderzoek
Het psychiatrisch onderzoek kent drie doelen:
1) De aard van de psychische symptomen in kaart brengen. Een speciele anamnese bepaalt de hoofdklacht. Verder is het belangrijk om een differentiaal diagnose te stellen waarbij andere klachten worden uitgesloten.
2) De ernst en gevolgen van de symptomen vaststellen door middel van een sociale anamnese. In welke mate is er sprake van lijden en disfunctioneren?
3) Het vaststellen van mogelijke etiologische factoren door middel van een biografische anamnese. Het vaststellen van etiologie is echter moeilijk omdat men de oorzaak van psychische stoornissen vaak niet goed weet. Toch is het goed om een poging te doen om de oorzaken in kaart te brengen. Zijn er bijvoorbeeld gebeurtenissen in de jeugd, factoren in persoonlijkheid of actuele stressoren die aanleiding zou kunnen zijn voor de symptomen? Wees met dit vaststellen voorzichtig en terughoudend.
Aan de hand van het bovenstaande wordt de diagnose gesteld, die een uitgebreide uitspraak doet over de symptomen ofwel huidige klachten, kwetsbaarheidsfactoren, luxerende factoren en gevolgen. Luxerende factoren bekijken hoe het beloop in de tijd was en of er processen zijn geweest die de klachten in gang gezet kunnen hebben. Dit is allemaal een.....read more
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Psychologie, jaar 2&3 aan de Universiteit Utrecht
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - UU B2/3 op JoHo.org
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !
Werkzaamheden: o.a.
Interesse? Reageer of informeer
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution