Bestuursrecht 2 - RUG - B2 - Oefenmateriaal
- 3223 keer gelezen
Beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaatsen Den Haag
Visie
Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is bedoeld om gehandicapten de mogelijkheid te bieden dicht bij een (vakantie)woning te parkeren. Het beleid ten aanzien van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is hier dan ook op gericht. Een zo optimaal mogelijke verdeling van de schaarse parkeerruimte onder de doelgroepen en een zo flexibel mogelijk te gebruiken parkeerareaal zijn daarbij wederom uitgangspunt.
Criteria voor een gehandicaptenparkeerplaats
Om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken moet:
Drank- en Horecawet
Artikel 16
Het is degene, die bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank verstrekt, verboden daartoe automaten, waaruit de afnemers zelfstandig zodanige drank kunnen betrekken aanwezig te hebben, tenzij deze zich bevinden in hotelkamers, ingericht voor nachtverblijf, welke deel uitmaken van een inrichting waarin het horecabedrijf rechtmatig wordt uitgeoefend.
Artikel 44a
(...)
Artikel 44b
(...)
Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet
Artikel 1
Als bijlage bedoeld in artikel 44b, eerste lid, van de Drank- en Horecawet wordt vastgesteld de bij dit besluit behorende bijlage.
Artikel 2
Voor in de bijlage omschreven overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, bepaalt het in de kolommen I en II opgenomen bedrag de bestuurlijke boete die opgelegd kan worden.
Artikel 3
(...)
Bijlage bij het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet
I | ||
Categorie A | 680 | |
Artikel 9, derde lid | ||
Artikel 9, vierde lid | ||
Artikel 20, vierde lid | ||
Artikel 29, derde lid | ||
Categorie B | 1020 | |
Artikel 4, eerste lid | ||
Artikel 12, eerste lid | ||
Artikel 12, tweede lid | ||
Artikel 14, eerste lid | ||
Artikel 14, tweede lid | ||
Artikel 15, eerste lid | ||
Artikel 15, tweede lid | ||
Artikel 16 | ||
Artikel 17 |
Volledigheidshalve, omdat deze bepaling ontbreekt in de Vermande-wettenbundel:
Titel 4.5 Awb Nadeelcompensatie [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 4:126
Kaz Brekker leest in de plaatselijke huis-aan-huiskrant dat er tien moderne strandhuisjes mogen worden gebouwd in de Den Haagse badplaats Ketterdam, op grond dat in eigendom is van vakantiepark Ketterdam B.V. Het college van B&W van Den Haag heeft hiervoor het bestemmingsplan gewijzigd en bij het bepalen van de locatie voor de strandhuisjes rekening gehouden met aspecten als bereikbaarheid, parkeergelegenheid en natuur. Kaz, die woonachtig is in Arkel, kijkt al jaren uit naar een eigen stekje aan zee. In de zomermaanden is hij dan ook vaak te vinden in het Ketterdamse strandpaviljoen Crows Club of bij de plaatselijke watersportvereniging Gonel. Hij neemt contact op met Nina Zenik, werkzaam als juriste bij de afdeling Vergunningverlening & Ruimtelijke ordening van de gemeente Den Haag, en dient op haar advies schriftelijk de benodigde aanvraag om een omgevingsvergunning (artikel 2.1 lid 1 sub a Wabo) in. Kaz downloadt hiervoor het voorgeschreven formulier van www.omgevingsloket.nl en stuurt het op naar het postbusadres van de gemeente Den Haag. In reactie op zijn aanvraag laat het college van B&W van Den Haag weten dat de aanvraag onvolledig is en binnen veertien dagen moet worden aangevuld met een plattegrond van het beoogde strandhuisje en een constructieve veiligheidsberekening. In de brief staat verder dat wanneer de gevraagde gegevens niet binnen de aangegeven termijn worden verstrekt, de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Kaz stuurt de volgende dag direct de gevraagde plattegrond op. Zeven weken later ontvangt Kaz een brief van het college van B&W dat zijn aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, mede omdat het aanvraagformulier foutieve adresgegevens bevat.
Heeft het college van B&W de aanvraag van Kaz Brekker rechtmatig buiten behandeling gelaten? (3 punten)
Kaz Brekker stelt dat geen foutieve adresgegevens in de aanvraag om de omgevingsvergunning staan. Leg uit of het college van B&W Kaz had moeten horen voordat de aanvraag buiten behandeling werd gesteld. (2 punten)
Kaz heeft voordat hij een vergunningaanvraag heeft ingediend, meerdere keren mondeling overleg gehad met Nina Zenik over zijn plannen voor een rolstoeltoegankelijk strandhuisje. /nina hoort tijdens één van deze gesprekken dat de partner van Kaz mindervalide is en raadt Kaz aan een aanvraag voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats (op kenteken) in te dienen. Nina zegt hierbij dat het regelen van deze parkeerplaats een fluitje van een cent is. Zij heeft als de aangewezen behandelend ambtenaar van dergelijke aanvragen recentelijk van wethouder Jan van Eck, wethouder Sociale Zaken, Werkgelegenheid, Wijkaanpak en Verkeer, begrepen dat op het parkeerterrein van vakantiepark Ketterdam acht extra parkeerplaatsen worden aangelegd in verband met de uitbreiding van het vakantiepark. Nina stuurt Kaz per e-mail het benodigde aanvraagformulier en schrijft dat er naar haar oordeel geen juridische belemmeringen zijn voor de toewijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats, aangezien Kaz de enige is die concrete interesse heeft in een strandhuisje. Kaz dient vervolgens namens zijn partner een aanvraag in, maar ontvangt na tien dagen een brief namens het college van B&W van Den Haag dat zijn aanvraag is afgewezen.
Kaz Brekker is van oordeel dat de aanvraag ten onrechte is afgewezen. Leg uit of hij succesvol een beroep op het vertrouwensbeginsel kan doen. (5 punten)
Stel, Kaz bestudeert de beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaatsen Den Haag eens goed. Volgens het college van B&W van Den Haag is het mogelijk binnen een straal van 200 meter van het toekomstige strandhuisje te parkeren en hoeft Kaz dan zijn partner niet alleen te laten na het uitstappen. De beschikbare parkeerplaatsen zijn echter erg kort voor de 6,90 meter lange rolstoelbus. Dit betekent in de praktijk dat de rolstoelbus op 750 meter van het strandhuisje moet worden geparkeerd. Kaz is echter niet in staat zijn partner deze afstand naar het strandhuisje te duwen over de heuvelachtige weg. Hij zal om die reden zijn partner vlakbij het strandhuisje moeten laten uitstappen en gedurende de tijd dat hij de rolstoelbus elders parkeert alleen moeten laten, hetgeen gelet op het ziektebeeld van zijn partner niet mogelijk is. Kaz neemt telefonisch contact op met wethouder Jan van Eck en legt zijn persoonlijke situatie uit. Wethouder Jan van Eck legt uit dat het college van B&W bij de vaststelling van de beleidsregels al rekening heeft gehouden met deze door Kaz geschetste feiten en omstandigheden en om die reden nooit van de beleidsregels wordt afgeweken.
Wat is uw oordeel over het standpunt van het college van B&W? (5 punten)
De eigenaar van het strandpaviljoen Crows Club wil graag, mede voor Kaz en zijn partner die stamgasten zijn, het horecabedrijf rolstoeltoegankelijk maken. Hij dient een subsidieaanvraag in en ontvangt een brief van het college van B&W van Den Haag dat de wettelijke vastgestelde subsidiepot van € 13.450,- voor dit jaar leeg is. Helaas vist de Crows Club daardoor achter het net.
Leg uit of het college van B&W in dit geval de subsidieaanvraag moet weigeren. (2 punten)
De eigenaar van de Crows Club is furieus en wil onderzoeken of de subsidiepot wel echt is besteed aan projecten om gebouwen rolstoeltoegankelijk te maken. Hij vraagt zich daarnaast af of ook subsidie is verstrekt aan particulieren die zelf mindervalide zijn. Hij dient daarom bij het college van B&W een verzoek om informatie in. Dit verzoek heeft betrekking op documenten met gegevens over de gezondheid van de particuliere subsidieontvangers, meer specifiek de aard van hun lichamelijke beperkingen.
Het college van B&W wil de gevraagde informatie niet verstrekken. Acht u dit gerechtvaardigd? (3 punten)
Stelling: Na de uitspraak Biolicious is de rechtsregel uit de in de uitspraak Amelandse bezinepomp I vervatte causaliteitsleer niet langer meer relevant. Leg uit of deze stelling juist of onjuist is. (5 punten)
Kaz is fervent zeiler bij de watersportvereniging Gondel. Deze watersportvereniging wil op 6 juli 2018 een internationale zeilwedstrijd organiseren met aansluitend een groots strandfeest. De aanvraag voor een evenementenvergunning is echter door de burgemeester van Den Haag, Jesper Groot, afgewezen omdat het evenement niet past binnen diens evenementenbeleid. De watersportvereniging, die geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen de afwijzing, is echter van opvatting dat het evenement wel degelijk binnen het gemeentelijke beleid past en dient daarom nogmaals precies dezelfde vergunningaanvraag voor hetzelfde evenement in. De burgemeester behandelt deze vergunningaanvraag en stelt dat zij de aanvraag gewoon opnieuw kan behandelen en op inhoudelijke gronden kan afwijzen: (Aangezien het hier om een herhaalde aanvraag gaat, zal de bestuursrechter niet kijken naar de inhoud van de nieuwe afwijzing. Dan had Gondel maar rechtsmiddelen moeten aanwenden tegen de eerdere afwijzing.’
Heeft de burgemeester gelijk? Leg uit. (5 punten)
Uiteindelijk ontvangt Gondel een evenementenvergunning voor het strandfeest. Tijdens het feest heeft de watersportvereniging een grote partytent op de boulevard van Ketterdam geplaatst. Het blijkt dat deze tent ook na afloop van het strandfeest nog wordt gebruik voor feesten & partijen. Het college van B&W ontvangt veel klachten over geluidsoverlast en legt daarom op 2 augustus 2018 een last onder dwangsom op: de tent moet binnen 5 dagen zijn afgebroken op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 1000,-. De eigenaar van Gondel heeft echter weinig problemen met de dwangsom: ‘die € 100,- per dag kan gemakkelijk uit, mijn inkomsten zijn veel hoger’. Het college van B&W legt daarom op 9 augustus 2018 een last onder bestuursdwang op: als de partytent niet binnen 2 dagen wordt afgebroken, dan zal het bestuursorgaan de last ten uitvoer leggen. De hiermee gepaarde kosten zullen worden verhaald op de watersportvereniging.
Is het opleggen van de last onder bestuursdwang door het college rechtmatig? (2 punten)
Tijdens een drank- en horecawetcontrole bij het strandpaviljoen Crows Club blijkt dat alcoholhoudende dranken (o.a. blikjes bier) worden verkocht in een drankenautomaat op het terras. Dit is in strijd met artikel 16 Drank- en horecawet. De burgemeester legt op grond van artikel 44a Drank- en Horecawet een bestuurlijke boete op van € 1020,-. De eigenaar van de Crows Club vindt dit een belachelijk hoog bedrag: ‘Ik heb maar € 250,- omzet gehad van de drankenautomaat. Bovendien stond de automaat er nog maar twee weken’.
Dient de burgemeester bij het opleggen van de bestuurlijke boete rekening te houden met de argumenten van de eigenaar van de Crows Club? (3 punten)
Sinds Ketterdam in 2016 is uitgeroepen tot Pokémon-hoofdstad van Nederland, is het aantal strandbezoekers fors toegenomen. Het strand wordt elke dag bezocht door mensen die met een mobiele telefoon in de hand fanatiek op zoek gaan naar zeldzame Pokémon.
Als eigenaar van het strand wil de Nederlandse Staat een vergoeding: voordat een Pokémon- bezoeker het strand betreedt, dient diegene een bedrag van € 10,- te betalen bij het daarvoor bestemde Pokémon-loket. Is dit toegestaan? (2 punten)
Wat betreft de verdeling van schaarse vergunningen moet het bestuursorgaan een passende mate van openbaarheid betrachten. Leg uit wat dit betekent aan de hand van een voorbeeld van een schaarse vergunning. (3 punten)
Op grond van artikel 4:5 lid 1 van de Awb is B&W bevoegd een aanvraag buiten behandeling te stellen (0,5 punt) indien sprake is van een onvolledige/gebrekige aanvraag zoals omschreven is in art 4:5 lid 1 onder a, b of c en B&W (0,5 punt) en B&W de aanvrager in de gelegenheid heeft gesteld zijn aanvraag binnen een door B&W gegeven hersteltermijn aan te vullen van welke mogelijkheid de aanvrager onvoldoende gebruik heeft gemaakt (0,5 punt).
Er is in dit geval sprake van een onvolledige aanvraag als bedoeld in art 4:5 lid 1 onder a dan wel c Awb (Kaz heeft geen plattegrond en constructieberekening bij zijn aanvraag overgelegd), verder heeft B&W aan Kaz een hersteltermijn voor het alsnog overleggen van die stukken gegeven en heeft Kaz voorts de gevraagde constructieberekening wederom niet verstrekt (B&W heeft de aanvraag niet alleen vanwege het vermelden van foutieve adresgegevens op het aanvraagformulier buiten behandeling gesteld, wat daar verder overigens van zij). B&W was dus vanwege het opnieuw niet verstrekken van de constructieberekening bevoegd om de aanvraag van Kaz buiten behandeling te stellen
Artikel 4:5 lid 4 van de Awb (0,5) vereist evenwel dat het besluit om de aanvraag niet te behandelen binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of de termijn tot aanvulling is verstreken aan de aanvrager wordt bekendgemaakt (0,5 punt). Dit heeft B&W nagelaten door eerst na zeven weken nadat Kaz de aanvraag had aangevuld het besluit aan hem bekend te maken (0,5 punt). De aanvraag is dus niet rechtmatig buiten behandeling gelaten.
Voor het geven van beschikkingen is in artikel 4:7 en art 4:8 van de Awb een hoorplicht op genomen voor in die artikelen genoemde gevallen en wel een hoorplicht voor het horen van de aanvrager tot het geven van een beschikking in art 4:7 Awb en een hoorplicht voor het horen van de niet-aanvrager in art 4:8 Awb. Kaz vraagt de beschikking, een omgevingsvergunning, aan, dus staat ter beoordeling of B&W op grond van art 4:7 Awb verplicht was Kaz te horen (0,5 punt).
Het antwoord is nee. Uit art 4:7 lid 1 van de Awb volgt dat het bestuursorgaan de aanvrager pas moet horen indien sprake is van een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een beschikking en voldaan is aan de in artikel 4:7 lid 1 sub a en b Awb genoemde voorwaarden (0,5 punt indien gewezen is op de eis van (gedeeltelijke) afwijzing).
De aanvraag van Kaz is niet (gedeeltelijke) afgewezen maar buiten behandeling gesteld (1 punt).
Zijn de door burger gestelde verwachtingen gerechtvaardigd? Hierbij zijn de volgende (3) subvragen van belang:
Uit de casus valt af te leiden dat Nina in mandaat heeft gehandeld (‘de aangewezen behandelend ambtenaar’ + ‘namens college van B&W’). Het college is gehouden tot honorering van verwachtingen die zijn gebaseerd op gedragingen van iemand die bevoegd is namens het BO op te treden (0,5 punt) [Alternatief: ook is 0,5 punt gegeven voor de redenering van de ‘toerekenbare schijn van bevoegdheid’. Nina is dan een te veel belovende ambtenaar. Kaz mocht redelijkerwijs veronderstellen dat Nina de opvatting van het college vertolkte.]
De toezegging tijdens gesprek ("regelen van deze parkeerplaats een fluitje van een cent is") + bevestiging dmv e-mail. Sprake van concrete, ondubbelzinnige toezegging (0,5 punt)
Nee niet aan de orde (0,5 punt)
Komt het gewekte vertrouwen voor honorering in aanmerking? Hierbij zijn de volgende (3) subvragen van belang:
Conclusie: het beroep op het vertrouwensbeginsel heeft gelet op geen kans van slagen (0,5 punt - op basis juiste grondslag).
De vraag is of het college van B&W onverkort toepassing heeft mogen geven aan de beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaatsen Den Haag. Zie art. 4:84 Awb: in geval van bijzondere omstandigheden en onevenredige gevolgen van toepassing van de beleidsregels dient van de beleidsregels te worden afgeweken. Onder bijzondere omstandigheden werd tot voorkort verstaan: niet-verdisconteerde omstandigheden. I.c. is sprake van verdisconteerde omstandigheden. In het licht van deze oude lijn zou het college gelijk hebben (2 punten)
Echter: de Afdeling heeft in haar (standaard!)uitspraak Inherente afwijkingsbevoegdheid, 4:84 (1 punt) bepaald dat omstandigheden die bij het opstellen van een beleidsregel zijn verdisconteerd, dan wel moeten worden geacht te zijn verdisconteerd, niet reeds daarom buiten beschouwing kunnen worden gelaten. Deze nieuwe lijn betekent dat ook al heeft het betrokken bestuursorgaan bij het opstellen van de beleidsregel deze omstandigheden meegenomen, het daarmee niet heeft kunnen voorzien of deze omstandigheden alleen of tezamen in een concreet geval niettemin tot onevenredige gevolgen leiden.
Het bestuursorgaan dient derhalve alle omstandigheden van het geval te betrekken in zijn beoordeling en dient te bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden, moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb die maken dat het handelen overeenkomstig de beleidsregel gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. (1 punt)
Toepassen op casus: Kaz voert diverse persoonlijke omstandigheden aan waarvan het college stelt dat dit in de beleidsregels is verdisconteerd. Het college zal – desondanks – moeten bezien of sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor van de beleidsregels dient te worden afgeweken. Al deze omstandigheden moeten op een rij worden gezet, waarna moet worden bezien of gezien deze omstandigheden toepassing van de beleidsregels tot een onevenredig resultaat leidt. (1 punt)
Er is sprake van een subsidieplafond (0,5 punt) als bedoeld in artikel 4:22 Awb: het bedrag (€ 13.450) dat gedurende een bepaald tijdvak (een jaar) ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie. In artikel 4:25 lid 2 Awb (0,5 punt) staat vervolgens dat de subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Aangezien in casu het plafond is bereikt, moet de aanvraag van Kaz dus worden geweigerd. (1 punt)
De eigenaar van Crows Club doet een verzoek op grond van de Wob. Kan hij een Wob verzoek doen? Ja, er is voldaan aan de eisen uit artikel 3 lid 1 Wob: een ieder, documenten (zie casus) en bestuurlijke aangelegenheid (subsidies) (1 punt). Het college dient bij de inwilliging van een Wob- verzoek acht te slaan op de weigeringsgronden in artikel 10 en 11 Wob. De eigenaar vraagt om bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 2, hoofdstuk 2 Wbp, namelijk gegevens betreffende de ‘gezondheid’ (zie artikel 16 Wbp). Op grond van artikel 10 lid 1 sub d Wob moet het college het verstrekken van deze informatie achterwege te laten (1 punt). Het betreft een absolute weigeringsgrond. Er vindt dus geen belangenafweging plaats (1 punt).
In Amelandse benzinepomp I stelt de Afdeling dat causaal verband ontbreekt als in plaats van (en op het tijdstip van) het onrechtmatige besluit ook een rechtmatig besluit had kunnen worden genomen dat naar aard en omvang dezelfde schade zou hebben veroorzaakt (had kunnen nemen) (2 punten). In Biolicious stelt de Afdeling dat het niet alleen gaat om de vraag of het bestuursorgaan een rechtmatig besluit had kunnen nemen, maar ook of het aannemelijk is dat het bestuursorgaan dit zou hebben gedaan (had kunnen én zou hebben genomen) (2 punten). Dus: Biolicious voegt iets toe aan Amelandse benzinepomp I. De stelling is onjuist. (1 punt)
Artikel 4:6 lid 2 Awb geeft de burgemeester de bevoegdheid (kan-bepaling) om een herhaalde aanvraag vereenvoudigd af te wijzen onder verwijzing naar eerdere motivering voor zover er geen nova worden aangevoerd door de aanvrager (1 punt). De burgemeester kan er ook voor kiezen, zoals in de casus, om de aanvraag opnieuw te behandelen en op inhoudelijke gronden af te wijzen. De burgemeester heeft dus gelijk (1,5 punt). Als het bestuursorgaan desondanks (dus zonder dat sprake is van nova) besluit de aanvraag inhoudelijk te behandelen, dan zal de rechter dit toetsen als ware dit het eerste besluit over die aanvraag. De rechter kijkt m.a.w. dus wel naar de inhoud van de nieuwe afwijzing. Het maakt wat dat betreft niet uit of er wel of geen nova zijn. De burgemeester heeft ongelijk (1,5 punt). Dit volgt uit de standaarduitspraak ne bis in idem | art. 4:6 Awb (1 punt).
Een last onder dwangsom (artikel 5:31d Awb) en een last onder bestuursdwang (artikel 5:21 Awb) zijn beide herstelsancties in de zin van artikel 5:2 lid 1 sub b Awb (0,5 punt). Artikel 5:6 Awb verbiedt gelijktijdige toepassing van herstelsancties naar aanleiding van dezelfde overtreding (0,5 punt). Toepassing van verschillende herstelsancties na elkaar is niet uitgesloten. In casu zijn de twee herstelsancties gelijktijdig opgelegd: de last onder dwangsom was op het moment van het opleggen van de last onder bestuursdwang nog niet uitgewerkt. De dwangsom was nog niet tot het maximumbedrag verbeurt. De hersteltermijn van 5 dagen (artikel 5:32a lid 2 Awb) is op 7 augustus 2018 verstreken, maar de maximale dwangsom van € 1000,- is pas 10 dagen later verbeurt (10 x € 100,- per dag). Het opleggen van de last onder bestuursdwang op 9 augustus 2018 is dus niet rechtmatig (1 punt).
Uit artikel 44b Drank- en Horecawet jo. artikel 2 en 3 en de bijlage bij het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet volgt dat – wanneer de burgemeester een bestuurlijke boete oplegt wegens overtreding van artikel 16 Drank- en Horecawet – deze boete € 1020,- bedraagt (0,5 punt). Er is sprake van een wettelijk gefixeerd boetestelsel, nu exact is voorgeschreven hoe hoog de bestuurlijke boete moet zijn (1 punt). Bij een wettelijk gefixeerde boete dient de burgemeester in beginsel uit te gaan van de door de wetgever gemaakte afwegingen. Op grond van artikel 5:46 lid 3 Awb (0,5 punt) dient de burgemeester niettemin een lagere boete op te leggen als de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is (0,5 punt). Als twijfel bestaat over de evenredigheid van de hoogte van de wettelijke voorgeschreven boete, gelet de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en/of overige omstandigheden van het geval, dient de burgemeester na te gaan over van de wettelijk gefixeerde boete moet worden afgeweken (0,5 punt). In casu is het zeer de vraag of de aangevoerde argumenten door de eigenaar van de Crows Club aanleiding zijn om van de wettelijk gefixeerde boete af te wijken.
Om te beginnen gaat het hier om een openbare zaak (1 punt) waarbij sprake is van normaal gebruik (0,5 punt). In dat geval mag alleen een vergoeding worden gevraagd als daarvoor een publiekrechtelijke grondslag is (0,5 punt).
Studenten kunnen overigens, goed gemotiveerd, stellen dat sprake is van bijzonder gebruik (0,5 punt). In dat geval mag in beginsel een vergoeding worden gevraagd, mits redelijk (0,5 punt).
Het noemen van een goed voorbeeld (0,5 punt). Voorbeeld schaarse vergunning: ov-concessies, kansspelvergunning, evenementenvergunningen, exploitatievergunningen rondvaartboten. Wat betreft de passende mate van openbaarheid geldt dat het BO op een adequate wijze (0,5 punt) duidelijkheid moet geven over:
De laatste 2,5 punten zijn niet gegeven indien enkel wordt gesteld dat de passende mate van openbaarheid is bedoeld om (i) mensen gelijke en/of eerlijke kansen te geven, of dat het erom gaat dat (ii) achteraf duidelijk is waarom een aanvraag is afgewezen (al dan niet met een verwijzing naar de procedurele rechtvaardigheid). Antwoorden waarbij geen (duidelijk) onderscheid is gemaakt tussen de verdelingsprocedure en de toekenningscriteria, kregen daarvoor slechts 1 punt. In dat laatste geval kunnen er dus maximaal 2 punten op deze vraag worden gehaald.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Bestuursrecht 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dit vak wordt tegenwoordig Bestuursrecht: Besluitvorming genoemd.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2586 |
Add new contribution