Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat uit het 18/19 vak Biopsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen
- Wat zijn zenuwcellen en zenuwimpulsen? - Tentamen 1
- Wat is de functie van synapsen? - Tentamen 2
- Hoe is het zenuwstelsel opgebouwd? - Tentamen 3
- Hoe hebben de hersenen zich genetisch gezien evolutionair ontwikkeld? - Tentamen 4
- Wat zegt de biologische psychologie over het zicht en de verwerking van hetgeen je ziet? - Tentamen 5
- Wat is slaap? - Tentamen 8
- Hoe werkt interne regulatie van temperatuur, dorst en honger? - Tentamen 9
- Welke invloed hebben hormonen op seksueel gedrag? - Tentamen 10
- Hoe verhouden emoties, stress en gezondheid zich ten opzichte van elkaar? - Tentamen 11
- Hoe werkt leren, het geheugen en intelligentie? - Tentamen 12
- Hoe werken de cognitieve functies in de hersenen? - Tentamen 13
Wat zijn zenuwcellen en zenuwimpulsen? - Tentamen 1
MC-vragen
Vraag 1
Wat is een fysiologische verklaring voor de reden dat vogels fluiten?
Het fluiten heeft met instinct te maken
Vogels fluiten omdat ze vroeg in hun leven andere vogels hebben horen fluiten
Vogels fluiten om hun territorium te verdedigen en om wijfjes aan te trekken
Testosteron beïnvloedt de groei van bepaalde hersenstructuren die bij bepaalde vogelsoorten het fluiten controleren
Vraag 2
Welke chemische stoffen kunnen het celmembraan het gemakkelijkst passeren?
Proteïnen, vetten en koolhydraten
Positief geladen ionen
Water, zuurstof en koolstofdioxide
Calcium en magnesium
Vraag 3
Wat zijn ribosomen?
Structuren in de cellen van het lichaam die nieuwe eiwitten produceren
Structuren in de cellen van het lichaam die gevaarlijke chemische substanties afbreken
Structuren in de cellen van het lichaam die eiwitten afbreken
Structuren in de cellen van het lichaam die metabole activiteit vertonen
Vraag 4
Wat is de juiste volgorde waarin informatie in een zenuwcel doorgestuurd wordt?
Cellichaam, dendriet, axon
Dendriet, axon, cellichaam
Axon, cellichaam, dendriet
Dendriet, cellichaam, axon
Vraag 5
Onder welke noemer staan de inkepingen in het isolerende materiaal dat axonen omhult bekend?
Interpedunculaire kernen
Myeline synapsen
Knopen van Ranvier
Presynaptische uiteinden
Vraag 6
Wat is de functie van myeline-schachten?
Het voorkomen dat actiepotentialen zich de verkeerde kant op bewegen
Het vergroten van de geleidingssnelheid van actiepotentialen langs het axon
Het verhogen van de grootte van de actiepotentialen
Het voorzien van het axon van voedingsstoffen
Vraag 7
Een beschrijving van hoe het menselijk taalvermogen zich ontwikkelt onder invloed van genen en de gelegenheid om taal te horen in een gevoelige periode vroeg in het leven is een voorbeeld van een ___.
Fysiologische verklaring
Ontogenetische verklaring
Evolutionaire verklaring
Functionele verklaring
Vraag 8
Hoe noemt men een cel in het zenuwstelsel die informatie ontvangt en verstuurt?
Neuron
Glia cel
Mitochondrium
Ribosoom
Vraag 9
Wat is het endoplasmatisch reticulum?
Een netwerk van dunne buisjes dat nieuw aangemaakte eiwitten transporteert
De plaats in de cel waar nieuwe eiwitten worden aangemaakt
Structuren die de binnen- en buitenkant van de cel van elkaar scheiden
Een structuur die de chromosomen bevat
Vraag 10
Wat wordt er met myeline bedekt bij de mens?
Alle axonen
Alle dendrieten
Een gedeelte van de axonen
Een gedeelte van de dendrieten
Vraag 11
Waarvoor heeft het brein thiamine nodig?
Als bouwsteen voor het produceren van eiwitten
Om het brein in staat te stellen glucose te metabolizeren
Als energiebron wanneer er niet voldoende glucose beschikbaar is
Om glucose in staat te stellen de bloed-brein barriëre te passeren
Vraag 12
Waar hangt een actiepotentiaal het meest van af?
Natrium ionen die de cel instromen
Natrium ionen die de cel uitstromen
Kalium ionen die de cel instromen
Kalium ionen die de cel uitstromen
Vraag 13
Wat heeft geen effect op de snelheid van een actiepotentiaal?
De aanwezigheid van myeline
De diameter van het axon
De lengte van het axon
Het aantal aanwezige natrium-porieën in het membraan
Vraag 14
Wat voorkomt dat een actiepotentiaal het axonale gebied achter de actiepotentiaal (d.w.z. in de richting van het cellichaam) exciteert?
De refractoire periode
Er zijn geen natrium ionen in het gebied achter de actiepotentiaal
Het membraan kan actiepotentialen alleen maar in ėėn richting geleiden
Niets; dergelijk ‘rebound’ actiepotentialen komen veelvuldig voor
Vraag 15
Een neuron in de pons ontvangt alleen informatie van andere neuronen in de pons, en stuurt deze informatie tevens alleen maar door naar andere neuronen in de pons. Hoe wordt zo’n type neuron genoemd?
Een afferent neuron
Een efferent neuron
Een intrinsiek neuron
Een inter-synaptisch neuron
Vraag 16
Wat is het netto-effect van de natrium-kalium pomp?
Het verlagen van de hoeveelheid positief geladen ionen in het neuron
Verhogen van de hoeveelheid positief geladen ionen in het neuron
Verlagen van de hoeveelheid negatief geladen ionen in het neuron
Verhogen van de hoeveelheid negatief geladen ionen in het neuron
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
D
Vraag 2
C
Vraag 3
A
Vraag 4
D
Vraag 5
C
Vraag 6
B
Vraag 7
B
Vraag 8
A
Vraag 9
A
Vraag 10
C
Vraag 11
B
Vraag 12
A
Vraag 13
C
Vraag 14
A
Vraag 15
C
Vraag 16
A
Wat is de functie van synapsen? - Tentamen 2
MC-vragen
Vraag 1
Waarvoor staat de afkoring EPSP?
Excitatoire presynaptische potentiaal
Excitatoir partieel synaptisch proces
‘Extended’ presynaptische potentiaal
Exitatoire postsynaptische potentiaal
Vraag 2
Wat is het belangrijkste verschil tussen temporele en spatiale summatie?
Alleen spatiale summatie kan leiden tot de productie van een actiepotentiaal
Spatiale summatie is afhankelijk van de bijdrage van meer dan één neuron
Temporele summatie produceert een hyperpolarisatie in plaats van een depolarizatie
Spatiale summatie verandert de response van meer dan één postsynaptische cellen
Vraag 3
Welke uitspraak klopt?
Inhibitoire synapsen op een neuron hyperpolariseren de postsynapstische cel
Inhibitoire synapsen op een neuron verlagen de negatieve lading van de postsynapstische cel
Inhibitoire synapsen op een neuron verhogen de waarschijnlijkheid dat de postsynaptische cel een actiepotentiaal zal produceren
Inhibitoire synapsen op een neuron depolariseren de postsynapstische cel
Vraag 4
Wat bepaalt welk effect een neurotransmitter heeft op het postsynaptische neuron?
De geleidingssnelheid van de actiepotentialen langs het presynaptische axon
Het aantal vertakkingen van het presynaptische axon
Het type receptor op het postsynaptische membraan
De afstand tussen de synaps en het cellichaam
Vraag 5
Wat is geen ionotrope neurotransmitter?
GABA
Glutamaat
Endorfinen
Acteylcholine
Vraag 6
Hoe noemt men een chemische stof die door middel van de bloedstroom de activiteit van cellen op vele verschillende plaatsen in het lichaam beïnvloedt?
Een hormoon
Een neurotransmitter
Een neuromodulator
Een endocrien
Vraag 7
Op welke neurotransmitter lijkt lsd?
Noradrenaline
Dopamine
Serotonine
Acetylcholine
Vraag 8
Waarmee zijn de effecten van methylphenidaat (Ritalin) op de neurotransmissie te vergelijken?
Cocaïne
Alcohol
Nicotine
Morfine
Vraag 9
Hormonen oefenen een effect uit ___.
Dat vergelijkbaar is met metabotrope neurotransmitters
Dat vergelijkbaar is met ionotrope neurotransmitters
Door zich te hechten aan speciale receptoren op spiervezels
Door in neurotransmitters omgezet te worden door de presynaptische cel
Vraag 10
‘Releasing’ hormonen die door de hypothalamus worden aangemaakt ___.
Stromen door middel van het bloed naar de anterieure hypofyse
Beïnvloeden rechtstreeks de hormoonuitscheiding van alle klieren in het lichaam
Synthetiseren oxytocine en vasopressine
Stromen door middel van het bloed naar de bijnierschors
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
D
Vraag 2
B
Vraag 3
A
Vraag 4
C
Vraag 5
C
Vraag 6
A
Vraag 7
C
Vraag 8
A
Vraag 9
A
Vraag 10
A
Hoe is het zenuwstelsel opgebouwd? - Tentamen 3
Vraag 1
Waar liggen de cellichamen van motorische neuronen in het ruggenmerg voor het grootste gedeelte?
In de grijze massa
In de witte massa
In de dorsale hoorn (‘root’) ganglionen
In de ventrale hoorn ganglionen
Vraag 2
Welk deel van het brein bestaat uit het verlengde merg, de pons en het cerebellum?
De voorhersenen
De middenhersenen
De achterhersenen
De tussenhersenen
Vraag 3
Wat is een belangrijke functie van de thalamus?
Het doorsturen van informatie uit de zintuigen naar de cortex
Temperatuurregulatie
Emoties
Motoriek
Vraag 4
Wat gebeurt er als het sympathische zenuwstelsel actiever wordt?
Er wordt meer speeksel gevormd
Het hart gaat sneller slaan
De spijsvertering versnelt
De temperatuur gaat omhoog
Vraag 5
De cortex bestaat uit lagen. Welke uitspraak klopt?
De cortex bevat altijd 8 lagen
De even genummerde lagen bevatten neuronen, de oneven gliacellen
De dikte van de lagen kan per hersengebied verschillen
Iedere laag reageert op een andere sensorische modaliteit
Vraag 6
Welk deel van de cortex is het meest belangrijk voor de tastzin?
De pariëtale kwab
De frontale kwab
De temporale kwab
De occipitale kwab
Vraag 7
Een onderzoeker ontdekt dat er bij mensen die risicovol gedrag vertonen een bepaald gen aanwezig is. Van welk type onderzoek is dit een voorbeeld?
Somatische interventie
Gedragsinterventie
Correlationeel onderzoek
Genetische manipulatie
Vraag 8
Wanneer je op je buik op het strand in slaap valt op een zonrijke dag, welk gedeelte van je romp loopt dan de meeste kans te verbranden?
Het laterale gedeelte
Het mediale gedeelte
Het dorsale gedeelte
Het ventrale gedeelte
Vraag 9
Wanneer er een belangrijke gebeurtenis optreedt, welke stof scheidt de locus couruleus dan uit?
Noradrenaline
Acetylcholine
Dopamine
Serotonine
Vraag 10
In studies waarin conditionering van de oogknipper-reflex werd bestudeerd door een luchtstootje in het oog van konijnen te paren aan een toon, bleek het leren af te hangen van een kern (nucleus) in ___.
Het cerebellum
De hypothalamus
De thalamus
De hippocampus
Vraag 11
Welk gedeelte van het waakzaamheidssysteem (‘arousal system’) is vaak ernstig aangetast bij de ziekte van Alzheimer?
De reticulaire formatie
De locus coeruleus
Het basale voorbrein
De hypothalamus
Vraag 12
Welk hersengebied is actief bij apen in het interval waarin ze de plaats van een licht moeten onthouden, om na enige tijd beloond te worden door naar dezelfde locatie te kijken?
Het cerebellum
De hippocampus
De prefrontale cortex
De ventromediale hypothalamus
Vraag 13
Waarmee gaat links hemisferische beschadiging vaak gepaard?
Manie
PMS
Depressie
Schizofrenie
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
A
Vraag 2
C
Vraag 3
A
Vraag 4
B
Vraag 5
C
Vraag 6
A
Vraag 7
C
Vraag 8
C
Vraag 9
A
Vraag 10
A
Vraag 11
C
Vraag 12
C
Vraag 13
C
Hoe hebben de hersenen zich genetisch gezien evolutionair ontwikkeld? - Tentamen 4
MC-vragen
Vraag 1
Waar zou een haperende productie van RNA onmiddellijk een effect op hebben?
De synthese van proteïnen
De productie van carbohydraten
Het aanmaken van sexhormonen
De productie van DNA
Vraag 2
Stel dat “A” een dominant gen is en “a” een recessief gen. Ėén ouder heeft de genen Aa en de ander aa. Welke genen zullen de kinderen dan waarschijnlijk hebben?
Alle kinderen zullen AA hebben
Alle kinderen zullen aa hebben
Driekwart van de kinderen zullen Aa hebben en een kwart aa
De helft van de kinderen zullen Aa hebben, en de andere helft aa
Vraag 3
Welke uitspraak over de relatie tussen genen en chromosomen bij mensen is juist?
Alle chromosomen bevatten ongeveer evenveel genen
De X- en Y-chromosomen bevatten weinig genen
Het Y-chromosoom bevat weinig genen
Het X-chromosoom bevat weinig genen
Vraag 4
Wat zijn de twee onderdelen van het centrale zenuwstelsel?
Het brein en het ruggenmerg
Alle zenuwbanen buiten het brein en het ruggenmerg
Het sympatische en het parasympatsiche zenuwstelsel
Het somatische en het autonome zenuwstelsel
Vraag 5
Hoe wordt de productie van nieuwe neuronen in een vroeg stadium van ontwikkeling genoemd?
Differentiatie
Proliferatie
Myelinisatie
Migratie
Vraag 6
Wanneer gaan zich tijdens de ontwikkeling axonen vormen?
Nadat de differentiatie compleet is
Tijdens de migratie
Nadat de dendrieten hun groei voltooid hebben
Tegelijkertijd met de dendrieten
Vraag 7
Een voorbeeld van een ‘sex-linked’ kenmerk is:
temperament
intelligentie
oogkleur
kleurenblindheid
Vraag 8
Iemand stelt dat wanneer genen een bepaalde ziekte/afwijking veroorzaken, deze ziekte/afwijking alleen door medicatie of een chirurgische ingreep veranderd kan worden en niet door bijvoorbeeld omgevingsfactoren.Wat is het duidelijkste voorbeeld om de bewering van deze persoon TEGEN TE SPREKEN?
kleurenblindheid
oogkleur
phenylketonurie (PKU)
het syndroom van Down
Vraag 9
Wanneer wij honden fokken op bepaalde kenmerken dan is er sprake van:
kunstmatige selectie
evolutie
natuurlijke selectie
groep selectie
Vraag 10
Wat is apoptose?
Het proces waarin een cel zichzelf doodt.
Het sterven van neuronen ten gevolge van hersenbeschadiging
Het sterven van neuronen door de activiteit van ‘buurcellen’
Het uitscheiden van chemische stoffen ten gevolge van hersenbeschadiging
Vraag 11
Gesloten hersenletsel (‘closed head injury’) is:
de meest voorkomende vorm van hersenletsel bij jong volwassenen
bijna altijd dodelijk
de meest voorkomende oorzaak van het syndroom van Korsakoff
gerelateerd aan de ziekte van Alzheimer
Vraag 12
De vorm van een neuron:
verandert niet meer gedurende het leven van het organisme
kan veranderen door nieuwe leerervaringen
staat helemaal los van zijn functie
bepaalt of het geregenereerd kan worden
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
A
Vraag 2
D
Vraag 3
C
Vraag 4
A
Vraag 5
B
Vraag 6
A
Vraag 7
D
Vraag 8
C
Vraag 9
A
Vraag 10
A
Vraag 11
A
Vraag 12
B
Wat zegt de biologische psychologie over het zicht en de verwerking van hetgeen je ziet? - Tentamen 5
MC-vragen
Vraag 1
Welk functieverlies zouden mensen het meest waarschijnlijk vertonen na een beschadiging aan de rechter hersenhelft?
verlies aan motorische controle over het rechterdeel van het lichaam
problemen met het onthouden van namen van objecten
indien ze gebarentaal kenden, dan zal deze vaardigheid verdwijnen
problemen met het herkennen van emotionele gelaatsuitdrukkingen
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
D
Wat is slaap? - Tentamen 8
MC-vragen
Vraag 1
Wat is een sterke aanwijzing dat de suprachiasmatische kern (SCN) circadiane ritmes genereert?
Bij stimulatie van de SCN wordt een slapend proefdier onmiddellijk wakker
Neuronen van de SCN produceren impulsen met een circadiaan ritme, zelfs na verwijdering uit het oorspronkelijke brein
Verschillende groepen neuronen in de SCN vertonen hun piekactiviteit op verschillende momenten van de dag
Sommige dieren die geboren zijn zonder SCN blijven de gehele dag inactief
Vraag 2
Wanneer is de lichaamstemperatuur bij de mens normaal gesproken het hoogst?
Op het moment van ontwaken
Op het midden van de ochtend
Ergens tussen het midden en het eind van de middag
Midden in de nacht
Vraag 3
Waarom heeft het weinig effect op je slaperigheid wanneer je in de avond een melatonine pil neemt?
De lichaamstemperatuur is te hoog
De lichaamstemperatuur is te laag
De pijnappelklier produceert alleen ‘s ochtends melatonine
‘s Avonds produceert de pijnappelklier toch al veel melatonine
Vraag 4
Wat is de beste manier om op een objectieve manier te bepalen of iemand slaapt?
Het registreren van de ademhaling
Het registreren van de huidgeleiding
Het registreren van electrische hersenactiviteit
Het gebruik van zelfrapportage schalen
Vraag 5
Voor wat voor toestand zijn alpha-golven in het EEG het meest karakteristiek?
Non-REM slaap
REM slaap
Ontspannen waakzaamheid
Geconcentreerde waakzaamheid
Vraag 6
Wat wordt ook wel ‘slow-wave’ (trage golf) slaap genoemd?
Alpha-golf slaap
Slaapstadia 1 en 2
Slaapstadia 3 en 4
REM slaap
Vraag 7
In welk gedeelte van de nacht treedt er normaal gesproken het meeste stadium 4 slaap op?
Vroeg in de nacht
Aan het einde van de nacht
Midden in de nacht
In alle gedeelten van de nacht ongeveer even veel
Vraag 8
Welke gedeelte van het zenuwstelsel wordt geactiveerd door de reticulaire formatie?
Het ruggenmerg
Alleen die gedeelten van de cerebrale cortex die sensorische informatie verwerken
Alleen subcortical structuren in de medulla en de middenhersenen
Grote gedeelten van de gehele cerebrale cortex
Vraag 9
PGO-golven treden vooral op tijdens:
NREM slaap
REM slaap
Ontspannen waakzaamheid
Geconcentreerde waakzaamheid
Vraag 10
Wat houdt cataplexie in?
Droomachtige gewaarwordingen die de persoon die ze heeft maar moeilijk kan onderscheiden van de werkelijkheid.
Een plotselinge aanval van spierverslapping terwijl iemand wakker is.
Herhaaldelijke onvrijwillige bewegingen van de armen of benen tijdens de slaap.
Het wegvallen van de inhibitie van bewegingen tijdens de REM slaap.
Vraag 11
Iemand met een 'REM Behavior Disorder':
Slaapwandelt.
Maakt tijdens de slaap bewegingen die passen bij de inhoud van zijn/haar dromen.
Valt overdag zo maar in slaap.
Vertoont geen REM-slaap meer.
Vraag 12
Welke fysieke conditie vertoont een relatie met apneu?
De puberteit
Een vrouw zijn
Zwaarlijvigheid
Astma
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
C
Vraag 3
D
Vraag 4
C
Vraag 5
C
Vraag 6
C
Vraag 7
B
Vraag 8
D
Vraag 9
B
Vraag 10
B
Vraag 11
B
Vraag 12
C
Hoe werkt interne regulatie van temperatuur, dorst en honger? - Tentamen 9
MC-vragen
Vraag 1
Wat zijn homeothermische diersoorten?
Reptielen en amfibieën.
Reptielen en vissen.
Amfibieën en vissen.
Zoogdieren en vogels.
Vraag 2
Wat is het eerste punt in het spijsverteringsstelsel waar enzymen het voedsel beginnen af te breken?
De mond.
De slokdarm.
De dunne darm.
De maag.
Vraag 3
Leptine wordt geproduceerd door:
De paraventriculaire nucleus.
Lichaamsvet.
Neuropeptide Y.
Orexine A.
Vraag 4
Insuline is een hormoon:
Dat wordt afgescheiden door de alvleesklier (pancreas).
Dat noodzakelijk is voor de opname van glucose door cellen uit het bloed.
Dat antagonistisch werkt aan het hormoon glucagon.
a, b en c zijn correct.
Vraag 5
Welk hersengebied wordt het vaakst in verband gebracht met verslavingen?
De nucleus accumbens.
Het gehele limbische systeem.
De frontale kwab.
De hersenstam.
Vraag 6
Interleukine-1 (een leukocyt) en prostaglandine E1 veroorzaken samen:
Gewichtsverlies
Een toename in ‘sex drive’
Koorts
Honger
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
D
Vraag 2
A
Vraag 3
B
Vraag 4
B
Vraag 5
A
Vraag 6
C
Welke invloed hebben hormonen op seksueel gedrag? - Tentamen 10
MC-vragen
Vraag 1
Wat is waar met betrekking tot androgenen en oestrogenen?
Alleen mannen hebben androgenen.
Beide typen hormonen komen zowel bij mannen als vrouwen voor.
Ze worden geproduceerd in de hypofyse.
Ze hebben tegengestelde effecten bij mannen en vrouwen.
Vraag 2
Aan het eind van de menstruatie-cyclus, nemen de niveaus van LH en FSH .... en nemen de niveaus van oestradiol en progesteron ...
Af, toe.
Toe, af.
Toe, toe.
Af, af.
Vraag 3
Welk anatomisch verschil tussen mannen en vrouwen (behalve verschillen in geslachtsorganen) is al op jonge leeftijd aanwezig?
Verschil in de complexiteit van de cerebrale cortex.
De grootte van de hypofyse.
De organisatie van de hersenstam.
De grootte van gedeelten van de hypothalamus.
Vraag 4
Halverwege de menstruatiecyclus scheidt het follikel in toenemende mate ... uit
TSH
ACTH.
Testosteron.
Oestradiol.
Vraag 5
Bij vele diersoorten bereiden hormonale veranderingen de moeder voor op ouderlijk gedrag na de bevalling van haar kind. Welke verandering is dit?
Een afname in testosteron en oestradiol.
Een toename van prolactine en oxytocine.
Een toename van prolactine en een afname van oxytocine.
Een afname van prolactine en een toename van oxytocine.
Vraag 6
Steroïde hormonen veroozaken hun effecten door:
Cell membranen te beïnvloeden.
Ionenkanalen te openen.
Het verhogen van het cholesterol-niveau.
De celkern binnen te dringen en de expressie van genen te beïnvloeden.
Vraag 7
Op welke manier heeft Sildenafil (Viagra) zijn werking?
Het verhoogt de gevoeligheid voor vrouwelijke feromonen
Het verhoogt de uitscheiding van stikstof-oxide (NO) in de hypothalamus en penis
Het verlaagt de uitscheiding van dopamine in de hypothalamus
Het blokkeert de pijnreceptoren in het ruggenmerg
Vraag 8
Er bestaan mensen met een mannelijke chromosomen opmaak, die als jong kind werden aangezien voor meisjes, maar tijdens de puberteit een mannelijk uiterlijk ontwikkelden. Wat gebeurde er met hun sexuele identiteit?
De meesten namen een duidelijk mannelijke identiteit aan
De meesten behielden een vrouwelijke identiteit
Ongeveer de helft ontwikkelde een mannelijke identiteit en de helft een vrouwelijke
De meesten waren onzeker over hun sexuele identiteit
Vraag 9
Op de Dominicaanse Republiek komen mannen voor die geboren zijn met een tekort aan het enzym dat testosteron omzet in dihydrotestosteron. Dit resulteert in:
Borstgroei
Het ontbreken van schaamhaar
Het vrijwel ontbreken van mannelijke uiterlijke geslachtsdelen tot aan de puberteit
Een extreem kleine lichaamslengte tot ongeveer het 30e levensjaar
Vraag 10
“Müllerian ducts” (kanalen van Müller):
Komen alleen bij genetisch mannelijke foetussen voor
Komen alleen bij genetisch vrouwelijke foetussen voor
Komen zowel voor bij mannelijke als vrouwelijke foetussen in een vroeg stadium van de ontwikkeling
Komen zowel voor bij mannelijke als vrouwelijke foetussen tot vlak voor de geboorte
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B
Vraag 2
D
Vraag 3
D
Vraag 4
D
Vraag 5
B
Vraag 6
D
Vraag 7
B
Vraag 8
A
Vraag 9
C
Vraag 10
C
Hoe verhouden emoties, stress en gezondheid zich ten opzichte van elkaar? - Tentamen 11
MC-vragen
Vraag 1
Een groep hersenstructuren in het voorbrein blijken een belangrijke rol te spelen bij emoties en worden gezamenlijk ook wel genoemd:
Het pyramidale systeem.
De basale ganglia.
Het limbische systeem.
Het magnocellulaire systeem.
Vraag 2
Wanneer een rat van zijn snorharen ontdaan wordt en in turbulent water gegooid wordt, dan sterft hij snel. In zekere zin lijkt dit vergelijkbaar met menselijke slachtoffers van een 'Voodoo dood'. Wat is waarschijnlijk in beide gevallen de oorzaak?
Fysieke uitputting.
Slaapgebrek.
Overmatige activiteit van het sympatische zenuwstelsel.
Overmatige activiteit van het parasympatische zenuwstelsel.
Vraag 3
Een wellicht verrassend kenmerk van mensen met een 'Post Traumatische Stress Stoornis' is dat ze over het algemeen:
Lager dan normale cortisol niveaus vertonen.
Een grotere hippocampus hebben.
Een beter dan gemiddeld werkend immuun systeem hebben.
Een minder sterke 'startle reflex' laten zien in reactie op een luid geluid.
Vraag 4
Wat is volgens een aantal dierenonderzoeken een conditie waaronder de waarschijnlijkheid van agressief gedrag het grootst is?
Een lage acetylcholine 'turnover'.
Een hoge acetylcholine 'turnover'.
Een lage serotonine 'turnover'.
Een hoge serotonine 'turnover'.
Vraag 5
Welk effect zou je verwachten van een beschadiging aan de amygdala?
Het verdwijnen van de 'startle reflex'.
Een normale 'startle reflex', maar het verdwijnen van aangeleerde angsten.
Een versterkte 'startle reflex' en versterkte aangeleerde angsten.
Een angst-reactie bij iedere nieuwe stimulus.
Vraag 6
De meeste tranquilizers reduceren angst door:
Het effect van GABA te versterken.
Het effect van GABA te verzwakken.
Het effect van acetylcholine te versterken.
Het effect van acetylcholine te verzwakken.
Vraag 7
Welk gedeelte van het zenuwstelsel wordt sterk geactiveerd tijdens een paniekaanval?
Het sympatische zenuwstelsel.
Het parasympatische zenuwstelsel.
Het somatische zenuwstelsel.
Het craniosacrale zenuwstelsel.
Vraag 8
Benzodiazepinen (Valium, Librium, etc.) zijn angstonderdrukkende middelen. Hoe werken ze?
Ze onderdrukken de activiteit van het autonome zenuwstelsel.
Het zijn GABA-agonisten.
Het zijn glutamaat-antagonisten.
Ze worden door het lichaam omgezet in alcohol.
Vraag 9
De emotie blijdschap heeft vooral te maken met activiteit van:
De rechter hersenhelft.
De linker hersenhelft.
Beide hersenhelften.
De linker hersenhelft bij vrouwen en de rechter hersenhelft bij mannen.
Vraag 10
De doelstelling van microdialyse is om:
Kleine hoeveelheden chemicaliën in het brein te meten
Actief hersenweefsel in het brein zichtbaar te maken d.m.v. kleurstoffen
Computerchips te implanteren in het levende brein van dieren
Het behandelen van ratten en andere kleine dieren met uitval van nierfunctie
Vraag 11
Hoe beleven mensen met een puur autonoom falen (“pure autonomic failure”) hun emoties?
De emoties zijn onveranderd
De emoties zijn totaal verdwenen
Ze hebben nog wel emoties, maar ze beleven ze als minder intens
Ze beleven hun emoties als meer intens
Vraag 12
Bij welke emotie wordt de insulaire cortex het meest actief?
Blijdschap
Woede
Verdriet
Walging
Vraag 13
Een hersenbeschadiging kan er toe leiden dat iemand voortdurend verkeerde beslissingen neemt omdat hij/zij de gevolgen van keuzes niet kan vertalen in goede of slechte gevoelens. Bij welke hersenbeschadiging is dit het meest waarschijnlijk? Een beschadiging aan de:
Mediale occipitale kwab
Posterieure parietale kwab
Prefrontale kwab
Inferieure temporale kwab
Vraag 14
In een studie werd ontdekt dat mensen met een hersenbeschadiging foto’s van gezichten allemaal als even betrouwbaar beoordeelden. Foto’s die gezonde controles als onbetrouwbaar inschatten, werden door deze patiënten als even betrouwbaar beoordeeld als de overige gezichten. Aan welke hersenstructuur hadden de patiënten een beschadiging?
De amygdala
De hippocampus
De thalamus
De nucleus accumbens
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
C
Vraag 2
C
Vraag 3
A
Vraag 4
D
Vraag 5
B
Vraag 6
A
Vraag 7
A
Vraag 8
B
Vraag 9
B
Vraag 10
A
Vraag 11
C
Vraag 12
D
Vraag 13
C
Vraag 14
A
Hoe werkt leren, het geheugen en intelligentie? - Tentamen 12
MC-vragen
Vraag 1
Retrograde amnesie is ... ; anterograde amnesie is ...
Tijdelijk geheugenverlies; permanent geheugenverlies.
Verlies van het korte-termijn geheugen; verlies van het lange-termijn geheugen.
Onvermogen om nieuwe herinneringen op te slaan; verlies van het geheugen voor oude gebeurtenissen.
Verlies van het geheugen voor oude gebeurtenissen; onvermogen om nieuwe herinneringen op te slaan.
Vraag 2
De ziekte van Alzheimer gaat gepaard aan hersendysfunctie ten gevolge van:
Degeneratie van de vezelverbinden tussen de substantia nigra en de basale ganglia.
Het afsterven van neuronen in de dorsomediale thalamus.
Het vormen van 'tangles' en 'plagues' in de cerebrale cortex en hippocampus.
Een epileptische focus in de temporaal kwab.
Vraag 3
Een 'delayed response' taak wordt gebruikt om een bepaald aspect van het geheugen te testen. Om welke vorm van geheugen gaat het?
Procedureel geheugen.
Declaratief geheugen.
Episodisch geheugen.
Werkgeheugen.
Vraag 4
De genen die te maken hebben met de ziekte van Alzheimer leiden tot een opstapeling van ... in het brein.
Glucose.
Amyloide proteinen.
Arachidonisch zuur.
Acetylcholine.
Vraag 5
Een eigenaardigheid wat betreft het geheugen van de neurologische patient H. M., die een beschadiging aan de hippocampus had, was dat hij:
In staat was nieuwe vaardigheden te leren, maar zich niet kon herinneren ze ooit geleerd te hebben
In staat was om lange-termijn herinneringen te vormen, maar geen korte-termijn herinneringen
In staat was om gemakkelijk de weg te vinden naar zijn nieuwe woning
Hij zich de namen kon herinneren van personen, maar niet wist bij welke persoon de naam hoorde
Vraag 6
Voor vele hippocampale neuronen geldt dat long-term potentiation afhangt van de activatie van:
Nicotine receptoren
Muscarine receptoren
NMDA receptoren
GABA receptoren
Vraag 7
Welke hersenstructuur is aangetast bij de ziekte van Korsakoff?
De hippocampus
De thalamus
De amygdala
De nucleus basalis
Vraag 8
Bij long-term potentiation (LTP) verandert de efficiëntie van de synaptische overdracht tussen neuronen. De receptoren die hierbij betrokken zijn reageren op de neurotransmitter:
GABA
Acetylcholine
Glutamaat
Dopamine
Vraag 9
Er is enige aanwijzing dat bepaalde stoffen het geheugen verbeteren. Wat hebben deze stoffen met elkaar gemeen?
Ze verhogen de bloedtoevoer naar het brein
Ze blokkeren long-term potentiation (LTP)
Ze verlagen calcium nivo’s
Ze stimuleren receptoren voor acetylcholine
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
D
Vraag 2
C
Vraag 3
D
Vraag 4
B
Vraag 5
A
Vraag 6
C
Vraag 7
B
Vraag 8
C
Vraag 9
A
Hoe werken de cognitieve functies in de hersenen? - Tentamen 13
MC-vragen
Vraag 1
Genen die te maken hebben met epilepsie doen dat waarschijnlijk door:
GABA receptoren te veranderen.
Acetylcholine niveaus te veranderen.
De plaatsing van bloedvaten in het brein te veranderen.
De vorm van astroglia-cellen te veranderen.
Vraag 2
Welke hand is dominant voor taal bij linkshandige personen?
De linkerhemisfeer is dominant voor 99% van de personen.
De rechterhemisfeer is dominant voor 99% van de personen.
De linkerhemisfeer is meestal dominant, maar de meeste linkshandigen hebben enig taalvermogen in beide hemisferen.
De rechterhemisfeer is meestal dominant, maar de meeste linkshandigen hebben enig taalvermogen in beide hemisferen.
Vraag 3
Behalve problemen met lezen, hebben dyslectici ook moeite met:
Het onthouden van de betekenis van woorden.
Het horen van de correcte tijdsvolgorde van geluiden.
Het benoemen van objecten.
Het waarnemen van kleuren.
Vraag 4
Een persoon die een object alleen kan benoemen wanneer hij deze in zijn rechtergezichtsveld ziet (en niet objecten in het linker visuele veld), maar wel met zijn linkerhand objecten kan aanwijzen na ze links gezien te hebben, heeft waarschijnlijk een beschadiging aan:
Het gebied van Wernicke.
Het gebied van Broca.
De visuele cortex in de rechter hersenhelft.
Het corpus callosum.
Vraag 5
Wanneer patiënten met Broca's afasie praten, gebruiken ze minder dan normaal de volgende categorie woorden:
Voorzetsels.
Bijvoeglijk naamwoorden.
Zelfstandige naamwoorden.
Werkwoorden.
Vraag 6
Een 'split-brain' patiënt is iemand waarbij:
Het cerebellum beschadigd is.
De frontale kwab gescheiden is van de rest van het brein.
Het corpus callosum doorgesneden is.
De cortex gescheiden is van de rest van het brein.
Vraag 7
Welke ogenschijnlijke tegenstrijdigheid kan er optreden bij een 'split-brain' patiënt?
Ze zeggen dat ze geen honger hebben, terwijl ze doorgaan met eten.
Ze zeggen het plaatje dat je ze hebt getoond niet te hebben gezien, terwijl ze toch met hun linkerhand het plaatje aan kunnen wijzen.
Ze kunnen met de ene hand schrijven, maar niet met de andere hand.
Ze kunnen plotseling veranderen van een depressieve toestand naar een manische toestand.
Vraag 8
Iemand met een beschadiging aan de visuele cortex van de linker hemisfeer heeft een aangetast gezichtsvermogen voor:
Het linker oog
Het rechter oog
De ruimte links van fixatie
De ruimte rechts van fixatie
Vraag 9
In het algemeen werken geneesmiddelen die gebruikt worden om epilepsie te bestrijden door:
Het versterken van de effecten van GABA
Het veroorzaken van apoptose
Het inhiberen van de kalium-natrium pompen
Het ontspannen van de celmembranen
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
A
Vraag 2
C
Vraag 3
B
Vraag 4
D
Vraag 5
A
Vraag 6
C
Vraag 7
B
Vraag 8
D
Vraag 9
A
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Biological Psychology van Kalat - 13e druk - TentamenTests (2018-2019)
Gebundelde tentamenvragen bij het boek Biological Psychology van Kalat (13e druk)
- UvA
- RUG
- UL
Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat: drie vakken
Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat uit drie vakken van drie universiteiten in 2018 / 2019
De Kalat bundel II: samenvattingen, oefenvragen bij Biological Psychology van Kalat
Deze bundel bevat samenvattingen, oefenvragen en begrippenlijst te gebruiken bij Biological Psychology van Kalat
Voor de meest recente materialen check je de Study Guide voor Kalat
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2428 |
Add new contribution