
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
Onvolledige mededinging
Marktuitkomsten die tot stand komen als er sprake is van volledige mededinging zijn efficiënt, indien er geen marktfalen als externe effecten zijn, collectieve goederen of informatiegebreken.
Volledige mededinging heb je als je een groot aantal bedrijven hebt die met elkaar concurreren. Omdat er een groot aantal concurrenten zijn, wordt ervan uit gegaan dat de bedrijven zelf geen invloed kunnen uitoefenen op de marktprijs. Bij een monopolie is er maar één bedrijf dat een product levert en hij kan dus ook zelf de marktprijs betalen.
Een andere aanname die belangrijk is in het kader van volledige mededinging is dat een consument alle informatie heeft die hij nodig heeft om het te kopen. Als een bedrijf opereert in het kader van volledige mededinging de prijs omhoog hoogt, is het risico dat de consument naar een ander gaat.
Onvolledige mededeling is dus een verzamelnaam voor marktvormen waarbij de individuele aanbieder wel invloed heeft op de prijs.
Monopolie
Monopolies kunnen op verschillende manieren ontstaan:
- Innovatiemonopolie; je bedenkt iets en je bent de enige die dit op de markt heeft. Je kan hoge prijzen vragen, omdat je de enige bent die het heeft. Als iedereen het wil hebben, willen mensen ook een hogere prijs betalen.
- Fuseren van aanbieders; als bedrijven een fusie doen (samengaan). Doordat kleine bedrijven zich samenvoegen, krijg je een heel groot bedrijf.
- Kartels; als bedrijven niet officieel samengaan, maar wel afspraken maken hoe ze al dan niet concurreren.
- Mededinging; het kan ook ontstaan door de gewone werking van concurrentie. Als je met vele bedrijven begint, maar je bent beter, dan word je groter. Op een bepaald moment ben je dan het enige bedrijf dat nog over is.
- Octrooi; monopolies kunnen gecreëerd worden op basis van een octrooi. Een octrooi is een intellectueel eigendomsrecht die je kan aanmelden, op basis hiervan kan je dan een eigendomsrecht verwerven op jouw trademark of jouw idee.
- Op grond van overwegingen van algemeen belang kan het wettelijk alleenrecht de productie van een goed aan één producent worden toegekend. (Denk aan post, NS, gas, water en elektra)
Op dia 6 staat een voorbeeld van kostenfuncties.
Winst maximaliserend gedrag; dia 7. Wat zijn de marginale kosten, dat is belangrijk om naar te kijken.
Vraag en aanbod; dia 8. Horizontale optelling van producten die geproduceerd kunnen worden voor een bepaalde prijs. Je kijkt nu naar de hele markt in plaats van één bedrijf.
Volledige mededinging; dia 9. We gaan ervan uit dat er altijd een evenwichtsprijs is, of we deze snel kunnen bereiken. Hieruit kan je ook de consumentensurplus en de producenten surplus zien.
Hoeveel produceer je? Dia 10. Je produceert zolang je nog winst draait. In dit geval is het bij 11 eenheden nog wel, maar bij twaalf niet meer.
De monopolist hoeft bij het vaststellen van zijn prijs weliswaar geen rekening te houden met mede-aanbieders, maar hij moet er wel op bedacht zijn dat zijn prijs bepalend is voor de hoeveelheid die hij van zijn product kan verkopen. Voor een monopolist is het belangrijk om naar de marginale kosten te kijken en de marginale opbrengst. Die is anders dan de gewone marktprijs, want voor iedere eenheid die hij moet verkopen, moet hij voor iedere eenheid die hij eerder heeft verkocht ook de prijs reduceren.
Monopolist: maximale opbrengt en marginale kosten.
Perfecte mededinging: marginale kosten en de marktprijs.
Welvaartseffecten van monopolie
Grafisch kunnen we zien welke effecten de monopolie heeft; dia 13. Een monopolist wil winst draaien. Hij zal produceren waar de marginale kosten en de marginale opbrengst gelijk is. Voor de welvaart is een monopolist niet goed, omdat we een dead weight loss zien. Een driehoek in de grafiek is een gedeelte van de consumenten surplus waar niemand baat bij heeft, de driehoek is nu van niemand. Het is een gedeelte dat verloren is in de maatschappij.
De welvaartseffecten van de monopolie kunnen in twee elementen worden getoetst.
- Statische efficiëntie: hoe gaat het met de monopolie op dit moment?
- Allocatieve efficiënte: een iemand die een product voor een bepaalde prijs wil hebben, zou het ook kunnen kopen. Hier zie je een probleem. Er zijn mensen die een product kunnen kopen, maar de mensen die enkel een lagere prijs kunnen betalen krijgen het product dan niet.
- Productieve efficiëntie: als je een groot bedrijf hebt kan je zonder moeite veel geld uitgeven. Maar zoveel geld uitgeven is niet altijd nodig, denk aan te dure koekjes bij de koffie of je eigen airline.
- X-inefficiëntie: verspilling in het productieproces
- Mix van producten: te veel van een goed wat mensen eigenlijk niet willen hebben, en te weinig van een product waar wel vraag naar is. De economie kan nu niet in evenwicht worden gebracht.
- Dynamische efficiëntie: hoe gaat het met de monopolie in de toekomst? Wat gebeurt er met investeringen en ontwikkelingen in de toekomst?
Een stukje geschiedenis
De mededingingswet is vrij jong, deze stamt uit 1889.
- Canadian Competition law (1889)
- US Competition law Sherman Act (1890)
- German Unfair Competition Law (1909)
- Canadian Combines investigation Act (1923)
- France reinforce provisions (1926)
De Nederlandse wet is nog veel jonger, deze kwam rond 1990/2000. De vraag is waarom het belangrijk is dat we die mededingingswetten toen hebben opgesteld. Dat heeft verschillende redenen. Er kwamen nieuwe uitvindingen. De mogelijkheid tot transportatie werd steeds beter. Ook communicatiemogelijkheden gingen vooruit.
Dus waarom in de 19e eeuw?
- Revolutie in transport en communicatie
- Technologische innovaties, aandelenmarkt, nieuwe managementmethoden.
- Schaalvoordelen (‘groot is mooi’).
Na de Tweede wereldoorlog, in 1951 ontstond de Europese gemeenschap van kolen en staal. Die was opgezet met het idee dat het mogelijk zou zijn om binnen Europa met elkaar handel te drijven op een fatsoenlijke manier zonder oorlog. Voordelen:
- Geen handelsbarrières, geen discriminatie
- Motivatie: vrije markten, gelijke toegang tot middelen.
- Verbod op overeenkomsten.
- Verbod op misbruik.
- Fusiecontrole.
We kijken ook kort naar het verdrag van Rome. In die tijd had alleen Duitsland een strikte mededingingswet. Frankrijk had een soort gelijke wet, maar was niet gedetailleerd. In het verdrag van Rome was er ook een verbod op kartels en misbruik.
De vraag die er is en blijft is natuurlijk waarom is er een gemeenschappelijk beleid nodig?
- Doelstelling is de werking van een interne markt
- Nationaal versus supranationaal.
- Drawback of national policies
- Minder grensoverschrijdende effecten
- Bedrijven maken deel uit van het publieke belang.
Wat je eigenlijk wil doen met een mededingingswet, is kijken naar het gedrag van bedrijven en de gedragsprikkels op het gebied van openbare ondernemingen. Allebei wil je reguleren en daarvoor is een gemeenschappelijk beleid erg handig.
Kartel
Kartels zijn concurrentie afspraken van bedrijven. De mogelijkheid om monopolistische winsten te behalen hangt af van de aard van concurrentie op de markt. Kartels zijn moeilijk om op te zetten en afhankelijk van verschillende elementen. Het hangt bijvoorbeeld af van hoeveel partijen er om tafel moeten, de mate van vertrouwen, of er over veel of weinig producten afspraken moeten worden gemaakt.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen of haal ze uit de aantekeningen van vorig jaar.
Alles wat er wordt behandeld is terug te vinden in de voorgeschreven literatuur.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er zijn geen opmerkingen gemaakt met betrekking op het tentamen.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er zijn geen vragen behandeld die op het tentamen zouden kunnen terugkomen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Hoorcolleges rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 1a, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 1b, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 2a, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 2b, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 3a, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 3b, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 4a, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 4b, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 5a, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 5b, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 6a, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 6b, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 7a, rechtseconomie 2018/2019
- Sheetnote hoorcollege 7b, rechtseconomie 2018/2019

Contributions: posts
Spotlight: topics
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution