Oefententamens Personen- familie- en erfrecht - UL
- 2622 keer gelezen
Lisa en Wouter zijn op 8 januari 2018 getrouwd in gemeenschap van goederen. Zij hebben op dat moment een gezamenlijke inboedel en een gezamenlijke bankrekening waar ze €20.000 op gespaard hebben, waartoe ze ieder tot de helft gerechtigd zijn. Lisa heeft een motorfiets ter waarde van €10.000, die ze gekocht heeft voor se Wouter leerde kennen. Wouter heeft een antiek gouden zakhorloge dat hij onder uitsluitingsclausule verkreeg. Lisa kocht de motorfiets in 2016 voor €12.000, te betalen in 24 maandelijkse termijnen. Na de derde maand betaald Lisa niet meer.
(vervolg casus)
Lisa is uiteindelijk toch bereid de schuld aan de motordealer te voldoen. Op de gezamenlijke bankrekening sparen Lisa en Wouter voor een koophuis en aan de motorfiets is ze erg gehecht. Lisa besluit daarom op 10 januari 2018 zonder overleg Wouters zakhorloge aan te bieden aan de plaatselijke antiquair. De antiquair koopt het zakhorloge van Lisa voor €8000. Lisa levert het zakhorloge meteen door het aan de antiquair te overhandigen. Als ze Wouter tijdens het avondeten vertelt wat ze heeft gedaan, is hij woedend. Wouter gaat direct naar de antiquair om het horloge op te eisen. De antiquair weigert.
Nino en Marie zijn in 2002 in beperkte gemeenschap van goederen gehuwd. Nino's collectie oude munten en Marie's €20.000 spraargeld zijn bij huwelijkse voorwaarden buiten de gemeenschap gehouden. Op een ochtend in 2015 ziet Nino op internet dat er die middag een interessante munt geveild zal worden op een veiling in Amsterdam. Nino wil de munt graag hebben. Op Nino's bankrekening - die in de huwelijksgemeenschap valt - staat niet genoeg geld om de munt te kopen. Ongevraagd pakt Nino daarom de pinpas, waarvan hij de pincode weet, van de van de gemeenschap uitgezonderde spaargeld van Marie. Voor een reële prijs van €4.000 koopt Nino de munt, waarvan hij €1.000 voldoet met het van de gemeenschap uitgezonderde spaargeld van Marie en het resterende bedrag van zijn eigen bankrekening. Als Nino en Marie in januari 2016 verhuizen beschadigt de munt zodanig dat die nog maar €2.000 waard is. De glans is intussen (ook) van hun huwelijk af. In februari 2017 vordert Marie het geldbredrag van €1.000 terug dat Nino zonder haar toestemiing van haar rekening heeft gepind. Nino stelt dat Marie slechts recht heeft op €500, nu de munt in waarde is gedaald
Heeft Marie recht op een vergoeding? Zo ja, hoeveel bedraagt deze? Ga bij uw beantwoording in op Nino's stelling. (8 punten)
Willemijn en Piet hebben vijf jaar samengewoond. Binnen deze relatie zijn twee kinderen geboren: Wim en Anne. Piet heeft alleen Wim erkend. De relatie loopt vervolgens stuk. Drie jaar later ontmoet Willemijn op een reünie haar oude liefde Emiel, die uit een eerder huwelijk een geadopteerde dochter heeft: Maaike. Willemijn en Emiel gaan een geregistreerd partnerschap aan en Emiel erkent Anne. Willemijn en Emiel vormen samen met hun kinderen een hect gezin.
(vervolg casus)
Stel dat Anne zich op zeventienjarige leeftijd afvraagt of Piet alsnog haar juridische vader zou kunnen worden.
Wanneer Gerard op vijftigjarige leeftijd overlijdt, is hij niet getoruwd en heeft hij geen kinderen. Zijn beide ouders, Robin en Linda, leven nog. Verder laat Gerard twee halfzussen achter, Melissa en Sanne, die tijdens een vorig huwelijk van Melissa zijn geboren. Gerard blijkt geen testament te hebben. Zijn vermogen is bescheiden en bestaat uit de inboedel van zijn huurwoning, een kleine spaarrekening en een schilderijtje met een waarde van €500. Verder is Gerard vlak voor zijn overlijden strafrechtelijk veroordeeld voor vernielingen die hij heeft aangericht na een voetbalwedstrijd van zijn lievelingsclub (Feyenoord). Hij moet nog €30.000 schadevergoeding voldoen aan een gedupeerde winkelier. De dag na zijn overlijden ruimt Melissa samen met een buurman de huurflat van gerard op. Deze buurman van Gerard is gecharmeerd van het schilderijtje. Na het opruimen van de flat doet Melissa de buurman het schilderijtje daarom cadeau. Twee dagen daarna besluiten alle erfgenamen van Gerard zijn nalatenschap beneficiair te aanvaarden. De winkelier spreekt Melissa vervolgens aan tot betaling van de schuld.
(vervolg casus)
Enkele jaren later overlijdt Linda. Ze heeft geen testament opgemaakt. Linda en Emiel waren getrouwd met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen. Linda had geen spaargeld, maar wel een kostbare ketting met een waarde van €4.200 en een ring met een waarde van €800. Haar overige vermogen bestond uit haar aandeel in de gemeenschappelijke inboedel van het huurhuis van Linda en Emiel. De waarde van dat aandeel bedroeg €10.000. Tot slot had Linda nog een schuld van €2.400 voor een tweedehandsauto, die ze voor haar overlijden al van de hand had gedaan.
(vervolg casus)
Enkele jaren later komt ook Melissa te overlijden. Melissa en haar echtgenoot, Axel, hebben drie kinderen, Britt, Laura en Joost. Melissa en Axel zijn in beperkte gemeenschap van goederen getrouwd, die bestond uit een afbetaalde koopwoning ter waarde van €150.000 en een spaarrekening van €50.000. Daarnaast heeft Melissa bij haar overlijden nog privévermogen, dat bestaat uit een muntencollectie met een waarde van €7.000. Voor de schoonmaak van enkele van deze munten had zij nog een rekening van €700 openstaan bij een restaurateur. Zeven jaar voor haar overlijden heeft Melissa aan Britt, Laura en Joost ieder een munt uit haar collectie geschonken, die respectievelijk €800, €900 en €1.000 waard waren.
Melissa en Joost hebben al jaren ruzie en spreken elkaar al meer dan tien jaar niet meer. Melissa heeft daarom een testament laten opmaken waarin ze Joost expliciet onterfd. Wel legateert zij Joost een munt uit haar collectie ter waarde van €800. Verder bepaalt haar testament niets. Joost verwerpt het legaat, omdat hij weinig met munten heeft. Wel vortert hij zijn legitieme portie.
Freia en Lina zijn getrouwd en verwachten hun eerste kind: Thomas. Zij hebben gebruikgemaakt van een bekende donor: Jack. Freia is geïnsemineerd met het donorzaad van Jack. Zij hebben samen een donorovereenkomst gesloten waarin is afgesproken dat Jack de ruimte krijgt om een relatie van bekendheid op te bouwen met het kind die vergelijkbaar is met de relatie van een grootouder. Na de geboorde van Thomas komt Jack wekelijks een paar uur op bezoek.
(vervolg casus)
Wanneer Thomas drie jaar oud, willen Freia en Lina niet meer dat Jack wekelijks omgang heeft met Thomas. Zij willen dat het 'zaterdag-uitstapje' niet wekelijks maar maandelijks plaats gaat vinden. Jack is het hier niet mee eens. Het conflict loopt zo hoog dat de omgang voor een jaar stil komt te liggen.
Bas en Eline zijn niet getrouwd of als partner geregistreerd. Ze hebben ook geen samenlevingscontract opgesteld. Ze wonen al twaalf jaar samen in een huis aan de Zonneweide te Assen waarvan zij gezamenlijk eigenaar zijn. Het huis is deels gefinancierd met een aflossingsvrije hypotheek. Eline is accountant en werkt fulltime. Bas is leraar op een bassischool en werkt twee dagen per week. De overige werkdagen is hij thuis voor hun drie kinderen van twee, vier en vijf. in oktober 2017 geeft Eline aan dat ze wil scheiden. Eline vordert een betaling van €9000 van Bas omdat zij de afgelopen vijf jaren steeds tweederde van de maandelijkse hypotheekrente heeft betaald, terwijl ze, gezien haar aandeel van de helft in het woonhuis, maar de helft had hoeven te betalen. Voordat de kinderen er waren, werkte Bas ook fulltime en betaalden ze allebei de helft. Bas weigert te betalen omdat ze nooit hebben afgesproken dat dat zou moeten.
Op welke wijze dient beoordeeld te worden of Pim en Suzanne iets overeen zijn gekomen over de betaling van de hypotheekrente en, zo ja, wat? (5 punten)
Wouter en Lisa zijn na 1 januari 2018 getrouwd, dus het nieuwe huwelijksvermogensrecht is van toepassing. Op grond van art. 1:94 lid 2 aanhef BW bestaat hun beperkte huwelijksgemeenschap uit de gezamenlijke bankrekening en gezamenlijke inboedel, want deze behoorden voor aanvang van de gemeenschap aan Wouter en Lisa gezamenl¡k toe. De motorfiets valt niet in de gemeenschap, maar in het privévermogen van Lisa, omdat die voor aanvang van het huwelijk aan Lisa toebehoorde. Het zakhorloge behoorde voor aanvang van het huwelijk toe aan Wouter en valt dus ook niet in de gemeenschap maar in zijn privévermogen. De schuld aan de motordealer is ex art. 1:94lid 7 BW een eigen schuld van Lisa die niet in de gemeenschap valt aangezien de schuld voor aanvang van de gemeenschap is aangegaan en niet gemeenschappehjk was. Op grond van art. 1:96 lid 1 BW kunnen voor een schuld van een echtgenoot, ongeacht of deze in de gemeenschap is gevallen, zowel de eigen goederen van de echtgenoot als de goederen van de gemeenschap worden uitgewonnen. Lid 2 en 3 van art. 1:96 BW beperken evenwel de verhaalsmogelijkheden op de goederen van de gemeenschap. Ingevolge lid 2 van art. 1:96 BW kunnen voor een niet in de gemeenschap gevallen schuld de goederen van de gemeenschap niet worden uitgewonnen, indien de niet-aansprakehjke echtgenoot eigen goederen van de aansprakelijke echtgenoot aanwijst, die voldoende verhaal bieden. Art. 1:96 lid 3 BW beperkt het verhaal op de goederen van de gemeenschap verder tot de helft van de opbrengst van het uitgewonnen goed. De andere helft komt de andere echtgenoot toe en valt voortaan buiten de gemeenschap. De motordealer kan zich dus verhalen op Lisa's motorfiets. Hij kan zich ook verhalen op de helft van de gemeenschappelijke bankrekening en de helft van de opbrengst van de inboedel. Wouter kan aangeven dat eerst de motorfiets moet worden uitgewonnen.
Voor een geldige overdracht aan de antiquair moet voldaan zijn aan de eisen van art. 3:84 BW. Er is sprake van een geldige titel, een koopovereenkomst tussen Lisa en de antiquair. Bovendien levert Lisa het zakhorloge, namelijk door middel van feitelijke overhandiging. Lisa is echter niet beschikkingsbevoegd ten aanzien van het zakhorloge. Het beschikken is een bestuursdaad, zo staat in art. 1:90 lid 2 BW. Volgens art. 1:90 lid 1 BW is een echtgenoot bevoegd tot bestuur over zijn eigen goederen en volgens art. 1:97 BW over de goederen van de gemeenschap. Het zakhorloge is niet van Lisa, maar van Wouter en valt niet in de gemeenschap nu dit voor aanvang van het huwelijk door hem is verkegen. Lisa is op grond van art. 1:90 lid 1 BW dus niet bestuursbevoegd over het horloge. De antiquair is op grond van art. 3:84 BW geen eigenaar geworden, want hij verkreeg van een beschikkingsonbevoegde. De antiquair geniet echter derdenbescherming op grond van art. 3:86 jo. I 92 lid 1 BW dat voor het geval van het ontbreken van bestuursbevoegdheid de goede trouw invult. Het betreft de overdracht van een roerende zaak, anders dan om niet. Lisa had het horloge onder zich en aan de antiquair was niet kenbaar dat Jane niet bestuursbevoegd was ten aanzien van het horloge. De antiquair is dus eigenaar geworden van het zakhorloge.
De munt die Nino koopt valt in de gemeenschap, omdat de tegenprestatie voor de munt voor meer dan de helft (€ 3000) ten laste van Nino's bankrekening komt die tot het gemeenschapsvermogen behoort. Marie heeft op grond van art. 1:95 lid 2 BW recht op een vergoeding vanuit het gemeenschapsvermogen omdat zij bij de verkr¡ging € 1000 bijdroeg aan de tegenprestatie vanuit haar van de gemeenschap uitgezonderde spaarrekening. Art. 1:95 lid 2 BW verwijst voor het bepalen van de hoogte van vergoeding naar art. 1:87 lid 2 en 3 BW. Toepassing van art. 1:87lid 2 sub a BW leidt tot een vergoedingsrecht ten belope van € 500,00, zoals Nino stelt. De vergoeding dient op grond van deze bepaling evenredig aan het uit het privévermogen van de echtgenoot afkomstige aandeel in de tegenprestatie te zijn. Marie's aandeel in de tegenprestatie bij verkrijging van de munt is een vierde. De munt is in waarde gedaald als zij vergoeding vordert en is nog maar € 2000 waard en een vierde daarvan is inderdaad, zoals Nino stelt, € 500. Marie heeft echter geen toestemming gegeven voor het gebruik van haar geld voor de aankoop van de munt. Art. 1:87 lid 3 sub a BW bepaalt dat als toestemming ontbreekt de vergoeding ten minste het nominale bedrag beloopt dat ten laste van het verrnogen van de andere echtgenoot is gekomen. Dat is € 1000. Marie heeft gelijk. Ze heeft recht op € 1000 vanuit de gemeenschap.
Nee, er bestaat geen bloedverwantschap in de zin van art. 1:3 lid I BW omdat Maaike en Wim geen gemeenschappelijke ouder hebben. Zij zijn ook geen aanverwanten van elkaar in de zin van art. 1:3 lid 2 BW. Aanverwantschap ontstaat alleen tussen de ene geregistreerd partner, bijvoorbeeld Willemijn, en de bloedverwanten van de andere geregistreerd partner, bijvoorbeeld Emiel. Er ontstaat dus aanverwantschap tussen onder andere Willemijn en Maaike, maar niet tussen Maaike en Wim.
Wat betreft Anne: Emiel oefent samen met Willemijn het gezamenlljk gezaguit over Anne op grond van art. l:253aa BW waarin staat dat ouders het gezamenlljk gezag uitoefenen gedurende hun geregistreerd partnerschap. Willemijn is juridisch moeder op grond van art. 1 . 198 lid 1 sub BW omdat ze Anne heeft gebaard. Emiel is juridisch vader geworden van Anne op grond van art. l:199 sub c BW. Wat betreft Wim: Emiel is geen juridisch ouder van Wim, dat is Piet geworden door erkenning. Emiel kan ook niet erkennen wanneer er reeds twee juridische ouders zijn, zie art. l:204lid I sub e BW. Wim oefent dus als niet-juridische ouder niet automatisch het gezag uit, daarvoor moet hij juridisch ouder zijn, zie art. l:253aa BW.
Vernietiging van een erkenning kan op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is, zie art. 1:205 lid 1 BW. Dit is het geval, want Emiel is niet de biologische vader. Anne kan dus een dergelijk verzoek indienen mits de erkenning niet gedurende de meerderjarigheid heeft plaatsgevonden. Anne is l7 jaar dus dat is ook binnen de randvoorwaarden van art. 1.205 lid I sub a BW. Het verzoek wordt binnen de gestelde termijn ingediend, dus daar zien we ook geen belemmeringen voor het indienen van het verzoek , zie lid 4. Niets lijkt aan het indienen van een dergelijk verzoek in de weg te staan. Anne kan dus een verzoek doen maar kan dit verzoek niet zelfstandig indienen. Dit gaat middels een bijzondere curator ex art. 1.212 BW die haar in rechte vertegenwoordigd.
De winkelier kan zich tot € 5000 verhalen op het gehele vermogen van Melissa. Nu er geen testament is en geen echtgenoot of kinderen had, is Melissa erfgenaam van Gerard op grond van artikel 4:10 lid 1 sub b BW. Door het schilderij weg te geven aan de buurman heeft Melissa goederen van de nalatenschap aan het verhaal van schuldeisers onttrokken en daarmee de nalatenschap zuiver aanvaard volgens artikel 4:192 BW. Dat heeft tot gevolg datze aansprakelijk wordt voor de schuld aan de winkelier op grond van artikel 4:182lid 2 BW Deze schuld is namelijk niet met de dood tenietgegaan. Omdat deze schuld deelbaar is, is Melissa aansprakelijk voor de schuld naar rato van haar erfdeel. Melissa erft uit eigen hoofde, maar omdat ze een halfzus is, is haar erfdeel de helft van een volle broer of zus of een ouder, op grond van artikel 4:11 lid 1 en lid 2 BW. Nu Gerard twee ouders en twee halfzussen achterlaat, is het erfcleel van Melissa een zesde. Ze is voor een zesde van € 30.000 aansprakelijk, ergo € 5000. Door zuiver te aanvaarden, kunnen de schuldeisers van Melissa zich op grond van artikel 4:184 lid 2 sub a BW ook verhalen op het overige vermogen van Melissa, maar slechts voor zover de schuld op haar rust. De schuld rust voor € 5000 op Melissa, dus slechts tot dat bedrag kan de winkelier zich verhalen.
Sanne kan slechts ter hoogte van haar vordering van € 4.200 sieraden overgedragen krijgen, dus niet zowel de ring als de ketting. Ze moet bovendien een vruchtgebruik van Robin dulden. Nu Linda geen testament heeft, zljn haar erfgenamen ex artikel 4:10 lid 1 sub a BW haar (nog levende) kinderen Melissa en Sanne en haar echtgenoot Robin. Op grond van artikel 4:13 lid 1 BW is de wettelijke verdeling van toepassing. Robin wordt gerechtigd tot alle goederen (lid 2); Diana krijgt een geldvordering op Robin ten belope van de waarde van haar erfdeel, die pas opeisbaar wordt bij het overlijden of faillissement van Robin (lid 3). Nu Sanne, Melissa en Robin uit eigen hoofde erven, erven ze voor gelijke delen ex 4:11 lid 1 BW. De waarde van Sanne's erfdeel is dus een derde van de waarde van goederen van totaal € 15.000 minus een derde van de schulden, €2.400. Haar vordering is dus € 4.200. Sanne's vordering is nog niet opeisbaar, maar aangezien Robin een stiefouder is, kan Sanne zich beroepen op het wilsrecht van art. 4:21 BW. Robin is verplicht haar goederen uit de nalatenschap van Linda over te dragen tot ten hoogste de waarde van haar vordering. Wel behoudt Robin een recht op vruchtgebruik.
De legitieme vordering van Joost bedraagt €12.700. Joost is onterfd, maar legitimaris op grond artikel 4:63 lid 2 BW en heeft aanspraak op een legitieme portie. Voor de berekening vanzijn aanspraak moet eerst de legitimaire massa worden vastgesteld volgens artikel 4:6j BW: bij de waarde van goederen van de nalatenschap moeten de in aanmerking te nemen giften worden opgeteld en bepaalde schulden van de nalatenschap moeten worden afgetrokken (4:7 lid I sub a-c en f BW). De waarde van de goederen is de helft van de gemeenschappelijke goederen van Melissa en Axel (ex art. 1:100 lid 1 BW) - dus € 100.000 - plus de privé gebleven muntencollectie ter waarde van € 7000. Op grond van artikel 4:67 sub d BW moeten de giften aan afstammelingen in aanmerking worden genomen. De giften aan Britt en Laura van € 800 en € 900 worden dus bij de legitimaire massa opgeteld (de gift aan echtgenoot Axel niet, want die valt niet onder één van de gronden van artikel 4:67 BW). Tot slot moet de schuld van € 700 (een schuld zoals bedoeld in 4:7 lid 1 onder a BW) in mindering worden gebracht. De legitimaire massa is daarmee € 108.000. Uit artikel 4:64 lid 1 BW volgt vervolgens dat de legitieme portie de helft van deze massa bedraagt gedeeld door het aantal personen genoemd in artikel 4:10 lid 1 sub a BW die de erfgenaam achterlaat. In dit geval zijn dat er vier: drie kinderen (Joost, Britt en Laura) en een echtgenoot (Axel). Dat betekent dat de legitieme portie € 13.500 bedraagt. Daar moet dan wel nog het legaat ter waarde van € 800 dat Joost had kunnen verkrijgen van worden afgetrokken op grond van artikel 4:73 lid 1 BW, nu dit legaat niet inferieur was.
Ja, Thomas heeft dit recht. Het betreft een grondrecht en valt onder het recht op respect voor het privéleven. Het is ook internationaalrechtelryk vastgelegd, zie art. 8 EVRM (recht op private life) en art. en I IVRK. Dat kinderen dit recht hebben, was al bekend sinds het Valkenhorstarrest uit 1994. Het is recent nogmaals herhaald in HR 18 maart 2016 (statusvoorlichting). Freia en Lina dienen deze informatie te geven, alhoewel zij niet beide ouders zijn maar wel het gezag uitoefenen. Zij hebben het gezag op grond van art. 1:253 sa lid 1 BW. Het valt onder hun verantwoordelijkheid, op grond van art. 1:247 lid I en 2 BW om statusvoorlichting te geven. Dit volgt uit HR 18 maart 2016 (Statunoorlichting).
Ja op grond van artikel 1:377a lid 1 en lid 2 BW kan degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind een omgangsregeling verzoeken aan de rechter. In casu kwam Jack wekelijks op bezoek bij Thomas en kan beargumenteerd worden dat hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot Thomas, omdat hij drie jaar langvanaf de geboorte wekelijks contact heeft gehad met Thomas. Het feit dat hij een jaar geen omgang met Thomas heeft gehad doet daar niet aan af.
In het arrest Samenwoners (HR 8 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:8V9539) oordeelde de Hoge Raad dat de vraag of samenwoners zonder schriftelijk samenwooncontract een afspraak hebben gemaakt over hun draagplicht ten aanzien van verschuldigde hypotheekrente en zo ja wat de inhoud van die afspraak is dient te worden beantwoord aan de hand van de Haviltexmaatstaf. Volgens de Hoge Raad zijn alle omstandigheden van het geval van belang en kan acht worden geslagen op het feitelijk handelen van partijen. Daarbij dient in aanmerking dient te worden genomen dat Bas en Eline zich hebben gedragen in overeenstemming met tussen hen stilzwijgend gemaakte afspraken en de tussen hen feitelijk gegroeide taakverdeling.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oude tentamens bij het vak Personen- familie- en erfrecht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2424 |
Add new contribution