Sheetnote hoorcollege 1
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
Het college gaat voornamelijk over drie begrippen; democratie, rechtsstaat en mensenrechten. Aan het einde zal duidelijk worden wat deze met elkaar te maken hebben en hoe deze met elkaar in verband staan.
Staat
We beginnen als inleiding met het begrip staat. Bij staatsrecht I is hier al eens op ingegaan, maar bij staatsrecht II kijken we op een andere manier naar de staat. De kernvraag die we gaan behandelen is: waarom zouden je accepteren dat een overheid al het gezag heeft? Om deze vraag te beantwoorden, kijken we naar drie auteurs die daar iets over hebben gezegd.
De eerste auteur is Jean Bodin. Hij schreef eind 16e eeuw een boek. De zestiende eeuw was een tijd van godsdiensttwisten. De vraag die in die tijd op kwam zetten was aan wie gezag ontleend moest worden, aan de vorst of aan de kerk. Bodin vond dat je gehoorzaam moest zijn aan een vorst. Ongeacht of deze hetzelfde geloof uitoefende.
Bodin: het algemeen belang vergt dat je gehoorzaam bent aan een vorst, geloof speelt hierbij geen rol.
De tweede auteur waar we naar kijken is Thomas Hobbes. Hobbes schreef halverwege de zeventiende eeuw een boek over zijn visie. De zeventiende eeuw was een tijd van burgeroorlogen, opstanden en machtsgrepen. Hobbes dacht na over de vraag waarom je gehoorzaam moest zijn aan een staat. Bij dit denken beredeneert hij voor het eerst van onder naar boven. Hij kwam met de theorie dat het gezag van een overheid iets is dat voortkomt uit een bevolking, hij dacht dus vanuit het individu. Hij deed een experiment en kwam tot de slotsom dat overheidsgezag voortvloeit uit een convenant, nu spreken we van een sociaal contract.
Hobbes: het overheidsgezag vloeit voort uit een bevolking. Het gezag van de overheid wordt getolereerd omdat zij jou beschermen, het is een soort ruil. Een wederkerige relatie.
De derde auteur is Jean Jacques Rousseau. In de achttiende eeuw gaf hij zijn visie over waarom burgers gezag van de overheid zouden moeten aannemen. Rousseau ging in zijn theorie uit van het vrije individu. Hij vond dat een mens vrij was geboren en daarom aan niemand gehoorzaam zou moeten zijn. Maar dit is lastig vol te houden, omdat er altijd een vorm van gezag moet zijn. Rousseau gaf dit toe, maar zocht naar een manier waarop dit het vrije individu aan de ene kant kon rijmen met het overheidsgezag aan de andere kant. Hij kwam tot het idee dat burgers een sociaal contract aangingen, ze deden dit omdat dit de enige manier is waarop zij hun vrijheid konden behouden. Burgers gehoorzaamden enkel aan wetten waarmee ze zelf habben ingestemd, hier zie je de democratie. Het gaat nu om de meerderheid. Als er een minderheid was die het oneens was, dan staat deze in de weg van de vrijheid van de meerderheid. De minderheid moet het eens worden met de meerderheid, desnoods met geweld en het ombrengen van de minderheid.
Rousseau: De ratio werkt als kenbare grootheid. Je bent alleen gebonden aan de regels waar je zelf mee hebt ingestemd.
We zien bij elk van deze auteurs soevereiniteit terugkomen. Juristen gebruiken het woord soevereiniteit op de manier waarop Jean Bodin dit bedoelde. Soevereiniteit bekent niet almachtig of de meest machtige. Soevereiniteit gaat om de oorsprong van het overheidsgezag. Als je weet waar de soevereiniteit ligt, weet je waar het overheidsgezag vandaan komt. Soevereiniteit is absoluut, onvervreemdbaar en ondeelbaar. De hoofdvraag van soevereiniteit is: waarom ben ik gehoorzaamheid verschuldigd aan de staat?
Democratie
De oorsprong van het overheidsgezag ligt in de meeste West-Europese landen bij het volk. Het overheidsgezag is de volkssoevereiniteit. Dit is een antwoord op de vraag waarom je gehoorzaamheid verschuldigd zou zijn aan de overheid. In Nederland hebben we op drie vraag eigenlijk geen antwoord. Wij accepteren verplichtingen, maar we hebben geen idee wat hiervoor de juridische grondslag is. In onze Grondwet is nooit opgenomen waarom we overheidsgezag zouden moeten aanvaarden.
Wel is er in Nederland een link te leggen met de democratie. In Nederland is de volkssoevereiniteit dan wel niet erkend, we hebben wel een democratisch bewind gevestigd. Overheidsgezag wordt geaccepteerd door burgers, omdat ze zeggenschap hebben hierin.
Er kan op twee manieren gekeken worden naar de democratie.
- De formele manier: de formele manier van kijken naar de democratie gaat vooral over hoe de besluitvormingsprocedure zou kunnen verlopen. Je laat dit over aan de meerderheid, zodat deze hun vrijheid kunnen optimaliseren. Het risico hiervan is wel dat er nu geen bescherming te bieden is aan de minderheden.
- De materiele manier: de materiele manier gaat een stap verder dan alleen maar de meerderheid die beslist. Bij de materiele manier van kijken naar de democratie is er ook oog voor de minderheden. De meerderheid heeft niet altijd gelijk en er moet ook bescherming bestaan voor de minderheden.
De democratie kent verschillende verschijningsvormen. Deze verschijningsvormen kan je grofweg opdelen in de directe en indirecte democratie. Bij directe democratie gaat het om direct uitoefenen van invloed; denk aan een referendum. Bij indirecte democratie wordt er indirect invloed uitgeoefend; denk aan stemmen.
In Nederland hebben we vooral te maken met de indirecte democratie. Dat is onder andere het geval omdat het alternatief (indirecte democratie) een antwoord verondersteld op de vraag waar de oorsprong van ons overheidsgezag ligt en dat antwoord hebben we nog niet.
Het parlement is een goed voorbeeld van deze indirecte democratie. Het parlement kan op twee manieren optreden. Ze kunnen representeren of vertegenwoordigen. Representeren moet letterlijk vertalen naar opnieuw aanwezig zijn. Edmund Burke schreef hierover in 1774. We zien dit terug in de Nederlandse Grondwet. De Staten-Generaal representeert het Nederlandse volk. Het parlement kan ook vertegenwoordigen. Hierover schreef Geert Wilders toen hij voor de rechtbank moest verschijnen om één van zijn uitlatingen. Hij zei: ‘Als u mij veroordeelt, veroordeelt u de stem van miljoenen mannen en vrouwen’. Hier zien we het aspect van vertegenwoordigen.
Rechtsstaat
De democratie heeft het inzicht te ontsporen, met name bij de formele manier van democratie. De rechtsstaat is een antwoord op het ontsporen van de meerderheidsbesluitvorming. De rechtstaat gaat ervan uit dat een overheid alleen mag handelen op grond van, binnen de grenzen van en ter verwezenlijking van de wet. De staat mag niets, tenzij zij daartoe bevoegd is.
Het gaat bij de rechtsstaat om beteugeling van macht. De rechtstaat kent drie elementen, die we beter kunnen omschrijven als symptomen van een rechtsstaat:
- Constitutie, het juridisch raamwerk.
- Machtenscheiding, een verdeling van de macht.
- Grondrechten, een bescherming van de fundamentele rechten.
Je kunt zeggen dat een rechtsstaat dimensies heeft, verschillende invalshoeken. Er zitten elementen in van een democratische, liberale en sociale rechtsstaat. Ze staan elkaar in de weg, maar zijn toch alle drie nodig. Je moet nogmaals in het achterhoofd houden dat het uitgangspunt van de rechtsstaat beteugelen van macht is.
- Democratische rechtsstaat: Het vergt zeggenschap van burgers op een bepaalde manier, door de zeggenschap wordt voorkomen dat de overheid dingen doet waar burgers het niet mee eens zijn.
- Liberale rechtsstaat: Het zegt iets over het beschermen van burgerlijke vrijheden.
- Sociale rechtsstaat: Het zegt iets over waarom er overheidsgezag bestaat op aarde. Het overheidsgezag is in het algemene belang. De staat handelt is algemeen belang om de vrijheden van haar burgers te beschermen.
Democratie II
Pas aan het einde van de achttiende eeuw kwam de eerste Grondwet. Polen, Frankrijk en de VS waren de voorlopers die hiermee begonnen. De gedachte dat het overheidsgezag geschreven kan worden is dus best een recente gedachte. Het overheidsgezag werd opgenomen in constituties. Een letterlijke neerslag van het contract tussen burgers en overheden. We kunnen twee type constituties onderscheiden:
- Constitutief. Een constitutieve constitutie bestaat vooral uit het constitueren van overheidsgezag. Er staat in welke bevoegdheden en organen er zijn, maar niet waar deze voor dienen. Die vraag was ook niet belangrijk, want er werd op vertrouwd dat dit goed zat. Toen dat vertrouwen minder werd, ontstonden ook de programmatische constituties.
- Programmatisch. Een programmatische constitutie is een constitutie waarin wordt omschreven waarom het overheidsgezag er is en waar deze voor dient.
Je kan een constitutieve constitutie vergelijken met een bouwtekening voor een huis. En de programmatische constitutie met het moodboard van de inrichting van dat huis.
De Nederlandse democratie
In moderne grondwetten zien we zowel een constitutief als een programmatisch element. In Nederland kennen we een constitutieve Grondwet. Onze laatste belangrijke wijziging vond ongeveer honderd jaar geleden plaats. Er is weinig terug te vinden over de democratie in onze grondwet. Wel vind je sporen terug van de democratie in art 4, 50, 67 lid 3 en 129 GW.
Mensenrechten
Mensenrechten zou je kunnen zien als de verbindingskabel tussen de democratie en de rechtsstaat. Mensenrechten vormen een motor en een begrenzing aan de democratie en rechtsstaat.
De democratie en de rechtsstaat zijn niet altijd perfect met elkaar te rijmen. De democratie gaat immers uit van de meerderheid en de rechtsstaat van beteugeling van het overheidsgezag. Toch kunnen deze twee niet zonder elkaar. Democratie en rechtsstaat zijn niet los van elkaar verkrijgbaar. De sleutel om dat te begrijpen ligt in het fenomeen mensenrechten.
Een axioma is een vooronderstelling of een vertrekpunt. Mensenrechten hebben in ieder geval twee axioma’s:
- Mensenrechten gaan over inherente gelijkheid. Mensenrechten zijn per definitie gebonden aan burgers, je hebt deze omdat je mens bent. Hierdoor zijn we gelijk aan elkaar. In gelijke mate is er aanspraak op mensenrechten.
- Mensenrechten moeten worden geaccepteerd door de staat. Je moet in je achterhoofd houden dat mensenrechten in de eerste plaats er zijn voor de verticale verhouding, de verhouding tussen burgers en overheid. Het gaat om een wederkerige relatie.
De democratie wordt door mensenrechten aan banden gelegd. Je ziet dit terug in de artikelen 8,9,10 en 11 van het Europese verdrag voor de rechten van de mens (EVRM). De preambule van het EVRM geeft de wederkerigheid weer en stelt dat beperkingen hierop slechts mogelijk zijn voor zover nodig in een democratische rechtsstaat.
Wat als burgers een bepaalde overtuiging hebben en deze samen willen manifesteren en inbrengen in het politieke proces?
Rafah partisi, een partij in Turkije wilde Sharia invoeren in Turkije. De vraag ontstond of het verbieden van een politieke partij verenigbaar is met het EVRM. In de uitspraak die volgde in 2013 werd bepaald dat wanneer een groepering een bedreiging vormt voor de democratie, een politieke partij verboden mag worden. De lat hiervoor ligt wel hoog, zodat niet zomaar alles verboden kan worden.
Die vraag kwam opnieuw opspelen in Duitsland met Nationaldemokratische Partei Deutschlands. Deze mocht echter niet worden verboden omdat er niet genoeg reden was om aan te nemen dat deze partij een gevaar vormde voor de democratie.
De vraag die dus keer op keer gesteld moet worden is of er ingegrepen mag worden tegen een politieke partij. In Nederland is deze vraag ook belangrijk en moet de beantwoording daarvan gevonden worden in het gewone rechtspersonenrecht. Immers er bestaat geen speciale wet voor politieke partijen. Art 2:20 BW stelt dat wanneer een rechtspersoon dingen wil en doet die niet deugen, deze verboden en ontbonden kan worden. Indien een rechtspersoon dingen wil die niet deugen kan deze ontbonden worden.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Er worden geen onderwerpen besproken die niet terug te vinden zijn in de literatuur. Alle stof kan gevonden worden in het boek: ‘Handboek van het Nederlandse staatsrecht’ van Van der Pot.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
- Het zou zo kunnen zijn dat er in de toekomst een algemeen bepaling wordt opgenomen in onze Grondwet waarin komt te staan dat onze Grondwet de democratie waarborgt. Dat voorstel ligt er nu en de verwachting is dat dit binnen drie à vier jaar zal worden opgenomen.
- Politieke partijen zijn erg belangrijk in de politieke besluitvorming, toch doet het recht hier vrijwel niks mee. Er is geen wet die zegt waar politie partijen voor zijn, wat ze moeten doen of hoe ze georganiseerd moet worden. De vraag ontstond of hier niet iets mee gedaan moest worden. Er werd naar aanleiding van deze vraag een staatscommissie opgesteld. De staatscommissie bracht een rapport uit met een voorstel om de Wpp te maken; de Wet Politieke Partijen.
- Art 2:20 zal gaan veranderen. Het verschil tussen lid één en lid twee zal weggehaald worden en er zal een bewijsvermoeden worden toegevoegd om te toetsen wanneer een rechtspersoon iets doet of wil wat ondeugdelijk is.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er wordt over het hoorcollege geen tips of opmerkingen gegeven over het tentamen. Wel wordt er een tip gegeven over de te bestuderen literatuur. Het handboek dat Van der Pot schreef is een moeilijk boek. Je kan niet verwachten dat je dit boek na één keer lezen snapt. Lees daarom voor de hoorcolleges de stof door, ga naar de hoorcolleges en lees het boek daarna nog eens.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen mogelijke tentamenvragen behandeld.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Hoorcolleges staatsrecht II 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 1 staatsrecht II 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 2 staatsrecht II 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 3 staatsrecht II 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 4 staatsrecht II 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 5 staatsrecht II 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 6 staatsrecht II 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 7 staatsrecht II 2018/2019
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1407 |
Add new contribution