Goederenrecht - UL - B3 - Oefenbundel
- 5554 keer gelezen
Architectenbureau Blokhuis BV (verder: Blokhuis) maakt in opdracht van projectontwikkelaar De Cirkel BV (verder: De Cirkel) een ontwerp voor winkelcentrum ‘De Muur’, dat De Cirkel pal naast de A12 ter hoogte van Veenendaal wil realiseren. Het ontwerp is op 30 september 2012 gereed. Vanaf dat moment heeft Blokhuis een vordering van € 300.000 op De Cirkel in verband met de uitgevoerde opdracht. In de overeenkomst van opdracht tot ontwerp van het winkelcentrum hebben De Cirkel en Blokhuis het beding opgenomen dat Blokhuis de uit die overeenkomst voortvloeiende vorderingen niet zonder toestemming van De Cirkel mag cederen of verpanden. Betaling door De Cirkel blijft vooralsnog uit. In afwachting van de betaling door De Cirkel leent Blokhuis op 4 oktober 2012 € 250.000 van de ZOZBank. Op dezelfde dag vestigt Blokhuis ten behoeve van de ZOZBank een stil pandrecht op al zijn bestaande en toekomstige goederen. De financiële positie van Blokhuis gaat achteruit en vanaf 1 december 2012 komt hij zijn verplichtingen jegens de ZOZBank niet meer na. De ZOZBank wil haar pandrecht uitoefenen en vordert van De Cirkel voldoening van de € 300.000 die De Cirkel aan Blokhuis schuldig was vanwege het ontwerpen van het winkelcentrum. De Cirkel weigert aan de ZOZBank te betalen en beroept zich op het met Blokhuis overeengekomen beding. De ZOZBank stelt dat het beding niet jegens haar geldt en dat zij er bovendien niets van wist en ook niet van kon weten.
Heeft de ZOZBank een rechtsgeldig pandrecht verkregen op de vordering van Blokhuis jegens De Cirkel?
Op 5 november 2012 leent Blokhuis ook nog € 20.000 euro van de PTOBank en vestigt ten behoeve van deze bank een stil pandrecht op zijn bestaande en toekomstige goederen. Ook zijn verplichtingen jegens de PTOBank komt hij vanaf 1 december 2012 niet meer na. Tot de inventaris van Blokhuis behoren al enige jaren tien tekentafels. De PTOBank gaat op 15 december 2012 over tot de executoriale verkoop van de tekentafels.
Welk gevolg heeft de executieverkoop van de tekentafels voor het pandrecht van de ZOZBank?
De overeenkomst tussen Blokhuis en De Cirkel bevat een beding ‘dat Blokhuis de uit die overeenkomst voortvloeiende vorderingen niet zonder toestemming van De Cirkel mag cederen of verpanden.’ Dit is een zogenaamde onoverdraagbaarheidsclausule. Of dit beding ook daadwerkelijk tot gevolg heeft dat het vorderingsrecht onoverdraagbaar is in de zin van artikel 3:83 lid 2 BW, moet door uitleg naar objectieve maatstaven, met inachtneming van de Haviltexmaatstaf worden bepaald. Als uitgangspunt bij de uitleg van bedingen die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten, moet worden aangenomen dat zij uitsluitend verbintenisrechtelijke werking hebben, tenzij uit de - naar objectieve maatstaven uit te leggen - formulering daarvan blijkt dat daarmee goederenrechtelijke werking als bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW is beoogd. HR 21 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:682 (Coface/Intergamma). Het is dus de vraag of dit beding goederenrechtelijke werking heeft. Deze formulering, ‘mag’, ‘toestemming’, lijkt niet te wijzen op goederenrechtelijke werking (zie voorbeelden tijdens hoorcollege week 3 en in de voorgeschreven annotatie van Van Boom bij het arrest in Ars Aequi, over het verschil tussen ‘mogen’ en ‘kunnen’). Indien die uitleg wordt gevolgd, is de vordering overdraagbaar en verpandbaar en heeft de ZOZBank een rechtsgeldig pandrecht verkregen. Art. 3:98 jo 3:84 jo 3:239 lid 1 BW (pandrecht op bestaande vordering).
[Indien het beding zo moet worden uitgelegd, dat het wel goederenrechtelijke werking heeft, leidt het beding tot onoverdraagbaarheid en onverpandbaarheid van de vordering zelf. Het verpandingsverbod staat in deze clausule als zodanig genoemd, anders kun je je nog afvragen of een onoverdraagbaarheidsclausule per definitie (via 3:98 ) een verbod tot verpanding meebrengt. (Niet tot beschikkingsonbevoegdheid, dus aan eventuele derdenbeschermingsbepalingen komt men dan niet toe). In dat geval is er geen rechtsgeldig pandrecht gevestigd op de vordering.]
Zowel de ZOZBank als de PTOBank hebben een rechtsgeldig pandrecht op - onder andere - de tien tekentafels (art. 3:98 jo 3:84 jo 3:237 lid 1 BW, bestaande inventaris op moment vestigen pandrecht). Het pandrecht van ZOZBank is krachtens het prioriteitsbeginsel hoger in rang dan het pandrecht van de PTOBank. PTOBank executeert de tien tekentafels. Als lager gerangschikt pandhouder kan de PTOBank de tekentafels op grond van art. 3:248 lid 3 BW alleen verkopen met handhaving van de hoger gerangschikte pandrechten. Ook na de executieverkoop blijft het pandrecht van de ZOZBank dus op de tekentafels rusten; de koper verkrijgt tekentafels die zijn bezwaard met het pandrecht van de ZOZBank.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 17 oefententamens bij het vak Goederenrecht aan de Universiteit Leiden en extra oefenmateriaal van een gelijkaardig vak aan de UvA.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2314 | 1 |
Add new contribution