Pedagogy and education - Theme
- 13228 keer gelezen
In de loop van de 19e eeuw trokken veel mensen van stad naar platteland > kinderen leefden in armoede en onhygiënische buurten > angst voor het rondzwervende, ontsporende kind. Daarnaast bekommernis om uitbuiting en gebruik van kinderarbeid, gebrek aan scholing etc. Illustratief hierbij is het kinderwetje van Van Houten 1874: kinderarbeid onder de 12 jaar, ‘s nachts en zondag verbieden. En kinderwetje uit 1889: kinderarbeid tussen 12 en 16 jaar aan banden leggen + niet langer dan 11 uur per dag werken. Daarna het streven naar invoering van algemene leerplicht. Daarnaast nog twee andere factoren die een rol speelden bij het ontstaan van de kinderbescherming: 1) Ontstaan van een wereld van heropvoeding (hierbij werd er geijverd om een einde te maken aan de situatie dat ouders hun problematische kinderen, die in een instelling ter ‘heropvoeding’ waren opgenomen, daar zomaar weer uit konden terughalen als zij dat wensten). 2) Opkomst kindergeneeskunde (en later kinderpsychiatrie en testpsychologie): nieuwe focus op specifieke problemen van kinderen.
Al deze ontwikkelingen werden voorlopig bekroond met de totstandkoming van de Leerplichtwet in 1900 en de Kinderwetten in 1901. De Leerplicht en Kinderwetten (aka ‘Beschavingsoffensief’) richtten zich op vergelijkbare doelgroepen: de ‘onaangepasten’ en hun kinderen, degenen die zich niet wisten aan te passen aan de normen van de nieuwe tijd, met name de nieuwe armen in de marges van de grote steden. Er bestond in de politiek consensus dat de overheid moest kunnen ingrijpen > parents patriae (noodouder als opvoeding ernstig tekortschoot). Aan het begin werden deze maatregelen erg ruig ingezet (nauwelijks nog te verwerken). De gemeenschappelijke kern van de Kinderwetten was dat de rechter moest kunnen ingrijpen als er een vermoeden was dat een kind in de goot dreigde te belanden, hetzij vanwege diefstal of ander asociaal gedrag van het kind, hetzij vanwege verwaarlozing, mishandeling of uitbuiting door de ouders, of als er aanwijzingen waren van alcoholisme van de vader of prostitutie door de moeder.
Het kinderbeschermingswerk werd overwegend gestalte gegeven door dames en een klein aantal heren uit de gegoede burgerij. Zij waren geïnspireerd door verlichte ideeën over opvoeding van Rousseau en aanhangers. Zij moesten zich zien te redden zonder professionaliteit, opleiding, referentiekader en objectieve standaard. Er werd snel bij gezinnen ingegrepen.
De afgelopen eeuw zijn er enorme stappen gezet, zowel wat betreft de ontwikkeling van duidelijke criteria voor het advieswerk als wat betreft de zorgvuldigheid en transparantie van de procedures en de wijze waarop men zich voor de adviezen verantwoordt. Er wordt nu rekening gehouden met eisen van zorgvuldigheid waaraan moet zijn voldaan vooraleer van staatswege mag worden ingegrepen in de privésfeer. Punten tot nadere reflectie:
De condities waaronder het werk van kinderbescherming moet worden gedaan
Vorige eeuw: ontbreken van respect voor de privacy van ouders en kinderen. Is dat nu ook niet zo? Dit heeft te maken met de nieuwe rol die gemeenten sinds 1-1-2015 hebben gekregen op het hele terrein van de jeugdhulp. Deze transitie ging gepaard met een opvallende contradictie: enerzijds het ‘in kracht zetten van het gezin’, anderzijds een nonchalance als het ging om regelgeving en kennis betreffende bescherming v/d privacy van kinderen en ouders. Veel te veel personen en instanties hebben moeiteloos toegang tot persoonsgegevens. Bijzonder zorgelijk zijn geluiden die erop wijzen dat gemeenteambtenaren zomaar strikt persoonlijke gegevens opvragen. Leden van wijkteams, maar ook managers hebben veelal geen besef van noties als doelbinding en informed consent.
Het direct optreden van de Raad voor de Kinderbescherming zelf
Wordt er ingegrepen met de grootst mogelijke voorzichtigheid en respect voor ouders en voor alles met oog voor het belang voor het kind? Dit heeft betrekking op de rol van de Raad.
Zorgen rondom het weghalen van kinderen bij ouders die verdacht worden af te reizen naar Syrië, of kinderen die meteen worden weggenomen na de geboorte (bijv. Bij ouders met LVB).
Twee extreme standpunten:
Pleidooi voor fatalisme: voor afzien van allerlei vormen va overheidsbemoeienis met opvoeding en verzorging van kinderen.
Geen behoefte aan preventie en bescherming van burgers.
Tegenargument: in talloze internationale verdragen en nationale wetgeving is de beschermwaardigheid van het kind vastgelegd.
Pleidooien voor een vlucht naar voren: bijvoorbeeld verplichte opvoedgesprekken en –cursussen voor aanstaande ouders en hoge en specifieke eisen waaraan de opvoeding zou moeten voldoen.
Deze visie kan leiden tot perfectionisme: Kinderbescherming gaat niet over de vraag wanneer de opvoeding goed genoeg is. De overheid is geen gids voor goed ouderschap, maar achtervang in noodgeval.
Beide extreme strandpunten zijn in strijd met de grondslag van onze kinderbescherming. Pleidooi voor een prudente overheid: staat grijpt slechts in de opvoeding en verzorging van kinderen, als een kind zodanig opgroeit dat het in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd.
Eerder stond prudentie centraal, nu gaan we verder op het begrip professionaliteit. Rond 1800 ontstonden de eerste vormen van specialisering en differentiatie in de zorg en opvoeding van kinderen. Deze ontwikkeling stagneerde in de tweede helft van de 19e eeuw. In de loop van de 20e eeuw kwam differentiatie in zorg weer op gang te komen. Deze toenemende oriëntatie op specifieke kindproblemen en de daarmee gepaard gaande professionalisering werden voor een belangrijk deel gestimuleerd door ontwikkelingen binnen verschillende, relatief jonge wetenschappen, van kindergeneeskunde tot kinder- en jeugdpsychiatrie en van orthopedagogiek tot ontwikkelingspsychologie.
Er kwam een psychologiseringsproces, twee ingrijpende veranderingen:
Omslag in het klimaat in de residentiële heropvoeding
Repressief regime verdwijnt langzaam. Nieuw accent op huiselijkheid en eigen inbreng van jongeren. Ook sterk accent op groepsproces en oog voor negatieve psychologische processen in groepen jongeren en het belang van een vertrouwensrelatie tussen jongere en groepsleider.
Fundamenteel andere visie op de relatie tussen kind en ouders
Pioniers: kind weghalen bij ouders. Vanaf jaren 30 steeds meer aandacht om aan de band tussen ouder en kind te werken en juist die band te helpen verbeteren.
Ook op het vlak van professionalisering heeft er een enorme verbetering plaatsgevonden. Dat betreft niet alleen academische vorming, maar ook permanente educatie en intervisie. Twee aandachtspunten op het vlak van professionalisering:
Aandacht voor de relatie tussen vrijwillige professionele hulp en hulpverlening in het gedwongen kader:
Waar eerder op vrijwillige basis adequate, professionele hulp wordt geboden en begeleiding georganiseerd, zijn later minder kinderbeschermingsmaatregelen nodig. Sinds januari 2015 een ongunstige situatie: aan de ene kant dreigt tijdige inzet van professionals uitgesteld te worden en zien we voorbeelden waar die hulp met het oog op kosten zelfs vermeden wordt. Aan de andere kant dreigen veel van de specifieke, professionele expertise en vaardigheden op het gebied van de vrijwillige jeugdhulp verloren te gaan, als die de afgelopen anderhalf jaar al niet verloren is gegaan.
Aandacht voor grote onopgeloste problemen in het hart van de uitvoering van onze kinderbeschermingsmaatregelen:
Op het punt van de kwaliteit en effectiviteit van de gezinsvoogdij schieten we nog tekort.
Eerder een accent op prudentie en professionaliteit, nu op proportionaliteit. Er dient altijd concreet te worden afgewogen of een bepaalde beslissing, die per definitie diep ingrijpt in het leven van het kind en diens ouders, uiteindelijk en in werkelijkheid meer tegemoetkomt aan het belang van het kind dan het laten voortduren van de bestaande situatie. Actuele kwestie: het vraagstuk omtrent de ‘aanvaardbare termijn’: nieuw criterium op het gebied van kinderbeschermingsmaatregelen. Onder dit begrip wordt verstaan ‘de periode van onzekerheid over de vraag in welk gezin het kind zal opgroeien, die het kind kan overbruggen zonder ernstige schade voor zijn ontwikkeling’. Dit criterium is opgenomen in zowel de rechtsgrond van de OTS als van de gezagsbeëindiging. De nieuwe wet gaat uit van het gezonde algemene beginsel dat een kind voor alles een elementair belang heeft bij stabiliteit en continuïteit in de opvoeding en dus zo kort mogelijk in onzekerheid over de definitieve gezinssituatie moet verkeren.
Wat opvalt is dat enige reflectie op mogelijke alternatieven achterwege is gebleven. Er wordt geen ruimte gelaten voor alternatieve beslissingen gezien de leeftijd en specifieke omstandigheden van het kind. Er zit dus een zeker pedagogisch tekort in de nieuwe wet. Dit stelt de Raad en de rechtbank voor een dilemma. Het laat nauwelijks ruimte voor maatvoering in het concrete geval. Dat betekent dat raadsonderzoekers en rechters zich onder deze nieuwe wetgeving zo nu en dan geconfronteerd zien met situaties, waarin er onder alle betrokkenen weliswaar consensus is dat het kind niet naar huis zal terugkeren, maar waarin ze tegelijkertijd realiseren dat gedragsbeëindiging in dit concrete geval niet in het belang van het kind zal uitwerken en continuering van de bestaande situatie waarschijnlijk minder schadelijk zal zijn voor diens ontwikkeling.
Aanbeveling: de wet moet in zoverre worden versoepeld, dat Raad en rechtbank ruimte krijgen om ‘naar billijkheid’ te oordelen, wat in de concrete casus de meeste kans lijkt te bieden op een positieve uitkomst voor het kind. Het gaat hierbij om de ruimte voor afwegingen omtrent de proportionaliteit, zodat de inschatting van de impact van de gezagsbeëindiging voor het kind kan worden afgewogen tegen de impact van voortzetting van de bestaande situatie.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1519 |
Add new contribution