Hoorcolleges Biopsychosociale Perspectieven op Psychopathologie
- 2052 reads
Bekijken welke ontwikkeling minder optimaal verloopt: te veel of te weinig gedrag, te traag, asynchroon, ‘ongewoon’ gedrag. Hierbij is het belangrijk om te weten wat de ‘normale’ ontwikkeling is.
Autisme spectrum stoornis: persistente beperkingen in sociale communicatie en beperkte en herhalende patronen van gedrag, belangstelling of activiteit. Vroeger werd onderscheid gemaakt in bijvoorbeeld syndroom van Asperger, maar tegenwoordig valt dit allemaal onder ASS. Er kunnen ook problemen met spraak zijn:
Diagnostiek is moeilijk omdat er veel inter-individuele variabiliteit is. Co-morbiditeit kan voorkomen met onder andere intellectuele stoornis, neurologische aandoeningen, Giles de la Tourette, soms ADHD.
Verhouding jongens:meisjes is 4.4:1. Maar bij een hoge intelligentie is deze 15:1 en bij een lage 2:1.
Genetische factoren van ASS
Een andere oorzaak kan de abnormale ontwikkeling van de amygdala zijn. Deze zijn groter bij kinderen met ASS, waardoor cortisol mogelijk neuronen in de amygdala beschadigd. Hoe groter de amygdala, hoe groter de problemen in joint attention (samen met een object/persoon spelen).
Er zijn ook aanwijzingen voor een ander verloop van de hersengroei, bijv. bij geboorte kleinere hersenomvang, waarna in de eerste jaren de hersenomvang juist groter groeit. Het kan zijn dat er een te snelle groei is van de uitlopers waardoor ‘pruning’ niet goed verloopt, met als gevolg gebrek aan samenwerking tussen hersendelen.
Kinderen met ASS hebben cognitieve ontwikkelingsproblemen, zoals de aandachtsprocessen (scannen van personen) en moeite met Theory of Mind (niet begrijpen dat iemand andere kennis heeft dan jijzelf). Daarnaast hebben ze moeite met het verwerken van zintuiglijke informatie (overgevoeligheid, alle details even belangrijk), moeite met betekenis verlenen aan complexe informatie (centrale coherentie) en executive functies.
Maar waarom hebben kinderen met ASS dan ook sociale problemen?
Kenmerken ASS afhankelijk van leeftijd:
Baby – oogcontact en non-verbale reacties, joint attention
Peuter – vertraagde taalontwikkeling, ‘doen alsof’ spel, slecht in de ander verplaatsen
Kind – weinig vriendschappen, weinig empathisch gedrag, weinig samenwerken, houdt zich aan routine
Adolescent/volwassene - weinig tot geen interesse in (romantische/seksuele) relaties
Echolalie: ‘papegaaien’, komt vaak voor bij ASS, maar vind normaliter gezien ook plaats.
In de adolescentie verbetert het cognitief begrip.
Attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) wordt gekenmerkt door aandacht tekort en impulsiviteit & hyperactiviteit. Heeft 3 subtypes:
ADHD is op jonge leeftijd moeilijk vast te stellen omdat het moeilijk te scheiden is van de normale ontwikkeling. Dit is vaak pas duidelijk op school.
Kinderen met ADHD houden gedurende hun leven meer problemen maar ontwikkelen wel. Het verschil in motorische hyperactiviteit/impulsiviteit wordt ook minder (maar nu onrust ‘vanbinnen’).
Risico’s voor mensen met ADHD omvatten blijven zitten, voortijdig schoolverlaten, vroeger met seks, problemen met werk, relatieproblemen en risico op verslaving.
ADHD heeft een genetische component. Het type genen heeft vaak te maken met neurotransmitters zoals dopamine, noradrenaline, choline, serotonine, etc.
Er zijn gemiddeld gezien structurele verschillen in het brein, maar de variatie is zo groot dat dit op individueel niveau niet erg significant is, dus het is niet geschikt om ADHD op deze manier vast te stellen. Vooral de prefrontale activiteit is minder.
Perinatale en externe factoren die de kans op ADHD vergroten zijn roken en alcohol tijdens de 1e helft van de zwangerschap (maar de causaliteit is discutabel).
De kenmerken van ADHD komen waarschijnlijk door verstoringen in diverse cognitieve ontwikkelingen, zoals problemen met de executive functions, problemen met het beloningssysteem en ‘state regulation’ probleem (wakker zijn, actief zijn; moeite om het juiste gevoel van arousal vast te houden). Ook omgevingsfactoren spelen een rol. Als de ouders op een warme en positieve manier opvoeden, is dit een beschermingsfactor. Leeftijdsgenoten hebben ook invloed: moeite met delen en minder populair, waardoor sociale ontwikkeling ook minder optimaal is.
Probleemgedrag beïnvloeden kan met
Medicatie werkt bij 70% (en beter dan bij alleen psychotherapie).
Handelingsgerichte diagnostiek: niet ‘wat heeft Tim?’ maar ‘wat heeft Tim nodig?’. Meer interventie gericht. Transactioneel perspectief: ontwikkeling is constant, in interactie met omgevingsfactoren.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel zijn de aantekeningen van alle hoorcolleges van het vak Biopsychosociale Perspectieven op Psychopathologie (BPOP) te vinden. Ik heb dit vak gevolgd aan de Universiteit Utrecht tijdens de studie psychologie. Succes!
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1792 |
Add new contribution