Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
Faillissementsrecht
Introductie
De faillissementswet kent drie middelen:
- Faillissement
- Surseance van betaling
- Schuldsanering
Buiten het faillissement om kan tot een oplossing worden gekomen door middel van een onderhands akkoord. Zo’n akkoord wordt geregeld door de regels van boek 6 van het burgerlijk wetboek. Een schuldenaar wil altijd een schone lei. Bij een faillissement is er geen schone lei, omdat er niet voldoende activa is om alle schuldeisers te voorzien. De wet schuldsanering natuurlijke personen heeft als doel het voorkomen van faillissementen.
Belangrijke regels van het insolventierecht
Twee belangrijke regels uit Boek 3 BW:
- Art. 3:276 BW: Een schuldeiser kan zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt.
- Art. 3:277 BW: Schuldeisers onderling hebben in beginsel gelijke rechten. Men spreekt over het paritas creditorum-beginsel. Dit geldt alleen voor concurrente schuldeisers, zij moeten preferente schuldeisers voor laten gaan.
Preferente schuldeisers kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
- Separatisten; hypotheekhouders, pandhouders en retentors.
- Bevoorrechte schuldeisers; onder andere aannemers en werknemers.
Wanneer een preferente schuldeiser een restantvordering overheid wordt het een concurrente schuldeiser. Een voorrecht blijkt uit de wet en kan niet bij contract worden bepaald.
Definitie en functie van het faillissement
De definitie van faillissement is: een algemeen beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Dit blijkt uit de memorie van toelichting. De functie van het faillissement is (1) executie van het vermogen, teneinde (2) het netto-saldo te verdelen onder de pre-faillissementsschuldeisers met inachtneming van ieders recht.
Van de bruto-opbrengst wordt als eerste het bedrag van de boedelschulden afgetrokken:
Dus: bruto-opbrengst:
-/- salaris curator etc.
-/- overige faillissementskosten
-/- overige boedelschulden
__________________________
Netto-opbrengst
De conservatoire en executoriale fase van het faillissement
Conservatoire fase | Executoriale fase |
| |
Boedelonderzoek door curator | Boedelvereffening door curator na de staat van insolventie |
Indiening vordering ter verificatie | Contractuele vereffening |
De curator verricht executiehandelingen | |
Er vind doorgaans geen verificatievergadering plaats door opheffing van het faillissement of vereenvoudigde afwikkeling van het faillissement | |
Vereisten van faillietverklaring
De faillietverklaring kent materiele en formele vereisten.
De materiele vereisten zijn (art. 1 lid 1 Fw jo. 6 lid 3 Fw):
- Vorderingsrecht van de verzoekende schuldeiser
- Redelijk belang van de verzoeker (geen misbruik)
- Toestand van hebben opgehouden te betalen
- Meer dan 1 schuldeiser (pluraliteitsvereiste)
- Ten minste één opeisbare vordering
De formele vereisten zijn:
- Hoorplicht
- (eventueel) Medewerking van de echtgenoot/ geregistreerd partner
- Geen gelijktijdig surseance-verzoek/Wsnp-verzoek
Gevolgen van faillietverklaring voor de failliet - niet handelingsonbekwaam, evenmin handelingsonbevoegd, maar:
- Relatief beheersonbevoegd, art. 23 Fw
- Relatief beschikkingsonbevoegd, art. 23 Fw
- Uitzondering: boedel gebaat, art. 24 Fw
- Geen wijziging van de inhoud, wel van de uitvoering van het contract, art. 37 lid 2 Fw
- Procesbevoegd? Als het gaat om rechtsvorderingen die de bedoel raken is de failliet onbevoegd en komt de curator in de plaats
- Faillissement werkt met ingang van de dag van faillietverklaring, art 23 Fw.
Waarop rust het faillissementsbeslag?
Hoofdregel: het komt te rusten op het vermogen dat de failliet heeft op de dag van de faillietverklaring en hetgeen hij gedurende het faillissement verwerft. Art 20 jo. 21 Fw.
Afkoelingsperiode
De afkoelingsperiode is in het leven geroepen om de curator tegemoet te komen. De volgende rechten worden dan tijdelijk afgekoeld:
- Geen verhaalsrecht voor bepaalde pre-faillissementsschuldeisers
- Geen recht voor bepaalde pre-faillissementsschuldeisers om goederen op te eisen die zich in de macht van de gefailleerde of van de curator bevinden.
Deze periode duurt twee maanden en kan één keer worden verlengd met twee maanden. Het doel hiervan is de curator rust bieden om de volgende situaties te kunnen beoordelen:
- Welke rechten kunnen derden uitoefenen?
- Op welke goederen rusten de rechten van derden?
- Bevinden die goederen zich in de macht van de failliet?
- Welke goederen moeten behouden blijven om de onderneming te kunnen voortzetten?
De volgende schuldeisers kunnen hier echter hinder van ondervinden:
- Separatisten (hypotheekhouder en pandhouder)
- Verkopers met recht van reclame ex art. 7:39 BW
- Verkopers met eigendomsvoorbehoud ex art. 3:92 BW
- Huurverkopers (leasing)
- Bruikleengevers
- De fiscus (echter: wel bodembeslag mogelijk op bodemzaken in eigendom van bepaalde derden)
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Alles wat is besproken, is terug te vinden in de literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen vragen behandeld die gesteld zouden kunnen worden op het tentamen.
Add new contribution