Oefententamens Personen- familie- en erfrecht - UL
- 2622 keer gelezen
Op 10 mei 2014 trouwde Tony, onder koude uitsluiting, met Millie. Uit een eerder huwelijk met Alisha, dat in 2009 eindigde in een echtscheiding, kreeg Tony twee kinderen: Barry en Cornell. Direct na zijn echtscheiding schonk Tony zijn beide zoons een geldbedrag van € 10.000.
Cornell en Millie kunnen elkaar niet uit staan. Dit leidde tot de nodige ruzies tussen Tony en Cornell en uiteindelijk is ieder contact tussen hen verbroken. ln 2018 overlijdt Tony. Bij zijn overlijden is hij eigenaar van een woning in Lelystad ter waarde van € 150.000, heeft hij een spaarrekening waarop € 110.000 staat en heeft hij een auto met een verkoopwaarde van € 4.000. Daarnaast ís hij eigenaar van een prentje dat een waarde heeft van € 2.000. Ook heeft Tony nog een schuld van € 50.000 bij de bank voor zijn woning. Barry komt met een begrafenisondernemer een passende uitvaart voor Tony overeen voor € 2.000. Deze schuld is nog niet voldaan.
Tony heeft een testament, waarin hij Barry en Millie als erfgenaam benoemt. Barry en Millie aanvaarden de nalatenschap zuiver. Cornell is onterfd door Tony. Na Tonys begrafenis vraagt Barry aan Millie om het prentje van zijn vader aan hem over te dragen. Millie weigert dit en stelt zich op het standpunt dat alle goederen aan haar toekomen en dat Barry pas aanspraak kan maken op het prentje zodra zij (ook) is overleden. Barry is van mening dat Millie het prentje meteen in volledige eigendom aan hem moet overdragen en dat zij er geen enkele aanspraak meer op heeft.
Hoe beoordeelt u de stellingen van zowel Millie als Barry? (9p)
Cornell vordert een legitieme portie. Welk bedrag beloopt zijn legitieme vordering? (13p)
Betaling aan de begrafenisondernemer blijft uit. Wie is/zijn aansprakelijk voor deze schuld en op welk(e) vermogen(s) kan de begrafenisondernemer zich verhalen? (11p)
Lars en Parusha trouwen in juli 2019 zonder huwelijkse voorwaarden op te maken. Bij het aangaan van hun huwelijk had Lars een spaarrekening met daarop € 15.000 ; Parusha had op dat moment ook een spaarrekening met daarop € 20.000. De rente is verwaarloosbaar laag. Beiden werken bij vooraandstaande kantoren op de Zuidas. Na een jaar schaffen ze van hun gemeenschappelijke inkomen een antieke dinertafel ter waarde van € 4.000 aan. ln de winter van 2020 overlijdt de moeder van Lars; Lars is enig erfgenaam. Hij besluit, hoewel de nalatenschap een negatief saldo heeft, de erfenis zuiver te aanvaarden. Hij wordt daardoor onder andere aansprakelijk voor een schuld die zijn moeder had bij een tweedehands auto dealer in de buurt ter grootte van € 20.000. Níet veel later wordt Lars ontslagen en hij komt in betalingsproblemen. De autohandelaar wil zijn vordering - na verscheídene aanmaningen te hebben verstuurd - voldaan zien en wil verhaal halen.
Beantwoord de volgende vraag uitsluitend naar het huwelijksvermogensrecht (Boek 1). Niet naar het erfrecht (Boek 4)
Stel dat de vermogens van Lars en Parusha bestaan uit de twee spaarrekeningen en de tafel (de waarde van de rest van de vermogensobjecten is verwaarloosbaar klein). Waarop kan de auto dealer verhaal halen? ln hoeverre kan Parusha hier iets tegen doen? (9p)
Ludwig en Angelo zijn op 10 februari 2017 een geregistreerd partnerschap aangegaan zonder partnerschapsvoorwaarden op te maken. ln 2011 had Ludwig een studio gekocht voor € 150.000 en op eigen naam in eigendom verworven. Angelo is in 2013 bij hem ingetrokken. ln 2014 hebben Ludwig en Angelo een luxe tuinset voor op het balkon (€ 1.000) aangeschaft. Verder omvatte het vermogen van Ludwig op het moment van het aangaan van het partnerschap en oude scheepskist uit het plaatselijke antiquair ter waarde van € 5.000 en een vordering t.w.v. € 10.000 op een buschauffeur als gevolg van een aanrijding waar Ludwig nog steeds moeilijkheden van ondervindt. Ludwig heeft verder nog een hypotheek uit staan van € 50.000 bij de bank. Angelo had een spaarrekening met daarop een bedrag van € 10.000. Op 1 mei 2018 ontving Angelo van een oudtante een schenking van € 2.000 met het bijschrift: "Bestaat tussen de verkrijger en zijn echtgenoot/partner een gemeenschap van goederen omdat de verkrijger met zíjn echtgenoot/partner geen huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden heeft gemaakt, dan valt de verkrijging daarin".
Welke goederen en schulden vallen ín de gemeenschap en welke vallen in het privévermogen van Ludwig of Angelo? (8p)
De studio die Ludwig in 2011 heeft gekocht heeft een bijzondere inrichting die bedacht is door binnehuisarchitect Ronnie Palushki. Terwijl Ludwig een sabbatical neemt en gaat mediteren in de Schotse Hooglanden besluít Angelo de studio open te stellen voor liefhebbers van bijzondere inrichtingen en/of Ronnie Palushki, waarbij hij een toegangsprijs van € 15 hanteert. Wanneer Ludwig eindelijk weer eens de telefoontjes van Angelo beantwoord is hij zeer aangeslagen en wilt dat er per direct geen vreemde mensen meer in zijn huis toegelaten worden.
ls Angelo bevoegd tot deze exploitatie van het appartement? (6p)
Hoe luidt uw antwoord op de vorige vraag indien Ludwig en Angelo op 10 februari 2016 het partnerschap waren aangegaan. (4p)
Ludwig en Angelo besluiten een half jaar na het sluiten van hun partnerschap (in juli 2017) het appartement iets ruimer te laten ogen door het aanbrengen van een dakkapel. Vlak voor de verbouwing heeft de woning een waarde van € 300.000. De schuld aan de aannemer bedraagt € 10.000 en wordt voldaan door Angelo uit zijn privévermogen. Een half jaar na de verbouwing (februari 2018) vraagt hij zich af of hij recht heeft op vergoeding voor deze betaling. De woning is dan, ondanks de verbouwing, in waarde gezakt tot € 250.000.
Heeft Angelo recht op een vergoeding? Zo ja,op grond waarvan en welk bedrag beloopt de vergoeding in dat geval? Zo nee, waarom niet? (6p)
Natalie en Marloes zijn getrouwd en ín 2010 bíj Natalie een zwangerschap tot stand gebracht.. Zij is in het ziekenhuis geïnsemineerd met het zaad van een voor hen onbekende donor. ln september 2015 hebben zij vervolgens een dochter gekregen: Lily. Natalie en Marloes verkrijgen beiden van rechtswege het moederschap ten aanzien van Lily, aangezien aan de wettelijke vereisten daartoe is voldaan. Naarmate Lily ouder wordt, vraagt zij steeds vaker aan haar moeders wie haar vader is. Natalie en Marloes staan niet open voor deze vraag en antwoorden op Lily's vragen met: "dat weten wíj ook niet".
Stel dat Lily, wanneer ze veertien jaar is, de onwetendheid beu is en zelf op onderzoek uitgaat. ls er een juridische mogelijkheid voor Lily om te achterhalen wie haar biologische vader is? (8p)
Henk en Larissa hebben negen jaar samengewoond. Ze hebben binnen deze relatie een kind gekregen, Annemarie. Henk heeft haar erkend. De relatie tussen Henk en Larissa loopt stuk (omdat Henk al een tijdje een relatie heeft met zijn collega Fatima). Fatima heeft uit een eerdere samenwoonrelatie met Bill een dochter gekregen: Steven. Bill heeft Steven nooit erkend. Henk trouwt met Fatima en samen met Steven vormen zij een hecht gezin. Bill heeft Steven nooit erkend. Henk trouwt met Fatima en vormen met Steven samen een goed, stabiel gezin.
Bestaat er bloed- en/of aanverwantschap in juridische zin tussen Fatima en Annemarie? Zo ia,in welke graad en linie? En zo nee, waarom niet? (6p)
Als Bill hoort dat Fatima getrouwd is met Henk, beseft Bill dat hij heel graag juridisch ouder wil worden van Steven. Hij vraagt toestemming tot erkenning aan Fatima, maar zij weigert dit. Na een paar dagen ontvangt Fatima een brief van de advocaat van Bill. Hierin vraagt Bill nogmaals om toestemming tot erkenning van Steven en vermeldt dat als hij deze niet krijgt, hij een procedure hiertoe zal beginnen bij de rechtbank. Als Fatima dit leest, geeft ze nog dezelfde dag toestemming aan Henk om Steven te erkennen. Als Bill dit hoort, start hij de volgende dag een procedure bij de rechtbank.
Hoe schat u de kansen voor Bill in om juridisch vader te worden? Betrek in u uw antwoord de relevante wetsartikelen en jurisprudentie. (14p)
Stel dat Bill, nadat zijn advocaat de brief ten aanzien van toestemming voor erkenn¡ng naar Fatima stuurde, geen nadere actie heeft ondernomen om tot erkenning van Steven te komen. Hij kon zich uiteindelijk vinden in de erkenning van Steven door Henk.
Wie oefent/oefenen er dan het ouderlijk gezag uit over Steven?
Zowel Barry als Millie heeft ongelijk. Tony heeft in zijn testament één van zijn kinderen (Barry) en zijn echtgenoot (Millie) als erfgenaam benoemd en de wettelijke verdeling niet expliciet uitgesloten. Daarmee is de wettelijke verdeling van toepassing, aldus artikel 4:13 lid 1 BW. Dat betekent dat Millie alle goederen van de nalatenschap verkrijgt, op grond van artikel 4.13 lid 2 BW. Barry verkrijgt slechts een vordering op Millie die pas opeisbaar wordt bij haar overlijden (of haar faillissement), op grond van artikel 4:13 lid 3 BW. Echter, aangezien Barry een niet-opeisbare vordering heeft op zijn stiefmoeder, kan hij een wilsrecht inroepen volgens 4:21 BW. Hij heeft recht op overdracht van het eigendom van het prentje (Millie heeft dus ongelijk) Wel kan Millie aan Barry verzoeken om ten behoeve van haar een vruchtgebruik op het prentje te vestigen (Barry heeft dus óók ongelijk).
De legitieme vordering van Cornell beloopt € 30.000. Op grond van artikel 4:65 BW bestaat de legitimaire massa uit de waarde van de goederen van de nalatenschap, plus de in aanmerking te nemen giften en minus de schulden van de nalatenschap genoemd in artikel 4:7 lid 1 a-c en f BW. De goederen van de nalatenschap hebben een gezamenlijke waarde van € 266.000 (een woning van € 150.000, een spaarrekening van € 110.000 en een auto en prentje met een waarde van, respectievelijk, € 4.000 en € 2.000). De giften van Tom aan Bas en Corné (samen € 20.000) moeten in aanmerking worden genomen, want zijn giften aan afstammelingen, zoals bedoeld in artikel 4:67 onder d BW. Tot slot moet de schuld van € 50.000 aan de bank voor de woning (4:7 lid 1 onder a BW) en de kosten van € 2.000 voor de begrafenis (4:7 lid 1 sub b BW) in mindering worden gebracht op de legitimaire massa. De legitimaire massa is dus € 234.000 (€ 266.000 + € 20.000 – € 50.000 - € 2.000). Volgens artikel 4:64 lid 1 BW bedraagt de legitieme portie de helft van deze massa gedeeld door het aantal in artikel 4:10 lid 1 sub a BW door de erflater achtergelaten personen. Dat zijn er drie, namelijk een echtgenoot (Millie) en twee zoons (Barry en Cornell). Dus de legitieme portie bedraagt € 39.000 (€ 270.000/2/3). Op
De spaarrekeningen vallen buiten de gemeenschap, want zij zijn niet-gezamenlijk voorhuwelijks. De tafel valt erbinnen, want deze is na de voltrekking van het huwelijk aangeschaft. Dit volgt uit, art. 1:94 lid 2 BW. De schuld aan de auto dealer behoort tot een nalatenschap waartoe Henk is geroepen en valt dus buiten de gemeenschap; zij is een privéschuld van Henk. Dit volgt uit art. 1:94 lid 7 sub b BW. Wat betreft de verhaalsmogelijkheden van de autodealer bepaalt art. 1:96 lid 1 BW dat zowel de goederen van de gemeenschap - de tafel - als privégoederen van Henk - zijn spaarrekening - kunnen worden uitgewonnen. Aangezien het een privéschuld betreft beperkt art. 1:96 lid 3 BW zijn verhaalsmogelijkheid echter tot de helft van de opbrengst van de tafel. De andere helft komt toe aan Sabrina en valt dan in haar privévermogen. Sabrina kan in zoverre iets tegen de uitwinning doen dat zij de mogelijkheid heeft de tafel tegen betaling van de helft van de waarde over te nemen; deze valt dan in haar privévermogen, zo volgt uit hetzelfde lid 3. (Een aanwijsrecht heeft Sabrina niet, aangezien zij daarvoor goederen van Henk zal moeten aanwijzen ‘die voldoende verhaal bieden’ (lid 2). De spaarrekening biedt dat niet.)
Rekening waarop € 110.000 staat en heeft hij een auto met een verkoopwaarde van € 4.000. Daarnaast ís hij eigenaar van een prentje dat een waarde heeft van € 2.000. Ook heeft Tony nog een schuld van € 50.000 bij de bank voor zijn woning. Barry komt met een begrafenisondernemer een passende uitvaart voor Tony overeen voor € 2.000. Deze schuld is nog niet voldaan.
Grond van artikel 4:70 lid 1 BW komen op deze legitieme portie vervolgens nog in mindering de giften die de erflater aan de legitimaris heeft gedaan. Dus de gift van € 10.000 van Tony aan Cornell komt in mindering op de legitieme portie (dus zijn vordering beloopt € 29.000).
De begrafeniskosten vormen een schuld van de nalatenschap ex 4:7 lid 1 sub b BW. Nu Barry de overeenkomst met de begrafenisondernemer is aangegaan, is hij aansprakelijk. Op grond van artikel 4:14 lid 1 BW, is de echtgenoot jegens de kinderen en de schuldeisers van de erflater verplicht de schulden van de nalatenschap te voldoen. De wettelijke verdeling is van toepassing, dus is óók Millie verplicht om de schuld aan de begrafenisondernemer te voldoen. Bovendien mag Barry de begrafenisondernemer naar Millie verwijzen ter voldoening van deze schuld. De begrafenisondernemer kan zijn schuld allereerst verhalen op de goederen van de nalatenschap ex artikel 4:184 lid 1 BW. Millie heeft zuiver aanvaard en de schuld aan de begrafenisondernemer rust
in het geheel op haar (want ze is aansprakelijk ex artikel 4:14 lid 1 BW), dus is verhaal op haar overig vermogen ook mogelijk ex artikel 4:184 lid 2 sub a BW. Barry heeft ook zuiver aanvaard en de schuld rust ook op hem (want hij is contractspartij), maar het verhaal op zijn vermogen is beperkt tot zijn vordering op Millie en hetgeen hij reeds heeft ontvangen van haar ter voldoening van deze vordering, op grond van artikel 4:14 lid 3 BW. (Bovendien mag hij goederen van Millie aanwijzen die voldoende verhaal bieden, waar de begrafenis zijn vordering dan eerst op moet verhalen).
De spaarrekeningen vallen buiten de gemeenschap, want zij zijn niet-gezamenlijk voorhuwelijks. De tafel valt erbinnen, want deze is na de voltrekking van het huwelijk aangeschaft. Dit volgt uit, art. 1:94 lid 2 BW. De schuld aan de auto dealer behoort tot een nalatenschap waartoe Lars is geroepen en valt dus buiten de gemeenschap; zij is een privéschuld van Lars. Dit volgt uit art. 1:94 lid 7 sub b BW. Wat betreft de verhaalsmogelijkheden van de autodealer bepaalt art. 1:96 lid 1 BW dat zowel de goederen van de gemeenschap - de tafel - als privégoederen van Lars - zijn spaarrekening - kunnen worden uitgewonnen. Aangezien het een privéschuld betreft beperkt art. 1:96 lid 3 BW zijn verhaalsmogelijkheid echter tot de helft van de opbrengst van de tafel. De andere helft komt toe aan Parusha en valt dan in haar privévermogen. Parusha kan in zoverre iets tegen de uitwinning doen dat zij de mogelijkheid heeft de tafel tegen betaling van de helft van de waarde over te nemen; deze valt dan in haar privévermogen, zo volgt uit hetzelfde lid 3. (Een aanwijsrecht heeft Parusha niet, aangezien zij daarvoor goederen van Lars zal moeten aanwijzen ‘die voldoende verhaal bieden’ (lid 2). De spaarrekening biedt dat niet.)
De titels 6 en 7 van Boek 1 zijn van overeenkomstige toepassing op het geregistreerd partnerschap (gp), zo volgt uit art. 1:80b BW. Voor wat betreft de vraag welke goederen in de gemeenschap vallen, moet in beginsel gekeken worden naar art. 1:94 lid 2 BW. Om te beginnen valt het tuinset in de gemeenschap, want deze was voor het gp al gemeenschappelijk. Ook de schenking valt in de gemeenschap, want er is sprake van een insluitingsclausule, zo volgt uit art. 1:94 lid 2 sub a jo lid 3 sub b BW. De studio en de kist behoren tot het privévermogen van Ludwig, omdat ze voor het gp ook aan hem privé toebehoorden (art. 1:94 lid 2 BW). Dit geldt ook voor de vordering op buschauffeur. Dus ook op grond van artikel 1:94 lid 2 BW (en niet vanwege verknochtheid! Aan die vraag kom je niet toe). De spaarrekening van Angelo is ook van voor het gp, dus valt deze in het privévermogen van Ludwig (art. 1:94 lid 2). Voor wat betreft de schulden moet in beginsel gekeken worden naar art. 1:94 lid 7 BW. Daaruit volgt dat de voor het gp ontstane (hypothecaire) schuld aan de bank een privéschuld van Ludwig is en deze dus niet in de gemeenschap valt.
Het appartement valt buiten de gemeenschap en is privé van Ludwig (art. 1:94 lid 2 BW). Angelo verricht hier een bestuurshandeling. Bevoegdheden tot beheer/feitelijke handelingen vallen immers onder bestuur, zo volgt uit art. 1:90 lid 2 BW, en het mensen toelaten tot het appartement/het exploiteren van het appartement valt daaronder. Art. 1:90 lid 1 bepaalt dat een echtgenoot bevoegd is tot het bestuur van zijn eigen goederen en onder voorwaarden tot het bestuur van goederen van de gemeenschap. Ludwig is dus exclusief bestuursbevoegd en Angelo niet. (Overigens betreft het hier geen bevoegdheid tot genot en gebruik van het appartement die Angelo overeenkomstig de huwelijksverhouding toekomt (art. 1:90 lid 2 BW)).
Het appartement zou onder het oude recht in de gemeenschap zijn gevallen, zo volgt uit art. 1:94 lid 2 (oud) BW. Aangezien het appartement op naam staat van Ludwig, is alleen hij bestuursbevoegd, zo volgt uit art. 1:90 lid 1 jo 1:97 lid 1 BW. Het antwoord luidt onder het oude recht dus hetzelfde, zij het op een andere grondslag.
Angelo heeft recht op vergoeding uit het privévermogen van Ludwig, aangezien hij een schuld ter zake van een tot Ludwigs vermogen behorend goed uit zijn eigen vermogen heeft voldaan, zo volgt uit art. 1:87 lid 1 BW. Het beloop van deze vergoeding wordt bepaald volgens art. 1:87 lid 2 aanhef en onder b. De beleggingsleer is op deze situatie van toepassing. Angelo legt €10.000,- in; Ludwig €300.000,- (waarde huis op dat moment). Totaal: €310.000, waarvan dus 1/20ste (10.000/300.000) deel van Angelo afkomstig is. Angelo heeft recht op een vergoeding van 1/20 van €250.000, dus €12.500.
Gegeven is dat Natalie bij de geboorte van rechtswege moeder wordt omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. Dit betekent dat zij moeder is geworden o.g.v. art. 1:198 lid 1 sub b BW.
Dat betekent dat de gegevens van Lily zijn opgeslagen in de database van de Stichting Donorgegevens kunstmatige bevruchting en voor haar te achterhalen op de wijze geregeld bij de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb). Op grond van art. 3 lid 1 sub b jo art. 2 lid 1 sub b Wdkb kan Lily vanaf haar 12e jaar algemene informatie opvragen over de donor, zoals: fysieke kenmerken, opleiding en beroep. Op grond van art. 3 lid 2 jo art. 2 lid 1 c Wdkb kan Lily vanaf haar 16e jaar de zogenoemde persoon identificerende gegevens (naw-gegevens) van de donor opvragen.
Er ontstaat geen bloedverwantschap tussen Fatima en Annemarie, omdat ze geen gemeenschappelijke stamvader hebben (artikel 1:3 lid 1 BW). Er bestaat wel aanverwantschap tussen Fatima en Annemarie. Fatima is door het huwelijk met Henk aanverwant geworden met de bloedverwanten van Henk (artikel 1:3 lid 2 BW). Henk heeft Annemarie erkend en er is tussen hen bloedverwantschap. Dit betekent dat Fatima en Annemarie aanverwanten zijn in de eerste graad in de rechte lijn.
Bill zou vader kunnen worden d.m.v. erkenning, artikel 1:199 sub c BW jo. Artikel 1:203 BW. Hiervoor is de toestemming van Fatima nodig, op grond van artikel 1:204 lid 1 sub c BW. Deze toestemming krijgt Bill echter niet, aangezien Fatima een derde, namelijk Henk, toestemming tot erkenning geeft. Er is hier sprake van het leerstuk van voorwaardelijke erkenning. De Hoge Raad heeft op 30 oktober 2015 (Erkenning van kind; vervangende toestemming) bepaald dat de toestemming door de moeder aan een derde namelijk voorwaardelijk is wanneer de verwekker, via een brief van een advocaat, reeds aan de moeder heeft laten weten dat hij het kind wil erkennen en een procedure tot het verkrijgen van vervangende toestemming zal starten, artikel 1:204 lid 3 BW, indien de moeder hem geen toestemming tot erkenning geeft. De verwekker heeft na het verzenden van deze brief drie maanden de tijd om daadwerkelijk een verzoek om vervangende toestemming bij de rechtbank in te dienen. Geeft de moeder binnen die drie maanden toestemming aan een derde, dan is die toestemming voorwaardelijk. De rechter zal het verzoek van Bill tot vervangende toestemming tot erkenning moeten beoordelen op grond van artikel 1:204 lid 3 namelijk of aan de maatstaf voor het verlenen van vervangende toestemming is voldaan. De vervangende toestemming wordt enkel geweigerd als de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind worden geschaad of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. Uit de casus blijkt niet dat daar sprake van is. Als gevolg van het verlenen van vervangende toestemming, krijgt de door de moeder voorwaardelijk verleende toestemming aan de derde geen definitief karakter en daarmee is de eerder gedane erkenning door de derde nietig.
Hierdoor heeft Bill een goede kans om juridisch ouder te worden.
Fatima is van rechtswege juridisch moeder geworden van Steven (op grond van artikel 1:198 lid 1 sub a) en Henk is juridisch vader geworden omdat hij Steven heeft erkend (op grond van artikel 1:199 sub c). Op grond van artikel 1:251 BW oefenen de ouders het gezag gezamenlijk uit gedurende hun huwelijk. Omdat Fatima en Henk zijn getrouwd en allebei juridisch ouder zijn oefenen zij gezamenlijk het gezag uit over Steven.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oude tentamens bij het vak Personen- familie- en erfrecht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2334 |
Add new contribution