Het observatie-instrument Sibling interactie - speelgoed meet de frequentie van conflict en prosociaal gedrag tussen siblings in intervallen van 30 seconden tijdens 5 minuten vrij spel, waarbij er één saai en één aantrekkelijk speelgoed aangeboden wordt. Tijdens het vrij spel wordt de ouder geinstrueerd alleen het spel te onderbreken als zij dit noodzakelijk achten. Gedragingen die op instructie van de ouders plaatsvindt, worden niet gecodeerd als conflict of prosociaal gedrag. Als de gedragingen na de instructie van de ouder nog 10 seconden aanhouden, worden deze gedragingen wel gecodeerd.
De gedragingen binnen de sibling interactie kunnen onderverdeeld worden in verschillende categorieën.
Conflict
Frustratie
- Fysieke agressie (PA): onnodige fysieke kracht gebruiken om de ander pijn te doen (e.g. slaan, schoppen, met objecten naar de ander gooien).
- Protest (P): protest geluiden (e.g. huilen), verbaal klagen of speelgoed eisen of verbaal prosteren (e.g. "Nee").
- Bedreigen (T): verbaal of fysiek bedreigen door bijvoorbeeld te doen alsof hij/zij iets naar sibling gooit of iets zeggen "Als je het mij niet geeft, doe ik …"
Gedrag gericht op speelgoed van de ander ("Design on sibling's toy(s)")
- Verbaal (VD): vragen of hij/zij het speelgoed van de ander mag hebben, naam zeggen van sibling etc.
- Fysiek zonder hardhandigheid (PWF): speelgoed aanraken, naar toe bewegen of vastpakken zonder onnodige kracht.
- Fysiek met hardhandigheid (PF): aanwezigheid van onnodige kracht door bijvoorbeeld te trekken aan het speelgoed.
Verzet als reactie op het "design"
- Verbaal (VR): nee zeggen, een ander speelgoed aanbieden etc.
- Fysiek zonder hardhandigheid (RWF): verzet zonder onnodige kracht, bijvoorbeeld wegbewegen.
- Fysiek met hardhandigheid (RF): verzet met onnodige kracht, bijvoorbeeld wegtrekken van speelgoed of vasthouden van speelgoed als de ander er aan trekt.
Prosociaal gedrag
- Tonen (SW): speelgoed tonen of er iets mee doen terwijl het kind oogcontact heeft met sibling.
- Affectie (AF): affectie tonen (e.g. kusjes, knuffels) of helpen zonder onnodige kracht.
- Samenspelen (J): uitnodigen van sibling om samen te spelen or meespelen met sibling.
- Delen (SR): delen van speelgoed.
Overig
- Bezit speelgoed (T): wanneer het kind het aantrekkelijke speelgoed in handen heeft of er mee speelt gedurende het 30 seconde interval.
- Ingreep ouder (PI): wanneer de ouder tenminste 1 keer ingrijpt gedurende het 30 seconde interval (maar niet wanneer de ouder speelt met een kind).
Notitie. De afkortingen tussen haakjes corresponderen met de kolommen op het codeerschema.
De globale sibling conflict schaal meet de mate van frequentie en intensiteit van sibling confict gedurende de gehele video en weerspiegelt dit in één score op de volgende 5-puntschaal:
- Geen: er is geen conflict aanwezig.
- Laag: bijna geen conflict, 1-2 milde en snelle conflict interacties die bijna meteen opgelost worden.
- Gemiddeld: periodes van enige conflict worden afgewisseld met periodes zonder conflict, waarbij conflicten intens maar snel opgelost zijn.
- Aanwezig: er zijn regelmatige conflicten, maar ook periodes waarin er geen conflict is of sommige intense conflicten kunnen niet snel opgelost worden.
- Hoog: veel conflicten met maar weinig conflictloze interacties of intense conflicten lijken de gehele interactie te beïnvloeden.
In het codeerschema zet je algemene informatie, zoals het ID nummer van de participant, de datum, welke ouder er bij is, om welke kinderen het gaat (e.g. oudste en jongste), naam van de codeerder en de tijden waarop de taak begint en eindigt. Verder bestaat het schema uit een tabel waarin de volgende informatie wordt ingevuld:
- Tijdstamp: de exacte tijd in minuten waarop een gedraging voorkomt per 30 seconden.
- Cateogrieën: er zijn 12 kolommen waarin je met een "+" kan aangeven onder welke cateogrie (design, prosociaal, externaliserend en/of reacties op design) de gedraging vallen. Dit kunnen meerdere kolommen zijn, maar je kan maar eenmaal een plusje zetten per kolom. Er kan ook aangegeven worden of het kind het aantrekkelijke speelgoed in handen had en of de ouder ingreep.
- Totale aantallen: helemaal onderaan de tabel vul je het totaal aantal plusjes uit een specifieke kolom in. Zo kun je bijvoorbeeld turfen hoe vaak een kind prosociaal gedrag liet zien.
- Globale schaal: de totale score van de mate van sibling conflict op de 5-puntschaal.
- Extra informatie: geef aan of het oudste of het jongste kind het aantrekkelijke speelgoed aan het begin vast heeft
- Notities: ruimte voor opmerkingen.
Samenvatting van het observatie-instrument Sibling Interactie-Speelgoed bij werkgroep 5 bij het derdejaars vak Observatie van gezinnen van de studie Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Leiden.
Literatuur: Observatie-instrument Sibling Interactie-Speelgoed
Add new contribution