Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2018


MC-vragen

Vraag 1

De minister van Economische Zaken en Klimaat legt een bestuurlijke boete op grond van artikel 51 van de Meststoffenwet op aan een landbouwer in Sittard, omdat een te hoog gehalte meststoffen in zijn landbouwgrond is gesignaleerd.
Wat is de volledige rechtsgang die tegen dit besluit openstaat? Ga ervan uit dat de Meststoffenwet geen bijzondere regels kent omtrent de rechtsbescherming.

  1. Tegen dit besluit staat geen bezwaar en beroep bij de bestuursrechter open.
  2. In bezwaar bij de minister, in beroep bij de rechtbank Limburg (afdeling bestuursrecht) en in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
  3. In bezwaar bij de minister, in beroep in eerste en enige aanleg bij de het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
  4. In bezwaar bij de minister, in beroep bij de rechtbank Limburg (afdeling bestuursrecht) en in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Vraag 2

Vanwege de aanhoudende problematiek in het Zeeuwse overstromingsgebied bundelen ondernemers uit het noorden hun krachten in een nieuwe Stichting Probleemloos Zeeland. Deze stichting zal financiële ondersteuning bieden aan gedupeerden. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland (GS) is erg blij met dit initiatief. GS besluit dat de provincie ook een financiële bijdrage zal leveren door het toekennen van een bedrag aan de stichting dat even groot is als alle gelden die de ondernemers in de stichting steken. GS stelt verder dat de stichting zelf mag bepalen hoe zij het verkregen geld zal verdelen. De stichting keert alle gelden die zij van de ondernemers en de provincie krijgt aan de gedupeerden uit.

Zou u het bestuur van de Stichting Probleemloos Zeeland als bestuursorgaan kwalificeren?

  1. Ja, omdat aan het financieel en het inhoudelijk vereiste is voldaan.
  2. Ja, omdat aan het financieel vereiste is voldaan.
  3. Nee, omdat enkel aan het inhoudelijk vereiste is voldaan.
  4. Nee, omdat noch aan het financieel, noch aan het inhoudelijk vereiste is voldaan.

Vraag 3

Cafébaas Roderick Meeuwissen uit Deventer heeft in 2002 van het college van B&W van de gemeente Deventer op verzoek een gedoogverklaring ontvangen voor het verkopen van maximaal 5 gram aan softdrugs per dag en per persoon. Op basis van strafrechtelijk onderzoek komt vast te staan dat Roderick zich niet heeft gehouden aan dit maximum. De burgemeester stuurt Roderick een brief met de mededeling dat de gedoogverklaring wordt ingetrokken.

Zou de bestuursrechter de brief kwalificeren als een besluit in de zin van de Awb dan wel de brief met een besluit gelijkstellen?

  1. Ja, want de brief is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan.
  2. Nee, want de brief is niet gericht op een rechtsgevolg.
  3. Ja, de brief kwalificeert als een beschikking in de zin van artikel 1:3 lid 2 Awb.
  4. Nee, want beslissingen over het wel of niet gedogen zijn geen besluiten.

Vraag 4

Emma heeft een evenementenvergunning aangevraagd voor een buurtbarbecue. De burgemeester wijst de aanvraag af en maakt het besluit volgens de voorschreven wijze bekend op 21 maart 2018. Wat is de uiterste termijn voor Emma om in bezwaar te gaan tegen het besluit?

  1. Dinsdag 1 mei 2018 om 23:59 uur.
  2. Woensdag 2 mei 2018 om 23:59 uur.
  3. Donderdag 3 mei 2018 om 23:59 uur.
  4. Vrijdag 4 mei 2018 om 23:59 uur.

Vraag 5

Artikel 2:6 lid 1 Awb is een voorbeeld van:

  1. Dwingend recht.
  2. Regelend recht.
  3. Aanvullend recht.
  4. Facultatief recht.

Vraag 6

De gemeente Breda heeft met WorldwideSleeping een overeenkomst gesloten om afspraken te maken over de toeristische verhuur van woningen. Daarin staat bijvoorbeeld dat WorldwideSleeping hun data met de gemeente deelt. Stichting Vrijheid Voorop wil hiertegen opkomen bij de bestuursrechter. De stichting komt volgens de statuten op voor 'het behouden en bevorderen van het recht op privacy in Nederland, onder meer door het in rechte optreden voor burgers in Nederland'. De feitelijke werkzaamheden van Vrijheid Voorop bestaan volgens haar website uit het indienen van bezwaar- en beroepsschriften en het bewust maken van burgers van de privacyproblematiek door te flyeren op straat.

Kan Stichting Vrijheid Voorop de afspraken tussen gemeente Breda en WorldwideSleeping aanvechten bij de bestuursrechter?

  1. Nee, want de stichting is slechts belanghebbende op grond van artikel 1:3 lid 1 Awb en niet op basis van artikel 1:3 lid 2 Awb.
  2. Nee, want de statutaire doelstelling is te ruim omschreven.
  3. Nee, want de door de stichting verrichte feitelijke werkzaamheden omvatten feitelijk niet meer dan procederen, nu flyeren onvoldoende substantieel is.
  4. Nee, want de stichting kan niet bij de bestuursrechter opkomen tegen een privaatrechtelijke handeling.

Vraag 7

Gelede normstelling...

  1. Zorgt ervoor dat burgers in één document hun rechten en plichten kunnen overzien.
  2. Resulteert in extra taken voor de formele wetgever.
  3. Vergroot de democratische legitimatie van wet- en regelgeving.
  4. Kan op decentraal niveau leiden tot regelgeving die dicht bij de burger plaatsvindt.

Vraag 8

De gemeenteraad wil de kennisgeving over de vaststelling van een bepaling in een Algemeen plaatselijke verordening bekend maken. Hoe moet zij dat volgens de Awb doen?

  1. Door toezending of uitreiking van de kennisgeving aan degenen die rechtstreeks door de nieuwe bepaling worden geraakt.
  2. Door deze kennisgeving te publiceren in een huis-aan-huisblad.
  3. Door deze kennisgeving te publiceren op de website van de gemeente, waarbij in het kopje van de tekst 'bekendmaking' staat.
  4. Door deze kennisgeving te publiceren in de Staatscourant.

Vraag 9

Bestuursorganen maken voor veel besluiten gebruik van (externe) adviseurs. Welke stelling over advisering is onjuist?

  1. Het bestuursorgaan moet onderzoeken of het zelf een vergelijkbaar advies zou hebben gegeven.
  2. Het bestuursorgaan mag aan een advies dat subjectieve oordelen bevat beperktere motiveringseisen stellen dan aan adviezen met meer objectieve oordelen.
  3. Het bestuursorgaan moet onderzoeken of de adviseur over de vereiste deskundigheid en onpartijdigheid beschikt.
  4. Het bestuursorgaan mag in een besluit afwijken van een advies, maar moet dat wel motiveren.

Vraag 10

Welke van de onderstaande verschillen over verschillende typen van besluiten van algemene strekking zijn onjuist?

  1. Een algemeen verbindend voorschrift bevat zelfstandige normstelling, maar een concretiserend besluit van algemene strekking niet.
  2. Een bestuursorgaan kan volgens de Awb onder omstandigheden afwijken van een algemeen verbindend voorschrift, maar niet van een beleidsregel zonder dat in de beleidsregel een hardheidsclausule is opgenomen.
  3. Een algemeen verbindend voorschrift heeft externe werking, maar een beleidsregel heeft interne werking, die indirect externe gevolgen kan hebben.
  4. Een beleidsregel is niet appellabel, maar een concretiserend besluit van algemene strekking wel.

Vraag 11

In rechtsoverweging 43 van het arrest Benthem...

  1. Overweegt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat in de Benthem-zaak sprake is van een vervolging in de zin van artikel 6 EVRM.
  2. Overweegt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat in de Benthem-zaak sprake is van een schending van burgerlijke rechten en plichten in de zin van artikel 6 EVRM.
  3. Overweegt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat de Afdeling Geschillen van de Raad van State kan worden gezien als gerecht in de zin van artikel 6 EVRM.
  4. Overweegt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat de Kroon in het Kroonberoep niet kan worden gezien als gerecht in de zin van artikel 6 EVRM.

Vraag 12

De buurtvereniging ‘De Hooy’ wil een straatfeest organiseren op de Hooystraat. In het verleden is het voorgekomen dat feestgangers die iets te diep in het glaasje hadden gekeken, in de gracht vielen. Het college van B&W van de gemeente Haarlem neemt daarom de beslissing om hekken te plaatsen, om de veiligheid van de feestgangers te garanderen.

Hoe zou u deze beslissing kwalificeren?

  1. Een zaaksgerichte beschikking.
  2. Een concretiserend besluit van algemene strekking.
  3. Een privaatrechtelijke handeling.
  4. Een feitelijke handeling.

Vraag 13

Artikel 4:5 van de Algemeen plaatselijke verordening van Groningen bevat de volgende bepaling ten aanzien van incidentele en collectieve festiviteiten:

‘Artikel 4:5 Verbieden of beperken incidentele en collectieve festiviteiten

De burgemeester kan het organiseren van een incidentele of een collectieve festiviteit verbieden of een afwijkende geluidsnorm of eindtijd opleggen wanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.’

Hoe kan deze bestuurlijke bevoegdheid het beste worden omschreven?

  1. Een bevoegdheid met zowel beleidsvrijheid als beoordelingsvrijheid.
  2. Een bevoegdheid met slechts beoordelingsruimte.
  3. Een bevoegdheid met slechts beleidsvrijheid.
  4. Een gebonden bevoegdheid.

Vraag 14

Het college van B&W van de gemeente Enschede neemt de beslissing om de aandelen van de gemeente in het bedrijf PowerNow te verkopen. Welk van de onderstaande reeksen geeft het meest volledige beeld van de hoofdstukken, afdelingen en titels uit de Awb die op deze beslissing van toepassing zijn?

  1. Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3, afdelingen 3.1 tot en met 3.4.
  2. Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4, titel 4.1.
  3. Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3, afdeling 3.7.
  4. Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4, titel 4.2.

Vraag 15

Recentelijk oordeelde het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch het volgende in een belastingzaak:

‘Naar het oordeel van het Hof heeft het Waterschap de bevoegdheid tot het heffen van belasting niet gebruikt ter behartiging van zijn publiekrechtelijke taak, maar in het kader van een privaatrechtelijke dienstverlening. Door aldus haar publiekrechtelijke bevoegdheid tot het heffen van belasting aan te wenden voor een privaatrechtelijke dienstverlening heeft het Waterschap haar bevoegdheid gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze bevoegdheid is gegeven. Deze werkwijze komt in zoverre in strijd met ...’

Welke regel is met het heffen van de belasting geschonden?

  1. Art. 3:46 Awb.
  2. Art. 3:4 lid 2 Awb.
  3. Art. 3:3 Awb.
  4. Art. 3:1 lid 2 Awb.

Vraag 16

Willeke de Vries vraagt een subsidie aan voor het weghalen van oude bomen in haar achtertuin. Het college van B&W wijst de aanvraag af met als reden dat zij hiervoor niet in aanmerking komt. Willeke maakt bezwaar, maar in de beslissing op bezwaar herhaalt het college van B&W dat zij niet in aanmerking komt voor de subsidie. Willeke gaat in beroep bij de bestuursrechter en beroept zich op het motiveringsbeginsel, omdat zij vindt dat het bestuursorgaan in de motivering wel erg kortaf is. De bestuursrechter oordeelt dat het beroep van Willeke gegrond is, omdat de motivering onvoldoende inzicht biedt in de gedachtegang van het bestuursorgaan. Toch weet de rechter dat Willeke inderdaad niet voldoet aan de wettelijke eisen uit de subsidieverordening. Wat kan de rechter vanuit proceseconomisch oogpunt het beste doen?

  1. Het primaire besluit herroepen en de beslissing op bezwaar in stand laten.
  2. Het primaire besluit en de beslissing op bezwaar vernietigen.
  3. De beslissing op bezwaar vernietigen en vervolgens de bestuurlijke lus toepassen.
  4. De beslissing op bezwaar vernietigen met instandlating van de rechtsgevolgen.

Vraag 17

Artikel 54 lid 3 van de Vreemdelingenwet 2000 bevat de volgende bepaling:

‘In gevallen waarin Onze Minister zulks in het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid nodig oordeelt, kan hij aan een vreemdeling een individuele verplichting tot periodieke aanmelding bij de korpschef opleggen.’

Op enig moment besluit de minister van Justitie en Veiligheid een vreemdeling te verplichten om zich periodiek aan te melden bij de korpschef. De vreemdeling gaat na een onsuccesvol bezwaar in beroep. Hoe toetst de bestuursrechter het besluit van de minister?

  1. Het opleggen van de verplichting wordt marginaal getoetst. Of dat in het belang van de openbare orde of nationale veiligheid is, wordt echter vol getoetst.
  2. Het opleggen van de verplichting wordt marginaal getoetst. Of dat in het belang van de openbare orde of nationale veiligheid is, wordt ook marginaal getoetst.
  3. Het opleggen van de verplichting wordt vol getoetst. Of dat in het belang van de openbare orde of nationale veiligheid is, wordt echter marginaal getoetst.
  4. Het opleggen van de verplichting wordt vol getoetst. Of dat in het belang van de openbare orde of nationale veiligheid is, wordt ook vol getoetst.

Vraag 18

Het kabinet Rutte II had het voornemen om de organisatie van de bestuursrechtspraak te herzien en zo te vereenvoudigen. De stand van zaken van dit voornemen is dat:

  1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Centrale Raad van Beroep zullen fuseren.
  2. Het wetsvoorstel dat ertoe strekte om te komen tot een herziening is ingetrokken.
  3. De Centrale Raad van Beroep zal fuseren met de Gerechtshoven, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het College van Beroep voor het bedrijfsleven los van elkaar zullen blijven bestaan.
  4. Op afzienbare termijn cassatie tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zal worden opengesteld.

Vraag 19

Welke van de onderstaande stellingen over de vernietiging van een besluit van het college van B&W door de regering is juist?

  1. De Awb kent aan de regering de bevoegdheid toe om een besluit van het college van B&W te vernietigen.
  2. De gronden voor vernietiging zijn ofwel een schending van een wettelijke bepaling ofwel schending van een algemeen beginsel van bestuur.
  3. Voordat een besluit wordt vernietigd, moet dit eerst worden geschorst.
  4. Tegen een vernietigingsbesluit op grond van artikel 268 lid 1 Gemeentewet staat in eerste en enige aanleg beroep open bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Vraag 20

Wat is geen functie van de bezwaarschriftprocedure?

  1. Zeeffunctie.
  2. Rechtsbeschermingsfunctie.
  3. Bestuurlijktoezichtsfunctie.
  4. Signaleringsfunctie.

Vraag 21

Wie worden bedoeld met ‘degene’ in artikel 1:2 lid 1 Awb?

  1. Natuurlijke personen, rechtspersonen en bestuursorganen.
  2. Natuurlijke personen, belangengroepen en bestuursorganen.
  3. Natuurlijke personen, rechtspersonen en andere entiteiten.
  4. Natuurlijke personen, bestuursorganen en andere entiteiten.

Vraag 22

Welke van de volgende algemene beginselen van behoorlijk bestuur is niet gecodificeerd in de Awb?

  1. Het verbod van vooringenomenheid.
  2. Het beginsel van een deugdelijke en kenbare motivering.
  3. Het gelijkheidsbeginsel.
  4. Het evenredigheidsbeginsel.

Vraag 23

Café De Kattekop te Alkmaar krijgt een bestuurlijke boete ten hoogte van €4.500 opgelegd van de minister van VWS vanwege overtreding van het rookverbod uit artikel 10 Tabaks- en rookwarenwet. De grondslag van de boete is artikel 11b Tabaks- en rookwarenwet. Wie van de onderstaande personen is belanghebbende bij dit besluit?

  1. Perzische Tobak te Almere, die verminderde verkoop van sigaretten en omzetverlies vreest wegens de opgelegde boete aan het café.
  2. Hans de Leeuw uit Hilversum, die elke vrijdag onder het genot van een sigaret een werk van Nietzsche bespreekt met zijn twee vrienden.
  3. Chan Kong-san uit Alkmaar, die als bediende werkt bij Café De Kattekop en volgend jaar als gevolg van de boete geen loonsverhoging krijgt.
  4. Het naastgelegen café Zonder Naam, dat vorig jaar voor hetzelfde vergrijp een veel hogere boete heeft gekregen en stelt concurrentienadeel te ondervinden.

Vraag 24

Jade parkeert haar auto enkele minuten zonder de vereiste parkeerbelasting te betalen om snel een pakketje af te leveren. Een agent die bevoegd is om een naheffingsaanslag (een parkeerboete) op te leggen ziet het gebeuren. Tot opluchting van Jade zegt de agent: ‘Voor deze keer zie ik het door de vingers! Ik leg u geen boete op.’ Enkele weken later ontvangt Jade toch een naheffingsaanslag van diezelfde agent. Jade wil zich beroepen op het vertrouwensbeginsel. Heeft haar beroep kans van slagen?

  1. Nee, een mondelinge toezegging kan geen vertrouwen wekken.
  2. Nee, de toezegging is hier niet ondubbelzinnig en concreet.
  3. Nee, ambtenaren die in mandaat beslissen kunnen geen vertrouwen wekken.
  4. Ja, onder de voorwaarde dat er geen contra-indicaties zijn.

Vraag 25

Welke stelling is onjuist?

  1. Bij mandaat wordt de verantwoordelijkheid voor een besluit overgedragen.
  2. Delegatie geschiedt niet aan ondergeschikten.
  3. Er is een wettelijke grondslag vereist om te kunnen delegeren.
  4. De mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.

Vraag 26

Betty wil graag een coffeebar genaamd ‘Sweetie’ openen op het marktplein in Blaricum. Zij verzoekt de burgemeester een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 Algemeen plaatselijke verordening Blaricum aan haar te verlenen. De burgemeester wijst de aanvraag af. Wat voor type besluit is dit en welke van de genoemde delen van de Awb zijn van toepassing op deze afwijzing?

  1. De beslissing heeft geen rechtsgevolg: Betty had geen vergunning en heeft die nog steeds niet. Het is derhalve geen besluit en de Awb is op deze handeling niet van toepassing.
  2. De beslissing van de burgemeester is een afwijzing van een beschikking ingevolge artikel 1:3 lid 2 Awb. De hoofdstukken 2, 3 en titel 4.1 van hoofdstuk 4 van de Awb zijn hierop van toepassing.
  3. De beslissing van de burgemeester is een afwijzing van een beschikking ingevolge artikel 1:3 lid 2 Awb. Hoofdstuk 2 en afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van de Awb zijn hierop van toepassing.
  4. De beslissing van de burgemeester is een weigering om een besluit te nemen en is daarom op basis van artikel 6:2 sub a Awb een besluit, waarop alle hoofdstukken van de Awb van toepassing zijn.

Vraag 27

Artikel 73, eerste tot en met het derde lid, van de Politiewet 2012 bepaalt:

  1. Er is een Politieacademie.
  2. De Politieacademie heeft rechtspersoonlijkheid.
  3. De directeur van de Politieacademie is belast met de leiding en het beheer van de Politieacademie. Hij vertegenwoordigt de Politieacademie in en buiten rechte.’

Welk van de onderstaande stellingen is onjuist?

  1. De Politieacademie is een rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht in de zin van artikel 2:1 lid 2 BW.
  2. De directeur van de Politieacademie is als natuurlijke persoon belast met openbaar gezag en dus een b-orgaan.
  3. De directeur van de Politieacademie heeft een zelfstandige plaats en functie in de wet en is daarom ‘orgaan’ in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a Awb.
  4. Bij een orgaan als de directeur van de Politieacademie wordt een formeel en derhalve niet een materieel criterium gehanteerd om het als bestuursorgaan te kwalificeren.

Vraag 28

Het stelsel van bestuursrechtspraak is vanaf eind jaren 80 hevig veranderd en is nog steeds in ontwikkeling. Welke van de onderstaande ontwikkelingen heeft zich vanaf de jaren 80 niet voorgedaan?

  1. Om het probleemoplossend vermogen van de bestuursrechtspraak te vergroten, concentreren rechters zich steeds meer op het oplossen van het 'echte geschil' in plaats van op het toetsen van de procesregels.
  2. Om het stelsel van bestuursrechtspraak meer overzichtelijk en toegankelijk te maken, zijn er in de Awb uniforme procesregels opgenomen.
  3. Om de steeds complexere besluiten te kunnen beoordelen en maatwerk te bieden, zijn nieuwe en gespecialiseerde bijzondere hogerberoepsrechters in het leven geroepen.
  4. Om dure en tijdrovende procedures te voorkomen, is gezocht naar alternatieven voor rechtspraak om geschillen op te lossen, zoals mediation.

Vraag 29

In de uitspraak Stichting Openbare Ruimte is over belanghebbendheid onder meer overwogen dat:

  1. Rechtspersonen slechts dan kunnen worden aangemerkt als belanghebbende als zij een bovenindividueel belang behartigen.
  2. Rechtspersonen hun doelstellingen voldoende specifiek moeten hebben omschreven in hun statuten om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.
  3. Rechtspersonen hun feitelijke werkzaamheden duidelijk moeten hebben omschreven in hun statuten om belanghebbende te kunnen zijn.
  4. Rechtspersonen in Nederland niet mogen opkomen voor mondiale belangen.

Vraag 30

Wat is geen voorbeeld van finale geschilbeslechting?

  1. Het doorverwijzen van een zaak naar de burgerlijke rechter op basis van artikel 8:71 Awb.
  2. Het in stand laten van de rechtsgevolgen van een vernietigd besluit op basis van artikel 8:72 lid 3 Awb.
  3. Zelf in de zaak voorzien op basis van artikel 8:72 lid 4 Awb.
  4. Het doen van een tussenuitspraak op basis van artikel 8:80a Awb.

Open vragen

Casus I

GEEN PLEZIER MEER OP DE BIERFIETS

Sinds de jaren 90 verschenen er opeens bierfietsen in het straatbeeld van Amsterdam. De bedoeling was goed: groepen personen kunnen onder het genot van een biertje in de buitenlucht genieten van het fraaie Amsterdam. Ondertussen bewegen ze ook nog en dat is hartstikke gezond. De praktijk laat echter een ander beeld zien. ‘Bierfietsers’ vertonen in het drukke centrum van de stad baldadig gedrag en zorgen voor geluids- en andere hinder. Ook verkeershinder is een probleem: de groepsfietsen die worden ingezet zijn niet alleen groot maar bewegen zich ook traag voort. Dat leidt in drukke en smalle straten in het centrum al snel tot oponthoud. Het aantal overlastmeldingen is de afgelopen jaren alleen maar gestegen en na twee grote ongelukken die tot fysiek letsel hebben geleid, is voor de gemeenteraad de maat vol. De raad besluit een nieuw artikel aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) toe te voegen (besluit 1) dat als volgt luidt:

‘Artikel 2.17A APV:
Groepsfietsen

Het is de bestuurder van een groepsfiets verboden zich met een groepsfiets te bevinden op door de burgemeester aangewezen gebieden, wegen of weggedeelten.’

Voor de bepaling van de werkingssfeer van het verbod neemt de burgemeester op grond van dit artikel het besluit (besluit 2) om de groepsfiets te verbieden in het stadsdeel Centrum. Aldaar mag niet met een groepsfiets worden gefietst in de Haarlemmerbuurt en grachtengordel, het stationsgebied, de Jordaan, postcodegebied 1012, de uitgaanspleinen en het oostelijk deel van de oude binnenstad. Bij dit besluit is ook een kaart gevoegd.

Timo de Groot is exploitant van het bedrijf FietsFun en ziet het verbod met lede ogen aan. Hij beraadt zich op juridische stappen. Zijn bedrijf bestaat al sinds 1995, maar zal hij nu waarschijnlijk moeten opdoeken. De gebieden waar nog wel met bierfietsen mag worden gereden zijn voor toeristen niet aantrekkelijk, zodat hij veel omzet derft. Eén van zijn andere bezwaren is dat de nieuwe regeling in de APV absurd is omdat het begrip ‘groepsfiets’ niet is uitgewerkt en hieronder ook bakfietsen en fietsen voor kinderopvang zouden kunnen vallen. Als tegen hem wordt opgetreden, waarom dan niet (ook) tegen die andere fietsen? Ook heeft hij omvangrijke investeringen gedaan in snellere fietsen met trapondersteuning, dit om tegemoet te komen aan de kritiek van de burgemeester, die in 2016 in een vergadering van het college van B&W had gesteld dat de overlast mede komt doordat bierfietsen te traag fietsen. Door het verbod op bierfietsen in de aantrekkelijkste gedeelten van Amsterdam zal hij de bank niet kunnen terugbetalen en dreigt er een beslag op zijn woning te worden gelegd.

Vraag 1

Begin oktober 2017 leest de Groot op de gemeentelijke website dat het verbod per 1 november 2017 zal ingaan. Hij benadert u met de vraag of u hem uit de brand kunt helpen door een antwoord te geven op de volgende vragen:

Schrijf een juridisch advies waarin u:

  1. Ingaat op de vraag hoe de volledige rechtsgang eruitziet voor de Groot als hij besluit 1 zal aanvechten.
  2. Ingaat op de vraag hoe de volledige rechtsgang eruitziet voor de Groot als hij besluit 2 zal aanvechten.
  3. Eén rechtsbeginsel benoemt waarmee de betrokken bestuursorganen gelet op de casus mogelijk in strijd hebben gehandeld en gemotiveerd aantoont waarom met dit beginsel in strijd is gehandeld.
  4. Bespreekt hoe en onder welke voorwaarden de Groot op korte termijn kan afdwingen dat het verbod tijdelijk niet in het bij besluit 2 aangewezen deel van de stad zal gelden.

Gelet op zijn penibele financiële situatie kan de Groot alleen een bondig en gestructureerd advies over bovenstaande punten betalen. Hij vraagt u daarom niet in te gaan op andere punten, zoals de vragen of de Groot belanghebbende is en in welke stad hij zal procederen.

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. B. In bezwaar bij de minister, in beroep bij de rechtbank Limburg (afdeling bestuursrecht) en in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

  2. D. Nee, omdat noch aan het financieel, noch aan het inhoudelijk vereiste is voldaan.

  3. B. Nee, want de brief is niet gericht op een rechtsgevolg.

  4. A, B, C en D: Alle antwoorden zijn juist.

  5. B. Regelend recht.

  6. D. Nee, want de stichting kan niet bij de bestuursrechter opkomen tegen een privaatrechtelijke handeling.

  7. D. Kan op decentraal niveau leiden tot regelgeving die dicht bij de burger plaatsvindt.

  8. B. Door deze kennisgeving te publiceren in een huis-aan-huisblad.

  9. A. Het bestuursorgaan moet onderzoeken of het zelf een vergelijkbaar advies zou hebben gegeven.

  10. B. Een bestuursorgaan kan volgens de Awb onder omstandigheden afwijken van een algemeen verbindend voorschrift, maar niet van een beleidsregel zonder dat in de beleidsregel een hardheidsclausule is opgenomen.

  11. D. Overweegt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat de Kroon in het Kroonberoep niet kan worden gezien als gerecht in de zin van artikel 6 EVRM.

  12. D. Een feitelijke handeling.

  13. A. Een bevoegdheid met zowel beleidsvrijheid als beoordelingsvrijheid.

  14. A. Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3, afdelingen 3.1 tot en met 3.4.

  15. C. Art. 3:3 Awb.

  16. D. De beslissing op bezwaar vernietigen met instandlating van de rechtsgevolgen.

  17. B. Het opleggen van de verplichting wordt marginaal getoetst. Of dat in het belang van de openbare orde of nationale veiligheid is, wordt ook marginaal getoetst.

  18. B. Het wetsvoorstel dat ertoe strekte om te komen tot een herziening is ingetrokken.

  19. D. Tegen een vernietigingsbesluit op grond van artikel 268 lid 1 Gemeentewet staat in eerste en enige aanleg beroep open bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  20. C. Bestuurlijktoezichtsfunctie.

  21. C. Natuurlijke personen, rechtspersonen en andere entiteiten.

  22. C. Het gelijkheidsbeginsel.

  23. D. Het naastgelegen café Zonder Naam, dat vorig jaar voor hetzelfde vergrijp een veel hogere boete heeft gekregen en stelt concurrentienadeel te ondervinden.

  24. D. Ja, onder de voorwaarde dat er geen contra-indicaties zijn.

  25. A. Bij mandaat wordt de verantwoordelijkheid voor een besluit overgedragen.

  26. B. De beslissing van de burgemeester is een afwijzing van een beschikking ingevolge artikel 1:3 lid 2 Awb. De hoofdstukken 2, 3 en titel 4.1 van hoofdstuk 4 van de Awb zijn hierop van toepassing.

  27. B. De directeur van de Politieacademie is als natuurlijke persoon belast met openbaar gezag en dus een b-orgaan.

  28. C. Om de steeds complexere besluiten te kunnen beoordelen en maatwerk te bieden, zijn nieuwe en gespecialiseerde bijzondere hogerberoepsrechters in het leven geroepen.

  29. B. Rechtspersonen hun doelstellingen voldoende specifiek moeten hebben omschreven in hun statuten om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.

  30. A. Het doorverwijzen van een zaak naar de burgerlijke rechter op basis van artikel 8:71 Awb.

Antwoordindicatie Open vragen

Vraag 1

Antwoordindicatie is niet beschikbaar.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen

Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2018

Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2018


MC-vragen

Vraag 1

De minister van Economische Zaken en Klimaat legt een bestuurlijke boete op grond van artikel 51 van de Meststoffenwet op aan een landbouwer in Sittard, omdat een te hoog gehalte meststoffen in zijn landbouwgrond is gesignaleerd.
Wat is de volledige rechtsgang die tegen dit besluit openstaat? Ga ervan uit dat de Meststoffenwet geen bijzondere regels kent omtrent de rechtsbescherming.

  1. Tegen dit besluit staat geen bezwaar en beroep bij de bestuursrechter open.
  2. In bezwaar bij de minister, in beroep bij de rechtbank Limburg (afdeling bestuursrecht) en in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
  3. In bezwaar bij de minister, in beroep in eerste en enige aanleg bij de het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
  4. In bezwaar bij de minister, in beroep bij de rechtbank Limburg (afdeling bestuursrecht) en in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Vraag 2

Vanwege de aanhoudende problematiek in het Zeeuwse overstromingsgebied bundelen ondernemers uit het noorden hun krachten in een nieuwe Stichting Probleemloos Zeeland. Deze stichting zal financiële ondersteuning bieden aan gedupeerden. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland (GS) is erg blij met dit initiatief. GS besluit dat de provincie ook een financiële bijdrage zal leveren door het toekennen van een bedrag aan de stichting dat even groot is als alle gelden die de ondernemers in de stichting steken. GS stelt verder dat de stichting zelf mag bepalen hoe zij het verkregen geld zal verdelen. De stichting keert alle gelden die zij van de ondernemers en de provincie krijgt aan de gedupeerden uit.

Zou u het bestuur van de Stichting Probleemloos Zeeland als bestuursorgaan kwalificeren?

  1. Ja, omdat aan het financieel en het inhoudelijk vereiste is voldaan.
  2. Ja, omdat aan het financieel vereiste is voldaan.
  3. Nee, omdat enkel aan het inhoudelijk vereiste is voldaan.
  4. Nee, omdat noch aan het financieel, noch aan het inhoudelijk vereiste is voldaan.

Vraag 3

Cafébaas Roderick Meeuwissen uit Deventer heeft in 2002 van het college van B&W van de gemeente Deventer op verzoek een gedoogverklaring ontvangen voor het verkopen van maximaal 5 gram aan softdrugs per dag en per persoon. Op basis van strafrechtelijk onderzoek komt vast te staan dat Roderick zich niet heeft gehouden aan dit maximum. De burgemeester stuurt Roderick een brief met de mededeling dat de gedoogverklaring wordt ingetrokken.

Zou de bestuursrechter de brief kwalificeren als een besluit in de zin van de Awb dan wel de brief met een besluit gelijkstellen?

  1. Ja, want de brief is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan.
  2. Nee, want de brief is niet gericht op een
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2017

Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2017


MC-vragen

Vraag 1

Artikel 17 van de Advocatenwet (opgenomen in het privaatrechtelijke deel van uw wettenbundel) luidt als volgt:

  1. "De gezamenlijke advocaten, die in Nederland zijn ingeschreven, vormen de Nederlandse orde van advocaten. Zij is gevestigd te 's- Gravenhage. (...)
  2. De gezamenlijke advocaten die kantoor houden in een zelfde arrondissement, vormen de orde van advocaten in het arrondissement.
  3. De Nederlandse orde van advocaten en de orden zijn rechtspersonen."

Welk van de onderstaande stellingen over de Nederlandse orde van advocaten is juist?

  1. De Nederlandse orde van advocaten is een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld.
  2. De Nederlandse orde van advocaten is een orgaan van een rechtspersoon krachtens privaatrecht ingesteld.
  3. De Nederlandse orde van advocaten is een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld.
  4. De Nederlandse orde van advocaten is een rechtspersoon krachtens privaatrecht ingesteld.

    Vraag 2

    Een niet tijdig genomen besluit wordt voor de bepalingen over bezwaar en beroep met een (appellabel) besluit gelijkgesteld, zo luidt artikel 6:2 aanhef en onder b Awb. Tijdens de voorbereiding op dit tentamen raakt uw studiegenoot in de war en vraagt aan u: moet tegen een niet tijdig genomen besluit eerst bezwaar worden gemaakt voordat beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld?

    1. Ja, tegen het niet tijdig nemen van een besluit moet eerst bezwaar worden gemaakt.
    2. Nee, tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld.

    Vraag 3

    De Autoriteit Consument en Markt (ACM) uit Den Haag legt op grond van artikel 77h van de Elektriciteitswet 1998 aan Stedion Energy N.V., gevestigd te Amsterdam, een last onder dwangsom op. Wat is de juiste beschrijving van de voor Stedion Energy N.V. openstaande bestuursrechtelijke rechtsgang als de Elektriciteitswet 1998 hierover niets bepaalt?

    1. Bezwaar bij de ACM, beroep bij de rechtbank Amsterdam en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
    2. Administratief beroep bij de minister van Infrastructuur en Milieu en hoger beroep bij het gerechtshof ’s-Gravenhage.
    3. Bezwaar bij de ACM, beroep bij de rechtbank Rotterdam en hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
    4. Rechtstreeks beroep in eerste en in enige aanleg bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

    Vraag 4

    Wanneer zowel de belanghebbende als het betrokken bestuursorgaan daarmee instemmen, is het juridisch mogelijk om een bezwaarprocedure te volgen, ook al staat beroep bij de bestuursrechter in de zin van artikel 8:1 Awb niet open.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 5

    In Groningen is veel schade geleden ten gevolge van de gaswinning. Veel huiseigenaren hebben onverkoopbare huizen. Enkele prominente Groningse ondernemers slaan de handen ineen en richten een stichting op om de gedupeerde huiseigenaren te compenseren. De ondernemers

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2016 (1)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2016 (1)


    MC-vragen

    Vraag 1

    In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Arnhem is het volgende artikel opgenomen:
    Artikel 2.3.3.6 Exploitatievergunning horecagelegenheden

    1. Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een horecagelegenheid te vestigen of te exploiteren.
    2. Het college kan een gebied aanwijzen waarbinnen ` horecagelegenheden zijn toegestaan.
    3. De burgemeester kan maximaal drie vergunningen verlenen voor een horecagelegenheiden in het op grond van het tweede lid aangewezen gebied.

    In Arnhem is de wijk Klarendal na jaren van renovatie weer aan het optrekken. Wat vroeger tot een van de grootste achterstandswijken van Arnhem gerekend werd, is nu een hippe up and coming wijk. Veel ondernemers willen hier op inspelen en zich met hun horecagelegenheid vestigen in deze wijk. De burgemeester zal hierdoor moeten kiezen aan wie hij vergunningen zal verlenen. Hij maakt bij besluit van 5 januari 2016 bekend dat hij, als inderdaad meerdere aanvragen zullen worden ingediend, de kwaliteit van de aanvragen onderling zal vergelijken door te kijken naar:

    • De effecten op de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving.
    • De diversiteit en de kwaliteit van het horeca aanbod.
    • In hoeverre het horeca aanbod vernieuwend en innovatief is.

    Hoe kwalificeert u het besluit van de burgemeester van 5 januari 2016?

    1. Als een algemeen verbindend voorschrift.
    2. Als een beleidsregel.
    3. Als een concretiserend besluit van algemene strekking.
    4. Als een feitelijke handeling.

    Vraag 2

    In Zaandam wordt een parkeergarage gerealiseerd aan het Kralendijk naast biologische boerderij De vrije Weijde. Welk van de onderstaande rechtspersonen kan daarbij als belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 3 Awb worden aangemerkt?

    1. De stichting die krachtens haar statutaire doelstellingen opkomt voor schone lucht in Zaandam en als zodanig voorlichting geeft op basisscholen in Zaandam.
    2. De stichting die krachtens haar statutaire doelstellingen opkomst voor schone lucht in Zaandam en die als zodanig procedures aanspant in Zaandam en omstreken.
    3. De Vereniging De Vrije Weijde te Rotterdam die de biologische boerderij in eigendom heeft.
    4. De Vereniging Grasgrazers te Amsterdam die krachtens haar statutaire doelstellingen opkomt voor het behoud van biologische boederijen in de provincie Noord-Holland en als zodanig excursies naar biologische boederijen organiseert.

    Vraag 3

    Wanneer zowel de belanghebbende als het betrokken bestuursorgaan daarmee instemmen, is het juridisch mogelijk om een bezwaarprocedure te volgen, ook al staat beroep bij de bestuursrechter in de zin van art. 8:1 Awb niet open.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 4

    De stichting Juridische Dienstverlening uit Utrecht is gespecialiseerd in het aanbieden van juridische hulp bij geschillen met bestuursorganen. Hun werk bestaat voornamelijk uit het helpen met het opstellen van bezwaarschriften. Van het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht zij een subsidie gekregen ter behoud van de

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2016 (2)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2016 (2)


    MC-vragen

    Vraag 1

    "Een veehouderij wil zijn veestapel uitbreiden. Hij vraagt hiervoor een vergunning aan. Door de veestapel uit te breiden zal de veehouder de wettelijke maximaal toegestane mestproductie overschrijden. De vergunning wordt geweigerd.

    De bevoegdheid om een vergunning voor een veehouderij te weigeren:

    1. Kan worden gekwalificeerd als een discretionaire bevoegdheid.
    2. Kan niet worden gekwalificeerd als een discretionaire bevoegdheid.

    Vraag 2

    Welk van de onderstaande stellingen over spontane vernietiging is juist?

    1. Aan de procedure van spontane vernietiging kan schorsing van het te vernietigen besluit vooraf gaan.
    2. Bij het besluit tot spontane vernietiging kan niet worden bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit ten dele in stand blijven.
    3. Spontane vernietiging van een besluit door een hoger bestuursorgaan is alleen mogelijk wegens strijd met het recht.
    4. Tegen een besluit tot spontane vernietiging staat op grond van de Awb beroep open bij de bestuursrechter.

    Vraag 3

    In een uitspraak van de ABRvS komt de volgende passage voor:

    "De Afdeling is (...) van oordeel dat de minister bij de totstandkoming van het besluit de mogelijke ingrijpende gevolgen van het besluit voor appellant niet afdoende heeft afgewogen. Het besluit kan derhalve niet in stand blijven."

    Op grond van welk algemeen beginsel van behoorlijk bestuur vernietigt de ABRvS in bovenstaande passage het bestreden besluit?

    1. Op grond van het specialiteitsbeginsel.
    2. Op grond van het fair play-beginsel.
    3. Op grond van het gelijkheidsbeginsel
    4. Op grond van het evenredigheidsbeginsel.

    Vraag 4

    Met het woord ‘beroep’ in de titel van hoofdstuk 6 van de Awb wordt zowel administratief beroep bij een bestuursorgaan als beroep op de bestuursrechter bedoeld.

    1. Dit is onjuist.
    2. Dit is juist.

    Vraag 5

    Arjen wil heel graag in de zomer kunnen zwemmen zonder dat hij hiervoor naar een openbaar zwembad hoeft. Om dit te bereiken heeft hij  bij het college van burgemeester en wethouders een vergunning aangevraagd voor de aanleg van een zwembad in zijn achtertuin. Voor de verdere afhandeling van de aanvraag heeft hij zijn zoon, Jasper, gemachtigd conform artikel 2:1 lid 1 Awb.

    Beoordeel de volgende stelling: Jasper is door de machtiging belanghebbende bij het besluit op de aanvraag geworden.

    1. Deze stelling is juist.
    2. Deze stelling is onjuist.

    Vraag 6

    Iris is op vakantie geweest in Amerika en daar heeft zij de trend van de foodtrucks opgepikt. Ze denkt een gat in de markt gevonden te hebben en begint haar eigen TacoWagen voor haar huis. Helaas heeft zij hier niet de benodigde vergunning voor. Een bevoegd ambtenaar van de gemeente komt bij haar langs en legt Iris ter plekke, mondeling, een boete op van 200 euro wegens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening.

    Op welk moment is de oplegging van

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2015 (1)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2015 (1)


    MC-vragen

    Vraag 1

    Een belanghebbende kan bezwaar aantekenen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen indien tegen dat besluit beroep bij de bestuursrechter openstaat.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 2

    Het EVRM:

    1. Is direct van toepassing binnen het Nederlandse bestuursrecht op grond van de rechtspraak van het EHRM.
    2. Heeft alleen betrekking op ‘civil rights and obligations’ en is daarom niet van toepassing op bestuursrechtelijke geschillen.
    3. Geldt niet voor het handelen van het bestuur, omdat alleen de rechter verplicht is dit verdrag toe te passen.
    4. Heeft zowel invloed op het materiële bestuursrecht als op het bestuursprocesrecht.

    Vraag 3

    Beoordeel de volgende stellingen:

    I. De hoofdstukken 6, 7 en 8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geven uitdrukking aan de waarborgfunctie van het bestuursrecht.

    II. De normerende functie van het bestuursrecht komt zowel in geschreven als ongeschreven recht tot uitdrukking.

    1. Beide stellingen zijn onjuist.
    2. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
    3. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
    4. Beide stellingen zijn juist.

    Vraag 4

    Welke stelling over de Awb is onjuist?

    1. De Awb kent een opbouw van algemeen naar bijzonder.
    2. Sinds de inwerkingtreding van de Awb is het bestuursrecht in sterke mate geharmoniseerd.
    3. Sinds de inwerkingtreding van de Vierde Tranche in 2009 bestaat er geen behoefte meer aan een nadere regeling van algemene bestuursrechtelijke leerstukken in de Awb.
    4. Een van de doelstellingen van de Awb was het codificeren van ontwikkelingen in de bestuursrechtelijke jurisprudentie.

    Vraag 5

    Na een burenruzie in een woonwijk in Leiden, ontstond er veel rumoer rondom een woning van een jong gezin. Burgemeester Lenferink vaardigde toen een samenscholingsverbod uit. Dit verbod was gebaseerd op artikel 2:1, derde lid, APV gemeente Leiden, dat als volgt luidt:

    “De burgemeester kan voor een openbare plaats of weg voor een beperkte periode een samenscholingsverbod afkondigen indien naar het oordeel van de burgemeester op deze openbare plaats of weg de openbare orde ernstig wordt verstoord door veelvuldige en structurele hinder of andere vormen van door een groep veroorzaakte overlast.”

    Op basis van dit samenscholingsverbod zijn een aantal straten in Leiden aangewezen als gebied waar het verbod geldt.

    Wat voor soort besluit is dit aanwijzingsbesluit?

    1. Een beschikking.
    2. Een concretiserend besluit van algemene strekking.
    3. Een algemeen verbindend voorschrift.
    4. Dit is geen besluit in de zin van de Awb.

    Vraag 6

    U woont in de buurt en vindt dat samenscholingsverbod nogal overdreven. U wilt dat de burgemeester zich houdt aan zijn

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2015 (2)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2015 (2)


    MC-vragen

    Vraag 1

    Van regelend recht kan slechts bij wet in formele zin worden afgeweken.

    1. Dat is juist.
    2. Dat is onjuist.

    Vraag 2

    De minister van Economische Zaken besluit een subsidieregeling vast te stellen voor projecten die zich richten op natuurbeheer. Deze subsidieregeling bevat de volgende bepaling:

    "Een subsidie natuurbeheer wordt geweigerd wanneer de begunstigde in het jaar voorafgaande aan de aanvraag tot subsidieverlening naar het oordeel van de minister met opzet de subsidieverplichtingen heeft geschonden."

    Welk van onderstaande stellingen is juist?

    1. Deze bepaling bevat geen discretionaire bevoegdheid.
    2. Deze bepaling geeft de minister zowel beleids- als beoordelingsvrijheid.
    3. Deze bepaling geeft de minister geen beleidsvrijheid, maar wel beoordelingsvrijheid.
    4. Deze bepaling geeft de minister geen beoordelingsvrijheid, maar wel beleidsvrijheid.

    Vraag 3

    In welke van de onderstaande situaties is er niet sprake van het handelen van een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid Awb?

    1. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht verleent aan een nachtwinkel een ontheffing van het winkeltijdenverbod (art. 2, eerste lid, Winkeltijdenwet jo. art. 3 Verordening winkeltijden 2014).
    2. De belastinginspecteur stelt de aanslag vast van de heer Van Dijk (art. 11 Algemene wet inzake rijksbelastingen).
    3. De Nationale ombudsman start een onderzoek naar de mate waarin bij het voormalige politiekorps Gelderland-Midden de etnische achtergrond en afkomst van kandidaten een doorslaggevende rol speelt bij bevorderingsprocedures (art. 9:26 Awb).
    4. De Stichting Autoriteit Financiële Markten legt een bestuurlijke boete op aan Pecunia B.V. voor het aanbieden van effecten aan het publiek, zonder dat een goedgekeurde prospectus algemeen verkrijgbaar was (art. 5:2 j° art. 1:80 van de Wet op het financieel toezicht).

    Vraag 4

    In zijn artikel ‘De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State’ geeft prof.mr. J.E.M. Polak enkele historische verklaringen waarom het systeem van bestuursrechtspraak in Nederland ‘verbrokkeld’ is. Lees de volgende stelling:

    "In Nederland maakte men lange tijd geen duidelijke keuze bij de vraag of rechtsbescherming tegen besluiten van het openbaar bestuur het beste door een vorm van beroep binnen het openbaar bestuur zou kunnen gebeuren, dan wel door een van het bestuur onafhankelijke rechter."

    1. Deze stelling is juist.
    2. Deze stelling is onjuist.

    Vraag 5

    Olivia huurt al jarenlang naar volle tevredenheid een huisje aan de Oude Vest in Leiden bij de woningcorporatie ‘Het sleuteltje’. Tot haar grote schrik ontvangt ze van het college van burgemeester en wethouders van Leiden een brief waarin staat dat ‘Het sleuteltje’ toestemming heeft om de woning van Nel te onttrekken aan de bestemming tot bewoning, zodat er kantoren in kunnen worden gevestigd. Niet veel later

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2013

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2013


    MC-vragen

    Vraag 1

    De Nationale ombudsman onderzoekt klachten van burgers over zowel onbehoorlijk overheidsoptreden als over uitspraken van nationale rechters, zonder dat hij zelf een juridisch bindend oordeel kan geven.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 2

    De Nederlandse tak van de Griekse ‘Gouden Dageraad’ (een neo-Nazi partij met een zeer slechte reputatie) wil een bijeenkomst houden in het huis van de voorzitter, in Rotterdam. De burgemeester van Rotterdam verwacht een gewelddadige tegendemonstratie van een bekende links-radicale organisatie. In dit geval kan de burgemeester de bijeenkomst preventief verbieden op basis van de Wet openbare manifestaties.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 3

    Een orgaan van een hoger lichaam (bijvoorbeeld van de staat) kan altijd preventief toezicht houden op besluiten van besturen van organen van lagere lichamen (van bijvoorbeeld de gemeente). Nederlandse openbare lichamen en hun bestuursorganen hebben immers een hiërarchische verhouding.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 4

    Bij zeer ernstige wanordelijkheden kan de burgemeester een noodbevel uitvaardigen en zelfs (tijdelijk) afwijken van bij de Grondwet gestelde voorschriften.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 5

    De Gemeentewet attribueert aan de burgemeester taken en bevoegdheden op het terrein van de handhaving van de openbare orde.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 6

    Een stichting die opkomt voor een bepaald ideëel of algemeen belang zal in een bestuursrechtelijke procedure niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht worden aangemerkt indien zij naast het voeren van juridische procedures geen andere activiteiten ontplooit om haar doelstelling te verwezenlijken.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 7

    Tegen de vaststelling van algemeen verbindende voorschriften of beleidsregels staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht geen beroep open bij de sector bestuursrecht van de rechtbank. Tegen de vaststelling van een concretiserend besluit van algemene strekking staat daarentegen wel beroep open.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 8

    Indien de sector bestuursrecht van de rechtbank een beroep gegrond verklaart, dient zij het besluit waartegen het beroep gericht is te vernietigen.

    1. Dit is juist
    2. Dit is onjuist

    Vraag 9

    De Algemene wet bestuursrecht bevat geen bepalingen waarin aan bestuursorganen een bevoegdheid wordt toegekend op basis waarvan een last onder bestuursdwang kan worden opgelegd.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 10

    Aangezien de Nationale ombudsman een a-orgaan is in de zin van artikel 1:1 Algemene wet bestuursrecht, is de termijn waarbinnen een verzoekschrift bij hem kan worden ingediend gelijk aan de termijn voor het indienen van een bezwaar- of administratief beroepschrift.

    1. Dit is juist.
    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2012

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2012


    MC-vragen

    Vraag 1

    Om informatie op te vragen bij een bestuursorgaan over de voorbereiding van een besluit, moet de aanvrager belanghebbende zijn in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 2

    Stel dat zich het volgende voordoet: De Stichting Deltawerken, opgericht door bewonderaars van de waterkering, verstrekt subsidies aan middelbare scholen om per touringcar naar de Deltawerken te komen kijken. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt eenmalig een financiële bijdrage beschikbaar van € 500.000, naar eigen inzicht en goeddunken van de stichting te besteden. De Stichting Deltawerken verstrekt daarvan een subsidie van € 1.000 aan een middelbare school in Harlingen, die binnenkort op bezoek komt.

    Bij het verstrekken van de subsidie treedt de Stichting Deltawerken op als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub b Algemene wet bestuursrecht.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 3

    Stel: De sector bestuursrecht van de rechtbank Den Haag verklaart het beroep van een belanghebbende tegen het besluit van het college van B&W van Den Haag om zijn uitkering op basis van de Wet werk en bijstand tijdelijk met 50% te korten vanwege het herhaaldelijk niet-verschijnen op de bijeenkomsten van het gemeentelijke re-integratieprogramma ongegrond.

    Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 4

    Om als belanghebbende aan te worden gemerkt moet er sprake zijn van een actueel, een eigen, een rechtstreeks, een persoonlijk en een openbaar belang.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 5

    Algemene maatregelen van bestuur zijn besluiten van de regering. Zij bevatten meestal algemeen verbindende voorschriften. Dat wil zeggen dat de voorschriften een voor herhaalde toepassing vatbare regeling vormen die burgers of andere overheidsorganen bindt.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 6

    Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden verleent aan de Stichting Hortus Botanicus in Leiden een vergunning om een bijzondere boom in de hortus te kappen. De boom dreigt om te vallen en dan de Oranjerie grote schade toe te brengen. In de daaropvolgende door omwonenden van de hortus aangespannen bezwaarprocedure herroept het college zijn besluit. De Stichting moet eerst de mogelijkheden onderzoeken om de boom alsnog te sparen. Tegen deze beslissing gaat de Stichting in beroep bij de bestuursrechter. Overtuigd door de argumenten van de Stichting vernietigt de bestuursrechter de beslissing op bezwaar van het college op grond van artikel 8:72, eerste lid, Awb. De Stichting meent dat zij nu tot het kappen van de boom over mag gaan. Is dat juist?

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 7

    Bij het Albert Heijn-filiaal aan

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2011 (1)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2011 (1)


    MC-vragen

    Vraag 1

    Uit artikel 8:2 Awb volgt dat het niet mogelijk is een bezwaarschrift in te dienen tegen de toepassing van een beleidsregel door een bestuursorgaan bij het nemen van een besluit.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 2

    Als een bezwaarschrift na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, dan zal het – tenzij er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding – niet-ontvankelijk worden verklaard.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 3

    Voor de gevallen dat een internationaalrechtelijke bepaling rechtstreekse werking heeft, hanteert de Grondwet de term ‘een ieder verbindende bepaling’. Of een bepaling van verdragsrecht ‘een ieder verbindend’ is, wordt uiteindelijk uitgemaakt door een rechter. Heeft de rechter eenmaal vastgesteld dat het om een een ieder verbindende bepaling van internationaal recht gaat en constateert hij verder dat de toepassing van een nationaal wettelijk voorschrift daarmee onverenigbaar is, dan kan hij de betreffende verdragsbepaling buiten toepassing laten.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 4

    Het kabinet heeft in het regeerakkoord vastgelegd dat er in deze kabinetsperiode in totaal 18 miljard Euro bezuinigd dient te worden. Eén van de bezuinigingsmaatregelen die de regering daarbij voor ogen heeft is een verhoging van de eigen bijdrage die de burgers moeten betalen in de kosten van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. De minister van Veiligheid en Justitie kondigt in de Tweede Kamer aan dat de regering het voornemen heeft op basis van artikel 35 lid 2 van de Wet op de rechtsbijstand een algemene maatregel van bestuur op te stellen waarin de hoogte van de eigen bijdragen wordt verdubbeld. De Wet op de rechtsbijstand is niet opgenomen in uw wettenbundels; in artikel 35 lid 2 van deze wet staat echter dat de hoogte van de eigen bijdragen bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.

    Een Tweede Kamerlid van één van de oppositiepartijen windt zich vreselijk op over dit voornemen van de regering en stelt tijdens het Kamerdebat daarover dat een dergelijke beperking van het recht op gefinancierde rechtshulp bij algemene maatregel van bestuur ingevolge artikel 18 Grondwet sowieso niet is toegestaan, omdat een regeling met betrekking tot het recht op rechtsbijstand alleen bij wet in formele zin gegeven mag worden.

    De stelling van het betreffende Kamerlid is:

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 5

    Op 31 mei 2011 verscheen op de website NU.nl het onderstaande bericht. Lees dit bericht en beoordeel vervolgens de juistheid van de daaronder opgenomen opmerking.

    Donner wil misbruik Wob tegengaan

    AMSTERDAM - Overheden moeten de mogelijkheid krijgen om 'oneigenlijke' vragen om overheidsinformatie af te wijzen en grote verzoeken in te perken.

    Dat schrijft minister Piet Hein Donner (CDA) van Binnenlandse Zaken in een brief namens het kabinet aan de Tweede

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2011 (2)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2011 (2)


    MC-vragen

    Vraag 1

    Volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kunnen beperkingen aan grondrechten ook worden gesteld door lagere vormen van regelgeving, zoals gemeentelijke verordeningen of ministeriële beleidsregels, aangezien het woord 'law' dat in de beperkingsclausules in dit verdrag voorkomt een ruimere betekenis heeft dan alleen 'wet in formele zin'.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 2

    De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is normaliter zes weken, voor het indienen van een beroepschrift is deze termijn normaliter acht weken.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 3

    Als een bezwaarschrift na het verstrijken van de bezwaartermijn wordt ingediend, dan zal het – tenzij er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding – ongegrond worden verklaard.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 4

    Tegen een besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling staat geen beroep open op grond van de Awb, maar kan op basis van deze wet wel bezwaar worden gemaakt.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 5

    Bij het aanvragen van een voorlopige voorziening speelt het connexiteitsvereiste een belangrijke rol. Dit vereiste is opgenomen in artikel 8:81 Awb.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 6

    De overeenkomst tussen algemeen verbindende voorschriften en concretiserende besluiten van algemene strekking is dat tegen beide geen beroep open staat bij de rechtbank op grond van de Awb.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 7

    Als het gaat om de grenzen aan de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad speelt de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burgers niet alleen een rol in het kader van de benedengrens, maar ook in het kader van de bovengrens, aangezien dit recht in de Grondwet en in diverse verdragen wordt gewaarborgd.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 8

    Een volksinitiatief houdt in dat een groep burgers de mogelijkheid krijgt om aan de regering te verzoeken om een bindend referendum te houden en dit referendum bij voldoende steun onder de kiesgerechtigden zelfs kan afdwingen.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 9

    Uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan worden afgeleid dat bestuursorganen te allen tijde gehouden zijn om handhavend op te treden tegen overtreding van bestuursrechtelijke voorschriften.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 10

    Het verschil tussen herstelsancties en bestraffende sancties is onder meer relevant in verband met de mogelijke toepasbaarheid van artikel 6 EVRM.

    1. Dit is juist.
    2. Dit is onjuist.

    Vraag 11

    Tegenwoordig hebben veel wetten het karakter van 'kaderwetgeving'. Dit betekent dat de wetgever in formele zin zelf nauwelijks

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2010 (1)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2010 (1)


    Open vragen

    Vraag 1a

    In welke grondwetsbepaling wordt aan gemeenten en provincies de bevoegdheid overgelaten tot regeling en bestuur inzake hun huishouding?

    Vraag 1b

    De gemeenteraad van Leiden stelt een verordening vast op grond van artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand. In de verordening staan regels over het aanbieden van voorzieningen die bedoeld zijn om ontvangers van een bijstandsuitkering te ondersteunen bij een terugkeer in het arbeidsproces.

    Leg uit: is dit een autonome verordening of een medebewindsverordening?

    Vraag 2

    Bakker Jacobs koopt een dure broodbakmachine in de veronderstelling dat hij de aankoopkosten als extra aftrekpost mag opvoeren op zijn belastingaangifte. De Inspecteur van de belastingdienst heeft schriftelijk bevestigd dat dit mogelijk is. Bakker Jacobs voert de aankoopkosten op als extra aftrekpost, maar de Inspecteur stelt de aanslag vast zonder deze extra aftrekpost, omdat hem is gebleken dat de eerder gedane toezegging in strijd is met de geldende belastingwetgeving. Bakker Jacobs wenst de aanslag juridisch aan te vechten.

    Op welk algemeen beginsel van behoorlijk bestuur zal Bakker Jacobs zich beroepen? Leg uit of hij hierbij kans van slagen heeft.

    Vraag 3a

    Geef van de volgende beslissingen aan of sprake is van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Kwalificeer de beslissing zo specifiek mogelijk. Dat wil zeggen geef aan of al dan niet sprake is van een besluit in de zin van de Awb en, zo ja, wat voor soort besluit.

    Om het aanzien van de binnenstad letterlijk te verbeteren stelt de Leidse gemeenteraad de Verordening Subsidie Historisch Stadsbeeld vast. De verordening wordt gepubliceerd in het Stadsblad van Leiden. Op grond van de verordening kunnen eigenaren van monumentale panden in de binnenstad subsidie aanvragen bij het college van burgemeester en wethouders voor de reconstructie van een historische winkelpui, het herstel van historische kleuren op gevels of het herstel van monumentale onderdelen.

    Vraag 3b

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden wijst het gebied begrensd door de straten Langegracht, Molenwerf, Korte Mare en Lange Mare aan als gebied waar op 3 oktober een parkeerverbod als bedoeld in artikel 5:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente zal gelden. Deze beslissing wordt bekendgemaakt in het Stadsblad van Leiden.

    Vraag 4a

    Jolinde Boots gaat naar de Mediamarkt in Dordrecht om een IPod te kopen. In de Mediamarkt merkt ze dat ze te weinig geld heeft voor de IPod van haar keuze; ze kan zich niet bedwingen en probeert de IPod zonder betaling mee te nemen. De bedrijfsleider betrapt Jolinde op heterdaad en belt de politie. Twee minuten later arriveren twee politieagenten die Jolinde arresteren. Tijdens de arrestatie wordt Jolinde door de politieagenten uitgescholden en ruw op de grond geduwd. Zij overweegt om over de manier waarop zij door de politieagenten is

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2010 (2)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2010 (2)


    Open vragen

    Vraag 1

    De autonome verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad is begrensd. Daarbij worden in de literatuur doorgaans een viertal grenzen onderscheiden. Bij welk van deze vier grenzen speelt de zogenoemde ‘motief-theorie’ een rol, in welk arrest komt deze theorie aan de orde en wat wordt eronder verstaan?

    Vraag 2a

    Mevrouw Janssen wil een café in Leiden openen en dient daarvoor over een aantal vergunningen te beschikken. Ze heeft onder meer een vergunning nodig op basis van de Drank- en Horecawet. Artikel 3 van deze wet bepaalt:

    “Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.”

    Het college van burgemeester en wethouders (verder: het college) van de gemeente Leiden weigert deze vergunning te verlenen. Mevrouw Janssen ontvangt een brief waarin de vergunningaanvraag wordt afgewezen.

    Is hier sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)? Zo ja, wat voor soort besluit?

    Vraag 2b

    Mevrouw Janssen had al personeel aangezocht en onder meer de heer Michel aangenomen als barkeeper. De heer Michel is het uiteraard niet eens met de weigering van het college om de vergunning te verlenen en wil deze weigering juridisch aanvechten.

    Kan de heer Michel worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 1:2 Awb?

    Vraag 3

    In een oud pand in de Leidse binnenstad is een kunstenaarscollectief gevestigd. Om enkele van hun creaties op te slaan, hebben de kunstenaars in de achtertuin van het perceel een forse schuur gebouwd. Zij hebben dit gedaan zonder over de vereiste bouwvergunning te beschikken. Omwonenden van het kunstenaarspand zijn niet blij met de in de tuin gebouwde schuur. Zij vinden die ontsierend en bovendien zorgt de schuur voor meer schaduw in hun eigen tuinen. Daarnaast hebben zij uitgezocht dat het bestemmingsplan de bouw van zo’n omvangrijke schuur helemaal niet toestaat. Zij ergeren zich aan het feit dat het gemeentebestuur niets onderneemt tegen de illegale schuur en schrijven een brief aan de verantwoordelijke wethouder waarin zij verzoeken om – op korte termijn – op te treden tegen het illegale bouwwerk. De wethouder laat evenwel telefonisch aan hen weten daar niet aan te denken.

    Staat het in deze omstandigheden geheel vrij aan het college van burgemeester en wethouders om zonder meer af te zien van optreden tegen de illegaal gebouwde schuur?

    Vraag 4

    In het bestuursrecht is het doorgaans niet mogelijk om tegen een besluit van een bestuursorgaan direct in beroep te gaan bij (de sector bestuursrecht van) de rechtbank. Eerst moet een zogenoemde bestuurlijke voorprocedure worden gevolgd.

    De bestuurlijke voorprocedures vervullen in het bestuursprocesrecht diverse functies. Noem en beschrijf twee van deze functies.

    Vraag 5

    Jeroen ontvangt al drie jaar een uitkering op grond van art. 11 van de Wet werk en bijstand. Op grond van

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2009

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2009


    Open vragen

    Vraag 1a

    Wat wordt verstaan onder delegatie?

    Vraag 1b

    Noem een voorbeeld van een grondwetsartikel waarin een mogelijkheid tot delegatie wordt gecreëerd en geef aan waaruit dit blijkt.

    Vraag 2a

    Ten aanzien van de taken en bevoegdheden van provincies en gemeenten bepaalt artikel 124 lid 1 van de Grondwet:

    ‘Voor provincies en gemeenten wordt de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake hun huishouding aan hun besturen overgelaten.’

    Deze bevoegdheid wordt geacht te behoren tot de provinciale respectievelijk gemeentelijke autonomie. De provinciale respectievelijk gemeentelijke autonomie kent geen duidelijke omlijning.

    Leg uit hoever de provinciale respectievelijk gemeentelijke autonomie strekt

    Vraag 2b

    Artikel 3 van de Wet rampen en zware ongevallen luidt, voor zover hier van belang:

    ‘1. Het college van burgemeester en wethouders stelt ten minste één maal per vier jaren een rampenplan vast, waarin risico’s worden geïnventariseerd, de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding worden beschreven en het beleid ten aanzien van het vaststellen van rampbestrijdingsplannen wordt vastgelegd.’

    Oefent het college van burgemeester en wethouders zijn taak om een rampenplan vast te stellen uit krachtens autonomie of medebewind?

    Vraag 3a

    Het toezicht op de financiële markt in Nederland wordt uitgeoefend door de Stichting Autoriteit Financiële Markten (de AFM). Deze toezichthoudende taak is aan de Stichting AFM opgedragen in de Wet op het Financieel toezicht, in art. 1:25, tweede lid:

    ‘De Autoriteit Financiële Markten heeft, op de grondslag van deze wet, tot taak het gedragstoezicht op financiële markten uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van financiële ondernemingen tot die markten.’

    Is art. 1:25, tweede lid, van de Wet op het Financieel toezicht een voorbeeld van attributie, van delegatie of van mandaat?

    Vraag 3b

    Kan de Stichting Autoriteit Financiële Markten worden gekwalificeerd als een bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 Awb?

    Vraag 3c

    In de afgelopen periode van grote onrust op de financiële markten heeft de AFM verschillende noodmaatregelen getroffen. Een van die maatregelen betrof het verbod op het zogenaamde ‘naked short selling’. Bij short selling gaat het om het speculeren op daling van de koersen van aandelen, waardoor het aantrekkelijk wordt om negatieve geruchten te verspreiden. Short selling kan zo leiden tot verdere destabilisering van de financiële markt.

    Het verbod op naked short selling baseerde de AFM op art. 5:58 van de Wet op het Financieel toezicht. Deze bepaling luidt verkort weergegeven:

    ‘Het is verboden om een transactie of handelsorder in financiële instrumenten te verrichten of te bewerkstelligen waarvan een onjuist of misleidend signaal uitgaat of te duchten is met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van die financiële instrumenten (…)’

    Om dit verbod te kunnen handhaven heeft de AFM in de Wet op het Financieel toezicht een bevoegdheid gekregen om bij

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2008 (1)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2008 (1)


    Open vragen

    Vraag 1a

    In de gemeente Anderveld wordt in een gemeentelijke verordening een algeheel visverbod afgekondigd. Vissen, zo luidt de motivering voor dit verbod, is in strijd met de christelijke normen en waarden die leven binnen de gemeente, nu de vis een belangrijk christelijk symbool is.

    Welke grens aan de verordenende bevoegdheid van de gemeente is in deze casus in het geding?

    Vraag 1b

    Een jaar nadat het visverbod in werking is getreden wordt in een provinciale verordening eveneens een visverbod afgekondigd. Het provinciale visverbod geldt voor alle openbare wateren binnen de provincie.

    De motivering voor dit visverbod is dat door overbevissing de visstand in de provincie op een onaanvaardbaar laag peil dreigt te komen en dat drastische maatregelen dus geboden zijn.

    Kan de gemeentelijke verordening in dit geval blijven gelden naast de provinciale verordening?

    Vraag 2a

    Op 17 september 2007 verzond staatssecretaris Timmermans van Buitenlandse Zaken een zestal zogenoemde BNC-fiches naar de Tweede Kamer, waaronder een fiche over de Richtlijn status langdurig ingezetenen. In laatstgenoemd fiche kwam de volgende passage voor:

    ‘De Raad en de Commissie zijn overeengekomen dat personen die internationale bescherming genieten in alle lidstaten onder vergelijkbare voorwaarden recht zouden moeten hebben op de in richtlijn 2003/109/EG bedoelde status van langdurig ingezetene. Aangezien dit slechts op Europees niveau kan worden bereikt, voldoet het voorstel aan het beginsel van …’

    Wat is een ‘BNC-fiche’ precies?

    Vraag 2b

    Welk woord hoort in bovenstaand citaat op de puntjes te staan en waar is het betreffende beginsel neergelegd?

    Vraag 3a

    De Leidse Toneelgroep vindt het belangrijk dat het toneel in Leiden toegankelijker wordt gemaakt voor de Leidse bevolking. Geïnspireerd door de theateractiviteiten in het Amsterdamse bos, besluit de groep om tijdens de zomerperiode vier weken lang in de Burcht een twee uur durend toneelstuk op te voeren. De voorstelling zal van woensdag- tot zaterdagavond plaatsvinden en om 21.00 uur aanvangen.
    De Burcht is een open gebouw en dus vindt het toneelstuk plaats in de openlucht. Voor deze activiteit is er op grond van de (fictieve) APV van Leiden een vergunning nodig van de Burgemeester.

    Artikel 2.2.2 Evenement

    1. Het is verboden, zonder vergunning van de Burgemeester een evenement te houden of te doen houden.
    2. De Burgemeester moet bij de beoordeling van een aanvraag om vergunning de volgende belangen in aanmerking nemen:
      1. De mate waarin door het evenement beslag wordt gelegd op de ruimte, de tijd en de hulpdiensten.
      2. Of de aard van het evenement zich verdraagt met het karakter of de bestemming van de gevraagde locatie.

      3. Of er gevaar bestaat voor de openbare orde, gezondheid of veiligheid, waaronder de brandveiligheid en het belang van het voorkomen van wanordelijkheden.

      4. Of er gevaar bestaat voor een onevenredige belasting van

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2008 (2)

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2008 (2)


    Open vragen

    Vraag 1a

    In het (overigens niet tot de voorgeschreven jurisprudentie behorende) arrest Jodiumzout (HR 10 april 1984, NJ 1984, 612) stond de verplichting uit het Broodbesluit centraal om bij de bereiding van brood jodiumhoudend broodzout te gebruiken.

    Dit niet ter goede of betere bereiding dan wel samenstelling van het brood zoals de Warenwet beoogde, maar om een gezondheidsdoel te dienen, te weten de voorkoming van struma (een schildklierziekte).

    Lees de navolgende, ironisch bedoelde, passage die afkomstig is uit de Conclusie (het advies) van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad in deze zaak:

    ‘De overheid moet ons niet alleen behoeden voor het kwade maar ook deelachtig doen worden aan het goede. Pas dan en daardoor wordt de nachtwachtstaat tot actieve verzorgingsstaat. En dus voegt de goede, bezorgde overheid (…) aan het brood een zeker bestanddeel toe, waardoor mensen geen struma-gezwellen (meer) krijgen of deze niet verergeren. En dus, zoals Rousseau eenmaal verordonneerde dat de mensen desnoods gedwongen moeten worden om vrij te zijn – omdat vrijheid zo'n groot goed is – zo ook onze overheid: de mensen moeten gedwongen worden geen struma, geen rotte tanden en geen kromme ruggen te krijgen en daarom zullen we de bestanddelen in dat voedselpakket die dat beletten of voorkomen, verplicht stellen. Ze zullen gezond zijn of ze willen of niet.’

    Noem een wèl tot de voorgeschreven jurisprudentie behorend arrest, waarin op vergelijkbare wijze de bevoegdheid tot ingrijpend overheidshandelen ter discussie stond.

    Vraag 1b

    Indien de rechter van oordeel is dat met de lagere regelgeving een doel wordt nagestreefd dat niet door de wetsbepaling is beoogd, welk gevolg zal hij dan daaraan verbinden?

    Vraag 1c

    Stel dat de overheid niettemin een verplichting zou willen opleggen om bij de bereiding van brood jodiumhoudend broodzout te gebruiken, hoe zou zij dit dan kunnen realiseren?

    Vraag 2a

    In het hart van Zwanenburg bevindt zich de kerk H. Magdalena Maria Alacoque. Sinds kort roept de pastoor zijn gelovigen op om de mis van 07.30 uur bij te wonen door van 07.15 tot 07.30 uur de klokken te luiden. Dit vroege klokgelui heeft tot een klachtenregen van omwonenden geleid en is voor het college van B&W aanleiding om een onderzoek in te stellen naar de ernst van de geluidsoverlast. In artikel 10 van de Wet openbare manifestaties (WOM) staat:

    ‘Klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. De gemeenteraad is bevoegd ter zake regels te stellen met betrekking tot duur en geluidsniveau’

    Bij besluit van 23 maart 2003 heeft de Gemeenteraad alleen regels gesteld met betrekking tot het geluidsniveau: het te produceren geluidsniveau mag niet hoger zijn dan 10 dB(A).

    Het college van B&W vermoedt dat het door de kerk geproduceerde geluidsniveau hoger is dan

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2007

    Inleiding Bestuursrecht - UL - B1 - Oefententamen 2007


    Open vragen

    Vraag 1a

    Stel: In het kader van de terrorismebestrijding worden diverse wijzigingen doorgevoerd in de Wet bescherming persoonsgegevens. Eén van de nieuwe artikelen in de wet bepaalt dat de regering bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels kan stellen omtrent het opslaan en bewaren van persoonsgegevens door leveranciers van telecommunicatiediensten. De betreffende AMvB wordt korte tijd later door de regering vastgesteld.

    In de AMvB worden internet providers verplicht om de persoonsgegevens van gebruikers van hun diensten gedurende een periode van tien jaar te bewaren en op verzoek ter beschikking te stellen aan de overheid, opdat de veiligheidsdiensten deze gegevens kunnen raadplegen in hun onderzoek naar terrorismenetwerken.

    Diverse privacybeschermingsorganisaties zijn het niet eens met deze maatregel. Zij vinden de duur van de periode dat de internet providers de gegevens moeten bewaren veel te lang en zijn van mening dat de AMvB te weinig waarborgen bevat tegen een ongeoorloofd gebruik van de gegevens. Zij zijn van oordeel dat de privacybeperking te ver gaat. Zij spannen een procedure aan om de AMvB door de rechter te laten toetsen en overwegen daarbij zich te beroepen op art. 10 van de Grondwet of art. 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

    Welk van deze twee bepalingen zal, gelet op de verschillen tussen de grondwettelijke en de verdragsrechtelijke grondrechten beperkingssystematiek, in deze casus meer bescherming bieden?

    Vraag 1b

    De advocaat van de privacybeschermingsorganisaties vraagt zich af of de hierboven geschetste AMvB mogelijk een zogenoemde ‘zelfstandige algemene maatregel van bestuur’ is. Hij zet u aan het werk om dit uit te zoeken. Hoe luidt uw antwoord op zijn vraag?

    Vraag 2

    Stel: in de gemeente Leiden geldt per 1 januari 2008 een verordening die regels geeft over het gebruik van met een elektromotor aangedreven steppen op de openbare weg. Met ingang van 1 januari 2010 wordt dit onderwerp ook geregeld in de Wegenverkeerswet.

    Op basis van welke wettelijke bepaling en aan de hand van welke criteria kan worden bepaald welke regels per 1 januari 2010 zullen gelden ten aanzien van het gebruik van deze steppen?

    Vraag 3a

    De verandering van het klimaat staat hoog op de agenda. In dat kader hebben lokale overheden onlangs aan supermarkten eisen gesteld ten aanzien van de afdekking van koel- en vriesmeubelen. Het college van B & W ontleent de bevoegdheid tot het stellen van nadere voorschriften aan het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer (een algemene maatregel van bestuur), gebaseerd op artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer.

    Het college van B & W van de gemeente Drakenstein laat de plaatselijke supermarkt Appie per brief van 13 september 2007 weten dat uiterlijk per 1 januari 2009 de aanwezige koel- en vriesmeubelen aan nader geconcretiseerde voorschriften moeten voldoen. Appie krijgt de

    .....read more
    Access: 
    Public
    Inleiding Bestuursrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

    Inleiding Bestuursrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

    • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Bestuursrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
    • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp
    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Check how to use summaries on WorldSupporter.org


    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

    Field of study

    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    2517