BulletPoints samenvatting bij Recht en Efficiëntie van Van Velthoven


Wat is rechtseconomie? - Chapter 1

  • Het Pareto-criterium: Het nut van één of meer leden van de samenleving wordt groter, zonder dat het nut van enig ander lid kleiner wordt.

  • Het Hicks-Kaldor-criterium: De winst van de winnaars is groter dan het verlies van de verliezers.

  • Efficiënte Hicks-Kaldor situatie: Geen verandering meer mogelijk waarbij de winst van de winnaars het verlies van de verliezers kan compenseren.

Wat is welvaart, hoe werken markten en wat is de invloed van de overheid? - Chapter 2

  • De economie gaat uit van 3 voorkeuren van elk individu:

  • Volledige voorkeursordening

  • Transitieve voorkeursordening

  • Individuen prefereren meer boven minder

  • Indifferentiecurve: Deze geeft alle combinaties weer waartussen een individu indifferent is, elke combinatie op deze curve bidet hem hetzelfde nut.

  • Interpersonele nutsvergelijking: Dit is het afwegen van het nutsverlies van het ene individu tegen de nutswinst van het andere individu.

  • Ordinaire schaal: Er wordt alleen gekeken naar groter of kleiner, niet naar aantallen.

  • Cardinale schaal: Hier wordt wel betekenis ontleend aan de verhouding tussen getallen.

  • Marginale opbrengst: De verandering van de totale opbrengst indien de aanbieder één product meer verkoopt.

  • Risico-avers: Dit individu vermijdt risico en ontleent meer nut aan het zeker zijn van een bepaalde opbrengst tegenover een iets hogere maar onzekere opbrengst.

  • Risicominnend: Dit individu geeft de voorkeur aan onzekere situaties waarbij de verwachte opbrengst gelijk is aan de zekere opbrengst.

  • Risiconeutraal: Dit individu heeft geen voorkeur als de zekere en onzekere opbrengst dezelfde verwachte opbrengst hebben.

Eigendomsrechten - Chapter 3

  • Tragedy of the commons: Eenieder kiest voor persoonlijk gewin, waardoor gemeenschappelijk eigendom overmatig gebruikt zal worden.

  • Speltheorie: De wiskundige methode om de interactie tussen twee individuen, spelers genoemd, te bestuderen. Men gaat uit van rationale spelers die de persoonlijke winst maximaliseren.

  • Dominante strategie: Het geval dat een van de spelers rationeel voor een bepaalde strategie zal kiezen, ongeacht wat de andere speler(s) doen.

  • Efficiënte allocatie: Tussenpersonen verkopen het goed steeds door aan de persoon die het meer waard acht dan zij.

  • Coase-theorema: Inefficiënt gebruik van schaarse middelen kan worden opgeheven door eigendomsrechten toe te wijzen aan één persoon.

  • Transactiekosten: De kosten die gepaard gaan met het opstellen, afsluiten en (doen) naleven van overeenkomsten.

  • Handhavingskosten: Kosten die verbonden zijn aan de handhaving van transactierechten.

Overeenkomsten - Chapter 4

  • Volledige overeenkomst: Er worden voorzieningen getroffen voor alle mogelijke gebeurtenissen die tot niet-nakoming zouden kunnen leiden.

  • Drie soorten belangrijke transactiekosten bij een volledige overeenkomst:

  • Inventarisatie van alle mogelijke eventualiteiten, ook als de kans erop zeer klein is;

  • de kosten van het onderhandelen over oplossingen voor al die mogelijke gebeurtenissen;

  • verifiëren of een onzekere situatie zich daadwerkelijk heeft voorgedaan.

  • Remedies voor de schuldeiser bij tekortkoming:

  • Overmacht: restitutie.

  • Wanprestatie: verlate nakoming en eventueel aanvullende schadevergoeding.

  • Nakoming onmogelijk: schadevergoeding.

  • Hoogte van schadevergoeding:

  • Voorbereidingskosten: Dit zijn de kosten die een schuldeiser heeft gemaakt nadat hij een overeenkomst heeft gesloten waarbij de schuldenaar zijn afspraak nog dient na te komen.

  • Negatief contractsbelang: De schuldeiser wordt in de welvaartssituatie gebracht die hij had voor de overeenkomst.

  • Positief contractsbelang: De schuldenaar moet een zodanige schadevergoeding betalen dat de schuldeiser hetzelfde ruilvoordeel bereikt als wanneer conform de afspraak zou zijn nagekomen.

  • Efficiënte nakoming van een contract: De contractuele verplichting wordt nagekomen en dit levert de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart op.

  • Inefficiënte nakoming van een contract: De contractuele verplichting wordt nagekomen, maar dit levert niet de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart op.

  • Efficiëntie contractbreuk: De contractuele verplichting wordt niet nagekomen en dit levert de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart op.

  • Inefficiënte contractbreuk: De contractuele verplichting wordt niet nagekomen, maar dit levert niet de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart op.

Onrechtmatige daad - Chapter 5

  • Elementen onrechtmatige daad:

  • Onrechtmatigheid

  • Schade

  • Causaliteit

  • Toerekening

  • Relativiteit

  • Schuldaansprakelijkheid: Er is sprake van schuld aan de kant van de dader.

  • Risicoaansprakelijkheid: Degene die de schade moet vergoeden hoeft zelf geen verwijtbaar gedrag te hebben vertoond.

  • Unilaterale ongevallen: Alleen de dader beïnvloedt het ontstaan van de schade.

  • Bilaterale ongevallen: Hierbij heeft ook het slachtoffer invloed op het ontstaan van de schade.

Geschillenbeslechting - Chapter 6

  • Formule beslissing al dan niet een rechtszaak aan te spannen:

S = omvang van de schade

PB = kans die B zichzelf toedicht op het winnen van een rechtszaak

1 – PB = kans die B denkt te hebben op het verliezen van de rechtszaak

K = proceskosten

NB = verwachte netto-opbrengst van de rechtszaak voor B = PBS – (1 – PB)K

Voor A is de waarde van NB bekend. Als deze positief is kan B geloof waardig dreigen, als deze negatief is niet.

 

  • Formule schikken van een mogelijke rechtszaak:

Z = het schikkingsvoorstel = NB = PBS – (1 – PB)K

PA = kans die A zichzelf toedicht op het winnen van een rechtszaak.

R = de verwachte kosten van een rechtszaak = (1 – PA)(S + K)

Indien R < Z, zal A het op een rechtszaak laten aankomen. Maar als Z < R, dan zal A een schikkingsaanbod doen en daarmee een rechtszaak weten te voorkomen.

 

  • Formule wel of niet doen van een schadetoebrengende gedraging:

NA = verwachte netto-opbrengst van de gedraging voor A

GA = persoonlijk gewin A min de vervolgkosten.

Gevolgkosten zijn één van deze drie:

  1. NA = GA: geen

  2. NA = GA – Z: schikkingskosten

  3. NA = GA – R: kosten voor een rechtszaak

 

  • 4 mogelijke uitkomsten van bovenstaande:
  • NB ≤ 0: A verricht de gedraging, B lijdt schade.

  • NB > 0, Z ≤ R en NA > 0: A verricht de gedraging, B krijgt door middel van een schikking (een deel van) de schade vergoed.

  • NB > 0, Z > R en NA > 0: A verricht de gedraging, B krijgt door middel van een rechtszaak (een deel van) de schade vergoed.

  • NB > 0 en NA ≤ 0: B heeft zo’n sterke positie dat A de gedraging niet verricht.

Onvolledige mededinging, het monopolie - Chapter 7

  • Monopolie: een markt met slechts één aanbieder.

  • 2 vormen van monopolie:

  • Feitelijk monopolie: Een monopolie die niet door de overheid tot stand is gekomen.

  • Wettelijk monopolie: de overheid heeft één producent het wettelijke alleenrecht gegeven op de productie van een bepaald goed.

  • Inefficiëntie door monopolie:

  • Deadweight loss: De afname van het gezamenlijke ruilvoordeel.

  • Rent seeking: Kosten van de producent om de monopoliepositie te verwerven en behouden.

Milieurecht - Chapter 8

  • 4 Categorieën factoren die zorgen voor hoge transactiekosten bij milieuschade:

  • Kosten voor het vaststellen van de schade

  • Kosten opsporing dader en slachtoffers

  • Kosten van het onderhandelen en het opstellen van een contract

  • Handhavingskosten

  • Heffingen kunnen zijn:

  • Proportioneel: elke aanbieder een heffing opgelegd die gelijk is aan de externe effecten (de schade).

  • Uniform: activiteiten/producenten worden belast met een vast bedrag per activiteit/eenheid.

  • Verhandelbare emissierechten: een door de overheid uitgegeven recht om te vervuilen. Exclusief en overdraagbaar.

  • De voordelen hiervan zijn:

  • De prijs van emissierechten zorgt voor internalisering negatief extern effect (prijsstijging) waardoor productie/consumptie juist wordt afgestemd

  • De emissiereductie wordt tegen zo laag mogelijke kosten gerealiseerd;

  • Het systeem vormt een prikkel voor het invoeren van nieuwe, betere technieken.

  • Productieve inefficiëntie: productie vindt niet tegen zo laag mogelijke kosten plaats.

  • Dynamische inefficiëntie: afwezigheid van innovatieprikkels.

  • Natuurlijke monopolie: Als de productiekosten onnodig hoog worden als er meer dan één aanbieder op de markt actief zou zijn.

  • Schaalvoordelen: uitbreiding van de productie leidt tot een afname van de gemiddelde totale kosten.

  • Mededingingsafspraken:

  • Horizontale overeenkomsten: Regelingen van de concurrentie tussen ondenemingen die zich op hetzelfde niveau in een bedrijfskolom bevinden.

  • Verticale overeenkomsten: Regelingen van de concurrentie tussen ondernemingen die zich op verschillende niveaus van een bedrijfskolom bevinden.

  • Selectieve distributie bij verticale overeenkomsten: bijvoorbeeld een fabrikant die alleen levert aan verkopers met een goede reputatie.

  • Vormen van misbruik van economische machtsposities

  • Predatory pricing (roofprijzen): een dominante speler op de markt die zeer lage prijzen hanteert met als doel concurrenten te verdrijven.

  • Te hoge prijs: bijv. een onredelijk hoge prijs voor diensten.

Sociale zekerheid - Chapter 9

  • Voorwaarden voor een efficiënt werkende verzekeringsmarkt en hun problemen waardoor falen ontstaat:

  • Volledige mededinging: Door fusies en schaalvergroting ontstaan economische machtsposities: premies worden te hoog en het verkochte aantal polissen te laag, vanuit efficiëntieoogpunt.

  • Afwezigheid van externe effecten: Er zijn positieve externe effecten. Vanuit efficiëntieoogpunt is daarom het aantal verzekeringen en het niveau van de verzekeringen te laag.

  • Geen transactiekosten: Transactiekosten zijn een probleem bij zeer kleine risico’s of bij risico’s die zich met grote waarschijnlijkheid zullen realiseren.

  • Onderlinge onafhankelijkheid van de individuele risico’s: Als verzekeraars de individuele risico’s niet kunnen spreiden en dus niet kunnen profiteren van de wet van de grote aantallen zullen alleen strikt risiconeutrale verzekeraars verzekeringen willen aanbieden.

  • De kans op en de omvang van de schade moeten betrouwbaar geschat kunnen worden.

  • Alle betrokkenen moeten over dezelfde informatie beschikken. Als alleen de verzekerde zijn risico goed kan inschatten ontstaat het probleem van adverse selectie.

  • Kans op en omvang van schade moeten exogeen zijn: De kans op schade moet niet afhankelijk zijn van het wel of niet een verzekering hebben. De schade die ontstaat ómdat er een verzekering is, is de morele-risicocomponent.

  • Adverse selectie: Omdat de verzekeraar niet weet waar de slechte risico’s zitten en daardoor de premie baseert op het gemiddelde, zal de premie voor de lage risico’s te hoog zijn en selecteert de maatschappij enkel de hoge risico’s.

  • Moreel risico: Dit doet zich voor als mensen hun gedrag veranderen na het afsluiten van een verzekering, zodat de kans op schade of de omvang van schade toeneemt.

Misdaad en straf - Chapter 10

  • Strafrisico: verwachte kosten voor de dader bij het plegen van een strafbaar feit die het gevolg zijn van het strafrechtelijk systeem.

  • Opportunity costs: gederfde opbrengsten die de dader had kunnen verwerven bij een andere aanwending van de beschikbare middelen.

  • Efficiënte delicten: Delicten waarbij de maatschappelijke welvaart er op vooruit gaat.

  • Lonend delict: Als de verwachte netto-opbrengst positief is.

  • Optimaal handhavingsbeleid: het maatschappelijke welvaartsverlies is zo klein mogelijk.

  • De meest efficiënte samenstelling van het strafrisico op basis van risiconeutrale, rationele dader waarbij schade wel, maar het gewin bij de dader niet is vast te stellen:

  • Het strafrisico moet gelijkstaan aan de bij anderen veroorzaakte schade.

  • De pakkans moet zo laag zijn als mogelijk zonder dat het gezien wordt als 0, en de strafmaat moet evenredig verhoogd worden.

  • De strafmaat moet bestaan uit een combinatie van een maximale geldboete (gelijk aan het vermogen van de dader) en, waar nodig, daarboven een aanvullende gevangenisstraf.

Bron

  • uit 2013
Check page access:
Public
Check more or recent content:

Rechtseconomie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Rechtseconomie - RUG - Hoorcollegeaantekeningen 2018/2019

Rechtseconomie - RUG - Hoorcollegeaantekeningen 2018/2019


Hoorcollege 1a

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Leerdoelen

Aan het einde van de lessen moet je in staat zijn om juridische vraagstukken te ontleden met behulp van kernbegrippen uit de rechtseconomie; kunnen beredeneren welke prikkels specifieke rechtsregels uitoefenen op het gedrag van de individu, daarbij ook gelet op de uitkomsten; uit kunnen leggen hoe markten werken, wanneer overheidsregulering nodig is en welke invloed die rechtsregels op markten hebben; micro-economische basistechnieken kunnen toepassen

Rechtseconomie

De rechtseconomie heeft betrekking op: economische theorieën, strafrecht, overeenkomsten, eigendomsrechten, mededinging, onrechtmatige daad, milieurecht en verzekeringsrecht.

De kernvraag die steeds terugkomt is welke invloed door het recht wordt uitgeoefend. Daarbij behorende vragen zijn; wat is de realisatie van de beoogde effecten? Zijn er andere, betere resultaten? Wat zijn de gevolgen voor individuen? En:  wat zijn de gevolgen voor de maatschappelijke welvaart?

Geschiedenis van de rechtseconomie

De rechtseconomie is een van de belangrijkste ontwikkelingen binnen de rechtenstudie anno 2019. Maar om dat te begrijpen gaan we terug naar de ontwikkeling van rechtseconomie. Dit doen we door middel van een aantal historische gebeurtenissen:

1900: In de vroege jaren 1900 werd de economie voor het eerst gebruikt om juridische vragen mee te benaderen. Dit was vooral op het gebied van mededinging, gereguleerde industrie, belastingen en schade.

1940/1950: De universiteit van Chicago linkte voor het eerst rechtseconomen aan een rechtenstudie op de juridische faculteit.

1960: Ronald Coase’s ‘Problem of social cost’. Coase kwam tot het inzicht dat er een wederkerige relatie is tussen de schadeveroorzaker en het slachtoffer. Het belang van transactiekosten heeft toepassing van de economie op andere disciplines, zoals het aansprakelijkheidsrecht en het contractenrecht, uitgebreid.

1968: Becker linkte economie aan strafrecht.

1957: Becker linkte economie aan rassendiscriminatie.

1981: Becker linkte economie aan gezinsleven.

1961: Calabresi linkt economie aan de onrechtmatige daad.

1962: Manne linkte economie aan vennootschaps- en effectenrecht.

1979: Shavell linkte economie aan verzekeringen.

1973: Richard Posner was geen econoom maar werkte in een de rechtbank. Door zijn ideeën kwam er een nieuwe manier om naar het recht te kijken. Hij kwam met het idee dat efficiëntie de structuur van de common law in het rechtssysteem zou kunnen verklaren. Gezien het feit dat een inefficiënt precedent waarschijnlijk in twijfel zou worden getrokken en worden overruled, heeft de common law in deze visie de neiging om op lange

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting bij Recht en Efficiëntie van Van Velthoven

Samenvatting bij Recht en Efficiëntie van Van Velthoven

De figuren waar in deze samenvatting over wordt gesproken zijn te vinden in de bijlages op deze pagina.


Wat is rechtseconomie? - Chapter 1

Wat is het doel van rechtseconomie?

De wetgever wil met het stellen van rechtsregels, het gedrag van de burger beïnvloeden. Het is de bedoeling dat sommige handelingen die schade zouden kunnen opleveren voor de maatschappelijke welvaart voorkomen worden, terwijl bepaalde handelingen die een vergroting van de maatschappelijke welvaart zouden kunnen betekenen gestimuleerd worden. Het recht is hiertoe het middel bij uitstek. Het doel van rechtseconomie is bestuderen hoe en wanneer het recht het meest efficiënt gebruikt wordt.

Welke vragen staan centraal binnen de rechtseconomie?

De volgende vragen staan centraal binnen de rechtseconomie:

  • Welke invloed oefent het recht op het gedrag van individuen uit?

Toelichting: Een uitgangspunt van de rechtseconomie is dat mensen zich nutsmaximaliserend gedragen. Uit de ter beschikking staande keuzemogelijkheden zullen de mensen dat alternatief kiezen dat volgens hun voorkeuren het beste is. Deze keuze levert het individu het hoogste nut op. Dit is hetzelfde als de hoogste individuele welvaart. Mensen zullen zich alleen aan de wet houden indien dit hen een hoger nut oplevert.

Daaruit komt ook de volgende vraag voort:

  • Zou een eventuele verandering van het recht tot andere, betere resultaten kunnen leiden? Welk effect hebben de rechtsregels op de maatschappelijke welvaart?

Hoe wordt de invloed van rechtsregels op de maatschappelijke welvaart getoetst?

Om te meten welke invloed een rechtsregel op de maatschappelijke welvaart heeft, hanteren de rechtseconomen twee criteria, namelijk:

  • Het Pareto-criterium; en
  • Het Hicks-Kaldor-criterium

Deze criteria zullen hieronder verder toegelicht worden.

Hoe kunnen de besproken begrippen gedefinieerd worden?

(Maatschappelijke) welvaart: Dit is de welvaart (het nut voor) van alle individuen in de samenleving gezamenlijk. Dat wil zeggen de optelsom van de keuzes die het hoogste nut opleveren voor alle individuen. 

Rechtseconomie: Het vakgebied waarin een economische analyse van het recht centraal staat. Het is de bestudering van het recht met behulp van inzichten uit de economische wetenschap.

Efficiënt: Doelmatig; een maatregel is efficiënt wanneer deze een nuttig effect heeft. Hiermee wordt bedoeld dat het een positieve invloed heeft op de grootte van de welvaart. Efficiëntie betekent in de economie de optimale maatschappelijke welvaart.

Nutsmaximaliserend: Uit de ter beschikking staande keuzemogelijkheden zullen de mensen dat alternatief kiezen dat volgens hun voorkeuren het beste is.

Het Pareto-criterium: Er is een toename.....read more

Access: 
Public
BulletPoints samenvatting bij Recht en Efficiëntie van Van Velthoven

BulletPoints samenvatting bij Recht en Efficiëntie van Van Velthoven


Wat is rechtseconomie? - Chapter 1

  • Het Pareto-criterium: Het nut van één of meer leden van de samenleving wordt groter, zonder dat het nut van enig ander lid kleiner wordt.

  • Het Hicks-Kaldor-criterium: De winst van de winnaars is groter dan het verlies van de verliezers.

  • Efficiënte Hicks-Kaldor situatie: Geen verandering meer mogelijk waarbij de winst van de winnaars het verlies van de verliezers kan compenseren.

Wat is welvaart, hoe werken markten en wat is de invloed van de overheid? - Chapter 2

  • De economie gaat uit van 3 voorkeuren van elk individu:

  • Volledige voorkeursordening

  • Transitieve voorkeursordening

  • Individuen prefereren meer boven minder

  • Indifferentiecurve: Deze geeft alle combinaties weer waartussen een individu indifferent is, elke combinatie op deze curve bidet hem hetzelfde nut.

  • Interpersonele nutsvergelijking: Dit is het afwegen van het nutsverlies van het ene individu tegen de nutswinst van het andere individu.

  • Ordinaire schaal: Er wordt alleen gekeken naar groter of kleiner, niet naar aantallen.

  • Cardinale schaal: Hier wordt wel betekenis ontleend aan de verhouding tussen getallen.

  • Marginale opbrengst: De verandering van de totale opbrengst indien de aanbieder één product meer verkoopt.

  • Risico-avers: Dit individu vermijdt risico en ontleent meer nut aan het zeker zijn van een bepaalde opbrengst tegenover een iets hogere maar onzekere opbrengst.

  • Risicominnend: Dit individu geeft de voorkeur aan onzekere situaties waarbij de verwachte opbrengst gelijk is aan de zekere opbrengst.

  • Risiconeutraal: Dit individu heeft geen voorkeur als de zekere en onzekere opbrengst dezelfde verwachte opbrengst hebben.

Eigendomsrechten - Chapter 3

  • Tragedy of the commons: Eenieder kiest voor persoonlijk gewin, waardoor gemeenschappelijk eigendom overmatig gebruikt zal worden.

  • Speltheorie: De wiskundige methode om de interactie tussen twee individuen, spelers genoemd, te bestuderen. Men gaat uit van rationale spelers die de persoonlijke winst maximaliseren.

  • Dominante strategie: Het geval dat een van de spelers rationeel voor een bepaalde strategie zal kiezen, ongeacht wat de andere speler(s) doen.

  • Efficiënte allocatie: Tussenpersonen

  • .....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2746 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.