Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen winter 2015

Onderdeel A

Kies het juiste antwoord en beargumenteert waarom het juist is. Beargumenteren dat de andere antwoorden onjuist zijn is onvoldoende.

Vraag 1

De heer Spring in 't Veld is eigenaar van enkele percelen grond, waarop hij een kwekerij exploiteert met olijfbomen. Hij heeft op 1 september 2015 een overeenkomst gesloten met olijfbomenhandelaar Popeye BV, waarbij laatstgenoemde zich heeft verplicht eind oktober 2015 alle bomen van Spring in 't Veld af te nemen tegen een vastgestelde prijs. Popeye BV bedingt daarbij wel dat hij eigenaar is van de bomen wanneer deze bij het rooien eind oktober uit de grond worden gehaald. Hoe kan Spring in 't Veld dit bewerkstelligen?

  1. Spring in 't Veld kan een opstalrecht vestigen ten behoeve van Popeye; Spring in 't Veld kan de olijfbomen bij voorbaat leveren aan Popeye.

  2. Spring in 't Veld kan een opstalrecht vestigen ten behoeve van Popeye; Spring in 't Veld kan de olijfbomen niet bij voorbaat leveren aan Popeye.

  3. Diijkstra kan geen opstalrecht vestigen ten behoeve van Popeye; Spring in 't Veld kan de olijfbomen bij voorbaat leveren aan Popeye.

  4. Spring in 't Veld kan geen opstalrecht vestigen ten behoeve van Popeye; Spring in 't Veld kan de olijfbomen niet bij voorbaat leveren aan Popeye.

Vraag 2

Incassobureau MoniMaker BV werkt in opdracht van en namens crediteuren die openstaande facturen willen incasseren. Zij geven MoniMaker opdracht om namens hen het betalen van voorgenoemde facturen te bewerkstelligen, waar het kan goedschiks en buitengerechtelijk, maar als het niet anders kan dan met rechterlijke tussenkomst. MoniMaker treedt in contact met de debiteuren van haar opdrachtgever en vordert betaling. De betalingen moeten worden gedaan op een bankrekening ten name van MoniMaker bij de PINGbank, waar de betalingen door deze debiteuren op worden bijgeschreven. Geef aan welke van de onderstaande uitspraken juist is?

  1. In het faillissement van MoniMaker BV levert het saldo van deze bankrekening een afgescheiden vermogen op, waar de crediteuren van MoniMaker BV geen verhaal op kunnen nemen.

  2. In het faillissement van de PINGbank levert het saldo van deze bankrekening een afgescheiden vermogen op, waar de crediteuren van PINGbank geen verhaal op kunnen nemen.

  3. De opdrachtgever van MoniMaker zijn deelgenoot in de gemeenschappelijke aanspraak op het saldo van de bankrekening van MoniMaker.

  4. In het faillissement van MoniMaker BV hebben de opdrachtgever van MoniMaker BV een concurrente vordering op MoniMaker BV tot afgifte van het geïnde.

Onderdeel B

Casus I (20 punten)

Anoek uit den Toffe heeft een kledingbedrijfje, uit den Toffe BV, dat zich richt op het maken van kleren voor modegevoelige vrouwen uit de hogere klassen. Het bedrijfje loopt aanvankelijk goed en uit den Toffe heeft dan ook geen probleem met het vinden van financiers. Op 1 april 2013 heeft uit den Toffe een kredietovereenkomst met de SMSBANK gesloten. Op diezelfde dag heeft uit den Toffe ten behoeve van de SMSBANK, bij notariële akte, een stil pandrecht gevestigd, voor zover nodig bij voorbaat, op alle bestaande en toekomstige bedrijfsvoorraden. Uit den Toffe verklaart daarbij dat op deze zaken geen beperkte rechten rusten of zullen komen te rusten.

Ze meent de behoeften van haar doelgroep goed aan te voelen en is ervan overtuigd dat de herfst/winter van 2013 in het teken zal komen te staan van geïmpregneerd biologisch leer. Zij besluit dan ook hiervan een grote partij te bestellen bij Leersma BV voor een prijs van €300.000. Deze partij 'Geimpregneerd Leersmaleer' wordt geleverd op 1 september 2013; betaling van de koopprijs moet geschieden binnen drie weken na levering. Uit den Toffe maakt uit het geleverde bio-leer rokjes. Eind september 2013 verschijnen de eerste door uit den Toffe vervaardigde bio-leren rokjes op de markt. Ze blijkt het allemaal niet zo goed ingeschat te hebben want er is nauwelijks vraag naar de geïmpregneerde bioleren rokjes. Uit den Toffe komt daardoor in financiële problemen en raakt jegens de SMSBANK in verzuim. Op 21 oktober 2013 wordt Uit den Toffe BV failliet verklaard. Op dat moment bevindt zich in het magazijn van Uit den Toffe's bedrijf nog een grote hoeveelheid van het ongebruikte geïmpregneerde bio-leer, én driehonderd reeds uit het bio-leer vervaardigde rokjes.

Vraag 1

Heeft de SMSBANK een stil pandrecht verkregen op het leer en/of de rokjes?

Vraag 2

Stel je voor dat de SMSBANK een stil pandrecht verkregen heeft op het leer en de rokjes. De SMSBANK wil direct tot uitwinning van haar pandrecht overgaan en vordert op 28 oktober 2013 van de curator afgifte van het leer en de sierlijke rokjes. Ook Leersma BV, wiens factuur nog niet was voldaan, komt in actie en vordert van de curator per brief dd. 29 oktober 2013 het door haar geleverde leer en de daaruit vervaardigde rokjes terug wegens het niet betalen van de koopprijs door uit den Toffe.

Moet de curator het leer afgeven? Indien ja, aan wie?

Vraag 3

Moet de curator de rokjes afgeven? Indien ja, aan wie?

Casus II

Muurvast BV is eigenaar van een groot aantal woningen in de binnenstad van Leiden, die zij verhuurt. De huurders dienen de huur maandelijks op de eerste van de maand te betalen. Muurvast BV verkoopt en levert, voor zover nodig bij voorbaat, op 3 mei 2015 al haar bestaande en toekomstige vorderingen op al haar huidige en toekomstige huurders aan Floppy BV. Er wordt geen mededeling aan de huurders gedaan. De onderhandse cessieakte wordt op 3 mei 2015 geregistreerd bij de Belastingdienst. Muurvast BV verkoopt en levert op 15 juni 2015 nogmaals, voor zover nodig bij voorbaat, haar bestaande en toekomstige vorderingen op al haar huidige en toekomstige huurders, ditmaal aan Huurflex. De onderhandse cessieakte wordt op 16 juni 2015 geregistreerd bij de Belastingdienst. Ook nu vindt geen mededeling aan de huurders plaats.

Op 1 oktober 2015 zijn er verschillende huurders met een huurachterstand over de maanden september en oktober; in totaal gaat het om €25.000 aan vorderingen op de huurders. In de periode van 3 mei 2015 tot 15 oktober 2015 doen zich geen wisselingen in het huurbestand voor.

Vraag 1

Wie is op 16 oktober 2015 rechthebbende van genoemde vorderingen op de huurders ad €25.000?

Vervolg casus II

Stel: op 1 augustus 2015 heeft Muurvast een nieuwe woning in eigendom verworven, die zij per die datum verhuurt aan een nieuwe huurder, Karel. Karel heeft op 5 oktober 2015 de huur over de maand september 2015 nog niet betaald.

Vraag 2

Wie is op 5 oktober 2015 rechthebbende van de vordering op Karel: Muurvast, Huurflex of Floppy?

Onderdeel C

Geef voor de onderstaande stellingen gemotiveerd aan of deze juist of onjuist zijn en waarom.

Stelling 1 (10 punten)

Het fiscaal bodemrecht kan worden uitgeoefend op alle roerende zaken van derden die zich op de bodem bevinden van de belastingdebiteur.

Stelling 2 (10 punten)

De legitimerende functie van bezit is in veel gevallen bepalend voor de vraag wie zich bij oneigenlijke vermenging als eigenaar mag beschouwen.

Antwoordindicatie

Vraag 1 (10 p)

Antwoord A is juist. Spring in 't Veld kan een opstalrecht vestigen ten behoeve van Popeye; Spring in 't Veld kan de olijfbomen bij voorbaat leveren aan Popeye. Opstalrecht Spring in 't Veld kan dit bewerkstelligen door het vestigen van een recht van opstal ex art. 3:98 jo 3:84 lid 1 jo 3:89 lid 1 jo 5:101 BW. Recht van opstal doorbreekt natrekkingsbeginsel ex 5:20 lid 1 onder f BW. Opstaller Popeye verkrijgt eigendom van de bomen die zich in de grond van Spring in 't Veld bevinden. Opstaller heeft het recht om de bomen weg te laten nemen ex art. 3:105 lid 2 BW.Bij voorbaat leveren. Ook door de bomen bij voorbaat te leveren kan Spring in 't Veld ervoor zorgen dat de bomen op het moment dat zij een zelfstandige zaak worden, eigendom worden van Popeye op grond van art. 3:84 lid 1 jo 3:90 lid 1jo 3:97 lid 1. Popeye wordt dan eigenaar van de bomen op het moment dat Spring in 't Veld beschikkingsbevoegd wordt.

Vraag 2 (10 p)

Antwoord D is juist. In het faillissement van MoniMaker BV hebben de opdrachtgever een concurrente vordering op MoniMaker BV tot afgifte van het geïnde. Op grond van art. 3:276 BW kan een schuldeiser zijn vordering in beginsel op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen. Uit het Procall-arrest (HR 13 juni 2003 NJ 2004, 196) volgt dat een incassobureau niet op één lijn te stellen is met een notaris, advocaat of een accountant. Dit is dus geen kwaliteitsrekening. Bij een “gewone” bankrekening gehouden door een rekeninghouder ten behoeve van derden is er geen sprake van een afgescheiden vermogen, zoals bij de kwaliteitsrekening. Degenen die storten op een dergelijke rekening zijn concurrent crediteur ex art. 3:277 BW.

Casus I (20 p)

Vraag 1 (12 p)

Uit den Toffe vestigt op 1 april 2013 op grond van artikel 3:98 jo 3:84 lid 1 jo 3:97 lid 1 jo 3:237 lid 1 BW een pandrecht op alle bestaande en toekomstige bedrijfsvoorraden ten behoeve van de SMSBANK. Er is sprake van een geldige titel, namelijk de overeenkomst tussen uit den Toffe en SMSBANK. Uit den Toffe is op 1 april 2013 nog niet beschikkingsbevoegd ten aanzien van het leer en de rokjes; dit zijn toekomstige zaken. Uit artikel 3:98 jo 3:97 lid 1 BW volgt echter dat het mogelijk is om bij voorbaat een pandrecht te vestigen onder opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid. Voor deze vestiging is op grond van artikel 3:237 lid 1 BW een authentieke of geregistreerde onderhandse akte vereist; hieraan is voldaan, nu er een notariële akte is opgemaakt. Op 1 september 2013 levert men het geimpregneerde leer aan uit den Toffe en wordt zij hiervan eigenaar. Op dat moment gaat de opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid in vervulling en komt er op het leer een pandrecht te rusten ten behoeve van de SMSBANK. Van een deel van het leer maakt uit den Toffe rokjes, waardoor er sprake is van een nieuwe zaak als gevolg van zaaksvorming. De rokjes zijn namelijk door middel van menselijke arbeid vervaardigd uit het leer, de oude vorm is niet eenvoudig te herstellen en de zaak heeft een andere naam gekregen (‘rokje’ in plaats van ‘leer’). Op grond van artikel 5:16 lid 1 wordt Uit den Toffe, als eigenaar van het leer, ook eigenaar van de rokjes. Hierdoor gaat ten aanzien van deze rokjes, op het moment dat zij ontstaan, de opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid in vervulling. Ook op de rokjes rust kortom een pandrecht ten behoeve van de SMSBANK.

Vraag 2 (4 p)

Leersma heeft een recht van reclame ten aanzien van het leer op grond van art. 7:39 lid 1 BW. Aan de voorwaarden voor ontbinding is voldaan, 6:265 jo 6:83 sub a BW, nu niet betaald is na een fatale termijn, namelijk drie weken na levering. De termijn voor inroeping van het recht van reclame van artikel 7:44 BW is op 23 oktober 2013 nog niet verstreken. Door op grond van artikel 7:39 lid 1 BW het leer terug te vorderen door middel van een schriftelijke verklaring herkrijgt Leersma de eigendom van het leer. Blijkens artikel 7:39 lid 1 BW eindigt hierdoor ook het recht van rechtsverkrijgers van de koper; het pandrecht van de SMSBANK komt door de inroeping van het recht van reclame kortom te vervallen. De SMSBANK kan zich niet beroepen op de derdenbescherming van artikel 7:42 BW, aangezien het leer in handen van uit den Toffe is gebleven. Als eigenaar kan Leersma het leer revindiceren (artikel 5:2 BW). De curator dient het leer kortom af te geven aan Leersma.

Vraag 3 (4 p)

De curator dient de rokjes aan de SMSBANK af te geven. Uit artikel 7:41 BW blijkt dat het recht van reclame enkel kan worden uitgeoefend ten aanzien van zaken die zich nog in dezelfde staat bevinden als waarin zij werden afgeleverd. Bij de rokjes is in dit geval sprake van een nieuwe zaak door zaaksvorming. De rokjes vallen daardoor niet meer onder het terugvorderingsrecht van Leersma. De rokjes moeten worden afgegeven aan de SMSBANK, aangezien een pandhouder zich kan gedragen alsof er geen faillissement is, art. 57 Fw, en aan hem het recht van parate executie toekomt, 3:248 lid 1 BW. De SMSbank kan op grond van artikel 3:237 lid 3 BW vorderen dat de rokjes in haar macht worden gebracht, waarna zij de rokjes kan verkopen en zich op de opbrengst kan verhalen (3:248 lid 1 BW).

Casus II (20 p)

Vraag 1 (12 p)

Om te kunnen beoordelen wie rechthebbende is van genoemde vorderingen, dient men te kijken of de vorderingen rechtsgeldig stil zijn gecedeerd. Vorderingen uit huurovereenkomst zijn toekomstige vorderingen nu deze afhankelijk zijn van onzekere toekomstige omstandigheden, iets dat volgt uit het arrest WUH/Onex. De huurachterstand bestaat over de maanden september en oktober, dus de vorderingen zijn in die maanden pas ontstaan. Op het moment van levering, namelijk 3 mei resp. 16 juni, gaat het dus om toekomstige vorderingen. Het gaat om enkel toekomstige vorderingen nu er geen wisselingen in het huurdersbestand zijn geweest. De vorderingen zullen wel ontstaan uit rechtsverhoudingen die reeds bestonden, hetgeen voor een geldige stille cessie vereist is op grond van art. 3:94 lid 3 BW. De eerste cessie bij voorbaat aan Floppy geschiedt op grond van art. 3:84 jo 3:94 lid 3 jo 3:97 lid 1 BW. De titel is de koopovereenkomst van 3 mei. Levering vindt plaats bij voorbaat, dus onder opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid, en wel op 3 mei. Muurvast is dan nog niet beschikkingsbevoegd. De tweede cessie, ook bij voorbaat, aan Huurflex, is op dezelfde wijze geconstrueerd. De titel is de koopovereenkomst van 15 juni. Levering vindt wederom plaats bij voorbaat, onder opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid, en wel op 16 juni. Muurvast is dan evenmin beschikkingsbevoegd. Op 16 oktober zijn de vorderingen bestaand. De opschortende voorwaarde is in vervulling gegaan op het moment van ontstaan van de vorderingen in de maanden september en oktober. De opschortende voorwaarde gaat in beide relaties op de zelfde momenten in vervulling (in september en oktober). Op grond van art. 3:97 lid 2 BW kunnen we vaststellen dat de eerste levering bij voorbaat voor gaat. Floppy is daarom rechthebbende van deze vorderingen.

Vraag 2 (8 p)

De vorderingen op Karel kunnen niet stil gecedeerd zijn, omdat het gaat om dubbel toekomstige vorderingen. De rechtsverhouding (huurovereenkomst) waaruit de vorderingen voortvloeien en derhalve ook de vorderingen zelf, bestonden nog niet op het moment van beide cessies bij voorbaat, art. 3:94 lid 3, 1e zin. Muurvast is daarom rechthebbende.

Stelling 1 (10 p)

Deze stelling is onjuist. Onder een bodembeslag vallen bepaalde zaken die zich op de ‘bodem’ van de belastingplichtige bevinden, ook wel ‘bodemzaken’ genoemd. Ingevolge art. 22 lid 3 Invorderingswet zijn bodemzaken roerende zaken tot sToffe ring, hetgeen vertaald kan worden in ‘al hetgeen strekt tot gebruik van het perceel overeenkomstig zijn bestemming’. Daaronder kunnen ook zaken vallen die niet toebehoren aan de belastingplichtige (maar aan derden). Echter, niet alle bodemzaken van derden kunnen worden uitgewonnen (of; niet alle zaken van derden die kwalificeren als bodemzaak worden daadwerkelijk getroffen door het beslag). De fiscus respecteert nl. reële eigendom van de derde. Van reële eigendom is sprake indien de zaak zowel juridisch als economisch aan iemand, in dit geval de derde, toebehoort. (Of andersom: de economische verhouding tussen belastingschuldige en de zaak kan aanleiding geven om zaken die juridisch eigendom zijn van derden, toch als zaak van de belastingschuldige aan te merken. Zo moet bijvoorbeeld een onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaak die tot de bedrijfsinventaris behoort, worden gezien als economisch in overwegende mate toebehorend aan de belastingschuldige. Zo een zaak kan derhalve voor verhaal door de fiscus worden gebruikt.)

Stelling 2 (10 p)

Deze stelling is juist. Bij oneigenlijke vermenging geraken zaken bij elkaar; zij zijn nog wel van elkaar te onderscheiden, maar niet meer individualiseerbaar en dat is vereist voor eigendom. Degene die het goed onder zich houdt verkrijgt nu op grond van wettelijke vermoedens vaak de eigendom. Art. 3:109 BW geeft aan dat degene die een goed houdt, wordt vermoed dit voor zichzelf te houden (en daarmee bezitter te zijn, zie art .3:107 lid 1). Art. 3:119 BW omschrijft de legitimerende functie van bezit: de bezitter van een goed wordt vermoed rechthebbende te zijn.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Follow the author: Law Supporter
More contributions of WorldSupporter author: Law Supporter:
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Statistics
2633 1