Biopsychosociale Perspectieven op Psychopathologie - Hoorcollege aantekeningen 19/20
- 1292 keer gelezen
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit college wordt het onderwerp verslaving behandeld vanuit het klinische en biologische perspectief. De bijbehorende literatuur is H11 van Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition).
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
In het college vanuit het klinische perspectief worden er drie vormen van behandeling besproken: motivatiecirkel, motiverende gespreksvoering en community reinforcement approach. Dit komt niet terug in de literatuur. NB: het college vanuit klinische perspectief wordt gegeven door een gastspreker en is daardoor meer verteld uit eigen ervaring dan vanuit de literatuur.
In het college vanuit het biologisch perspectief wordt ingegaan op het belonings- en dwangsysteem waardoor je verslaafd raakt. Daarnaast worden er bepaalde methoden genoemd hoe je van een verslaving af kan komen.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
De behandelmethode bij verslaving wordt besproken zoals ze deze uitvoeren in de verslavingskliniek waarin de gastspreker werkt.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen over het tentamen gemaakt.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Verzamelnaam is hasj en wiet. Wordt gerookt, gegeten of gedronken. Werkingsduur is niet lang, 2 tot 3 uur (eten 8 uur). Werking is ontspannen, geluid klinkt anders, fantasie sterker, concentratie minder, rode ogen, lach en vreetkick. Kan leiden tot angst/verwarring, nadelig voor luchtwegen, slecht reactievermogen, wanneer je kwetsbaar bent voor psychose is cannabis erg gevaarlijk en verminderde vruchtbaarheid.
Ook in de vorm van MDMA. Gebruikt door slikken (soms snuiven). Werkingsduur 4 tot 6 uur. Werking: geen vermoeidheid, behoefte contact, stemming verzwakt, verminderde eetlust, hartslag en bloeddruk hoog, pupillen groot. Kan leiden tot angst/verwarring, oververhitting/uitdroging, hersenschade, hart-e en bloedvaten.
Bladeren van cocaplant. Wordt gesnoven. Werkingsduur is een half uur. Werking: geen vermoeidheid, betere concentratie, zelfvertrouwen, stemming versterkt, verminderde eetlust, hartslag en bloeddruk hoog. Kan leiden tot angst/verwarring, psychose, beschadiging neus en luchtwegen.
Doorzichtige vloeistof. Wordt gedronken. Werkingsduur is drie uur. Werking: ontspannen, sloom/slaperig, seksueel stimulerend. Kan leiden tot duizeligheid, bewusteloosheid, ademhalingsdepressie.
Paddenstoelen, bedrukte vloeipapiertjes. Eten of thee trekken. Werkingsduur 4 tot 6 uur/8 tot 12 uur. Werking: veranderende waarneming, stemming versterkt. Bad trip leidt tot misselijkheid en psychose.
Beperkte controle
1. Het middel wordt vaak gebruikt in grotere hoeveelheden of langduriger dan de bedoeling was
2. Er is een persisterende wens of er zijn vergeefse pogingen om het middelengebruik te verminderen of in de hand te houden
3. Veel tijd wordt besteed aan activiteiten die nodig zijn om aan het middel te komen, te gebruiken of te herstellen van de effecten ervan
4. Hunkering, sterke wens of drang te gebruiken
Sociale beperkingen
5. Recidiverend middelgebruik met als gevolg dat de belangrijkste rolverplichtingen niet worden nagekomen op het werk, op school of thuis
6. Aanhoudend middelgebruik ondanks persisterende of recidiverende sociale of interpersoonlijke problemen, veroorzaakt of verergerd door de effecten van het middel
7. Belangrijke sociale, beroepsmatige of vrijetijdsactiviteiten zijn opgegeven of verminderd
Risicogebruik
8. Recidiverend middelgebruik in situaties waarin dit fysiek gevaar oplevert
9. Het middelgebruik wordt gecontinueerd ondanks de wetenschap dat er een persisterend of recidiverend lichamelijk of psychisch probleem is dat waarschijnlijk is veroorzaakt of verergerd door het middel
Farmacologische criteria
10. Tolerantie, zoals gedefinieerd door één van de volgende kenmerken
a. Behoefte aan een duidelijk toegenomen hoeveelheid van het middel om een intoxicatie of het gewenste effect te bereiken
b. Een duidelijk verminderd effect bij voortgezet gebruik van dezelfde hoeveelheid
11. Onttrekkingssymptomen, zoals blijkt uit minstens één van de volgende kenmerken a. Het kenmerkende onthoudingssyndroom van het middel
b. Het middel wordt gebruikt om het onttrekkingssyndroom te verlichten of voorkomen
Ernst: beperkt 2 criteria, matig 4-5 criteria, ernstig >6 criteria.
Remissie = is het gebruik nu actief of niet. Vroeg is 3-12 maanden. Langdurig is meer dan 12 maanden.
Context: in een gecontroleerde omgeving of met onderhoudsbehandeling.
Morfine of heroïne: rust, nauwe pupillen, trage werking darmen, remming seksuele functies. Onrust, wijde pupillen, versnelde werking darmen/krampen, diarree, seksuele ontremming.
Diazepam (benzodiazepine): rustgevend, spierverslappend. Epileptisch insult.
Speed: energie, geen slaap voor dagen (of weken). Drie keer 24 uur slaap, agressiedoorbraken.
Normaal zullen dingen als eten, seks en succes je beloningssysteem stimuleren. Echter doet drugs dit sterker, waardoor drugs belangrijker wordt. Drugs tast je zelfcontrole aan, je handelt vanuit je driften. Je brein heeft tot 23 jaar nodig om uit te rijpen en prefrontale cortex tot 28 jaar, gebruik van middelen hiervoor kan de rijping verslechteren.
Vroeger kenden we vooral het moreel model = iemand die verslaafd is, is zwak. Je hebt heropvoeding nodig. Het farmacologisch model = middel is de baas, als middel weg wordt genomen is probleem ook weg. Psychoanalytisch model = de verslaving is een uiting van onderliggende ziekte of trauma’s. Tegenwoordig zien we een verslaving als ziekte. Om van je verslaving af te komen, is heel veel moeite nodig vanwege een aangetast beloningscentrum, slechte zelfcontrole en vaak uitzichtloze situaties. Eén fles/shot/blow kan al het leed verzachten, waardoor een verslaafde zich in een vicieuze cirkel bevindt.
Context is heeft een hele sterke invloed op het ontwikkelen van een verslaving. Verslaving is geen losstaand onderdeel. Er zijn meerdere aspecten: farmacologisch, psychisch, lichamelijk en sociaal. Lichamelijke afhankelijkheid is snel voorbij. Echter is psychische afhankelijkheid erg lastig te verminderen, doordat je brein een pad heeft ontwikkeld die telkens gestimuleerd wilt worden. Verslaving is nooit geïsoleerd tot het gebruik van een middel.
Er is bijna nooit geïsoleerde verslaving te zien, altijd samen met andere problematiek. Middelen worden gebruikt bij angst en stemmingsstoornissen. Of bij psychose, PTSS of ADHD. Met persoonlijkheidsproblematiek (borderline, anti-sociaal). Met lichamelijke klachten (hepatitis, polyneuropathie, dementie). Volledige abstinentie = stoppen met gebruik en niet meer beginnen (nooit meer gebruiken). Gecontroleerd gebruik = terugbrengen naar één middel, alleen ’s avonds of in het weekend. Onderhoudsdosis = substitutie voor gebruik.
Hoe je om moet gaan met gedragsverandering. Zes stadia nodig voor gedragsverandering.
1. Voorstadium: informatie geven. Relatie leggen tussen klachten en gedrag. Bezorgdheid vergroten.
2. Overwegen: afwegen van voor- en nadelen. Persoonlijke effectiviteit versterken (motiveren en complimenteren). Beslissing niet forceren.
3. Beslissen: hulp bij het nemen van een weloverwogen besluit. Eigenlijk niet echt een fase, overgang naar actie of terug naar overweging.
4. Uitvoeren: hulp bij het uitvoeren van verandering. Zelfcontroletechnieken. Aanleren nieuw gedrag en afleren oud gedrag. Dit wordt niet alleen gedaan door te praten, maar ook door middel van dramatherapie en training in uitstellen van behoefte. Een groot deel van de therapie vindt buiten de spreekkamer plaats.
5. Volhouden: terugvalpreventie. Herkennen van hoog risico situaties. Vaardigheidstraining.
6. Terugval: hulp bij overwegen opnieuw het proces te doorlopen. Maak er een leerervaring van. Analyseer, evalueer en stel strategie bij. Opwaartse spiraal zoeken om terugval te beperken.
Een cliëntgerichte, directieve methode om te bevorderen dat de patiënt intrinsiek gemotiveerd wordt tot verandering door ambivalentie te verkennen en deze op te lossen. Reparatiereflex = je mag als behandelaar niet voor de cliënt uitlopen. Verdaag ambivalentie. Discrepantie verder ontwikkelen (vragen hoe de cliënt iets ziet). Als therapeut kun je iets groter maken of iets kleiner maken, waardoor je de cliënt een bepaalde kant op kan sturen. Er wordt ook gebruik gemaakt van een belangen-lineaal, hoe belangrijk is stoppen voor jou op een schaal van 1 tot 10. Waarom niet een lager/hoger cijfer? Er wordt gevraagd naar hoe de cliënt zijn toekomst ziet, terug en vooruitkijken. Denken in extremen is ook een fijne interventie, wat zou het slechtste/beste resultaat kunnen zijn?
Meest wetenschappelijk bewezen efficiënte behandeling. Er is pas sprake van bekrachtiging als de persoon voor wie het bedoelt is deze bekrachtiging wenst. Je vangt meer vliegen met een druppel honing, dan met een vat azijn (positieve bekrachtiging). Er wordt een alternatief gesteld wat het gebruik minder aantrekkelijk maakt (geen oude schoenen weg voordat je nieuwe hebt). CRA is gebaseerd op operante leerprincipes. Er wordt vooral gezocht naar interne bekrachtigers (gedachten en zelfevaluaties die de eigenwaarde of zelfcompetentie verhogen). Extern is complimentjes. Materieel geven ze vouchers om in te wisselen voor een cadeau. Daarnaast worden plezierige activiteiten georganiseerd. Je begint bij de wensen van een patiënt.
Het geheel van gedragingen dat voortkomt uit afhankelijkheid van de stof. Dit kan zich uiten door zuchten of steunen, actieve verwerving van de stof en bijvoorbeeld liegen, bedriegen en stelen. Tolerantie = meer nodig hebben van de stof voor hetzelfde effect. Onthoudingsverschijnselen = stof nodig hebben voor het herstellen van de oorspronkelijke toestand. Receptoren worden minder gevoelig met herhaald gebruik. Tolerantie + onthoudingsverschijnselen = afhankelijkheid. Je bent verslaafd wanneer je tolerantie en fysieke afhankelijkheid hebt. Echter is bij cocaïne geen sprake van fysieke afhankelijkheid, maar is wel verslavend. Er is nog een ander soort afhankelijkheid wat gebeurt in het brein, namelijk geestelijke afhankelijkheid. Voorbeelden van criteria van substantie gebruik stoornis zijn bijvoorbeeld herhalend gebruik en verplichtingen niet kunnen nakomen. Craving = essentiële expressie van dwangmatige gebruik van substantie, de sterke wens om het te gebruiken.
Er zijn twee systemen: beloningssysteem (‘liking’) en dwangsysteem (‘wanting’).
De nucleus accumbens (NA) en ventraal tegmentale gebied (VTA) zijn twee gebieden die betrokken zijn bij dit systeem. De VTA stimuleert de NA met actiepotentialen, waardoor het gedrag bekrachtigd wordt en herhaald wordt. In de NA zitten dopaminereceptoren. Cocaïne remt de heropname receptoren op het presynaptische membraan, waardoor dopamine de receptoren blijft stimuleren. Alle verslaafde stoffen activeren het beloningssysteem, maar verschillen stoffen reageren primair met verschillende chemische systemen in het brein. Bijvoorbeeld alcohol heeft invloed op GABA. In VTA zitten ook verbindingen die door andere neurotransmitters juist versterkt kunnen worden, wat indirect een versterking is op het stimuleren van dopamine in de NA. NB. Nucleus accumbens wordt ook aangeduid als ventraal striatum.
Het willen bemachtigen en innemen van de drug, zelfs wanneer liking in hoge mate is verminderd. Berust op overmatige activiteit van hersencircuits die verschillen van die waarop liking berust. Dwangsysteem kun je vergelijken met OCD. De kernen van de basale ganglia zijn betrokken bij het dwangsysteem (caudate nucleus, putamen en globus pallidus).
Wanneer neuronen in NA actief worden, bevorderen ze de ‘liking’ responsen op de substantie. Neuronen in de basale ganglia bevorderen ‘wanting’ responsen, zonder ‘liking’. ‘Liking’ wordt minder naarmate je de drug langer gebruikt en ‘wanting’ neemt juist toe. De overgang van ‘liking’ naar ‘wanting’ gaat gepaard met een afnemende waardering voor de drug (US) en toenemende gevoeligheid voor conditionele stimuli (sterke activatie van basale ganglia). In plaats van de verbinding tussen de VTA en NA, ontstaat er een directe verbinding tussen de VTA en de BG. De basale ganglia reageert direct op de context wanneer de drug wordt genomen. Het is nog niet duidelijk hoeveel tijd er nodig is om van liking naar wanting te gaan. Dit verschilt ook sterk per persoon. De overgang is te zien wanneer het gedrag problematisch wordt. Uit onderzoek blijkt dat bij likers de NA en iets in de PFC actief wordt en bij wanters de dorsale basale ganglia.
Je wordt verslaafd doordat de stof het beloningssysteem activeert en doordat in een later stadium de stof-context het dwangsysteem activeert. Hierbij treedt er een verschuiving in het breinsysteem van de NA naar de basale ganglia.
Het belangrijkste obstakel om ervan af te komen, zijn de cravings. Deze worden opgewekt door contact met dingen die geassocieerd zijn met de drugs. Conditioneren is hierbij dus een factor. Een mogelijkheid om eraf te komen, kan door punishment = operante conditionering om wanting-gedrag uit te laten doven. Bijvoorbeeld een medicijn waardoor je drugs omzet in een niet plezierige toestand. Of varenicline = dezelfde receptoren stimuleren als de drug zelf doet waardoor je craving en lichamelijke onthoudingsverschijnselen vermindert. Er zijn voor verschillende drugs een heel aantal mogelijkheden. Het verschilt per individu welke behandeling werkt, dit is lastig om van tevoren te weten. Ritalin bezit dezelfde plekken als waar cocaïne zich wil binden, waardoor de cocaïne zich moeilijker kan uiten. Echter is dit niet toepasbaar in de praktijk.
Je komt niet van verslaving af, omdat pas in een later stadium de stof het dwangsysteem wordt geactiveerd. Bij nicotine is er daarnaast ook sprake van angst en nicotine heeft het beloningssysteem gekaapt (alleen nicotine werkt belonend). De primaire receptor (acetylcholine) van nicotine wordt bij chronisch gebruik van nicotine overgevoelig, waardoor de cravings extra in stand gehouden worden. Mensen die stoppen met roken kunnen meer depressieve symptomen ervaren, waardoor het gebruikelijk is om een antidepressiva voor te schrijven. Varenicline werkt hetzelfde bij nicotine als bij cocaïne, alleen minder sterk. Het bezet de bindingsplekken van nicotine.
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
De theorie is afkomstig van H13 van Abnormal Psychology: An intergrative approach (eight edition).
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Alle onderwerpen worden behandeld in de literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er is een positieve relatie tussen cannabis gebruik en een hoger risico op een psychose. Transcraniële Magnetische Stimulatie (TMS) kan gebruikt worden om het gebied van Broca te onderdrukken, waardoor de hallucinaties afnemen.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Psychose is een toestand waarin men de werkelijkheid niet van fantasie kan onderscheiden en waarin men een nieuwe realiteit creëert. Het betreft meestal wanen (irrationeel geloof) en/of hallucinaties (sensorische ervaring in afwezigheid van een externe gebeurtenis). Er bestaan verschillende soorten wanen en hallucinaties (bijv. betrekkingswaan en auditieve hallucinaties).
Schizofrenie is een van de psychotische stoornis waarbij de mensen wanen en/of hallucinaties hebben. Iedereen met schizofrenie heeft psychose meegemaakt, maar niet iedereen die psychose heeft doorgemaakt, heeft schizofrenie. Schizofrenie is meest ernstige psychotische stoornis. Bij schizofrenie komt een psychose het meeste voor.
DSM-5 stelt diagnose van schizofrenie wanneer:
Verschil tussen DSM-IV en DSM-V was dat in de DSM-IV nog subtypes waren (niet meer in DSM-V) en dat in DSM-V ook de ernst van de symptomen in kaart worden gebracht.
Schizofrenie komt bij 1% van de mensen voor. Mannen hebben het meer dan vrouwen (1,5 keer meer kans). Ontstaan bij mannen rond 20e en bij vrouwen rond 25e, dit is in kindertijd al te zien. Het is een chronische stoornis, maar wel te behandelen. Patiënten hebben minder grijze stof in de hersenen dan andere mensen. Wanen en hallucinaties zijn beangstigend en gevaarlijk. Bij schizofrenie komt veel suïcide voor.
Het niveau van functioneren gaat al achteruit bij de kinderen. Rond 25elevensjaar eerste symptomen. Daarna is er een kritische periode waarin veel functies uitvallen. Rond 40e levensjaar blijven de symptomen stabiel. Schizofrenie is een revaliderende ziekte, hierbij kunnen we voorkomen dat mensen alle stadia doorlopen en daarom preventiemaatregelen nemen.
Een van de symptomen zijn auditieve hallucinaties = stemmen horen. Trans diagnostisch perspectief = bepaalde factoren die verschillende stoornissen de oorzaken in stand houden (zoals kleine hippocampus). Ook slaapgebrek leidt tot hallucineren.
Welke
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit hoorcollege wordt de literatuur behandeld uit twee verschillende boeken.
- Maartje Schermer, Marianne Boenink, Gerben Meynen (red.) Komt een filosoof bij de dokter. Denken over gezondheid en zorg in de 21e eeuw (uitgeverij Boom, Amsterdam 2013, pp.115-128).
- Rothfusz, J. (2014). Moraal en ethiek. In Ethiek in de psychologie (4de editie, pp. 4–11). Amsterdam, Nederland: Pearson Benelux.
- Rothfusz, J. (2014). Normatieve theorieën. In Ethiek in de psychologie (4de editie, pp. 51-72). Amsterdam, Nederland: Pearson Benelux.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Er wordt extra aandacht besteed aan de beroepscode van psychologen. Dit vertegenwoordigt de belangen en pichten van de psychologen. Er wordt verder ingegegaan op de Nederlandse Beroepscode van het NIP.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Als voorbeeld wordt gebruik gemaakt van de Tarasoff Case.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Er zijn algemene richtlijnen om je beroepscode (zwijgplicht) te verbreken, wanneer er concrete bedreiging is of wanneer er concreet gevaar is voor een persoon. Het is niet verplicht om officiële instanties te waarschuwen (zoals de politie), maar je moet wel het potentiële slachtoffer waarschuwen. Dit is besproken met het voorbeeld van de Tarasoff Case. De psycholoog zit in bepaalde omstandigheden met een moreel dilemma, waarin het lastig is om te beslissen wat je moet doen.
Vertrouwelijkheid is de beroepscode van zwijgplicht. Privacy is het geheimhouden van de gegevens van de patiënt in het dossier. Ethiek is een gewoonte of zedelijke handeling (goed handelen). In algemene zin probeert ethiek de criteria vast te stellen om te kunnen beoordelen of een handeling goed of fout is, en om de motieven en consequenties van deze handeling te kunnen evalueren.
Een ethisch oordeel doet beroep op iets dat voor iedereen zou moeten gelden, dat het niet persoonlijk of subjectief is. Echter kunnen normen en waarden op kleine schaal van elkaar verschillen.
Waarden zijn een meer algemeen/abstract begrip. Normen zijn meer bindend, zoals concrete afspraken of wetten. Als hulpverlener heb je niet alleen te maken met de persoonlijke normen en waarden, maar ook van de instelling voor wie je werkt. Een deugd gaat uit van een karaktereigenschap die iemand heeft. Ethiek gaat over goed/verantwoord handelen, wat te doen in een bepaalde situatie.
Je kan naar een intentie of naar de gevolgen van een handeling krijgen.
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit hoorcollege worden angststoornissen behandeld. Dit is hoofdstuk 5 van Abnormal Psychology: An intergrative approach (8th edition).
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Alle onderwerpen komen aan bod in de bijbehorende literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er wordt een onderzoek besproken over het meten van angst aan de hand van het schrikreflex. Individuen met een angststoornis hebben een verhoogde schrikreflex en daarmee hogere activiteit in de amygdala.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen over het tentamen gemaakt.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Emoties bestaan uit verschillende aspecten. Bij een emotie treden fysiologische, cognitieve, ervarings en motorische aspecten op. Er is wel samenhang tussen deze aspecten, maar deze samenhang is losbandig, het zijn “loosely coupled systems”. Emoties hebben een functie, namelijk het faciliteren van adaptatie (overleving van organisme en nakomelingen). Angst is een nuttige emotie, maar er is ook een angststoornis.
Bij een angststoornis ervaar je ongepaste angst, angst in de afwezigheid van objectief gevaar. Je bent bang voor zaken die voor andere mensen objectief normaal gezien worden. De prikkel die angst oproept is niet gevaarlijk. Daarnaast moet de patiënt hinder ervaren van de angst.
Onder een angststoornis vallen volgens de DSM-5:
Vroeger vielen OCD en PTSS hier ook onder, maar zijn nu gescheiden van angststoornissen.
Hoe komt het dat angststoornissen zich ontwikkelen? Welke causale processen zijn verantwoordelijk? Deel van het antwoord ligt aan temperament/persoonlijkheid, zoals neuroticisme. Neuroticisme maakt individuen kwetsbaar. Ook al scoren angstpatiënten hoog op neuroticisme, van de mensen die hoog scoren op neuroticisme ontwikkelt slechts een minderheid een angststoornis. Angststoornissen bestaan voort door ‘safety behaviours’, zoals handen wassen, cognitief vermijden.
Angststoornissen worden het meest behandeld met SSRIs (antidreppresiva), benzodiazepines of CGT (exposure of cognition bases).
Veel mensen met OCD zijn bang en bezorgd. Maar daarnaast zijn er ook andere emoties, zoals schuld, walging en onzekerheid. Een meerderheid van de mensen hebben geen last van angst, maar geen goed gevoel. OCD = angst voor schuld door onverantwoordelijk gedrag. Bijvoorbeeld als ik m’n handen niet was, verspreid ik een ziekte.
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit college wordt de literatuur behandeld uit H1 van Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition). De onderwerpen die aan bod komen, zijn de verschillende perspectieven op psychopathologie in verschillende eeuwen.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Alle onderwerpen komen aan bod in de literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden sommige punten extra belicht dit terug kunnen komen in het tentamen. Zie hiervoor het punt hieronder.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Wie was de grondlegger van de psychopathologie die we nu kennen? Hippocrates.
Welk probleem ontstond door de acties van Dorothea Dix? Uitpuilende klinieken: te veel patiënten en te weinig personeel.
Welke personen waren belangrijk binnen het behaviorisme? Pavlov, Watson, Jones, Wolpe en Skinner.
In de oudheid klonk mooie muziek in tempels om geestelijke zieken tot bedaren te brengen. Chronisch zieken en psychische zieken werden goed opgevangen in deze tijd. Het verblijf in de tempels was goed, er was verzorging, werden massages gegeven en er speelde ontspannende muziek.
Hippocrates geloofde dat hersenen van invloed waren in de psychopathologie, maar ook genetica en omgeving had een invloed. Dit is hoe we nu ook denken, dat maakt hem de grondlegger van de psychopathologie. Hippocrates zag dat geestelijke ziekten een ziekte in de hersenen was. Hij zag een balans in de lichaamssappen (slijm, bloed, gele gal en zwarte gal). Hij zocht naar wetenschappelijke verklaringen en niet naar magische verklaringen. Hij was in staat om van wilgenbast het medicijn asperine te ontwikkelen.
Plato zei ook dat de omgeving een belangrijke rol speelde. Hoe je denkt heeft invloed (rede), hoe je je voelt. Hij zag belang van dromen. Dit werd later uitgewerkt door Freud.
Geen prettige periode. Kerk speelt belangrijke rol. Gregoriaanse muziek tijdens kerkdienst. Zorg kwam neer op gezin en familie. Als de zorg van deze mensen niet hielp, werd behandeling opgegeven. Later ook opvanghuizen in de Middeleeuwen. De geestesziekten werden apart gezet met gevangenen, maar dit ging niet goed samen. Later werd besloten deze groepen te splitsen.
Psychopathologie werd door verschillende wijzen verklaard. Elke verklaring had zijn eigen behandeling.
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit college wordt H7 behandeld uit het boek Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition). Er wordt ingegaan op burn-out en de vergelijking met depressie.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
In dit college wordt ingegaan op een burn-out, dit onderwerp komt niet aan bod in de literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden een aantal onderzoeken besproken over het procesmodel van burn-out en hoe burn-out getest wordt.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Deze opmerkingen worden niet gemaakt.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
14% van de werknemers heeft last van burn-out klachten, dit is wat anders dan de diagnose burn-out.
Een burn-out is het opgebrand zijn door werk. Een burn-out onderzoeken we hoe het vanuit werk ontstaat. Natuurlijk kan stress ook vanuit andere dingen in het leven ontstaan, maar als het niet van het werk komt, gebruiken we niet de term burn-out.
Burn-out in de media kan heftig voorkomen en in grote aantallen. Belangrijke kanttekeningen hierbij zijn:
1. De aantallen burn-out klachten hoeven niet nieuw te zijn, dit kan altijd al zo geweest zijn, maar nu pas onderzocht.
2. Tegenwoordig gebruiken we heel veel krachttermen (ik ben kapot/ik kan niet meer), waardoor de vragenlijsten hierdoor heftiger ingevuld worden dan je je daadwerkelijk voelt.
Burn-out is een metafoor voor uitgedoven kaars of lege batterij. Het verliezen of volledig kwijt zijn van energie. Een burn-out werd ontdekt in de Bijbel in het verhaal van Mozes, hierin staat beschreven dat hij emotioneel uitgeput is.
De klinische benadering is begonnen met het gebruiken van de term burn-out door Herbert Freudenberger. Hij zag dat werknemers veel energie staken in hun werk, maar weinig resultaat kregen. De onderzoeksbenadering kwam op gang door Christina Maslach. Mensen die met mensen werkten, raakten gefrustreerd en konden niet hun emoties delen. Zij zag hierin veel cynisme.
Er zijn veel verschillende definities te vinden over burn-out. Overeenkomsten tussen de definities:
Klachten houden gemiddeld 2,5 jaar aan.
Het eerste meetinstrument voor burn-out is de MBI. Deze is later vertaald door de MBI-GS. Nadeel is dat burn-out is geworden wat de MBI meet, aangezien dit het enige meetinstrument is.
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit hoorcollege wordt het onderwerp stemmingsstoornissen besproken vanuit het klinische en biologische perspectief. De bijbehorende literatuur is H7 uit Abnormal Psychology: An intergrative approach (8th edition).
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
De onderwerpen uit dit hoorcollege komen overeen met de literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen over het tentamen gemaakt.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Enige variatie in je stemming is normaal. Er zijn twee soorten stemmingsstoornissen:
Depressie komt voor 18,7% voor. Een depressie ontstaat het meest tijdens de adolescentie en vroeg volwassenheid en ouderen (45+). Gemiddelde duurt een depressie 8 maanden. Erfelijkheid van depressie is 35%. Vrouwen hebben meer last van een depressie dan mannen.
Patiënten hebben niet alle symptomen, maar zijn heel erg verschillend.
Temperament = basis persoonlijkheid waarmee je wordt geboren. Temperamentele reactiviteit = hoe gevoelig je bent voor alles wat in je omgeving gebeurt. Mensen met een hogere temperamentele reactiviteit zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van een stemmingsstoornis, maar dit is afhankelijk van de omgeving.
Persoonlijkheid wordt onderverdeeld in vijf persoonlijkheidskenmerken: de BIG5. Mensen die kwetsbaar zijn voor depressie zijn hoog neurotisch, laag in openheid en laag in extraversie. Kwetsbaarheid voor bipolair betreft hoog neurotisch, hoog in openheid en laag in vriendelijkheid.
Stress is een grote oorzaak van het ontwikkelen van een depressie. Dit betreft een traumatische ervaring (zoals misbruik, geweld) of chronische stress (zoals mantelzorg, financiële problemen). De manier hoe je met stress omgaat = coping. Een goede copingsstijl is actief het probleem oplossen en zich kunnen aanpassen aan hoe erg een probleem is. Dit alles kan een biologische cascade starten
Er zijn twee verschillende modellen om depressie te behandelen:
Categorisch = iedereen dezelfde diagnose, subtypes maken en daarvoor een behandeling stellen.
Continuüm = sterkte van symptomen bepalend, wanneer is het zo erg dat je iemand moet behandelen?
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit college wordt het onderwerp neurocognitieve stoornissen behandeld. Deze informatie is terug te vinden in de literatuur in H15 van Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition).
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Alle onderwerpen komen terug in het hoorcollege.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er wordt een toelichting gedaan over ERGO, dit is een Rotterdams gezondheidsonderzoek over hoe mensen oud worden. Zie college aantekeningen voor verdere uitleg.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
De vragen in de Kahoot zijn representatief voor het tentamen, zie de vragen hieronder.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Alzheimer is ongeneeslijk, er is geen behandeling voor preventie, vertragingen of genezing.
De Delier Observatie Schaal is onvoldoende betrouwbaar/objectief.
Parkison patiënten hebben een tekort aan dopamine. Deze cellen bevinden zich in de substantia nigra.
Subcortiale demenite en corticale dementie verschillen wat betreft affectieve en cognitieve symptomen.
Oorzaak van een delirium zijn predisponerende (voorafgaande) factoren en uitlokkende factoren.
Een delirum kan van korte of lange duur zijn.
Senescente cellen veroorzaken (mogelijk) dementie.
Fenotype wordt gedefineerd als iemands waarneembare eigenschappen.
Genotype wordt gedefinieerd als iemands unieke genetische patroon.
De dementiebril ontwikkeld door Trimbos is een voorbeeld van virtual reality therapie.
De LIBRA-index is een dementie voorspellend rekenmodel.
Wat levert gezond leven op? Negen jaar later aanvang ziekten, meer dementie en minder jaren met levensbedreigende ziekten.
Neurocognitieve stoornissen, stoornissen waarbij de hersenen betrokken zijn, vandaar de naam ‘neuro’.
Snelheid van je verwerking, werking en lange-termijn geheugen neemt af en woordkennis neemt toe in de jaren. In deze leeftijdsgroep (65+) komt niet alleen neurocognitieve stoornis voor, maar ook andere psychische stoornissen waaronder depressie het meest. Hoe ouder, hoe meer kans op neurocognitieve stoornis.
Stoornis in je bewustzijn en je aandacht. Kan iedereen krijgen door een bepaalde gebeurtenis, zoals ongeluk. Het ontwikkelt zich in een korte tijd. Het is een direct gevolg van een somatische aandoening (blaas of longen). Het kan zowel acuut of persistent zijn. Er zijn verschillende soorten delirium: hypoactief, hyperactief of gemengd. Bij een fit jong persoon moet er een grote uitlokkende factor zijn, wil je delirium krijgen. Bij ouderen is deze factor veel kleiner, ouderen zijn dus veel kwetsbaarder. De symptomen van delirium worden behandeld met psychiatrische medicatie. De stoornis daarnaast zelf met psychosociale steun (psycho-educatie, omgeving optimaliseren). In ziekenhuizen wordt er gebruik gemaakt van een observatieschaal om delier vast te stellen. Wat ouderen kunnen doen in het ziekenhuis om delier te voorkomen is: blijven bewegen, overdag kleding dragen en ’s nachts nachtkleding, familie vertrouwde voorwerpen meenemen van
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit college wordt het onderwerp werkverslaving besproken. Dit onderwerp komt niet expliciet terug in de literatuur, maar is te koppelen aan H11 van Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition).
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Het college is toevoeging op de literatuur, dus dit onderwerp is niet behandeld in de literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
De ontwikkeling van werkverslaving is een recente ontwikkeling waar nog veel over onderzocht wordt.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
De maatschappij verwacht van mensen om hard te werken. In sociale cirkel zeggen mensen vaak hoe druk ze zijn. “Ik werk dus ik ben”. Je werk is verweven met intrinsieke overtuigingen.
Workaholics Anonymous = supportgroep waar mensen met bepaalde problematiek bij elkaar komen. Er zijn therapieën om werkverslavingen te behandelen. Daarnaast zijn er nog artikelen en boeken over werkverslaving. Er zijn dus patiënten en therapieën, maar wat is die werkverslaving? Echter, in de DSM is er geen criteria voor werkverslaving. In dit hoorcollege gaan we op zoek naar criteria die onderscheid kan maken tussen een werkverslaafde en een harder werker.
Je wilt goed onderscheid maken tussen iemand die heel veel werkt en iemand die pathologisch werkverslaafd is. Waar komt de term werkverslaving vandaan?
Werkverslaving is de onbedwingbare neiging om hard te werken. Wanneer je alcoholisme vergelijkt met workaholism, zie je dezelfde overeenkomsten namelijk: excessief werken/gebruiken, problemen in de privé-sfeer en veel denken aan werk (preoccupatie)/cravings. Is iedereen die veel werkt en veel nadenkt over werk dus verslaafd? Plezier hebben in werk is geen deel van een werkverslaving. Wanneer iemand goed kan samenwerken, delegeren en veel plezier heeft in het werk, is er geen werkverslaving ook al werkt iemand veel (work engaged). Wanneer iemand moeilijk kan samenwerken, moeite heeft met delegeren en angstig en gespannen naar het werk gaat, en daarnaast ook nog veel werkt, wordt het een workaholic. Er is onderscheid tussen mensen met en zonder werkplezier. Werkverslaafden worden gemotiveerd door een sterke interne drift. Wanneer werkverslaving wordt vergeleken met gokverslaving is er nog een criterium van belang, namelijk gedrag als methode gebruiken om emoties of gedachten te onderdrukken.
Het werken zien als een manier om je niet slecht te voelen/verminderen van stress. Er werd een tweedimensionaal model van werkverslaving ontwikkeld: “Workaholisme is de oncontroleerbare drang om hard te werken met als twee componenten: excessief werken en compulsief werken.”
Mensen kunnen veel werken door contextuele factoren (financiële problemen, huwelijksproblemen, werkdruk, promotie maken), maar dit is een reden waarom men werkt en wordt niet gezien als harde werker.Wanneer iemand hard
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit college wordt het onderwerp ontwikkelingsstoornissen besproken met de nadruk op autisme en ADHD. De bijbehorende literatuur is H14 van Abnormal Psychology: an integrative approach (8th edition).
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Alle onderwerpen komen terug in de literatuur. Het sluit goed aan bij de stof die behandeld wordt in het boek.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Een ontwikkeling is minder optimaal wanneer het te veel of te weinig van een bepaald gedrag vertoond, als de ontwikkeling te traag gaat of wanneer de ontwikkeling asynchroon verloopt. Wat we zien als normaal is sterk afhankelijk van leeftijd.
Neurodevelopmental disorders = stoornissen die al vroeg in de (hersen)ontwikkeling zijn ontstaan. Hoe het in de werkelijkheid geuit wordt, is nog steeds erg bepalend door de omgeving.
Autisme komt 3,8 tot 60 per 10.000 kinderen voor (afhankelijk van de bron). In de Verenigde Staten is dit 1 op de 54 jongens. Verhouding van jongens meisjes is 4,4 staat tot 1. Bij hoge intelligentie is dit 15 : 1 en bij lage intelligentie is dit 2 : 1.
Er is in de DSM-5 één categorie voor autisme, waaronder subcategorieën vallen die vroeger allemaal een aparte categorie hadden. De subcategorieën worden aan de hand van de ernst gegeven, zoals Asperger en PDDNOS.
1. Persistente beperkingen in sociale communicatie, zoals beperkingen in sociale emotionele wederkerigheid, in non-verbale gedragingen, in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties.
2. Beperkte, zich herhalende patronen van gedrag, belangstelling of activiteit. Abnormale sterke focus op bepaalde interesse of op bepaalde voorwerpen. Vasthouden aan vaste routines, moeite met veranderen. Stereotype en herhaalde motorische gedragingen. Hypo- of hypersensitiviteit voor sensorische stimuli.
Problemen in spraak ontstaan in 75% van de gevallen.
Diversiteit = er is heel veel variëteit in soorten van autisme en die uiten zich allemaal anders (enorme inter-individuele variabiliteit). Van extreem ‘aloof’ (in
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit college wordt het onderwerp verslaving behandeld vanuit het klinische en biologische perspectief. De bijbehorende literatuur is H11 van Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition).
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
In het college vanuit het klinische perspectief worden er drie vormen van behandeling besproken: motivatiecirkel, motiverende gespreksvoering en community reinforcement approach. Dit komt niet terug in de literatuur. NB: het college vanuit klinische perspectief wordt gegeven door een gastspreker en is daardoor meer verteld uit eigen ervaring dan vanuit de literatuur.
In het college vanuit het biologisch perspectief wordt ingegaan op het belonings- en dwangsysteem waardoor je verslaafd raakt. Daarnaast worden er bepaalde methoden genoemd hoe je van een verslaving af kan komen.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
De behandelmethode bij verslaving wordt besproken zoals ze deze uitvoeren in de verslavingskliniek waarin de gastspreker werkt.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen over het tentamen gemaakt.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Verzamelnaam is hasj en wiet. Wordt gerookt, gegeten of gedronken. Werkingsduur is niet lang, 2 tot 3 uur (eten 8 uur). Werking is ontspannen, geluid klinkt anders, fantasie sterker, concentratie minder, rode ogen, lach en vreetkick. Kan leiden tot angst/verwarring, nadelig voor luchtwegen, slecht reactievermogen, wanneer je kwetsbaar bent voor psychose is cannabis erg gevaarlijk en verminderde vruchtbaarheid.
Ook in de vorm van MDMA. Gebruikt door slikken (soms snuiven). Werkingsduur 4 tot 6 uur. Werking: geen vermoeidheid, behoefte contact, stemming verzwakt, verminderde eetlust, hartslag en bloeddruk hoog, pupillen groot. Kan leiden tot angst/verwarring, oververhitting/uitdroging, hersenschade, hart-e en bloedvaten.
Bladeren van cocaplant. Wordt gesnoven. Werkingsduur is een half uur. Werking: geen vermoeidheid, betere concentratie, zelfvertrouwen, stemming versterkt, verminderde eetlust, hartslag en bloeddruk hoog. Kan leiden tot angst/verwarring, psychose, beschadiging neus en luchtwegen.
Doorzichtige vloeistof. Wordt gedronken. Werkingsduur is drie uur. Werking: ontspannen, sloom/slaperig, seksueel stimulerend. Kan leiden tot duizeligheid, bewusteloosheid, ademhalingsdepressie.
Paddenstoelen, bedrukte vloeipapiertjes. Eten of thee trekken. Werkingsduur 4 tot 6 uur/8 tot 12 uur. Werking: veranderende waarneming, stemming versterkt. Bad trip leidt tot misselijkheid en psychose.
Beperkte controle
1. Het middel wordt vaak gebruikt in grotere hoeveelheden of langduriger dan de bedoeling was
2. Er is een persisterende wens of er zijn vergeefse pogingen om het middelengebruik te verminderen of in de hand te houden
3. Veel tijd wordt
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit hoorcollege worden voedingsstoornissen en eetstoornissen behandeld. Dit is terug te koppelen aan H10 van Abnormal Psychology: An integrative approach.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
In dit college wordt er dieper ingegaan op de ontwikkeling van een eetstoornis in verschillende leeftijdsfasen, risicofactoren en welke behandelingen recent gegeven worden.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er werd een onderzoek van genome wide association studies aangehaald, waaruit bleek dat er 8 loci gevonden zijn die geassocieerd worden met een eetstoornis.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen over het tentamen gemaakt.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
50% van de mensen met anorexia wordt niet beter en is chronisch ziek. 5-10% van de gevallen met anorexia overlijden eraan.
De natuurlijke stand van het lichaam is dat men zoveel eet dan als je morgen geen eten hebt, je nog steeds kan functioneren. Mensen met een lage SES hebben een groter risico op obesitas.
Baby’s leren te eten op een natuurlijke manier. Wanneer een kind honger heeft, gaat het huilen en krijgt het te eten. Iatrogeen = kinderen die niet hebben aangeleerd dat er momenten zijn wanneer ze honger hebben (kinderen die te vroeggeboren zijn en constant zondevoeding krijgen). Sommige kinderen eten niet als ze gevaar voelen: uitdrukking van onwelbevinden.
De basisschool is voor kinderen een rustige tijd met relatief weinig problemen (slechts ADHD of dyslexie). Aan het eind van de basisschool beginnen de eetstoornissen. Dit komt omdat in die periode kinderen voorlichting krijgen om gezond te eten en veel te bewegen. In de middelbare tijd is er veel groepsgedrag en zoeken naar eigen identiteit. Hier begint de grote psychiatrie, waaronder eetstoornissen. Als je een eetstoornis hebt ontwikkeld op de middelbare school is deze vaak al chronisch wanneer je student bent (jongvolwassene). Bij volwassenen komen voornamelijk boulimia voor en speelt er comorbiditeit voor. Daarnaast zullen de somatische klachten steeds meer toenemen als gevolg van braken en uithongeren.
Een eetstoornis is een probleem met eten die de lichamelijke, psychische of sociale
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit hoorcollege wordt het onderwerp seksuele stoornissen behandeld. Dit sluit aan bij H10 van Abnormal Psychology: An integrative approach.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Alle onderwerpen in dit college worden behandeld in de literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Ongeveer 1 op de 5 van de mannen en 1 op de 4 van de vrouwen ervaren wel eens problemen met seksueel functioneren. Niet iedereen vraagt om hulp vanwege schaamte en verlegenheid en omdat hulpverleners het moeilijk vinden om vragen te stellen over seks.
De classificatie van de DSM-5 van seksuele stoornis is een verstoring in het vermogen om seksueel te responderen of onvermogen om seksueel plezier te ervaren. Bij de beschrijvende diagnose wordt er slechts gekeken naar de symptomen en niet naar de verklaring erachter. Er zijn drie groepen stoornissen: parafiele stoornissen, genderdysforie en seksuele stoornissen. Bij de beschrijvende diagnose van seksuele stoornissen is het handig de seksuele response cylcus als leidraad te nemen. Bij de verklarende diagnose van seksuele stoornissen wordt een cognitief gedragstherapeutisch model (G-schema: gebeurtenis, gedachten en gevoelens, gedragsreactie en seksuele gevolgen) als leidraad genomen.
De seksuele response cyclus start vanuit een solo fase, iets wat je uit jezelf gaat verlangen. Hierbij is er een oriëntatie op seksuele activiteit, maar deze wordt niet gekenmerkt door specifieke fysiologische reactie. Wanneer dit doorzet begint de fysieke en psychische opbouw naar seksuele activiteit en orgasme, dit is de opwinding. In de plateaufase is er niet veel aan de hand. Daarna in de orgasmefase wordt de seksuele spanning bevrijdt en wordt dit vaak als plezierig ervaren, maar bij sommige is dit niet het geval. In de ontspanningsfase herstelt het lichaam zich, dit gaat sneller bij vrouwen dan bij mannen.
Voor alle disfuncties geldt dat:
Wanneer hiervan sprake is, kun je spreken van een verstoring. Het stellen van een diagnose is meer dan labeltjes plakken.
De meeste seksuele stimuli krijgen hun activerende of inhiberende eigenschappen door klassieke conditionering = hoe een bepaalde concrete, neutrale gebeurtenis een betekenis heeft gekregen. Deze betekenis is afhankelijk van je kernovertuigingen schema’s. Operante conditionering is
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit hoorcollege worden verschillende persoonlijkheidsstoornissen behandeld. Dit sluit aan met H12 van het boek Abnormal Psychology: An integrative approach.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Alle onderwerpen komen terug in de literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden geen recente ontwikkelingen besproken. Echter wordt er wel ingegaan op hoe de huidige classificatie van de DSM-5 tot stand is gekomen.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
De term egosyntoon komt vaak terug op het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Prevalentie in de gewone bevolking 10% en in de GGZ 60.4%. Voor sommige PS-en geldt dat symptomen afnemen wanneer men ouder wordt. Men ik vaker gescheiden of leeft allen. Er zijn meer PS-en te vinden in de steden dan op platteland. Men heeft meer en heftiger life-events meegemaakt. Bij sommige PS-en speelt gender een rol (sommige stoornissen worden sneller gediagnosticeerd bij mannen of vrouwen omdat het daarbij ‘past’). Behandeling is moeilijk, vanwege egosyntoon (ik ben zo), alloplastic (= die ander moet veranderen en niet ikzelf moet veranderen) en tegenoverdracht (antisociaal of manipulatief gedrag).
In DSM-5 zijn er 10 PS en die worden ingedeeld in 3 clusters:
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
In dit hoorcollege worden twee stoornissen besproken: somatische symptoom stoornis en verwante stoornissen en dissociatieve stoornis. Dit is te koppelen aan H6 van Abnormal Psychology: An integrative approach.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Er worden verschillende soorten behandelingen genoemd die recent onderzocht worden.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Nieuwe behandelingen voor DIS, zie de hoorcollege aantekeningen.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Het zijn allebei complexe ziektebeelden en beide een vorm van afweer, om iets weg te houden van je beleving.
Somatische symptoom stoornis en verwante stoornissen = prominente aanwezigheid van lichamelijke klachten die in significante mate gepaard gaan met lijdensdruk en beperkingen in het dagelijks functioneren. Mensen gaan naar de huisarts met vage klachten, gaan dingen vermijden om de klachten niet te ervaren.
De eerste stap is het uitsluiten van lichamelijke ziekten die deze symptomen kunnen verklaren. Hierbij moet je onderscheid maken tussen medisch verklaarde klachten en medisch onvoldoende verklaarde klachten. Nagaan of de klachten een uiting kunnen zijn van psychiatrische klachten, zoals angst, depressie of trauma. Daarnaast is het belangrijk om te onderzoeken hoe de persoon zijn klachten interpreteert. Dit is afhankelijk aan hoeveel last je ervan hebt. Dit maakt het zo dat je klachten breed exploreert. In het biopsychosociale model word je geholpen hoe je de klachten moet onderzoeken. Dit model bestaat uit drie factoren:
In de DSM-5 staan minder somatische symptoom stoornissen dan in de DSM-4.
Hierbij hebben mensen een beeld waarbij mensen één of meer lichamelijke klachten hebben plus excessieve abnormale gedachte, gevoelens en gedragingen in reactie op die klachten. De mensen zijn alleen maar bezig met de klachten. Ze hebben voornamelijk pijn. De stoornis is persistent. Een somatische aandoening en somatische symptoomstoornis hoeven elkaar niet uit te sluiten. Het komt meer voor bij vrouwen en een lagere SES. Heel veel patiënten hebben ook een angst en stemmingsstoornis. Behandeling is moeilijk. De opties zijn CGT, psychodynamische therapie, ACT. Je kan richten op het leren omgaan met de klachten of de in standhoudende factoren te verminderen.
.....read moreWelke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
Dit college behandeld het onderwerp slaapstoornissen. Deze literatuur wordt behandeld in H8 van Abnormal Psychology.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Er wordt dieper ingegaan op verschillende slaapstoornissen, waaronder nachtmerries.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Het blauwe licht van je telefoon zorgt niet voor slaapverstoring, maar juist de arousal die je krijgt van het actief bezig zijn.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen tentamenvragen behandeld.
Slaap is een rustperiode voor lichamelijk en geestelijk herstel. Je activiteit van de dag beïnvloed hoe je ’s nachts slaapt en andersom. Slapen en waken zijn met elkaar verbonden. Het circadiaanse ritme betreft een proces dat zich iedere 24 uur herhaalt. Het homeostase systeem zegt hoe langer je wakker bent, hoe meer de slaapdruk toeneemt. Deze twee systemen houden het 24-uurs ritme in stand. Hoe langer je wakker bent, hoe meer slaapschuld je opbouwt, die weer afneemt door te slapen.
De biologische klok bevindt zich in de suprachiasmatische nucleus (SCN). Melatonine modelleert de biologische klok. Het is een automatisch systeem, waardoor je het nauwelijks kan beïnvloeden. Licht synchroniseert de biologische klok. De lichaamstemperatuur en hormoonconcentraties worden vanuit binnenuit geregeld. De lichaamstemperatuur neemt af tijdens het slapen. Melatonine neemt toe tijdens het slapen, net zoals het groeihormoon. Cortisol is laag tijdens het inslapen en hoog bij het wakker worden. Slapen heeft een positief effect op het cognitief functioneren (reactievermogen). Je korte termijn geheugen en cognitief vermogen neemt af vanaf 12 uur ’s nachts tot ’s ochtends 8 uur.
In diepe slaap is er meer herstel. Tijdens REM-slaap meer geheugenprocessen. Dit kan je meten door middel van EEG of polysomnografie.
In het begin van de slaap is er vooral diepe slaap en aan het einde meer REM-slaap. Uit de REM-slaap ben je zo wakker.
Bij slecht slapen ervaar je op korte termijn vermoeidheid en niet meer kunnen concentreren. Op lange termijn is het niet alleen meer een mentaal probleem, maar ook op lichamelijk functioneren, zoals verslechtering immuunsysteem, groeiachterstand, groot risico op diabetes, obesitas en hart- en vaatziekten.
Bij aanhoudende verstoring van de slaap spreken we van een slaapstoornis. Mensen met insomnia hebben last van vermoeidheid, slechte concentratie en verslechterd cognitief functioneren.
.....read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution