Childhood maltreatment and DSM-IV adult mental disorders: comparison of prospective and retrospective findings - Scott et. al. (2012) - Artikel
Een vergelijking van prospectieve en retrospectieve bevindingen
Inleiding
Hoewel er aanzienlijk veel mentale gezondheidsproblemen als gevolg van kindermishandeling voorkomen, is het lastig de kracht van deze associaties te bepalen, omdat prospectieve vaststelling van kindermishandeling en verwaarlozing moeilijk is.
Een recent review heeft geconcludeerd dat studies met retrospectief onderzoek naar mishandeling sterker bewijs leveren voor een associatie tussen kindermishandeling en daarop volgende mentale gezondheidsproblemen. Er is ook een recent onderzoek verricht dat Nieuw Zeelandse nationale kinderbescherming data linkt met de data van een nationaal representatief onderzoek van een gemeenschap met DSM-IV aandoeningen.
Dit artikel gaat verder in op deze data om de prospectieve met de retrospectieve verslagen te vergelijken van verscheidene voornaamste typen van kindermishandeling. Ten eerste wordt gekeken of de data de observaties in eerder onderzoek repliceren, of er dus ook een sterkere associatie bij retrospectief onderzoek wordt gevonden dan bij prospectief onderzoek. Ten tweede wil dit artikel de eerste data leveren met de vraag of er een associatie bestaan tussen prospectief vastgestelde kindermishandeling en depressieve klachten. De twee aandoeningen die de grootste associatie met kindermishandeling lijken te hebben, worden meegenomen, namelijk depressies en middelengebruik.
Methoden
Face to face interviews met 12.992 personen van 16 jaar en ouder. Er werden metingen gedaan op verschillende gebieden:
Mentale problemen → Het Composite International Diagnostic Interview wordt gebruikt om prevalentie van het gehele leven en van het laatste jaar vast te stellen met behulp van DSM-IV criteria.
Functionele beperking → respondenten met symptomen van een depressieve aandoening werden ingedeeld op de Sheehan Disability Scale.
Retrospectief vastgestelde kindermishandeling → onderzoek met de NZMHS met 3 van de 5 dimensies van kindermishandeling (lichamelijk misbruik, seksueel misbruik en getuige van partnergeweld)
Prospectief vastgestelde kindermishandeling → respondenten warden positief gecodeerd als ze geïdentificeerd waren als een primaire cliënt.
Resultaten
De twee groepen met mishandeling (prospectief en retrospectief) hadden een lagere sociaal economische status dan de groep zonder mishandeling. Respondenten met een geschiedenis van mishandeling hadden een hogere prevalentie op mentale aandoeningen vergeleken met de groep zonder mishandeling. Uit prospectief onderzoek bleek dat er meer ervaring was met depressie dan de retrospectieve en controle groep.
Discussie
Er is gevonden dat een geschiedenis van mishandeling een hoger risico op mentale problemen in de kindertijd geeft, maar er was geen verschil in de kracht van de associatie of de mishandeling nu prospectief of retrospectief vastgesteld is. Er is ook gevonden dat prospectieve vaststelling depressieve aandoeningen voorspelt met een grotere frequentie en met meer beperkingen. Een significante associatie tussen prospectief vastgestelde kindermishandeling en daarop volgende mentale problemen en depressie is gevonden.
Prospectief en retrospectief onderzoek naar kindermishandeling leveren niet allebei dezelfde informatie over hetzelfde type risico op. Prospectieve data vertelt ons of kindermishandeling een risicofactor is voor slechte gezondheidsuitkomsten (deze studie bevestigd dat ook). Retrospectieve data vertelt ons of kindermishandeling een risicofactor is voor daarop volgende negatieve uitkomsten. Deze resultaten presenteren het eerste bewijs voor prospectief onderzoek naar kindermishandeling dat een meer ongunstige loop van depressieve aandoeningen met zich meebrengt. De bevindingen van een eerder voorkomen van depressie bij prospectief onderzoek, frequenter voorkomen van depressie en meer beperkingen door depressie suggereren dat de mishandeling in de vroege kindertijd begint en de mishandeling ernstiger was.
Limitaties
Het gebruik van een ‘proxy indicator’ voor kindermishandeling. Er is geen zekerheid dat de nationale kinderbescherming data juist zijn.
De prospectieve en retrospectieve groepen verschillen in aantal methode punten.
De retrospectieve groep is gebaseerd op fysieke mishandeling, seksueel misbruik en getuige zijn van huiselijk geweld, niet op verwaarlozing.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution