Oefententamens Personen- familie- en erfrecht - UL
- 2650 keer gelezen
Fitz en Mollie zijn in 2011 met elkaar getrouwd. Fitz is er trots op dat zijn vrouw als prostituee in een bordeel werkt. Bovendien kan hij met de inkomsten van zijn vrouw zijn dure motorhobby financieren. Tijdens hun huwelijk wordt Netel geboren. Fitz weet dat hij niet de biologische vader kan zijn omdat hij in 2006 een vasectomie (sterilisatie) heeft ondergaan. Fitz heeft uit een eerder huwelijk een zoon, Victor.
a) Bestaat er verwantschap tussen Fitz en Netel en tussen Mollie en Victor? Zo ja, in welke graad en lijn? (10 p.)
b) Kan Fitz zijn vaderschap met succes ontkennen? (8 p.)
Jo en Stephanie wonen sinds 2004 samen. In 2006 hebben zij een dochter, Heather, gekregen. Zij hebben destijds gekozen voor een bekende donor. Stephanie is de geboortemoeder en Jo heeft Heather nog voor de geboorte erkend. Sinds de geboorte van Heather is er veel onenigheid tussen beide ouders. Stephanie wil om die reden alleen het gezag over Heather uitoefenen. Jo is het daar niet mee eens.
a) Hoe groot acht u de kans dat Jo tegen de wil van Stephanie het gezag gezamenlijk met Stephanie kan uitoefenen? (8 p.)
Ga er bij de beantwoording van het vervolg van de casus vanuit dat Stephanie het gezag over Heather alleen uitoefent. Jo en Stephanie zijn inmiddels uit elkaar. Heather groeit sindsdien op bij Stephanie en haar nieuwe partner, Ben. Zij wil nu als tienjarige wel eens weten wie haar biologische vader is. Jo heeft geen omgang meer met Heather.
b) Heeft Heather recht op informatie over haar afstamming en wie behoort/behoren deze informatie aan haar te geven? (8 p.)
Meredith en Dereck trouwden op 1 februari 2012 onder ‘koude uitsluiting’ en kwamen een periodiek verrekenbeding overeen. Dat beding bepaalt dat zij hun jaarlijks overgespaarde inkomsten zullen verrekenen. Tevens is bepaald dat dit recht op verrekening zes maanden na afloop van iedere verrekenperiode vervalt. Tot slot bepalen de huwelijkse voorwaarden dat de echtgenoten naar evenredigheid van hun inkomsten bijdragen aan de kosten van de huishouding.
Het huwelijk van Dereck en Meredith houdt slechts vier jaar stand. Op 1 februari 2016 dient Meredith een verzoek tot echtscheiding in. Gedurende het huwelijk hadden beide echtgenoten een vaste baan, maar Meredith verdiende aanzienlijk meer dan Dereck. Meredith spaarde daardoor jaarlijks € 15.000 over, terwijl Dereck jaarlijks ‘maar’ € 5.000 overspaarde.
Bovendien heeft Meredith begin 2014 een deel van haar tot dan toe overgespaarde vermogen, € 20.000, geïnvesteerd in een start-up van een goede vriendin. Vlak voor de echtscheiding verkocht zij haar aandelen in deze start-up voor € 30.000.
Dereck eist tijdens de echtscheidingsprocedure dat er alsnog wordt verrekend over de afgelopen vier jaar. Meredith beroept zich er op dat Derecks recht op verrekening over de eerste drie jaar is komen te vervallen.
a) Heeft Dereck recht op verrekening over de afgelopen vier jaar en, zo ja, op welk bedrag kan hij aanspraak maken? Zo nee, waarom niet? Ga bij uw beantwoording ook in op het verweer van Meredith. (10 p.)
Dereck is een fervent verzamelaar van postzegels. Een week voor de echtscheiding schafte hij op afbetaling een postzegel aan voor € 1.500. Hij vergeet vervolgens de postzegel te betalen. De verkoper spreekt tijdens de echtsscheidingsprocedure Meredith aan tot betaling van de koopprijs. De verkoper stelt zich op het standpunt dat door het indienen van het verzoek tot echtscheiding Meredith aansprakelijk is geworden om de koopprijs te voldoen ex artikel 1:102 BW.
b) Klopt de stelling van de verkoper? (5 p.)
Op 1 februari 2016 trouwen Adam en Celeste in gemeenschap van goederen, maar komen bij huwelijkse voorwaarden overeen dat het voor het huwelijk opgebouwde spaargeld van beiden privévermogen blijft. Adam heeft € 80.000 gespaard en Celeste € 40.000. Na het huwelijksfeest besluit Adam een huis te kopen. De koopprijs van de woning is € 120.000.
Adam voldoet bij de levering van het huis € 80.000 van de koopprijs met het spaargeld dat hij voor het huwelijk heeft opgebouwd. Celeste investeert € 40.000 van haar spaargeld in de nieuwe woning. Het huis wordt op naam van Adam in het openbaar register ingeschreven.
a) In welk vermogen valt het nieuw aangeschafte huis? (8 p.) Na zes jaar loopt het huwelijk van Adam en Celeste op de klippen. Celeste dient een verzoek tot echtscheiding in. Gedurende de echtscheidingsprocedure wordt het huis verkocht voor € 90.000.
b) Hebben/heeft Adam en/of Celeste een vergoedingsrecht na de verkoop van de woning? Zo ja, hoe hoog zijn/is deze vergoedingen/vergoeding? (10 p.)
Casus V
Alex heeft in zijn studententijd tijdens een korte romance een kind verwekt bij Quirine, genaamd Anton. Alex heeft Anton erkend. De relatie van Alex en Quirine houdt niet lang stand. Tijdens zijn eerste baan bij notariskantoor Vleugelaer en Van Spockelhoven ontmoet Alex de vijf jaar oudere Yrene. Yrene heeft, voordat zij ging werken, een jaar rondgereisd door Zuid-AmeFitza en is van die reis zwanger teruggekeerd. Haar zoon luistert naar de naam Eduardo. Geïnspireerd door hun werkomgeving besluiten Alex en Yrene met elkaar te trouwen. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren: Beatrice, Cora en Dorien.
Eenmaal studerend treedt Beatrice in de voetsporen van haar ouders en geraakt zwanger van een onbekende student uit Delft. De tweeling Karin en Lars wordt geboren. Door een tragisch skiongeval komt Beatrice een jaar later te overlijden. Twee jaar na het heengaan van Beatrice, overlijdt Cora tijdens het diepzeeduiken. Haar nalatenschap heeft een saldo van € 12.000
a) Wie is/zijn erfgenaam van Cora en hoe groot is diens/dier erfdeel (in euro’s)? (12 p.)
Door het overlijden van hun twee dochters komt het huwelijk van Alex en Yrene onder druk te staan. Een jaar na het overlijden van Cora wordt de echtscheiding uitgesproken en ingeschreven. Niet lang daarna komt Alex op een reünie Quirine, de moeder van zijn zoon Anton, tegen en oude tijden herleven. Een half jaar later besluiten zij een geregistreerd partnerschap aan te gaan zonder verdere afspraken over hun vermogens te maken. Na vijf jaar komt Alex te overlijden. Hij laat een testament achter, waarin enkel is bepaald dat zijn nalatenschap volgens de wet moet worden afgewikkeld, maar dat stiefkinderen wel als eigen kinderen bij de verdeling dienen te worden betrokken. Op het moment van overlijden heeft het partnerschapsvermogen van Alex en Quirine een saldo van € 100.000.
Dorien richt zich tot u. Naar haar mening was (1) Eduardo vanaf de echtscheiding geen stiefkind meer van Alex en (2), ook al zou hij dat wel zijn, dan nog had Alex hem niet bij het wettelijk erfrecht kunnen betrekken. Dorien wil van u weten of zij het schilderij ‘Man met pijp’ ter waarde van €8.000 uit de nalatenschap kan verkrijgen. Dit schilderij was bij de echtscheiding van haar ouders aan Alex toegedeeld.
b) Kan Dorien het schilderij verkrijgen? Betrek in uw antwoord de twee stellingen van Dorien en onderbouw uw antwoord cijfermatig. (12 p.)
Enkele jaren later overlijdt Yrene. In haar testament heeft ze Eduardo onterfd. Hij laat direct weten aanspraak te willen maken op zijn legitieme portie. Dorien, Karin en Lars zijn in het testament als erfgenamen voor gelijke delen benoemd. Verder heeft Yrene in haar testament aan Quirine, met wie ze na het overlijden van Alex bevriend was geraakt, het schilderij ‘Bloem in vaas’ gelegateerd en ze heeft haar ook tot executeur van de nalatenschap benoemd.
Quirine maakt in die hoedanigheid diverse kosten. Yrene had bij haar overlijden een schuld aan een reisbureau en aan de verhuurder van haar woning. Quirine is met de begrafenisondernemer een passende uitvaart overeengekomen, waarvan de rekening nog niet is voldaan. De belastingdienst heeft ook de successiebelasting nog niet ontvangen.
c) Geef aan in welke volgorde de schulden van de nalatenschap van Yrene dienen te worden voldaan. (6 p.)
d) Wie kan Quirine voor het legaat aanspreken? (3 p.)
a) Ja, er bestaat bloedverwantschap tussen Fitz en Netel. Fitz is de juridische vader op grond van art. 1: 199 aanhef onder a BW. Op grond van art. 1:3 lid 1 BW kan de graad van bloedverwantschap worden bepaald. Het getal der geboorte is hier één. Netel stamt direct af van Fitz; in rechte linie, dus dit betekent bij elkaar dat sprake is van bloedverwantschap in de eerste graad, rechte linie.
Ja, tussen Mollie en Victor bestaat aanverwantschap. Dit volgt uit art. 1:3 lid 2 BW. Fitz en Mollie zijn met elkaar getrouwd. Dit heeft tot gevolg dat aanverwantschap is ontstaan tussen de bloedverwanten van Fitz, onder wie Victor, omdat Fitz de juridische vader is op grond van art. 1:199 aanhef onder 1 BW, en Mollie, in dezelfde graad en linie, als Fitz bloedverwant is van Victor. Dit is ook weer eerste graad, rechte linie, dus dit betekent dat tussen Mollie en Victor aanverwantschap bestaat in de eerste graad, rechte linie.
b) Nee, dat kan niet omdat hij zijn vrouw laat werken in een seksclub en daarmee instemt met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad. Deze uitzonderingsgrond is geformuleerd in
art. 1:200 lid 3 BW. In HR 7 februari 2003 (Instemming met verwekking) oordeelde de Hoge Raad over een enigszins vergelijkbare casus. De Hoge Raad verwijst in haar uitspraak naar de wetsgeschiedenis van art. 1:200 lid 3 BW waaruit blijkt dat in de opvatting van de wetgever toestemming tot overspel waaruit het kind kan zijn geboren, waarbij als voorbeeld is genoemd dat een souteneur de wettigheid ontkent van het kind dat is verwekt bij zijn echtgenote die zich voor hem prostitueert, in de weg behoort te staan aan ontkenning van het vaderschap (r.o. 3.4.).
a) Jo kan als juridisch moeder o.g.v. art. 1:199 lid 1 c BW en daarmee als de tot het gezag bevoegde ouder zoals vermeld in art. 1:253c BW om gezamenlijk gezag verzoeken bij de rechtbank zonder instemming van de geboortemoeder, Stephanie. De kans is groot dat dit wordt toegewezen. Het verzoek wordt namelijk slechts afgewezen als sprake is van het klemcriterium of het noodzakelijkheidscriterium (art. 1:253c lid 2 BW). Dit zijn strenge criteria en uit de casus blijken geen feiten of omstandigheden, waaruit kan worden afgeleid dat aan één van deze criteria is voldaan.
b) Ja, Heather heeft dit recht. Het betreft een grondrecht en valt onder het recht op respect voor het privéleven. Het is ook internationaalrechtelijk vastgelegd, zie art. 8 EVRM (recht op private life) en art. 7 IVRK en 8 IVRK. Dat kinderen dit recht hebben, was al bekend sinds het Valkenhorstarrest uit 1994. Het is recent nogmaals herhaald in HR 18 maart 2016 (statusvoorlichting). Stephanie dient deze informatie te geven als gezaghebbende ouder. Zij heeft gezag op grond van art. 1:253 b lid 1 BW. Het valt onder haar verantwoordelijkheid, op grond van art. 1:247 lid 1 en 2 BW om statusvoorlichting te geven. Dit volgt uit HR 18 maart 2016 (statusvoorlichting).
a) Dereck heeft recht op een bedrag van € 25.000 van Meredith. Gedurende het huwelijk is er niet verrekend. Artikel 1:141 lid 1 BW bepaalt dat de verrekenplicht van een periode waarover niet is afgerekend, in stand blijft en zich uitstrekt over het saldo dat is ontstaan door belegging en herbelegging van het overgespaarde vermogen. Dereck heeft € 20.000 (4 x € 5000) overgespaard gedurende het huwelijk. Meredith heeft € 60.000 (4 x € 15.000) overgespaard en bovendien, door haar belegging in de start-up, € 10.000 winst (€ 30.000 - € 20.000) gerealiseerd met haar overgespaarde vermogen. In totaal spaarden Meredith en Dereck dus € 90.000 over. Beiden hebben recht op de helft daarvan: € 45.000 (zie: art. 1:135 lid 1 BW). Aangezien Dereck reeds € 20.000 – zijn eigen overgespaarde vermogen – heeft, heeft hij nog aanspraak op € 25.000 van Meredith. Meredith’s beroep op het vervalbeding slaagt niet. De Hoge Raad overwoog in Rensing/Polak dat een beroep op een vervalbeding zoals die van Meredith en Dereck moet worden geacht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te zijn. Er blijken geen feiten die dit vermoeden kunnen ontkrachten.
b) Nee, de stelling klopt niet. Artikel 1:102 BW betreft aansprakelijkheid voor gemeenschapsschulden. Dereck en Meredith zijn getrouwd onder koude uitsluiting, wat betekent dat er geen gemeenschappelijke schulden ex artikel 1:94 lid 5 BW zijn ontstaan gedurende het huwelijk. Voor de schuld voor de postzegel kan Meredith dus niet aansprakelijk zijn ex artikel 1:102 BW, want het is een privéschuld van Dereck.
a) Het huis valt niet in de gemeenschap en wordt privévermogen van Adam. Adam verkrijgt het huis, het is immers op zijn naam gesteld in de openbare registers en dat is doorslaggevend voor de vraag wie een registergoed heeft verkregen (de leer van de formele verkrijging/Modehuis Nolly). Het huis is verkregen na de huwelijksvoltrekking en aangezien Adam en Celeste zijn getrouwd in gemeenschap van goederen – uitgezonderd hun voorhuwelijkse spaargeld – zou het huis gemeenschappelijk worden ex artikel 1:94 lid 2 BW. Artikel 1:95 lid 1 BW bepaalt echter dat een goed niet tot de huwelijksgemeenschap gaat behoren (en dus privévermogen blijft), indien de echtgenoot die het goed verkrijgt (Adam dus), bij de verkrijging van dat goed meer dan 50% van de tegensprestatie uit privévermogen voldoet. Adam heeft bij de levering van de woning meer dan 50% van de aanschafprijs voldaan met eigen vermogen, namelijk met zijn privé gebleven voorhuwelijkse spaargeld (€ 80.000 van de € 120.000). Er treedt dus zaaksvervanging op.
b) Celeste heeft een vergoedingsrecht van € 30.000 jegens Adam. Adam heeft ten laste van het vermogen van zijn echtgenoot – Celeste’s spaargeld – een goed verkregen – het huis – dat tot zijn eigen vermogen is gaan behoren (ex art. 1:95 lid 1 BW). Op grond van artikel 1:87 lid 1 BW heeft Celeste recht op een vergoeding.
De hoogte van deze vergoeding wordt aan de hand van artikel 1:87 lid 2 sub a BW bepaald. Celeste heeft aanspraak op een gedeelte van de waarde van het goed (lid 2, aanhef), dat evenredig is aan het gedeelte van de totale aanschafprijs van het huis dat is voldaan met haar privévermogen (lid 2 sub a). Dat is een derde (€ 40.000/€ 120.000). Aangezien Celeste toestemming heeft gegeven voor de investering van haar privévermogen – ze heeft immers bewust geïnvesteerd in het huis van Adam – deelt zij ook mee in eventuele waardedalingen, zo volgt uit lid 3 sub a. Lid 3 sub c bepaalt dat de waarde van het goed, nu het is vervreemd zonder dat een ander goed daarvoor in de plaats is gekomen, wordt vastgesteld aan de hand van de verkoopprijs. De verkoopprijs bedroeg 90.000. Een derde daarvan is € 30.000.
a) Er is geen testament met een erfstelling, dus het versterferfrecht is van toepassing. In art. 4:10 BW worden de erfgenamen bij versterf tot de nalatenschap geroepen. Er zitten geen personen in de eerste parentele, wel in de tweede, art. 4:10 lid 1 sub b BW: ouders en broers en zussen. Cora laat twee oudersna, Alex en Yrene, een zus, Dorien, een vooroverleden zus wier plaats wordt vervuld, Beatrice, en twee halfbroers, Anton en Eduardo. De plaats van Beatrice wordt vervuld door haar kinderen, Karin en Lars, art. 4:10 lid 2 jo 4:12 lid 1 BW. Zij erven staaksgewijs het erfdeel van Beatrice, art. 4:12 lid 2 BW. Uit art. 4:11 lid 1 BW volgt dat degenen die tezamen uit eigen hoofde tot de nalatenschap worden geroepen voor gelijke delen erven. Een halfbroer of -zus erft echter de helft van een volle broer/zus/ouder. Passen we de leden 1 en 2 toe, dan zou dat betekenen dat het erfdeel 1/5 zou zijn. Wanneer de ouders echter door toepassing van de leden 1 en 2 minder dan een kwart verkrijgen, zoals hier het geval, dan dient hun deel te worden verhoogd tot een kwart, art. 4:11 lid 3 BW. Alex en Yrene erven dus ieder 1⁄4 van €12.000=€3.000. Er blijft dan €6.000 over. Halfbroers Anton en Eduardo krijgen ieder €1.000. D krijgt €2.000. Karin en Lars erven bij plaatsvervulling ieder €1.000.
b) Eduardo is stiefkind van Alex, ook na de echtscheiding, zo volgt voor het erfrecht uit art. 4:8 lid 3 BW (de eerste stelling van Dorien is onjuist). Verder worden in art. 4:8 lid 1 BW voor het erfrecht geregistreerd partners gelijkgesteld met echtgenoten. Nu het testament van Alex niets anders bepaalt, geldt de wettelijke verdeling, aangezien Alex een geregistreerd partner en vier kinderen achterlaat (onder wie een vooroverleden kind met plaatsvervullers en een stiefkind), art 4:13 lid 1 BW. Alex mag in zijn testament bepalen dat stiefkinderen bij de wettelijke verdeling worden betrokken als eigen kinderen, zo volgt uit art. 4:27 BW (de tweede stelling van Dorien is ook onjuist). Ten gevolge van de wettelijke verdeling verkrijgt Quirine alle goederen van nalatenschap (art. 4:13 lid 2 BW) en krijgt Dorien een niet-opeisbare geldvordering op Quirine, art. 4:13 lid 3 BW, overeenkomend de waarde van haar erfdeel. De waarde van de nalatenschap van Alex bedraagt de helft van de door zijn dood ontbonden ‘huwelijksgemeenschap’ €100.000/2 = €50.000, art. 1:99 lid 1 sub a jo 1:100 lid 1 (jo 1:80b) BW. Het erfdeel van Dorien bedraagt €50.000/5=€10.000, art. 4:10 lid 1 sub a (jo 4:10 lid 2 jo 4:12 jo 4:11 lid 1 BW). Dorien kan bij het overlijden van haar vader een wilsrecht inroepen tegen haar stiefmoeder, ex art. 4:21 BW, en kan overdracht van goederen uit de nalatenschap van haar vader eisen met een waarde van ten hoogste haar geldvordering. De waarde van het schilderij is minder dan €10.000,-, namelijk €8.000 (Aan het vereiste van art. 4:24 lid 1 BW wordt ook voldaan: het schilderij is niet van de zijde van Quirine in de gemeenschap gevallen.) Quirine heeft wel recht op vruchtgebruik van het schilderij, dus Dorien zal in beginsel enkel het bloot-eigendom kunnen verkrijgen.
c) Art. 4:7 lid 1 BW somt de schulden der nalatenschap op. De volgorde waarin ze dienen te worden voldaan volgt uit lid 2. Nu er geen sub f schulden zijn (dit zijn schulden voortkomend uit de andere wettelijke rechten) geldt de volgorde zoals aangegeven in lid 2 tweede zin: Eerst de schulden bedoeld in lid 1 sub a tot en met c, vervolgens sub d, e en g. En dan de overige: sub h en i. Dus eerst tezamen (art. 3:277 BW): de schuld aan het reisbureau , aan de verhuurder (lid 1 sub a) en aan de begrafenisondernemer (lid 1 sub b). Daarbinnen heeft krachtens art. 3:288 (sub b) BW de begrafenisondernemer nog voorrang. Deze moet dus als eerste worden voldaan. Ten tweede tezamen: de schulden van executele (lid 1 sub d), de successiebelasting (lid 1 sub e) en de schuld ter zake van de legitieme portie van Eduardo, nu hij daar aanspraak op maakt (lid 1 sub g). Tot slot de schuld uit het legaat ten behoeve van Quirine (lid 1 sub h).
d) Op grond van art. 4:117 lid 2 zijn de gezamenlijke erfgenamen, Dorien, Karin en Lars, aansprakelijk voor het legaat.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oude tentamens bij het vak Personen- familie- en erfrecht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2249 |
Add new contribution