Psychotherapie - Master klinische psychologie
- 2435 reads
Cognitieve gedragstherapie: Theorie en praktijk
Hoofdstuk 11
Het evalueren van automatische gedachten
Als je een automatische gedachte hebt geïdentificeerd, moet je door middel van de conceptualisatie bepalen of dit een belangrijke gedachte is die aandacht nodig heeft: 1) leidt het op dit moment tot negatieve gedachten 2) is het disfunctioneel 3) is het waarschijnlijk dat het terugkomt.
Als een automatische gedachte van de afgelopen week opkomt kun je vragen: 1) in welke situatie had je deze gedachte? Hoezeer geloofde je er toen in? Hoeveel geloof je er nu in? 2) Welke gevoelens riep de gedachte in je op? Hoe intens was die emotie toen? Hoe intens is die emotie nu? 3) wat deed je?
Vraag jezelf af of de cliënt deze gedachte weer zal krijgen en er dan weer overstuur van zal raken.
Zoek ook uit of andere gedachten belangrijker zijn: 1) Wat ging er (in deze situatie) nog meer door je heen? Had je nog meer gedachten of beelden in je hoofd? 2) Welke gedachten/welk beeld vond je het meest verontrustend?
Je kunt bij een belangrijke automatische gedachte besluiten er niet verder op in te gaan als 1) je denkt dat de therapeutische samenwerkingsrelatie hierdoor belemmerd wordt 2) de intensiteit van de negatieve gevoelens te groot is om het denkpatroon te evalueren 3) er niet voldoende tijd is om de cliënt te helpen om effectief op de gedachte te reageren 4) je vaststelt dat het belangrijker is om aan een ander element van het cognitieve model te werken 5) je vaststelt dat het belangrijker is om aan een disfunctionele overtuiging te werken die aan de automatische gedachte ten grondslag ligt 6) je vaststelt dat het belangrijker is om aan een ander probleem te werken.
Nadat je de cliënt en automatische gedachte hebt ontlokt, vastgesteld hebt dat het een belangrijke gedachte is, en de reacties hebt geïdentificeerd, kun je besluiten de gedachte te evalueren.
Je probeert maar zelden een automatische gedachte direct te ontzenuwen omdat: 1) meestal weet je niet van tevoren in welke mate de betreffende automatische gedachte verkend is 2) als je de juistheid van een gedachte meteen ter discussie stelt, kunnen cliënten zich gekwetst voelen 3) een cognitieve ontzenuwen schendt een fundamenteel principe van cognitieve gedragstherapie, namelijk samenwerkend empirisme.
Automatische gedachten zijn slechts zelden volledig juist. Het deel dat waar is moet je wel erkennen.
Cliënten hebben behoefte aan een gestructureerde methode om hun gedachten te kunnen evalueren. Anders wordt hun reactie op automatische gedachten oppervlakkig en niet overtuigend.
Evaluatie moet op neutrale wijze gebeuren. Zowel de voors als tegens moeten naar voren komen.
Je kunt vanaf de eerste sessie vragen stellen om een specifieke automatische gedachte te evalueren. In een volgende sessie leg je het proces uitgebreider uit, zodat cliënten leren hoe ze gedachten zelf kunnen evalueren.
Vragen die je kunt stellen om de gedachte te evalueren zijn: 1) Waaruit blijkt dat de gedachte waar is? Waaruit blijkt dat de gedachte niet waar is? 2) is er een andere verklaring of een ander standpunt mogelijk? 3) Wat is het ergste wat er kan gebeuren (als ik al niet aan het ergste denk?) En als dat zou gebeuren, zou ik daar dan mee om kunnen gaan? Wat is het beste wat er kan gebeuren? Wat is de meest waarschijnlijke uitkomst? 4) Welke gevolgen heeft mijn geloof in deze automatische gedachte? Wat zou het effect zijn als ik er anders over zou gaan denken? 5) Wat zou ik tegen__ zeggen als hij of zij zich in deze situatie bevond? 6) Wat moet ik doen?
Meestal gebruik je niet alle vragen.
Deze vragen helpen jou en de cliënt 1) de juistheid van de automatische gedachte te onderzoeken 2) de mogelijkheid van andere interpretaties of standpunten te onderzoeken 3) de problematische situatie minder als een ramp te zien 4) in te zien wat de impact is als je deze gedachte zou geloven 5) afstand te nemen van de gedachte 6) stappen te ondernemen om het probleem op te lossen.
Bekijk in hoeverre de cliënt de originele automatische gedachte gelooft en hoe ze zich voelt. Zo kun je bepalen wat vervolgens te doen.
Als een cliënt nog steeds geloof echt aan de automatische gedachte en zich niet beter voelt, moet je nagaan waarom cognitieve herstructurering niet effectief was. Hiervoor zijn verschillende redenen mogelijk: 1) er zijn andere, meer centrale automatische gedachten en/of beelden die nog niet geïdentificeerd en geëvalueerd zijn 2) de evaluatie van de automatische gedachte is niet waarschijnlijk, oppervlakkig of gebrekkig 3) de cliënt heeft nog niet voldoende bewijzen gerapporteerd die volgens hem de automatische gedachte ondersteunen. Het oordeel is dus niet zorgvuldig. 4) de automatische gedachte is zelf een kernovertuiging 5) de cliënt begrijpt wel dat de automatische gedachte een verkeerde voorstelling van zaken geeft, maar gelooft het niet op emotioneel niveau. Hier gaat nog een niet-verwoorde overtuiging achter schuil.
Je kunt de volgende dingen doen: 1) je vragen variëren 2) de denkfout identificeren 3) zelfonthulling gebruiken.
Het gebruik van alternatieve vragen
Door de vragen heen kun je meer de nadruk gaan leggen op de impliciete onderliggende overtuiging. Vaak zijn zulke vragen een variatie op de standaard vragen hierboven.
Denkfouten identificeren
Cliënten hebben de neiging steeds gelijksoortige denkfouten te maken. Er is vaak een negatieve tendens in cognitieve verwerking.
Het helpt vaak om vervormingen te benoemen en cliënten te leren dat ook te doen. Je kunt bijhouden welke fouten zijn het meest maken, of een lijst meegeven.
Veelvoorkomende denkfouten zijn: 1) alles-of-niets-denken 2) Rampdenken, een negatieve toekomstverwachting zonder naar waarschijnlijkere uitkomsten te kijken 3) het diskwalificeren van het positieve, tegen jezelf zeggen dat positieve ervaringen, handelingen of kwaliteiten er niet toe doen 4) emotioneel redeneren, je denkt iets omdat je het sterk voelt, waarbij je bewijzen voor het tegendeel negeert 5) stigmatiseren, jezelf of anderen een algemeen label geven, zonder aandacht te besteden aan ander bewijst voor een minder vervelend label 6) overdrijven/bagatelliseren, als je jezelf of een ander in een situatie beoordeeld, overdrijf je ten onrechte negatieve aspecten of bagatelliseer je positieve aspecten 7) selectief abstraheren, onevenredig veel aandacht besteden aan een negatief detail en niet het hele plaatje bekijken 8) gedachten lezen ,denken dat je de gedachten van anderen kunt lezen en negeert andere, meer waarschijnlijke, interpretaties 9) overgeneralisatie, een gegeneraliseerde negatieve conclusie trekken die niet in verhouding staat met de situatie 10) personalisatie, denken dat anderen zich vanwege jou op een negatieve manier gedragen, zonder waarschijnlijkere verklaringen in ogenschouw te nemen 11) moeten, je hebt rigide ideeën over hoe jij of anderen zich moeten gedragen en overschat hoe erg het is als er niet aan deze verwachtingen wordt voldaan 12) tunnelvisie, alleen negatieve aspecten zien aan een situatie.
Zelfonthulling gebruiken
Soms kun je voorzichtig en zorgvuldig gebruik maken van zelfonthulling om te laten zien hoe het jou gelukt is om vergelijkbare automatische gedachten te veranderen.
Als automatische gedachten waar blijken te zijn kun je: 1) je richten op het oplossen van problemen 2) onderzoeken of de cliënt een onjuiste of disfunctionele conclusie heeft getrokken 3) aan acceptatie werken.
Je richten op het oplossen van problemen
Als de interpretatie van een situatie lijkt te kloppen, kun je onderzoeken of het probleem (gedeeltelijk) kan worden opgelost.
Onjuiste conclusies onderzoeken
Als een automatische gedachte waar is, betekend dat niet dat de betekenis ook helemaal waar is. Je kunt dan de onderliggende overtuiging of conclusie nader onderzoeken.
Aan acceptatie werken
Als problemen niet opgelost kunnen worden en dat misschien nooit kunnen, dan moet je de cliënt helpen het te accepteren.
Op een bepaald moment kun je de cliënt een kopie van de basisvragen gegeven.
Leer cliënten zelf om de gedachten te evalueren. Maak duidelijk dat veel cliënten hier moeite mee hebben.
Als de cliënten vooruitgang hebben geboekt en hun gedachten automatisch evalueren, kun je hen soms vragen een functionele reactie te bedenken.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel staat alle literatuur die nodig is voor het vak Psychodiagnostiek, in de klinische psychologiemaster van de UvA. Hier wordt ingegaan op cognitieve gedragstherapie. Als een bonus staat er ook literatuur voor relatietherapie.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2696 |
Add new contribution