Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen
- 3445 keer gelezen
Om informatie op te vragen bij een bestuursorgaan over de voorbereiding van een besluit, moet de aanvrager belanghebbende zijn in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht.
Stel dat zich het volgende voordoet: De Stichting Deltawerken, opgericht door bewonderaars van de waterkering, verstrekt subsidies aan middelbare scholen om per touringcar naar de Deltawerken te komen kijken. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt eenmalig een financiële bijdrage beschikbaar van € 500.000, naar eigen inzicht en goeddunken van de stichting te besteden. De Stichting Deltawerken verstrekt daarvan een subsidie van € 1.000 aan een middelbare school in Harlingen, die binnenkort op bezoek komt.
Bij het verstrekken van de subsidie treedt de Stichting Deltawerken op als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub b Algemene wet bestuursrecht.
Stel: De sector bestuursrecht van de rechtbank Den Haag verklaart het beroep van een belanghebbende tegen het besluit van het college van B&W van Den Haag om zijn uitkering op basis van de Wet werk en bijstand tijdelijk met 50% te korten vanwege het herhaaldelijk niet-verschijnen op de bijeenkomsten van het gemeentelijke re-integratieprogramma ongegrond.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.
Om als belanghebbende aan te worden gemerkt moet er sprake zijn van een actueel, een eigen, een rechtstreeks, een persoonlijk en een openbaar belang.
Algemene maatregelen van bestuur zijn besluiten van de regering. Zij bevatten meestal algemeen verbindende voorschriften. Dat wil zeggen dat de voorschriften een voor herhaalde toepassing vatbare regeling vormen die burgers of andere overheidsorganen bindt.
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden verleent aan de Stichting Hortus Botanicus in Leiden een vergunning om een bijzondere boom in de hortus te kappen. De boom dreigt om te vallen en dan de Oranjerie grote schade toe te brengen. In de daaropvolgende door omwonenden van de hortus aangespannen bezwaarprocedure herroept het college zijn besluit. De Stichting moet eerst de mogelijkheden onderzoeken om de boom alsnog te sparen. Tegen deze beslissing gaat de Stichting in beroep bij de bestuursrechter. Overtuigd door de argumenten van de Stichting vernietigt de bestuursrechter de beslissing op bezwaar van het college op grond van artikel 8:72, eerste lid, Awb. De Stichting meent dat zij nu tot het kappen van de boom over mag gaan. Is dat juist?
Bij het Albert Heijn-filiaal aan de Hooigracht te Leiden worden regelmatig de geluidsvoorschriften overschreden die gelden voor het laden en lossen door pallet- en bevoorradingsvrachtwagens. Deze overschrijding van de geluidsvoorschriften kan zowel bestuursrechtelijk worden aangepakt (door middel van het opleggen van een last onder dwangsom door het college van Burgemeester en Wethouders), als strafrechtelijk (door het opleggen van een boete via de Officier van Justitie). Na een goed gesprek met de manager van het Albert Heijn-filiaal ziet de Officier van Justitie af van strafvervolging.
De Officier van Justitie meldt echter aan de manager van het filiaal dat zijn besluit geenszins betekent dat het college van B&W ook af zal moeten zien van de oplegging van de last onder dwangsom.
Deze mededeling door de Officier van Justitie is:
Tot de voorwaarden voor een verzoek om een behoort dat men bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld en dat men het verschuldigde griffierecht betaalt.
Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat er binnen het bestuursrecht wel gelijktijdig voor dezelfde overtreding twee bestuurlijke boetes mogen worden opgelegd, maar dat een combinatie met een strafrechtelijke boete is uitgesloten.
Preventief en repressief toezicht zijn vormen van bestuurlijk toezicht die gericht zijn op de interne organisatie van de overheid, zodat particulieren daardoor nooit kunnen worden geraakt
Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) van de gemeente Maarssen stelt een beleidsregel vast waarin zij vastlegt hoe om te gaan met vergunningaanvragen voor levende kerststallen. Mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren vindt het maar een broddelwerkje: de beleidsregel is in strijd met diverse dierenbeschermingsverdragen.
Zij vraagt aan u wat zij tegen die beleidsregel kan doen om te voorkomen dat de beleidsregel ooit wordt toegepast. Wat is, juridisch gezien, het enige juiste antwoord dat u haar kunt geven?
Welke van de onderstaande uitspraken over het Meerenberg-arrest is juist?
Welke van de onderstaande opmerkingen over attributie en delegatie van bestuursbevoegdheden is onjuist?
Welke van de onderstaande opmerkingen over de verhouding tussen het Fluorideringsarrest uit 1973 en artikel 89 Grondwet is/zijn juist?
I. De overweging in het Fluorideringsarrest dat voor regelingen in een amvb met betrekking tot maatregelen van ingrijpende aard een formeel-wettelijke grondslag vereist is, vormt een aanvulling op de eisen die artikel 89 Grondwet reeds aan de inhoud van amvb’s stelt.
II. In het Fluorideringsarrest heeft de Hoge Raad – in het licht van de ontwikkeling van de sociale rechtsstaat – gekozen voor het stellen van minder strakke grenzen aan de regelgevende bevoegdheid van de regering dan artikel 89 Grondwet doet.
De gemeente Leiden ergert zich al jaren aan fietsers in de Haarlemmerstraat: roekeloze fietsers veroorzaken veel overlast voor het winkelend publiek. Het verbod om daar te fietsen – de Haarlemmerstraat is aangewezen als voetgangerszone – zet geen zoden aan de dijk, omdat fietsers pas afstappen als ze politie zien. Liever weert de gemeente alle fietsen uit de Haarlemmerstraat. De gemeenteraad neemt daarom in het voorjaar van 2011 de volgende bepaling in de APV op:
Artikel 2:52b
Het is verboden om fietsen, dan wel bromfietsen, aan de hand mede te voeren in de Haarlemmerstraat.
De regering raakt hiervan op de hoogte en meent dat de problematiek van overlast veroorzakende fietsers in het hele land speelt. Daarom wordt begin 2012 een bepaling in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) opgenomen. Het RVV 1990 is een algemene maatregel van bestuur die zijn grondslag vindt in de Wegenverkeerswet. De bepaling luidt als volgt:
Artikel 4b RVV 1990
De voetganger mag bij gebruikmaking van een voetgangerszone geen fiets, bromfiets of andere omvangrijke voorwerpen met zich voeren.
Wat is juist ten aanzien van de bepaling in de APV?
Artikel 2:9, eerste lid, van de APV van Leiden bepaalt het volgende:
“Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester aangewezen wegen of gedeelten daarvan.”
Op basis van dit APV-artikel wijst de burgemeester van Leiden de Breestraat aan als een weg waarvoor dit verbod geldt. Wat voor soort besluit heeft de burgemeester daarmee genomen?
Student A stelt dat op grond van de Awb beroep bij de rechtbank open staat tegen het besluit van een gemeenteraad om een nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening vast te stellen.
Student B stelt dat tegen de beslissing van de gemeenteraad om het college van Burgemeester en Wethouders toestemming te geven tot het sluiten van een contract met een projectontwikkelaar voor de bouw van een nieuw stadhuis beroep openstaat op grond van de Awb..
Student C stelt dat alleen tegen beschikkingen in de zin van art. 1:3 lid 2 Awb beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank.
Wie heeft gelijk?
Harry ter Haag bezit een mooi pand in het centrum van Leiden. Zelf woont hij al enige tijd in Zierikzee en probeert hij het pand te verkopen. Nu hem dat al enige tijd niet lukt en zijn vaste lasten steeds hoger worden, besluit hij om zijn Leidse woonruimte te verhuren. Daarvoor moeten wel een paar verbouwingen plaatsvinden. Harry begint meteen de zolderruimte bewoonbaar te maken door het laten plaatsen van een grote dakkapel aan beide kanten. Zijn buren zien deze ingrijpende verbouwing niet zitten en informeren of Harry überhaupt een vergunning heeft gekregen. Al snel blijkt dat hij niet over een dergelijke vergunning beschikt. De buren verzoeken het College van Burgemeester en Wethouders om aan Harry een last onder dwangsom op te leggen. Moet het College daaraan gehoor geven?
Welke van de onderstaande uitspraken over de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is onjuist?
Op grond van artikel 56 van de Mededingingswet (Mw) legt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) een bestuurlijke boete van € 50.000,-- op aan de bedrijven ‘Spotgoedkoop.nl’ en ‘Prijsknaller.nl’. De bedrijven worden ervan beschuldigd geheime prijsafspraken te hebben gemaakt en dit is in strijd met artikel 6, eerste lid, Mw. De bedrijven zijn het niet eens met de oplegde boetes en maken bezwaar bij de NMa. Het bezwaar wordt echter ongegrond verklaard. Wat is de rechtsgang die nu open staat voor de bedrijven?
B. Dit is onjuist.
B. Dit is onjuist.
A. Dit is juist.
B. Dit is onjuist.
A. Dit is juist.
A. Dit is juist.
A. Juist.
A. Dit is juist.
B. Dit is onjuist.
B. Dit is onjuist.
D. Bij de burgerlijke rechter procederen.
B. In het Meerenberg-arrest werden strengere voorwaarden geformuleerd voor de uitoefening van regelgevende bevoegdheid door de regering dan in het huidige artikel 89 Grondwet.
B. Attributie van bestuursbevoegdheden mag niet geschieden aan personen die hiërarchisch ondergeschikt zijn aan een ander bestuursorgaan.
A. Alleen stelling I is juist.
A. Deze vervalt vanaf de wijziging van het RVV 1990 van rechtswege, omdat het RVV 1990 in de bestrijding van de fietsoverlast voorziet.
C. Een concretiserend besluit van algemene strekking.
D. Geen van de studenten.
D. Ja, tenzij Harry alsnog een vergunning kan krijgen of er sprake is van bijzondere omstandigheden.
D. Het indienen van een verzoek tot openbaarmaking op basis van de Wob is slechts mogelijk door belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 Awb.
C. 'Spotgoedkoop.nl’ en ‘Prijsknaller.nl’ kunnen eerst beroep instellen bij de rechtbank Rotterdam op grond van artikel 93 Mw. Daarna kunnen zij eventueel in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven op grond van artikel 20, eerste lid, Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en de bijlage bij deze wet.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2527 |
Add new contribution