- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 1
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 2
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 3
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 4
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 5
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 6
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 7
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 8
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 9
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 10
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 11
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 12
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 13
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 14
- Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 15
- Bron
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 1
Vraag 1: Welke vier soorten biologische verklaringen voor gedrag worden door Tinbergen onderscheiden?
Tinbergen onderscheidt de ontogenetische verklaring (hoe gedrag of een hersenstructuur zich ontwikkelt binnen een organisme), de fysiologische verklaring (het verband tussen de fysiologische toestand van de hersenen en het gedrag), de functionele verklaring (waarom een bepaald hersenstructuur zich op een bepaalde manier heeft ontwikkeld) en de evolutionaire verklaring (relateert gedrag aan de evolutionaire geschiedenis).
Vraag 2a: Wat is een gen?
Een gen is een biologische eenheid van overerving dat zijn structuur en identiteit behoudt van generatie tot generatie.
Vraag 2b: Noem een manier waarop genen veranderen.
Eén manier waarop genen veranderen is door middel van mutatie (een erfelijke verandering in een DNA molecuul).
Vraag 3: Wat houdt epigenetica in?
Epigenetica is het veld dat zich richt op veranderingen in genexpressie zonder aanpassing van de DNA-volgorde.
Vraag 4: Op welke manieren kunnen genen aan- en uitgezet worden?
Genen worden aan- en uitgezet door bepaalde ervaringen. Door verwijdering van de acetylgroepen krijgen de histonen weer grip op het DNA en wordt het gen uitgezet. Een andere uitkomst is het toevoegen of verwijderen van methylgroepen bij de promotorgebieden aan het begin van een gen.
Vraag 5: Welke misvattingen bestaan er over de evolutie?
Sommige mensen denken dat een bepaald lichaamsdeel dat of een bepaalde functie die niet wordt gebruikt, in volgende generaties ook in mindere mate doorgegeven zal worden. De evolutie van de mens zou volgens sommigen gestopt zijn. Dit is niet het geval. Evolutie hoeft niet noodzakelijk verbetering te betekenen. Een andere misvatting is dat evolutie komt het individu of de soort ten goede zou komen.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 2
Vraag 1: Wat is de functie van neuronen?
Neuronen ontvangen informatie en geven die door aan andere neuronen via elektrochemische prikkels.
Vraag 2: Wat zijn de belangrijkste onderdelen van een neuron?
De drie belangrijkste onderdelen van de meeste neuronen zijn: het soma of cellichaam, het axon (dat deel dat impulsen doorgeeft aan andere cellen) en de dendrieten (deze dienen voor de ontvangst van informatie).
Vraag 3: Wat is het elektrische gradiënt?
Het elektrische gradiënt is een verschil in elektrische lading binnen en buiten het membraan.
Vraag 4a: Wat is een actiepotentiaal?
Een actiepotentiaal is een boodschap die door axonen wordt verzonden.
Vraag 4b: Wat wordt bedoeld met het ‘alles-of-nietsprincipe’?
Het vuren van neuronen vindt plaats volgens een alles-of-nietsprincipe: wanneer de grens eenmaal overschreden is ontstaat er een actiepotentiaal met altijd dezelfde grootte en vorm.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 3
Vraag 1 Wat is een synaps?
Een synaps is de plek waar tussen twee neuronen de informatieoverdracht plaatsvindt.
Vraag 2 Wat zijn neurotransmitters?
Neurotransmitters zijn chemicaliën die zijn vrijgelaten door een neuron om een andere neuron te beïnvloeden.
Vraag 3 Wat bedoelt Sherrinton met temporele summatie en spatiële summatie?
Het herhalen van stimuli binnen een korte periode heeft een cumulatief effect (dit is temporele summatie). Met spatiële summatie wordt bedoeld dat synaptische input van gescheiden locaties hun effecten combineert op een neuron.
Vraag 4 Door welk hersendelen worden hormonen gesynthetiseerd en afgescheiden?
Hormonen worden gesynthetiseerd door de adenohypofyse en de neurohypofyse. De hypothalamus zorgt voor uitscheiding van releasing hormonen.
Vraag 5a Wat is het verschil tussen een agonist en een antagonist?
Een drug die het effect van een neurotransmitter blokkeert heet een antagonist; een drug die effecten nabootst of versterkt noemt men een agonist.
Vraag 5b Wat houden de affiniteit en de efficiëntie van een drug in?
Onderzoekers zeggen dat een drug een affiniteit heeft voor een receptor als hij zich eraan bindt, zoals een sleutel dat heeft met een slot. De efficiëntie van een drug is zijn neiging om de receptor te activeren.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 4
Vraag 1a Uit welke twee delen bestaat het zenuwstelsel?
Het zenuwstelsel is onder te verdelen in het centrale zenuwstelsel (de hersenen en het ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel (alle andere zenuwen).
Vraag 1b Uit welke twee delen bestaat het perifere zenuwstelsel?
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit het autonome zenuwstelsel (neuronen die informatie van en naar organen overbrengen) en het somatische zenuwstelsel (neuronen die informatie overbrengen van de zintuigen naar het CZS).
Vraag 2 In welke drie delen zijn de hersenen te verdelen?
De hersenen zijn onder te verdelen in achter-, midden-, en voorhersenen.
Vraag 3 Uit welke vier kwabben bestaat de cerebrale cortex?
Binnen de hersenschors (cerebrale cortex) wordt onderscheid gemaakt tussen vier kwabben: de occipitale kwab (visie), de pariëtale kwab (lichaamssensaties), de temporale kwab (horen, gevorderde visuele verwerking) en de frontale kwab (planning, recent geheugen, emoties).
Vraag 4 Wat zijn de belangrijkste categorieën om hersenfuncties te onderzoeken?
De belangrijkste categorieën van methoden om hersenfuncties te onderzoeken zijn: de effecten van hersenletsel onderzoeken, de effecten van het stimuleren van een hersengebied vastleggen, breinactiviteiten vastleggen tijdens gedrag en de anatomie van de hersenen met het gedrag correleren.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 5
Vraag 1 Wat wordt bedoeld met de uitspraak dat hersenen ‘plastisch’ zijn?
Dit wil zeggen dat de organisatie van de hersenen verandert als onderdeel van normale ontwikkeling, een leerproces of na hersenbeschadiging.
Vraag 2 Welke fasen worden onderscheiden in de ontwikkeling van neuronen?
De volgende fasen worden onderscheiden: proliferatie (de productie van nieuwe cellen), migratie (de verplaatsing van cellen), differentiatie (de vorming van cel naar neuron), myelinisatie (productie van vettige isolerende schedes die de transmissie van axonen mogelijk maken) en synaptogenese (het vormen van synapsen).
Vraag 3a Wat is een cerebrovascular accident (CVA)?
Bij een cerebrovascular accident (CVA) is sprake van het tijdelijk stopzetten van de bloedstroom naar een bepaald hersengebied.
Vraag 3b Hoe kan een CVA in de vroege fase worden behandeld?
Om een CVA vroeg te behandelen wordt tPA gebruikt, een medicijn dat bloedstolsels opruimt.
Vraag 4 Wat is een fantoomledemaat?
Een fantoomledemaat komt voor bij mensen die een amputatie hebben gehad. Deze mensen hebben dan nog steeds het gevoel dat ze hun ledemaat hebben en ze kunnen hier zelfs pijn in voelen (fantoompijn).
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 6
Vraag 1a Wat houdt de trichromatische theorie in?
De trichromatische theorie is gebaseerd op de suggestie dat wij kleur waarnemen door de reacties van een aantal receptoren (elke gevoelig voor een ander bereik van golflengtes) met elkaar vergelijken.
Vraag 1b Hoe wordt de theorie genoemd die ervan uit gaat dat we kleur in termen van tegenovergestelden waarnemen op continuüms van kleur?
De opponent-process theory.
Vraag 2 Hoe zijn de primaire visuele cortex en de secundaire visuele cortex aan elkaar gerelateerd?
De primaire visuele cortex zendt informatie naar de secundaire visuele cortex, welke de informatie verder verwerkt en het overbrengt naar overige gebieden.
Vraag 3 Wat houdt ‘blindsight’ in?
Blindsight is een fenomeen waarbij schade aan het V1-gebied is ontstaan, waardoor mensen in beperkte mate kunnen reageren op visuele informatie zonder het bewust waar te nemen.
Vraag 4 Leg het verschil uit tussen de ventrale stroom en de dorsale stroom.
De ventrale stroom wordt ook wel het ‘wat’-pad genoemd; het is gespecialiseerd in het herkennen van objecten. De dorsale stroom wordt ook wel het ‘waar’-pad genoemd en is gespecialiseerd in het lokaliseren van objecten.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 7
Vraag 1 Hoe wordt geluid in de hersenen verwerkt?
De informatie komt terecht bij de primaire auditieve cortex, A1, gelegen in de superieure temporele cortex.
Vraag 2 Wat zijn mechanistische zintuigen?
Mechanische zintuigen reageren op druk, buigen of andere verdraaiingen van een receptor.
Vraag 3 Wat is het somatosensorische systeem?
Het somatosensorische systeem is de sensatie van het lichaam en zijn bewegingen en bevat vele bronnen van informatie.
Vraag 4 Welke twee paden bestaan er voor de verwerking van pijn door de hersenen?
Vanuit het ruggenmerg lopen twee paden:
1. naar de thalamus en de somatosensorische cortex; en
2. van de medulla naar de thalamus en verschillende delen van het limbische systeem.
Vraag 5 Wat houdt synesthesie in?
Synesthesie is de ervaring die sommige mensen hebben waarin stimulatie van één zintuig een waarneming teweegbrengt van dat zintuig, maar ook van een ander.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 8
Vraag 1a Welke drie categorieën spieren zijn te onderscheiden?
De volgende drie categorieën worden onderscheiden: gladde spieren, dwarsgestreepte (skelet)spieren en hartspieren.
Vraag 1b Wat zijn de verschillen tussen fast-twitch vezels en slow-twitch vezels?
Fast-twitch (type II) vezels zorgen voor snelle samentrekkingen en zijn hierdoor snel vermoeid, terwijl slow-twitch vezels voor minder snelle samentrekkingen zorgen en hierdoor minder snel vermoeid zijn.
Vraag 2 Wat zijn de afzonderlijke rollen van de volgende hersendelen bij de productie van bewegingen?
- primaire motorcortex
- posterieure pariëtale cortex
- prefrontale cortex
De primaire motorcortex is belangrijk voor het maken van bewegingen maar niet voor het plannen ervan. De posterieure pariëtale cortex bepaalt de positie en de houding van het lichaam ten opzichte van de wereld. De prefrontale cortex is belangrijk voor het plannen en organiseren van een snelle volgorde van beweging.
Vraag 3a Wat zijn de symptomen van de ziekte van Parkinson?
De symptomen van de ziekte van Parkinson zijn stijfheid, spierbevingen, langzame bewegingen en moeite met het op gang brengen van lichamelijke en mentale activiteit.
Vraag 3b Wat is de belangrijkste behandeling van de ziekte van Parkinson?
L-dopa is de belangrijkste behandeling voor Parkinson.
Vraag 4 Wat zijn de symptomen van de ziekte van Huntington?
De ziekte van Huntington wordt gekenmerkt door kronkelingen en bevingen in verschillende lichaamsdelen waardoor vrijwillige bewegingen vrijwel onmogelijk worden.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 9
Vraag 1a Wat houdt het circadiane ritme in?
Het circadiane ritme is het dagelijkse 24-uurs ritme dat zowel dieren als mensen beschikken.
Vraag 1b Welke twee proteïnes genereren het circadiane ritme?
De proteïnes PER en TIM genereren het circadiale ritme.
Vraag 2 Hoe wordt de weergave genoemd van slaapfasen die EEG en oogmetingen combineert?
Een polisomnografie.
Vraag 3a Wat is slaapapneu?
Slaapapneu is een soort van slapeloosheid waarbij een verslechterde mogelijkheid tot ademhalen optreedt.
Vraag 3b Wat is narcolepsie?
Narcolepsie wordt gekenmerkt door frequente periodes van slaperigheid gedurende de dag.
Vraag 4 Noem drie hypothesen over de functie van slaap.
1. De originele functie van slaap is om energie te sparen.
2. Slaap draagt bij aan het geheugen.
3. Slaap draagt bij aan het versterken van herinneringen.
Vraag 5a Wat houdt de activatie-synthese hypothese van dromen in?
Volgens de activatie-synthese hypothese is een droom een representatie van de poging van het brein om betekenis te geven aan karige en verstoorde informatie.
Vraag 5b Wat houdt de clinico-anatomische hypothese van dromen in?
De Clinico-anatomische hypothese stelt dat dromen worden gezien als een manier denken die plaatsvindt onder bijzondere omstandigheden.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 10
Vraag 1a Wat wordt bedoeld met homeostase?
Homeostase is temperatuurregulatie en andere biologische processen waardoor variabelen van het lichaam constant blijven rond een bepaalde set point.
Vraag 1b Waarin verschilt allostase van homeostase?
Homeostase houdt de toepassing van veranderingen in naar aanleiding van de toestand van het lichaam, terwijl allostase de toepassing is van veranderingen in de situatie/omgeving.
Vraag 2a Wat is de osmotische druk?
Osmotische druk is de neiging van water om door een deels doorlatende membraan (alleen water, geen oplossingen) te stromen vanaf een gebied met weinig oplosbare concentraties naar een gebied met een hogere concentratie.
Vraag 2b Welke hersengebieden merken de osmotische druk op?
Hersengebieden die osmotische druk opmerken zijn de organum vasculosum laminae terminalis (OVLT) en het subfornicale orgaan (SFO).
Vraag 3 Hoe heten de zenuwen die boodschappen vanuit de maag naar het brein doorgeven?
Boodschappen worden vanuit de maag aan het brein doorgegeven via de vagus zenuw en de splanchnic zenuw.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 11
Vraag 1 Wat is het verschil tussen activerende en organiserende effecten van geslachtshormonen?
Activerende effecten van geslachtshormonen kunnen zich altijd voordoen, als een hormoon tijdelijk een bepaalde respons activeert, terwijl organiserende effecten van geslachtshormonen zich meestal alleen voordoen tijdens een gevoelige periode van ontwikkeling en bepalen of het brein en het lichaam mannelijke of vrouwelijke kenmerken zullen ontwikkelen.
Vraag 2a Wat is de hoofdzakelijke rol van FSH en LH?
FSH en LH zorgen ervoor dat de eicel vrijkomt.
Vraag 2b Welk effect heeft progesteron op de baarmoeder?
Progesteron zorgt ervoor dat de baarmoeder zich voorbereidt op een innesteling van een eicel.
Vraag 3 Wat wordt bedoeld met sekse-identiteit?
Sekse-identiteit is hoe we ons seksueel identificeren en hoe we onszelf noemen.
Vraag 4 Wat is het verschil tussen sekseverschillen en geslachtsverschillen?
De biologische verschillen tussen mannen en vrouwen noemen we sekseverschillen. De verschillen die het resultaat zijn van de manier waarop mannen en vrouwen over zichzelf denken noemen we geslachtsverschillen.
Vraag 5 Wat wordt bedoeld met seksuele oriëntatie?
Met seksuele oriëntatie wordt bedoeld of een individu heteroseksueel of homoseksueel is georiënteerd.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 12
Vraag 1 In termen van welke drie componenten wordt het begrip ‘emotie’ gedefinieerd?
Psychologen definiëren emotie in termen van de volgende drie componenten: cognities, gevoelens en acties.
Vraag 2a Wat wordt bedoeld met ‘BAS’ en ‘BIS’?
Het ‘behavioral activation system’ (BAS) is geassocieerd met lage tot matige opwinding en de neiging tot toenadering: de emoties blijdschap of woede. Het ‘behavioral inhibiting sytem’ (BIS) is geassocieerd met hoge opwinding en een remming van actie: de emoties angst of walging.
Vraag 2b Aan welke hemisferen zijn bovengenoemde systemen gerelateerd?
Het BAS is gerelateerd aan activiteit in de linker hemisfeer; het BIS is gerelateerd aan activiteit in de rechter hemisfeer.
Vraag 3a Welk hersendeel speelt de grootste rol bij de emotie ‘angst’?
De amygdala speelt de grootste rol bij angst.
Vraag 3b Hoe wordt excessieve angst normaliter behandeld?
Benzodiazepinen worden het meest gebruikt om angst tegen te gaan.
Vraag 4a Wat is de definitie van ‘stress’?
Stress is de niet-specifieke respons van het lichaam op alles wat van het lichaam gevraagd wordt.
Vraag 4b Wat wordt bedoeld met het ‘generale adaptatie syndroom’ en uit welke fasen bestaat dit?
Het generale adaptatie syndroom is een algemene reactie op stress en bestaat uit drie fasen: de alarmfase, weerstandsfase en uitputtingsfase.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 13
Vraag 1 Wat is het grootste verschil tussen klassiek en operant conditioneren?
Het grootste verschil tussen klassiek en operant conditioneren is dat in operante conditionering de respons van een individu de uitkomst bepaalt, terwijl de CS en de UCS zich voordoen op bepaalde tijden, ongeacht het gedrag van het individu.
Vraag 2 Wat zijn drie belangrijke functies van de hippocampus met betrekking tot het geheugen?
De hippocampus is belangrijk voor:
1. het declaratief geheugen (de mogelijkheid om een herinnering in woorden aan te geven); 2. ruimtelijke herinneringen;
3. het onthouden van details en de context van een gebeurtenis
Vraag 3a Hoe wordt geheugenverlies ook wel genoemd?
Geheugenverlies wordt ook wel ‘amnesie’ genoemd.
Vraag 3b Noem twee soorten geheugenverlies.
Er bestaan twee soorten amnesie: anterograde amnesie en retrograde amnesie.
Vraag 4a Wat is LTP?
Bij lange termijnpotentiatie (LTP) ‘bombarderen’ een of meerdere axonen aangesloten op een dendriet het met een korte maar snelle serie van impulsen.
Vraag 4b Welke drie kenmerken heeft LTP die het een aantrekkelijke kandidaat maken voor een cellulaire basis van leren en geheugen?
Deze drie kenmerken zijn:
1. specificiteit;
2. coöperativiteit;
3. associativiteit.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 14
Vraag 1: Hoe heet het hersendeel dat de twee hemisferen met elkaar verbindt?
Het corpus callosum is een bundel axonen die de twee hersenhelften met elkaar verbindt.
Vraag 2: Wat wordt bedoeld met lateralisatie?
Lateralisatie is de verdeling van functies tussen de twee hemisferen; de verschillen in specialisatie tussen de beide hersenhelften.
Vraag 3: De meeste theorieën die verklaren waarom mensen taal ontwikkeld hebben vallen uiteen in twee categorieën. Wat zijn deze twee categorieën?
Deze twee categorieën zijn: 1: we hebben taal ontwikkeld als bijproduct van algemene hersenontwikkeling, en 2: we hebben taal ontwikkeld als een hersenspecialisatie.
Vraag 4: Wat is het voornaamste verschil tussen afasie van Broca en afasie van Wernicke?
Mensen met de afasie van Broca ondervinden met name problemen met de productieve taal (praten, spreken), terwijl mensen met de afasie van Wernicke vooral problemen ondervinden met de receptieve taal (taalbegrip)
Vraag 5: Wat is het verschil tussen het dualisme en het monisme?
Het dualisme stelt dat de geest en het lichaam twee verschillende soorten stof zijn die zelfstandig bestaan, terwijl het monisme de overtuiging kent dat het universum slechts uit één stof bestaat.
Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 15
Vraag 1a: Wat is een major depressie?
Een major depressie is een staat waarbij iemand zich wanhopig en hulpeloos voelt en die zich kenmerkt door een gebrek aan plezier en energie, wat soms wekenlang kan duren
Vraag 1b: In welke vier categorieën kunnen antidepressiva worden onderverdeeld?
Antidepressiva zijn onderverdeeld in de volgende vier categorieën: 1. tricyclische antidepressieva, 2. selectieve serotonine reuptake inhibitors (SSRI’s), 3. monoamine oxidase inhibitors (MAOI’s), en 4. atypische antidepressiva.
Vraag 1c: Welke behandelmogelijkheden bestaan nog meer voor een major depressie?
Andere therapieën zijn electroconvulsieve therapie (ECT), een veranderd slaappatroon en leptine.
Vraag 2a: Wat is het cruciale kenmerk van een bipolaire stoornis?
Mensen met een bipolaire stoornis (voorheen manisch-depressieve stoornis) wisselen tussen twee tegenpolen: depressie en manie.
Vraag 2b: Hoe wordt deze stoornis normaliter behandeld?
Meestal wordt deze stoornis behandeld met lithium. Andere gebruikte medicijnen zijn valproaat en carbamazepine.
Vraag 3a: Wat is schizofrenie?
Schizofrenie is een stoornis die wordt gekenmerkt door een verslechterende mogelijkheid om te functioneren in het alledaagse leven.
Vraag 3b: Wat houden de dopamine hypothese en de glutamine hypothese van schizofrenie in?
De dopamine hypothese van schizofrenie stelt dat schizofrenie veroorzaakt wordt door overmatige activiteit in dopaminesynapsen in de hersenen. Volgens de glutamine hypothese van schizofrenie is het probleem ten dele gerelateerd aan inefficiënte activiteit in glutaminesynapsen, met name in de prefrontale cortex.
Bron
- Deze stampvragen en antwoorden zijn gebaseerd op de 11e druk van Biological Psychology van Kalat.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
De Kalat bundel II: samenvattingen, oefenvragen bij Biological Psychology van Kalat
- Samenvatting bij Biological Psychology - Kalat - 12e druk
- TentamenTests bij Biological Psychology van Kalat
- Begrippenlijst Biological Psychology (Kalat)
- Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat uit het 18/19 vak Bio- en Neuropsychologie aan de Universiteit van Amsterdam
- Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat uit het 18/19 vak Biopsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen
- The Kalat Bundle: summaries for Biological Psychology
Â
Â
Contributions: posts
Spotlight: topics
De Kalat bundel II: samenvattingen, oefenvragen bij Biological Psychology van Kalat
Deze bundel bevat samenvattingen, oefenvragen en begrippenlijst te gebruiken bij Biological Psychology van Kalat
Voor de meest recente materialen check je de Study Guide voor Kalat
Â
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact formÂ
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2802 | 1 | 2 |
Add new contribution