Goederenrecht - UL - B3 - Oefenbundel
- 5555 keer gelezen
HoJo is een bedrijf dat jachten en onderdelen daarvan verkoopt. Alle vaartuigen en bootonderdelen betrekt zij krachtens een op 1 april 2011 aangegane overeenkomst van groothandel Poseidon BV (verder: Poseidon). De overeenkomst is voor vijf jaar aangegaan en bevat ter zake van de eigendom van de vaartuigen en de bootonderdelen de volgende bepaling:
“Gedurende de looptijd van de overeenkomst behoudt Poseidon zich de eigendom voor van de aan HoJo geleverde vaartuigen en bootonderdelen, totdat de verschuldigde koopprijs voor alle reeds geleverde en nog te leveren vaartuigen en bootonderdelen volledig aan Poseidon zal zijn voldaan, alsmede totdat de vorderingen die voortvloeien uit door Poseidon verrichte werkzaamheden en de vorderingen die ontstaan door een tekortschieten van HoJo in de op haar ter zake van deze overeenkomst rustende verplichtingen volledig zullen zijn voldaan.”
Op 1 september 2012 levert Poseidon bij HoJo vijf jachten af. HoJo heeft het verschuldigde bedrag voor deze jachten reeds aan Poseidon voldaan. Op diezelfde datum staan er bovendien geen andere vorderingen van Poseidon op HoJo meer open. HoJo stelt dat het eigendomsvoorbehoud van Poseidon teniet is gegaan.
Geef een argument pro en een argument contra het standpunt van HoJo.
Al eerder, op 1 mei 2011, heeft HoJo één van de in dat jaar door Poseidon geleverde jachten aan Panday verkocht en geleverd. In de overeenkomst die HoJo en Poseidon gesloten hebben is geen beschikkingsbevoegdheidsclausule opgenomen.
Welk oordeel is de Hoge Raad in het arrest Love-Love (HR 14 februari 1992, NJ 1993, 623) toegedaan met betrekking tot de vraag of en in hoeverre HoJo bevoegd is tot onvoorwaardelijke overdracht aan Panday?
Vredenburg is een ondernemer in voetbalkleding. De onderneming wordt gefinancierd door de ROG bank (verder: ROG), die zich op 1 maart 2012 op alle goederen van de onderneming van Vredenburg, bestaande en toekomstige, een stil pandrecht heeft doen vestigen. Op 10 februari 2013 is Vredenburg in gesprek met voetbalvereniging ‘VCV Reeuwijk’ over de verkoop van tweehonderd paar voetbalschoenen aan VCV Reeuwijk tegen een totaalprijs van € 28.000. Tijdens de onderhandelingen met VCV Reeuwijk ontvangt Vredenburg een brief van ROG waarin deze meer goederenrechtelijke zekerheid eist in verband met de verslechterde schuldpositie van Vredenburg.
Kan Vredenburg het recht op de koopprijs bij voorbaat verpanden?
Costanza Art BV (verder: Costanza Art), een kunstgalerie, vestigt op 1 april 2012 ten behoeve van Nostrand Bankiers een stil pandrecht op al haar tegenwoordige en toekomstige roerende zaken, tot zekerheid van de nakoming van een door Nostrand Bankiers aan haar verstrekte geldlening. Op 22 oktober 2012 worden bij een inbraak bij Costanza Art verschillende, haar in eigendom toebehorende, kunstvoorwerpen gestolen door Jerry Kramer. Kramer plaatst een van de gestolen voorwerpen, een Costanza schilderij, op Marktbay.nl. Op 25 oktober 2012 verkoopt hij het beeld aan Marie Benes; de levering vindt plaats door de afspraak dat Kramer het schilderij onder zich zal houden totdat Benes het op 15 november 2012 komt ophalen. Benes weet niet en behoeft niet te weten dat Kramer het schilderij heeft gestolen. Omdat Costanza Art al enige tijd haar betalingsverplichting niet is nagekomen, wenst Nostrand Bankiers haar pandrecht uit te oefenen. Na enig speurwerk weet Nostrand Bankiers te achterhalen onder wie het Costanza schilderij zich bevindt.
Kan Nostrand Bankiers op 2 oktober 2012 met succes het pandrecht uitoefenen?
De zaken van consoleontwikkelaar Valves BV (verder: Valves) gaan goed. Het bedrijf heeft het plan opgevat om uit te breiden en heeft daarvoor tien nieuwe tafels en tien nieuwe stoelen nodig. Valves doet zaken met Linlin BV (verder: Linlin) die erin is gespecialiseerd om kantoorartikelen - ‘on demand’ – zo goedkoop mogelijk aan te kopen. Valves komt op 10 februari 2013 met Linlin overeen dat Linlin op eigen naam maar voor rekening van Valves tien stoelen type ‘Uxux 3.0’ en tien tafels type ‘Houtplank 1986’ zal verwerven. Valves betaalt € 15.000 voor de te verwerven tafels en € 10.000 voor de te verwerven stoelen. Linlin schaft op 11 februari 2013 de tien door Valves gewenste stoelen aan bij Macrohard BV en haalt deze meteen op. Vervolgens gaat Linlin op 14 februari 2013 op zoek naar tafels van het type ‘Houtplank 1986’ en vindt deze bij Appelboom BV. Linlin vindt het een dusdanig mooie tafel dat zij er meteen twintig koopt en deze direct meeneemt. De tafels plaatst hij bij elkaar in de opslagruimte. Op 15 februari 2013 gaat Linlin failliet. Op de inventarislijst staan onder meer de tien stoelen type ‘Uxux 3.0’ en de twintig stoelen van het type ‘Houtplank 1986’. De curator stelt zich op het standpunt dat zowel de stoelen als de tafels tot de failliete boedel behoren.
Is het standpunt van de curator juist?
Een overdracht onder eigendomsvoorbehoud is een overdracht onder opschortende voorwaarde van voldoening van de tegenprestatie (of opschortende voorwaarde van betaling), zie art. 3:92 lid 1 BW. Met de laatste betaling is aan de opschortende voorwaarde voldaan (Poseidon heeft verder niets meer van HoJo te vorderen) en is de eigendom overgegaan.
Uit de tekst van de bepaling (het eigendomsvoorbehoud geldt ook voor nog te leveren vaartuigen en bootonderdelen) en de strekking van de bepaling (het contract heeft een looptijd van vijf jaar en er kunnen dus nog nieuwe vorderingen ontstaan) volgt dat de eigendom voorbehouden blijft totdat bij het einde van de overeenkomst Poseidon geen vorderingen meer op HoJo heeft. Art. 3:92 lid 2 BW laat een dergelijk eigendomsvoorbehoud (ook voor nog te leveren zaken) toe. Vgl. het arrest Potharst/Serrée (HR 4 december 1998, NJ 1999, 549) (blz. 421 nr. 500).
Indien de overeenkomst waarbij het eigendomsvoorbehoud is bedongen niet met zoveel woorden in een beschikkingsbevoegdheidsclausule voorziet, is niet uitgesloten dat een dergelijke bevoegdheid toch bestaat. Volgens de Hoge Raad in het arrest Love-Love zal in dat geval alles afhangen van uitleg van de overeenkomst. De enkele omstandigheid dat de zaak voor doorlevering was bestemd leidt niet tot zulk een bevoegdheid.
Toekomstige vorderingen zijn in beginsel vatbaar voor verpanding, zie art. 3:98 jo. 3:97 BW. De bank heeft reeds een bezitloos pandrecht op alle bestaande en toekomstige goederen, daaronder dus begrepen een stil pandrecht op toekomstige vorderingen. Voor stille verpanding geldt dat deze slechts mogelijk is voor zover de vordering ten tijde van de vestiging van het pandrecht hetzij reeds bestaat, hetzij rechtstreeks zal worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding. Dit volgt uit art. 3:239 lid 1 BW. De toekomstige vordering van Vredenburg op VCV Reeuwijk kwalificeert echter als een dubbel toekomstige vordering, nu niet alleen de vordering nog niet bestaat, maar ook de overeenkomst tot verkoop van de voetbalschoenen nog niet is gesloten, hetgeen betekent dat er nog geen sprake is van een rechtsverhouding tussen Vredenburg en VCV Reeuwijk waaruit een vordering zou kunnen worden verkregen. Deze vordering kan daarom niet onder het reeds door de bank bedongen pandrecht vallen.
Een stil pandrecht kan in dit stadium niet worden gevestigd. Dat neemt niet weg dat Vredenburg de toekomstige vordering op VCV Reeuwijk wel openbaar kan verpanden overeenkomstig art. 3:236 lid 2 BW (jo. 3:94 BW). Voor openbare verpanding van vorderingen brengt de vestigingsformaliteit – mededeling aan de debiteur – mee dat ten tijde van de verpanding bij voorbaat ten minste bekend moet zijn wie de toekomstige debiteur is. In casu is bekend dat VCV Reeuwijk de toekomstige debiteur is en kan dus mededeling worden gedaan. Vredenburg kan daarom het recht op de koopprijs bij voorbaat aan de bank openbaar verpanden (blz. 469 nr. 545).
In de overdracht tussen Kramer en Benes is niet voldaan aan de vereisten van art. 3:84 BW. Er is weliswaar een geldige titel (de koopovereenkomst tussen Kramer en Benes), maar Kramer is beschikkingsonbevoegd (hij heeft het beeld gestolen).
Het betreft een leveringdoor middel van art. 3:90 jo. 3:115 sub a BW (levering cp). Kramer is bezitter en kan op deze wijze leveren, maar de levering cp wordt gerelativeerd in art. 3:90 lid 2 BW: blijft de zaak na de levering in handen van de vervreemder, dan geldt de levering niet jegens een derde met een ouder recht. Op 2 november 2012 is het beeld nog in handen van de vervreemder (Kramer). Het pandrecht van Nostrand Bankiers is een ouder recht, en dus geldt deze levering aan Benes niet jegens Nostrand Bankiers. De bank kan op 2 oktober 2012 haar pandrecht uitoefenen. Een beroep op bescherming van art. 3:86 lid 2 is jegens Nostrand Bankiers afgesloten, hiervoor is een geldige levering vereist (blz. 303 nr. 360 e.v.).
Het gaat hier om middellijke vertegenwoordiging. Indien voldaan is aan alle vereisten, kan de principaal bij middellijke vertegenwoordiging direct verkrijgen op de voet van art. 3:110 BW (de directe leer):
In deze casus moet een onderscheid worden gemaakt tussen de stoelen en de tafels. De tien stoelen die zich bij Linlin bevinden zijn ten tijde van het faillissement op 15 februari 2013 eigendom van Valves. Aan alle vereisten rond de toepassing van 3:110 is voldaan:
De tafels van het type ‘Houtplank 1986’ zijn daarentegen eigendom van Linlin. Niet aan alle vereisten voor de direct leer is voldaan. Deze conclusie is langs twee wegen te bereiken. Ten eerste geldt dat er tussen Valves en Linlin weliswaar een rechtsverhouding bestond in de zin van 3:110, maar dat niet kan worden gezegd dat Linlin de tafels heeft verkregen ter uitvoering van deze verhouding: hij kocht twintig tafels en niet duidelijk is welke hij voor zich zelf kocht en welke voor Valves. Daarnaast geldt dat de tafels niet individualiseerbaar zijn: er zijn twintig tafels ‘Houtplank 1986’ door Linlin aangeschaft; niet duidelijk is welke nu precies voor Valves bestemd zijn. De leer gaat niet op voor goederen die enkel en alleen naar soort bepaald zijn.
Wat de stoelen betreft heeft de curator kortom ongelijk, wat de tafels betreft gelijk (blz. 366 nr. 437).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 17 oefententamens bij het vak Goederenrecht aan de Universiteit Leiden en extra oefenmateriaal van een gelijkaardig vak aan de UvA.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1956 | 1 |
Add new contribution