Samenvatting week 4 Inleiding Internationaal Publiekrecht

Week IV 

Het verdragenrecht betreft het geheel van regels met betrekking tot het sluiten, de toepassing, de interpretatie, het wijzigen, het opschorten en het beëindigen van verdragen. Een verdrag is een internationale overeenkomst tussen twee staten in geschreven vorm dat wordt geregeld door het internationale recht. Veel flexibiliteit en vrijheid voor de vorm, als het maar geschreven is en tussen twee staten is. Hier geldt de regel van pacta sunt servanda: een inwerking getreden verdrag verbindt partijen en moet door deze te goeder trouw ten uitvoer worden gelegd (art. 26 WVV). Dit is het uitgangspunt van verdragen (afspraken moeten worden nagekomen). Staten kunnen zich terugtrekken door consent to be bound terug te trekken (art. 11 WVV). Een partij mag zich niet beroepen op de bepalingen van zijn nationale recht om het niet ten uitvoer leggen van een verdrag te rechtvaardigen (art. 27 WVV). Dit zijn dus regels van gewoonterecht. Dit geldt over het gehele territorium (art. 29 WVV). Dus ook voor Aruba, Curaçao en Bonaire.  

Een in werking getreden verdrag verbindt de partijen en moet door deze te goeder trouw ten uitvoer worden gelegd (art. 26 WVV). De regels met betrekking tot verdragen zijn neergelegd in het Weens Verdragenverdrag (WVV) uit 1969 (NL in 1985), waar ruim 116 staten deel van uitmaken. Het WVV betreft de regels aangaande verdragen gesloten tussen staten, weliswaar na inwerking van het WVV (art. 4 WVV) en uitsluitend van toepassing op schriftelijke verdragen die zijn gesloten tussen staten. Het is ook aanvullend recht. Dit is de materiële reikwijdte (art. 1 WVV): alleen betrekking heeft tussen staten die verdragen hebben gesloten en dus niet voor internationale organisaties, die hebben weer een apart Verdragenverdrag (art. 1 WVV). De formele reikwijdte (art. 84 WVV) van het WVV is beperkt tot staten die partij zijn geworden bij het WVV, maar niet voor gewoonterecht die het WVV ook heeft. 
Staten die het verdrag niet hebben geratificeerd zijn wel gebonden aan de overeenkomstige regel van gewoonterecht. Dat zijn dus alle artikelen, want voornamelijk gewoonterecht behalve art. 19-23 WVV. Deze zijn geen gewoonterecht. WVV inzake het verdragenrecht tussen staten en internationale organisaties (1986) en dus niet zoals van oorsprong tussen alleen staten, nog niet in werking getreden, maar belangrijkste regel worden toegepast. 

Dus reikwijdte WVV: 

  • Materiële reikwijdte 

  • Formele reikwijdte 

  • Temporele reikwijdte 

De verschillende aspecten binnen het verdrag zijn: het sluiten en inwerkingtreding van verdragen, voorbehouden, voorlopige toepassing, naleving van verdragen, toepassing van verdragen, uitlegging van verdragen, verdragen en derde staten of organisaties, amendering en wijziging van verdragen, ongeldigheid, beëindiging en opschorting, het onderscheiden van bepalingen, Depositarissen, kennisgevingen, verbeteringen en registratie. 

WVV wel subsidiair van aard
- Alleen van toepassing als het verdrag ten aanzien waarvan een verdragsrechtelijke rechtsvraag rijst, zelf geen regels inzake die vraag bevat (als het verdrag zelf niks zegt over bijvoorbeeld niet-naleving en hoe dit moet worden opgelost of tijdsverloop dan pas naar het WVV) 
- Denk dus aan de interpretatie van verdragen, opschorting, tijdsverloop, geschillenbeslechting, etc. 

Geen retroactieve werking
- Verdragen gesloten voor inwerkingtreding --> daarop is WVV niet van toepassing. Dus pas na toetreding van WVV geldt dit voor die verdragen. Voor toetreding geldt dus alleen het gewoonterecht op die verdragen, die dus al tellen voordat de staat lid wordt van het verdrag. Dit is de temporele reikwijdte (art. 4 WVV) en dus geen terugwerkende kracht. 
Het verdragenrecht geldt op elk soort verdrag (traités-contracts, traités-lois of traités-constitutions) 

Twee types schriftelijke overeenkomsten: 

  1. Overeenkomsten in verdragsvorm (officiële procedure) 

  1. Verdrag in vereenvoudigde vorm (briefwisseling) 

  • Weinig regels over onderhandelingen, als het maar te goeder trouw gebeurt 

Qatar vs. Bahrein-zaak dit ging over een geschil over de Hawar-eilanden. Onder wiens gezag viel dit en tot wie de zee toebehoorde. Belangrijk of verslagen van vergaderingen tussen ministers van buitenlandse zaken ook als verdrag kan worden gezien. Qatar betrok Saudi-Arabië om als mediator te functioneren. Qatar overtuigd dat door wat ze hadden afgesproken tijdens de vergaderingen met Bahrein dat het IGH rechtsmacht zou hebben. Bij de briefwisseling zaten verslagen die ondertekend waren door ministers van buitenlandse zaken. Qatar zei dat dit een internationale overeenkomst was en dus rechten en plichten had, Bahrein zei van niet (para 22). Het IGH zei dat dit inderdaad gezien kan worden als internationaal verdrag. Hier waren twee factoren vereist (para 23): 
1. De bepaling van de overeenkomst zelf 
2. Omstandigheden waaronder die is gesloten 
Rechten en plichten van partijen worden opgesomd die het voor de partijen meebrengt in het internationale recht (para 25). De vorm van het verdrag is dus erg flexibel, maar de intenties moeten te goeder trouw zijn. De intentie van de minister maakt niet uit (para 27) en kwalificeert als verdrag 

Verdragen zijn in beginsel geschreven overeenkomsten tussen staten. Naast formele verdragen met een preambule (openingsgedeelte), een inhoudelijk gedeelte (operatieve gedeelte) en een afsluitend gedeelte (testimonium), vallen ook de minder formele overeenkomsten (bijvoorbeeld uitwisseling van nota’s tussen ministers van Buitenlandse Zaken) over het begrip verdrag. De doorslaggevende factor is dat staten door middel van het sluiten van deze overeenkomsten een wilsovereenstemming op schrift stellen en bindende verplichtingen aangaan ten opzichte van de andere partij(en). In beginsel kan een staat immers niet tegen zijn wil aan een verdrag gebonden worden.  

Structuur: 

  1. Preambule (tekst voorafgaand aan verdrag) --> reden sluiten van het verdrag en doel 
    Geen zelfstandige rechten of verplichtingen, maar kan nuttig zijn 

  1. Materiële bepalingen, genummerd in artikelen 
    Gedetailleerde afspraken soms in bijlagen van verdrag (annexen), integraal onderdeel van het verdrag 

  1. Formele bepalingen (procedurele aard van het verdrag) --> betreffen het verdrag als regelgevend instrument zelf 
    Bijvoorbeeld geschillenbeslechting, hoe kan iets wijzigen, etc. Hier kijk je dit eerst naar voordat je terugvalt op WVV 

Bij consent to be bound (art. 11 WVV) geeft de staat instemming om gebonden te worden aan een verdrag. Een staat kan volgens de volgende vijf manieren blijk geven van instemming om gebonden te worden aan een verdrag: 

1. Door ondertekening 
2. Door de uitwisseling van akten die een verdrag vormen 
3. Door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring 
4. Door toetreding 
5. Door ieder ander overeengekomen middel 

Wanneer een staat partij wordt bij een verdrag na het verstrijken van de termijn voor ondertekening of na de inwerkingtreding van het verdrag, wordt dit toetreding (voor staten die niet hebben deelgenomen aan onderhandelingen, of niet hebben getekend binnen de termijn) genoemd. 

Volgorde van verdrag totstandkoming: 

  1. Onderhandelingen --> Voordat een verdrag wordt gesloten gaat vaak een lang onderhandelingsproces vooraf. Deze onderhandelingsfase is niet onderworpen aan regels van het internationaal recht, maar dient wel echter te goeder trouw geschieden. De staten moeten daadwerkelijk de intentie hebben tot het sluiten van het verdrag. Personen die namens hun nationale staat deelnemen aan de onderhandelingen dienen daartoe over een volmacht te beschikken. 

  1. Parafering --> Als overeenstemming is bereikt wordt de tekst van het verdrag vastgesteld. Met het paraferen van elke pagina van de tekst van het verdrag stemmen daarover de staat de inhoud definitief vast. 

  1. Ondertekening --> Vervolgens leggen de onderhandelaars het verdrag ter ondertekening voor aan hun regering. Het onderteken van het verdrag heeft allereerst tot gevolg dat de inhoud van het verdrag vaststaat en de onderhandeling ten einde zijn (art. 10 WVV). Dit wordt gedaan door vertegenwoordigers van de staat die bevoegdheid hebben (treaty-making power en beheerst door nationale recht). Als iemand volmacht kan overleggen waaruit bevoegdheid blijft. Iemand die normaal gesproken geen treaty-power heeft kan voor dat speciale verdrag het wel verkrijgen om het verdrag te sluiten (art. 7 lid 1 WVV). Sommige mensen altijd treaty-making powers: staatshoofden, regeringsleiders en ministers van buitenlandse zaken en dus nooit volmacht nodig. 
    Ondertekening kan ook zonder bekrachtiging: Ratificeert het verdrag niet maar wel ondertekent. In art. 18 WVV staat dat als je het hebt ondertekent dat je nooit in strijd mag handelen met doel en strekking van het verdrag 

  1. Goedkeuring --> Dit verdrag wordt dan ook vaak ondertekend onder voorbehoud van nationale parlementaire goedkeuring
    Partijen zijn na ondertekening nog niet gebonden aan de regels van het verdrag, maar wel gehouden niet in strijd met de strekking en het doel van het verdrag te handelen (art. 18 WVV). 

  1. Bekrachtiging --> Doorgaans is voor inwerkingtreding van een verdrag eerst goedkeuring vereist door het nationale parlement, dit heet bekrachtiging (art. 14 WVV): 
    - Bekrachtiging (ratificatie) --> internationale handeling waarmee een staat kenbaar maakt aan het verdrag verbonden te willen zijn (bv akte van bekrachtiging). Door regering 
    - In NL --> voorafgaande goedkeuring door Staten-Generaal (art. 91 lid 1 GW) en ratificatie door regering 
    - Goedkeuring kan stilzwijgend of uitdrukkelijk 
    - Verdragen die afwijken van de Grondwet: tweederde meerderheid van stemmen uitgebracht in 1e en 2e kamer (art. 91 lid 3 GW) 
    In art. 18 WVV staat dat als je het hebt ondertekent, maar niet hebt bekrachtigd dat je nooit in strijd mag handelen met doel en strekking van het verdrag 

  1. Inwerkingtreding --> Verdragen moeten door art. 91 GW door het parlement worden goedgekeurd. Dit kan stilzwijgend of uitdrukkelijk worden verleend. Uitdrukkelijk goedkeuring vindt plaats als ten minste een vijfde van het aantal Tweede Kamer of Eerste Kamerleden daar om verzoekt. Na de nationale goedkeuring van een verdrag zal de staat een oorkonde van bekrachtiging (ratificatie) neerleggen bij de depositaris van het verdrag, ondertekend door het staatshoofd. 
    Inwerkingtreding (Als voldoende staten instemming hebben gegeven om door het verdrag gebonden te worden (art. 24 WVV). Of als alle staten het verdrag hebben bekrachtigd. Dit verschilt per verdrag (art. 18 sub b WVV). 
    Bijvoorbeeld Akkoord van Parijs: trad pas in werking toen 55 staten die verantwoordelijk zijn voor 55 procent van wereldwijde uitspoot van broeikasgassen partij werden van het verdrag vindt plaats als beide partijen het verdrag hebben ondertekend en bekrachtigd, of als een bij een multilateraal verdrag bepaald aantal staten het verdrag heeft bekrachtigd.) Meestal in twee stappen: 
    - Ondertekening (dat je te kennen geeft dat je partij wilt zijn) 
    - Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring (door parlement worden goedgekeurd en in Tractatenblad komen) 

Wanneer het verdrag is ondertekend kan een staat deze niet meer amenderen. Wel kunnen er voorbehouden (bij verdrag, zoals Congo t. Rwanda) worden verklaard die zich moeten houden aan art. 19-23 WVV --> De regels over voorbehouden in het WVV behoren dus niet tot het internationale gewoonterecht. Deze voorbehouden zijn toegestaan, tenzij zij in strijd zijn met het doel en de strekking van het verdrag. Een voorbehoud moet worden gemaakt op het moment dat een staat een verdrag ondertekent, bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt of daartoe toetreedt. Een voorbehoud dat door een verdrag uitdrukkelijk is toegestaan behoeft niet nadien door de andere verdragsluitende partijen te worden aanvaard, tenzij het verdrag dat voorschrijft. Een voorbehoud is een eenzijdige verklaring die, ongeacht haar bewoording of benaming, ertoe strekt het rechtsgevolg van een verdragsbepaling uit te sluiten of te wijzigen. Een staat die bezwaar maakt tegen een voorbehoud bij een verdrag gemaakt door een andere staat kan besluiten in het geheel geen verdragsrelatie met die andere staat aan te gaan. Bepaalde verdragen kent geen mogelijkheid voor voorbehouden, hier gaat om een rechtscheppende en mensenrechtenverdragen (VN-Zeerechtverdrag, Statuut van Rome, Verdrag van Parijs art. 27 en VN-Handvest).  
Staat die verdragspartij is kan de rechtsgevolgen van bepaalde verplichtingen uitsluiten of wijzigen (art. 19 WVV), indien niet in strijd met doel of strekking. Vooral bij verdragen die bij meerderheid worden aangenomen.  

Een staat mag een voorbehoud maken, tenzij (art. 19 WVV): 
Sub a: het mag niet in het verdrag zelf 
Sub b: of wanneer alleen bepaalde behoud zijn toegestaan 
Sub c: of als het niet onder sub a of b valt, mag het voorbehoud nooit in strijd zijn met doel of strekking van het verdrag 
Ook geen voorbehoud indien in strijd met een norm van dwingend gewoonterecht. Wel op codificatie van gewoonterecht. 

Als je als staat bent toegetreden tot een verdrag dan moet je de verplichtingen nakomen --> pacta sunt servanda: 

  • Art. 26 WVV --> een inwerking getreden verdrag verbindt partijen en moet door deze te goeder trouw ten uitvoer worden gelegd 

  • Art. 27 WVV --> een partij mag zich niet beroepen op de bepalingen van zijn nationale recht om het niet ten uitvoer leggen van een verdrag te rechtvaardigen 

  • Dit zijn dus regels van gewoonterecht 

  • Dit geldt over het gehele territorium (art. 29 WVV). Dus ook voor Aruba, Curaçao en Bonaire 

Als er een conflict is tussen verdragen: 

  • Sommige verdragen kunnen bepalen dat nieuwere verdragen over hetzelfde onderwerp alleen toegestaan met eerdere verdrag 

  • Soms kan regel uitdrukkelijk worden bepaald door verdragsbepalingen 

  • Bv latere regel voor nieuwere regel 

  • Maar meestal opgelost doormiddel van interpretatie 

Voor de interpretatie van de reikwijdte en de betekenis van verdrag zijn de art. 31 en 32 WVV leidend: 

  • Art. 31 WVV kiest de objectieve methode (algemene regels interpretatie): partijen moeten kijken naar de gewone betekenis van de verdragstekst, grammaticale methode. Maar ook naar het object and purpose van het verdrag, teleologische methode. Algemene regels van interpretatie. Bedoeling verdrag, context verdrag, doel en strekking. Dit geeft aan hoe je het moet interpreteren 

  • Art. 32 WVV kiest de subjectieve methode (dus als tweede): kijkt naar de bedoeling van partijen aan de hand van de onderhandelingsgeschiedenis, de travaux préparatoires, historische methode. Aanvullende regels van interpretatie. Onderhandelingsgeschiedenis om te verduidelijken 

De verdragen gelden alleen voor de verdragsluitende staten (art. 34 WVV) en zijn van toepassing op het gehele grondgebied van staten (art. 29 WVV) Onder omstandigheden kunnen verdragsluitende staten echter expliciet rechten toekennen of plichten opleggen aan derde staten (bijvoorbeeld vredesverdragen). 
Indien verdragen in strijd zijn met elkaar is art. 103 VN-Handvest leidend, dat bepaalt dat het Handvest voorgaat. Anders geldt dat een later verdrag boven een eerder verdrag gaat (lex posterior derogat legi priori) en een specifiek verdrag boven een algemeen verdrag (lex specialis derogat legi generali) gaat. 

Wijziging: 

  • Subsidiaire regels art. 40 en 41 WVV, op basis van art. 39 WVV 

  • Eerst weer eerst kijken of in het verdrag zelf regels hierover staan en anders naar subsidiaire regels van WVV 

  • Heel moeilijk in praktijk (want weer onderhandelen wat ook weer lang duurt) 

Als verdragen voor onbepaalde tijd zijn bepaald art. 56 WVV dat verdragen niet opzegbaar zijn. Soms sluiten verdragen opzegging niet uit, maar werpen zij daartoe wel een drempel op (Parijse Klimaatovereenkomst terugtrekking pas na een jaar na besluit). Verdere regels over verdragsbeëindiging of opschorting zijn te vinden in art. 54-65 WVV.  
Subsidiaire regels art. 40 en 41, op basis van 39 WVV. Eerst weer eerst kijken of in het verdrag zelf regels hierover staan en anders naar subsidiaire regels van WVV. Instemming rechtscheppende verdragen zal moeilijk te krijgen zijn. Opschorting wenselijker. Een staat mag alleen een verdrag beëindigen of terugtrekken als (art. 54 WVV): 

  • Als in verdrag bepaalt dat dat mag (sub a) 

  • Toestemming van alle verdragsluitende partijen (sub b) 

  • Indien niet B dan art. 56 WVV --> als het blijkt uit de intentie van partijen dat dat mogelijk is of als het uit de aard van het verdrag blijft 

  • Anders limitatieve gronden zonder toestemming terugtrekken (art. 60, 61 en 62 WVV), zoals een verdrag opzeggen op basis van een materiële schending (art. 60 WVV). 

Echter, wanneer de andere staat een materiële verplichting schendt, mag de andere staat het verdrag beëindigen. Dit is een beëindiging ex nunc (vanaf nu). 

Een bijzondere regeling is: de clausula rebus sic stantibus (art. 62 WVV), de fundamentele verandering van omstandigheden waaronder het verdrag was gesloten. Een staat wil een verdrag beëindigen vanwege onvoorziene omstandigheden. NIET omdat de staat de nietigheid van een verdrag inroept gebaseerd op wezenlijke verandering van omstandigheden. Het gaat immers op de beëindiging van een verdrag en niet de nietigheid van een verdrag. 
Deze beëindigingsgrond kan alleen dan worden ingeroepen als de omstandigheden ten tijde van het sluiten van het verdrag bepalend waren voor het sluiten van het verdrag (bijvoorbeeld wanneer twee landen een bergtunnel hebben gebouwd, maar er slaat een meteoriet in. Dan is dit verdrag is niet nodig, want de omstandigheden zijn zo radicaal veranderd omdat er geen berg meer staat). Komt niet vaak voor want erg radicaal. Het is dus beëindiging en niet nietig of vernietigbaar 
Ook staat in art. 53 WVV dat een verdrag nietig is als het in strijd is met een regel van jus cogens. Echter blijven de bepaling die niet strijdig zijn wel geldig (art. 64 jo art 71 sub 2 WVV). De zaken van jus cogens omvatten: genocide, misrijven tegen de menselijkheid, zelfbeschikking van volken, voeren van agressieve oorlog, verbod op foltering en verbod op apartheid. Bij verschil van mening kunnen de verdragspartijen naar het IGH (art. 66 WVV).  

  • Gabcikovo-Nagymaros-zaak (Tsjechoslowakije vs. Hongarije): ging over de bouw van een dam op het grensgebied van de twee landen op de Donau, dat zij in een verdrag van 1977 hadden gesloten. De bouw werd echter steeds uitgesteld en er werden ook milieurechtelijke onderzoeken gedaan. Deze resultaten bleken erg slecht voor het milieu. Ook viel het IJzeren Gordijn, waardoor de politieke regimes veranderden. Het toenmalige Tsjechoslowakije besloot om het project eenzijdig voort te zetten op basis van een alternatief plan, maar dit ging de Hongaarse regering te ver en het verdrag werd eenzijdig beëindigd door Hongarije in 1989. Slowakije voerde daardoor in 1991 ‘Variant C’ in. Dit was een eenvoudige variant die zij eenzijdig konden inzetten. Als gevolg hiervan verklaarde Hongarije in 1992 dat Hongarije het verdrag had beëindigd. De vraag is dus of Hongarije dit verdrag wel mocht beëindigen. Uiteindelijk werd de zaak op 2 juli 1993 door beide partijen aan het Internationaal Gerechtshof voorgelegd, doormiddel van compromis (het voorleggen van het geschil bij bijzondere overeenkomst). Para. 46 grotendeels bestaat uit gewoonterecht, dus ook al is het nog niet gecodificeerd het is wel van toepassing. Hongarije wilde uit het verdrag stappen, omdat zij claimden dat (para 92): 

1. Existence of a state of necessity (noodzaak) 

2. The impossibility of performance (onmogelijkheid tot nakoming, art. 61 WVV) 

3. The occurence of a fundamentel change of circumstances (fundamentele wijziging van omstandigheden art. 62 WVV) 

4. The material breach of the treaty (art. 60 WVV) 

5. The development of new norms of international environmental law (nieuwe normen van internationaal milieu recht) 

Het Hof zei echter in eerste plaats dat het niet uitmaakte dat Slowakije en Hongarije geen deel uitmaakte van het Weens Verdragenverdrag, omdat het ging over regels van gewoonterecht (para. 46). De gewoonterechtelijke regels van het WVV waren subsidiair van toepassing op het oorspronkelijke verdrag, omdat het verdrag uit 1977 zweeg over opschorting of beëindiging. Het viel dus niet onder de temporele reikwijdte. Geen artikel of intentie dat het beëindigt mag worden art. 54 & 56 WVV (para. 100).  
Dus dan alleen nog maar limitatieve gronden mogelijk (art. 60, 61 en 62 WVV). Hof vond ook dat er geen materiële verplichting waren geschonden en dus geen onrechtmatige daad door Tsjechoslowakije met het gebruik van ‘variant C’ jegens Hongarije in 1991 en daarmee kon Hongarije het verdrag niet beëindigen. Hongarije had immers zelf eerst een wanprestatie gepleegd door het opschorten van de verplichting in 1989. Hierdoor konden zij niet de wanprestatie van Slowakije inroepen (para 110). Het Hof concludeerde dat Tsjechoslowakije niet gerechtigd was om ‘Variant C’ uit te voeren vanaf oktober 1992. Hoewel Tsjechoslowakije gerechtigd was om tegenmaatregelen te nemen tegen de onrechtmatige daad van Hongarije, dienden deze tegenmaatregelen evenredig te zijn.  Dus Hongarije kon niet uit het verdrag stappen op basis van wijziging van de politieke omstandigheden en niet beroep op de clausula rebus sic stantibus van art. 62 WVV. 

Nietig vs. Vernietigbaar: 

  • Nietig --> verdrag van rechtswege ongeldig 

  • Vernietigbaar --> staat meent ten onrechte gebonden te zijn 

  • Belangrijk dat zowel nietig als vernietigbaarheid terugwerkende kracht hebben, dus vanaf het moment van ondertekening niet geldig is geweest 

Vernietigbaar als...(invalidation consent): 

  • Moet worden ingeroepen 

  • Redenen vernietigbaarheid art. 46-50 WVV: 
    - Dwaling (art. 48) --> vernietigbaarheid van wilsinstemming, niet verdrag 
    - Bedrog (art. 49) --> vernietigbaarheid van wilsinstemming, niet verdrag 
    - Corruptie (art. 50) --> vernietigbaarheid van wilsinstemming, niet verdrag 
    - Overschrijding nationale bevoegdheden (bv persoon met treaty-making powers instemming geeft voor verdrag in strijd met nationale recht. Art. 46 WVV: staat mag overschrijding van nationale bevoegdheden inroepen, maar uitsluitend als die strijdigheid onmiskenbaar was en het een regel van fundamenteel belang van het nationale recht van die staat betrof (zoals een staat die een overschrijding van nationale bevoegdheden inroept ter ongeldigverklaring van zijn instemming met het verdrag). 

  • Als succesvol --> instemming van de staat ongeldig en niet gebonden aan verdrag 

Nietig als...(void): 

  • Werkt via rechtswegen ongeldig, niet inroepen 

  • Als verdrag onder dwang (art. 51 WVV) gesloten is --> wilsinstemming nietig 

  • Als verdrag onder bedreiging (art. 52 WVV) gesloten is --> verdrag zelf nietig  

  • Als verdrag in strijd is met jus cogens (art. 53 WVV) --> verdrag zelf nietig 

  • Het is dan een ongeldig verdrag (art. 69 WVV) als het één van deze is

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Abel-Jan Scheffer
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
3197