Inleiding Bestuursrecht - Recht - UL - B1 - Oefenmaterialen
- 3445 keer gelezen
De minister van Economische Zaken en Klimaat legt een bestuurlijke boete op grond van artikel 51 van de Meststoffenwet op aan een landbouwer in Sittard, omdat een te hoog gehalte meststoffen in zijn landbouwgrond is gesignaleerd.
Wat is de volledige rechtsgang die tegen dit besluit openstaat? Ga ervan uit dat de Meststoffenwet geen bijzondere regels kent omtrent de rechtsbescherming.
Vanwege de aanhoudende problematiek in het Zeeuwse overstromingsgebied bundelen ondernemers uit het noorden hun krachten in een nieuwe Stichting Probleemloos Zeeland. Deze stichting zal financiële ondersteuning bieden aan gedupeerden. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland (GS) is erg blij met dit initiatief. GS besluit dat de provincie ook een financiële bijdrage zal leveren door het toekennen van een bedrag aan de stichting dat even groot is als alle gelden die de ondernemers in de stichting steken. GS stelt verder dat de stichting zelf mag bepalen hoe zij het verkregen geld zal verdelen. De stichting keert alle gelden die zij van de ondernemers en de provincie krijgt aan de gedupeerden uit.
Zou u het bestuur van de Stichting Probleemloos Zeeland als bestuursorgaan kwalificeren?
Cafébaas Roderick Meeuwissen uit Deventer heeft in 2002 van het college van B&W van de gemeente Deventer op verzoek een gedoogverklaring ontvangen voor het verkopen van maximaal 5 gram aan softdrugs per dag en per persoon. Op basis van strafrechtelijk onderzoek komt vast te staan dat Roderick zich niet heeft gehouden aan dit maximum. De burgemeester stuurt Roderick een brief met de mededeling dat de gedoogverklaring wordt ingetrokken.
Zou de bestuursrechter de brief kwalificeren als een besluit in de zin van de Awb dan wel de brief met een besluit gelijkstellen?
Emma heeft een evenementenvergunning aangevraagd voor een buurtbarbecue. De burgemeester wijst de aanvraag af en maakt het besluit volgens de voorschreven wijze bekend op 21 maart 2018. Wat is de uiterste termijn voor Emma om in bezwaar te gaan tegen het besluit?
Artikel 2:6 lid 1 Awb is een voorbeeld van:
De gemeente Breda heeft met WorldwideSleeping een overeenkomst gesloten om afspraken te maken over de toeristische verhuur van woningen. Daarin staat bijvoorbeeld dat WorldwideSleeping hun data met de gemeente deelt. Stichting Vrijheid Voorop wil hiertegen opkomen bij de bestuursrechter. De stichting komt volgens de statuten op voor 'het behouden en bevorderen van het recht op privacy in Nederland, onder meer door het in rechte optreden voor burgers in Nederland'. De feitelijke werkzaamheden van Vrijheid Voorop bestaan volgens haar website uit het indienen van bezwaar- en beroepsschriften en het bewust maken van burgers van de privacyproblematiek door te flyeren op straat.
Kan Stichting Vrijheid Voorop de afspraken tussen gemeente Breda en WorldwideSleeping aanvechten bij de bestuursrechter?
Gelede normstelling...
De gemeenteraad wil de kennisgeving over de vaststelling van een bepaling in een Algemeen plaatselijke verordening bekend maken. Hoe moet zij dat volgens de Awb doen?
Bestuursorganen maken voor veel besluiten gebruik van (externe) adviseurs. Welke stelling over advisering is onjuist?
Welke van de onderstaande verschillen over verschillende typen van besluiten van algemene strekking zijn onjuist?
In rechtsoverweging 43 van het arrest Benthem...
De buurtvereniging ‘De Hooy’ wil een straatfeest organiseren op de Hooystraat. In het verleden is het voorgekomen dat feestgangers die iets te diep in het glaasje hadden gekeken, in de gracht vielen. Het college van B&W van de gemeente Haarlem neemt daarom de beslissing om hekken te plaatsen, om de veiligheid van de feestgangers te garanderen.
Hoe zou u deze beslissing kwalificeren?
Artikel 4:5 van de Algemeen plaatselijke verordening van Groningen bevat de volgende bepaling ten aanzien van incidentele en collectieve festiviteiten:
‘Artikel 4:5 Verbieden of beperken incidentele en collectieve festiviteiten
De burgemeester kan het organiseren van een incidentele of een collectieve festiviteit verbieden of een afwijkende geluidsnorm of eindtijd opleggen wanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.’
Hoe kan deze bestuurlijke bevoegdheid het beste worden omschreven?
Het college van B&W van de gemeente Enschede neemt de beslissing om de aandelen van de gemeente in het bedrijf PowerNow te verkopen. Welk van de onderstaande reeksen geeft het meest volledige beeld van de hoofdstukken, afdelingen en titels uit de Awb die op deze beslissing van toepassing zijn?
Recentelijk oordeelde het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch het volgende in een belastingzaak:
‘Naar het oordeel van het Hof heeft het Waterschap de bevoegdheid tot het heffen van belasting niet gebruikt ter behartiging van zijn publiekrechtelijke taak, maar in het kader van een privaatrechtelijke dienstverlening. Door aldus haar publiekrechtelijke bevoegdheid tot het heffen van belasting aan te wenden voor een privaatrechtelijke dienstverlening heeft het Waterschap haar bevoegdheid gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze bevoegdheid is gegeven. Deze werkwijze komt in zoverre in strijd met ...’
Welke regel is met het heffen van de belasting geschonden?
Willeke de Vries vraagt een subsidie aan voor het weghalen van oude bomen in haar achtertuin. Het college van B&W wijst de aanvraag af met als reden dat zij hiervoor niet in aanmerking komt. Willeke maakt bezwaar, maar in de beslissing op bezwaar herhaalt het college van B&W dat zij niet in aanmerking komt voor de subsidie. Willeke gaat in beroep bij de bestuursrechter en beroept zich op het motiveringsbeginsel, omdat zij vindt dat het bestuursorgaan in de motivering wel erg kortaf is. De bestuursrechter oordeelt dat het beroep van Willeke gegrond is, omdat de motivering onvoldoende inzicht biedt in de gedachtegang van het bestuursorgaan. Toch weet de rechter dat Willeke inderdaad niet voldoet aan de wettelijke eisen uit de subsidieverordening. Wat kan de rechter vanuit proceseconomisch oogpunt het beste doen?
Artikel 54 lid 3 van de Vreemdelingenwet 2000 bevat de volgende bepaling:
‘In gevallen waarin Onze Minister zulks in het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid nodig oordeelt, kan hij aan een vreemdeling een individuele verplichting tot periodieke aanmelding bij de korpschef opleggen.’
Op enig moment besluit de minister van Justitie en Veiligheid een vreemdeling te verplichten om zich periodiek aan te melden bij de korpschef. De vreemdeling gaat na een onsuccesvol bezwaar in beroep. Hoe toetst de bestuursrechter het besluit van de minister?
Het kabinet Rutte II had het voornemen om de organisatie van de bestuursrechtspraak te herzien en zo te vereenvoudigen. De stand van zaken van dit voornemen is dat:
Welke van de onderstaande stellingen over de vernietiging van een besluit van het college van B&W door de regering is juist?
Wat is geen functie van de bezwaarschriftprocedure?
Wie worden bedoeld met ‘degene’ in artikel 1:2 lid 1 Awb?
Welke van de volgende algemene beginselen van behoorlijk bestuur is niet gecodificeerd in de Awb?
Café De Kattekop te Alkmaar krijgt een bestuurlijke boete ten hoogte van €4.500 opgelegd van de minister van VWS vanwege overtreding van het rookverbod uit artikel 10 Tabaks- en rookwarenwet. De grondslag van de boete is artikel 11b Tabaks- en rookwarenwet. Wie van de onderstaande personen is belanghebbende bij dit besluit?
Jade parkeert haar auto enkele minuten zonder de vereiste parkeerbelasting te betalen om snel een pakketje af te leveren. Een agent die bevoegd is om een naheffingsaanslag (een parkeerboete) op te leggen ziet het gebeuren. Tot opluchting van Jade zegt de agent: ‘Voor deze keer zie ik het door de vingers! Ik leg u geen boete op.’ Enkele weken later ontvangt Jade toch een naheffingsaanslag van diezelfde agent. Jade wil zich beroepen op het vertrouwensbeginsel. Heeft haar beroep kans van slagen?
Welke stelling is onjuist?
Betty wil graag een coffeebar genaamd ‘Sweetie’ openen op het marktplein in Blaricum. Zij verzoekt de burgemeester een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 Algemeen plaatselijke verordening Blaricum aan haar te verlenen. De burgemeester wijst de aanvraag af. Wat voor type besluit is dit en welke van de genoemde delen van de Awb zijn van toepassing op deze afwijzing?
Artikel 73, eerste tot en met het derde lid, van de Politiewet 2012 bepaalt:
Welk van de onderstaande stellingen is onjuist?
Het stelsel van bestuursrechtspraak is vanaf eind jaren 80 hevig veranderd en is nog steeds in ontwikkeling. Welke van de onderstaande ontwikkelingen heeft zich vanaf de jaren 80 niet voorgedaan?
In de uitspraak Stichting Openbare Ruimte is over belanghebbendheid onder meer overwogen dat:
Wat is geen voorbeeld van finale geschilbeslechting?
GEEN PLEZIER MEER OP DE BIERFIETS
Sinds de jaren 90 verschenen er opeens bierfietsen in het straatbeeld van Amsterdam. De bedoeling was goed: groepen personen kunnen onder het genot van een biertje in de buitenlucht genieten van het fraaie Amsterdam. Ondertussen bewegen ze ook nog en dat is hartstikke gezond. De praktijk laat echter een ander beeld zien. ‘Bierfietsers’ vertonen in het drukke centrum van de stad baldadig gedrag en zorgen voor geluids- en andere hinder. Ook verkeershinder is een probleem: de groepsfietsen die worden ingezet zijn niet alleen groot maar bewegen zich ook traag voort. Dat leidt in drukke en smalle straten in het centrum al snel tot oponthoud. Het aantal overlastmeldingen is de afgelopen jaren alleen maar gestegen en na twee grote ongelukken die tot fysiek letsel hebben geleid, is voor de gemeenteraad de maat vol. De raad besluit een nieuw artikel aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) toe te voegen (besluit 1) dat als volgt luidt:
‘Artikel 2.17A APV:
Groepsfietsen
Het is de bestuurder van een groepsfiets verboden zich met een groepsfiets te bevinden op door de burgemeester aangewezen gebieden, wegen of weggedeelten.’
Voor de bepaling van de werkingssfeer van het verbod neemt de burgemeester op grond van dit artikel het besluit (besluit 2) om de groepsfiets te verbieden in het stadsdeel Centrum. Aldaar mag niet met een groepsfiets worden gefietst in de Haarlemmerbuurt en grachtengordel, het stationsgebied, de Jordaan, postcodegebied 1012, de uitgaanspleinen en het oostelijk deel van de oude binnenstad. Bij dit besluit is ook een kaart gevoegd.
Timo de Groot is exploitant van het bedrijf FietsFun en ziet het verbod met lede ogen aan. Hij beraadt zich op juridische stappen. Zijn bedrijf bestaat al sinds 1995, maar zal hij nu waarschijnlijk moeten opdoeken. De gebieden waar nog wel met bierfietsen mag worden gereden zijn voor toeristen niet aantrekkelijk, zodat hij veel omzet derft. Eén van zijn andere bezwaren is dat de nieuwe regeling in de APV absurd is omdat het begrip ‘groepsfiets’ niet is uitgewerkt en hieronder ook bakfietsen en fietsen voor kinderopvang zouden kunnen vallen. Als tegen hem wordt opgetreden, waarom dan niet (ook) tegen die andere fietsen? Ook heeft hij omvangrijke investeringen gedaan in snellere fietsen met trapondersteuning, dit om tegemoet te komen aan de kritiek van de burgemeester, die in 2016 in een vergadering van het college van B&W had gesteld dat de overlast mede komt doordat bierfietsen te traag fietsen. Door het verbod op bierfietsen in de aantrekkelijkste gedeelten van Amsterdam zal hij de bank niet kunnen terugbetalen en dreigt er een beslag op zijn woning te worden gelegd.
Begin oktober 2017 leest de Groot op de gemeentelijke website dat het verbod per 1 november 2017 zal ingaan. Hij benadert u met de vraag of u hem uit de brand kunt helpen door een antwoord te geven op de volgende vragen:
Schrijf een juridisch advies waarin u:
Gelet op zijn penibele financiële situatie kan de Groot alleen een bondig en gestructureerd advies over bovenstaande punten betalen. Hij vraagt u daarom niet in te gaan op andere punten, zoals de vragen of de Groot belanghebbende is en in welke stad hij zal procederen.
B. In bezwaar bij de minister, in beroep bij de rechtbank Limburg (afdeling bestuursrecht) en in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
D. Nee, omdat noch aan het financieel, noch aan het inhoudelijk vereiste is voldaan.
B. Nee, want de brief is niet gericht op een rechtsgevolg.
A, B, C en D: Alle antwoorden zijn juist.
B. Regelend recht.
D. Nee, want de stichting kan niet bij de bestuursrechter opkomen tegen een privaatrechtelijke handeling.
D. Kan op decentraal niveau leiden tot regelgeving die dicht bij de burger plaatsvindt.
B. Door deze kennisgeving te publiceren in een huis-aan-huisblad.
A. Het bestuursorgaan moet onderzoeken of het zelf een vergelijkbaar advies zou hebben gegeven.
B. Een bestuursorgaan kan volgens de Awb onder omstandigheden afwijken van een algemeen verbindend voorschrift, maar niet van een beleidsregel zonder dat in de beleidsregel een hardheidsclausule is opgenomen.
D. Overweegt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat de Kroon in het Kroonberoep niet kan worden gezien als gerecht in de zin van artikel 6 EVRM.
D. Een feitelijke handeling.
A. Een bevoegdheid met zowel beleidsvrijheid als beoordelingsvrijheid.
A. Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3, afdelingen 3.1 tot en met 3.4.
C. Art. 3:3 Awb.
D. De beslissing op bezwaar vernietigen met instandlating van de rechtsgevolgen.
B. Het opleggen van de verplichting wordt marginaal getoetst. Of dat in het belang van de openbare orde of nationale veiligheid is, wordt ook marginaal getoetst.
B. Het wetsvoorstel dat ertoe strekte om te komen tot een herziening is ingetrokken.
D. Tegen een vernietigingsbesluit op grond van artikel 268 lid 1 Gemeentewet staat in eerste en enige aanleg beroep open bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
C. Bestuurlijktoezichtsfunctie.
C. Natuurlijke personen, rechtspersonen en andere entiteiten.
C. Het gelijkheidsbeginsel.
D. Het naastgelegen café Zonder Naam, dat vorig jaar voor hetzelfde vergrijp een veel hogere boete heeft gekregen en stelt concurrentienadeel te ondervinden.
D. Ja, onder de voorwaarde dat er geen contra-indicaties zijn.
A. Bij mandaat wordt de verantwoordelijkheid voor een besluit overgedragen.
B. De beslissing van de burgemeester is een afwijzing van een beschikking ingevolge artikel 1:3 lid 2 Awb. De hoofdstukken 2, 3 en titel 4.1 van hoofdstuk 4 van de Awb zijn hierop van toepassing.
B. De directeur van de Politieacademie is als natuurlijke persoon belast met openbaar gezag en dus een b-orgaan.
C. Om de steeds complexere besluiten te kunnen beoordelen en maatwerk te bieden, zijn nieuwe en gespecialiseerde bijzondere hogerberoepsrechters in het leven geroepen.
B. Rechtspersonen hun doelstellingen voldoende specifiek moeten hebben omschreven in hun statuten om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.
A. Het doorverwijzen van een zaak naar de burgerlijke rechter op basis van artikel 8:71 Awb.
Antwoordindicatie is niet beschikbaar.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2962 |
Add new contribution