Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Strafrecht 1 - RUG - Oefententamen 2016/2017

Vragen

Casus 1

Sebastiaan Beer verkoopt samen met zijn broer Joost tweedehands LP-spelers via internet. Deze LP-spelers worden opgeslagen in het schuurtje bij het huis van Joost. De zaken lopen niet heel goed. Althans niet volgens Sebastiaan. Want Joost lijkt goed van de ‘LP-spelersbusiness’ te kunnen leven. Hij heeft onlangs een nieuwe auto gekocht en is met deze auto op vakantie naar Frankrijk gegaan.

Sebastiaan vermoedt dat Joost de inkomsten van de LP-spelersverkoop niet eerlijk deelt en geld achterhoudt. Hij vindt dit zo achterbaks dat hij in een vlaag van woede naar het huis van Joost rijdt. Hij heeft de sleutels gekregen om tijdens de afwezigheid van Joost toch bij het schuurtje te kunnen. In het schuurtje giet hij een jerrycan benzine uit en steekt die in de brand. Omdat de buurman van Joost goed oplet, is de brandweer snel ter plaatse. Sebastiaan, die nog bij het vuur staat, wordt opgepakt.

Sebastiaan Beer wordt gedagvaard om terecht te staan voor de rechtbank Groningen. Hem wordt ten laste gelegd dat:

‘Hij in de gemeente Groningen opzettelijk brand heeft gesticht in het perceel Klaproosstraat 26 aldaar, door toen en daar opzettelijk een hoeveelheid benzine over de vloer uit te gieten en vervolgens vuur in aanraking te brengen met die benzine, waardoor die vloer en/of dat perceel in brand is geraakt, van welke opzettelijke brandstichting gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die vloer en/of dat perceel, te duchten is geweest’ (art. 157 sub 1 Sr)

Ter terechtzitting betoogt zijn raadsman dat Sebastiaan ten tijde van de brandstichting leed aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waarvoor hij inmiddels ook behandeld wordt. Zijn cliënt kan daarom het feit niet worden toegerekend.

Vraag 1a

Geef uw oordeel over de volgende stelling: “Art. 39 Sr ziet op de ontoerekeningsvatbaarheid van de dader.”

Vraag 1b

Welke vragen moet de rechter beantwoorden bij een beoordeling van het beroep op ontoerekeningsvatbaarheid?

Vraag 2

Tot welke einduitspraak zal de rechter komen?

Als Joost terug komt uit Frankrijk, wordt hij geconfronteerd met een ravage bij zijn huis. Hij wil dat de schade die hij heeft geleden door de brand en de bluswerkzaamheden van de brandweer wordt vergoed door Sebastiaan. Bovendien wil hij graag aan de rechter vertellen wat de hele affaire met hem persoonlijk heeft gedaan.

Vraag 3a

Welke mogelijkheden zijn er voor Joost om er in het kader van het strafproces, ter zitting, te zorgen dat hij zijn schade vergoed krijgt?

Vraag 3b

Heeft Joost het recht om de rechter te vertellen over de gevolgen van de brandstichting?

Casus 2

In Amsterdam is het advocatenkantoor Slagers & Herders gevestigd. Dewi werkt daar als secretaresse van Daan Slagers, een van de advocaten. Dewi is alleenstaande moeder van vier kinderen. Het afgelopen jaar is zij ernstig depressief geworden. Zij kan de eindjes met moeite aan elkaar knopen, omdat Daan weigert haar overuren uit te betalen. Zij heeft bovendien een relatie gehad met Daan, maar Daan heeft een einde gemaakt aan de relatie omdat zijn vrouw erachter was gekomen.

Op een vrije zaterdagavond, 3 augustus 2003, loopt Dewi door Amsterdam en ziet Daan met zijn vrouw, Marije, voor een etalage staan. Opeens realiseert Dewi zich dat Daan de eigenlijke bron is van haar ellende. Zij wordt woest, stormt op Daan af en begint hem te slaan. Daan probeert zich te weren, maar staat ingeklemd in een portiek. Daans vrouw Marije schrikt en pakt snel haar ‘Zapper’ uit haar handtas. De ‘Zapper’ is een apparaatje dat een korte stroomstoot geeft om een belager tijdelijk onschadelijk te maken. Om Daan uit zijn benauwde positie te bevrijden duwt Marije de Zapper tegen het lichaam van Dewi en drukt de knop van het apparaatje in. Er klinkt een kleine ‘tik’ en Dewi houdt op met slaan. Marije blijft haar vinger echter op de knop van het apparaatje houden omdat ze zich heeft gerealiseerd dat Dewi degene was met wie Daan een relatie had gehad. Omdat ze haar vinger niet van de knop haalt en de Zapper – onder voortdurend getik van het apparaatje – tegen Dewi blijft aanduwen, loopt Dewi ernstige brandwonden en verlammingsverschijnselen op.

Marije wordt opgepakt, maar na het verhoor weer vrijgelaten. Volgens de officier van justitie was sprake van noodweer en daarom ziet hij ervan af om Marije te vervolgen voor het gebruik van de ‘Zapper’. Hij besluit de zaak te seponeren onder de voorwaarde dat Marije niet meer in de buurt van Dewi komt. Dewi, die enorm geschrokken is van het hele voorval, is het hier niet mee eens en vindt dat Marije moet worden vervolgd.

Vraag 4a

Heeft de officier het recht om voorwaarden te stellen bij het seponeren van een zaak? Zo ja, op grond van welke bepaling?

Vraag 4b

Wat kan Dewi doen om ervoor te zorgen dat Marije wel wordt vervolgd?

Uiteindelijk wordt Marije toch gedagvaard. Aan haar is ten laste gelegd dat “zij op of omstreeks 3 augustus 2003 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een persoon, genaamd Dewi Sebastiaansen, heeft mishandeld door deze persoon opzettelijk meermalen, met behulp van een ‘zapper’, stroomstoten toe te dienen, terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel, te weten ernstige brandwonden en verlammingsverschijnselen, ten gevolge heeft gehad.” (art. 300 lid 1 jo. lid 2 Sr)

Vraag 5

Kan Marije zich met succes beroepen op noodweer dan wel noodweerexces?

Op de zitting komt de officier van justitie erachter dat de verwondingen van Dewi ernstiger waren dan hij in eerste instantie had gedacht. Hij wil daarom de tenlastelegging zo wijzigen dat Marije alsnog wordt vervolgd voor zware mishandeling (art. 302 Sr).

Vraag 6a

Is de voorgestelde verandering van de tenlastelegging door de officier van justitie toegestaan en zo ja, hoe?

Vraag 6b

Stel, de rechter neemt aan dat er sprake is van noodweer. Maakt het voor de einduitspraak van de rechter uit of Marije wordt vervolgd voor mishandeling of zware mishandeling?

Casus 3

Bij een routinecontrole door de politie wordt in de auto van Tom een vat met daarin de extreem licht ontvlambare stof methylcyclohexaan aangetroffen. De (fictieve) Wet gevaarlijke stoffen bepaalt dat het ‘voorhanden hebben van methylcyclohexaan’ een overtreding die wordt bestraft met ten hoogste 9 maanden hechtenis. Tom wordt vervolgd en de officier van justitie legt hem ten laste het voorhanden hebben van methylcyclohexaan.

Ter zitting voert Tom het volgende verweer:

“Ik wist helemaal niet dat er methylcyclohexaan in dat vat zat. Dat er methylcyclohexaan in dat vat zou zitten, daar had ik geen idee van. Ik dacht dat er onschuldig spul in het vat zat. Een vriend van me heeft een handeltje in van alles en nog wat. Hij had me gevraagd om dat vat bij een koper af te leveren omdat ik daar toch in de buurt kwam. Ik heb hem verder niks gevraagd. Maar ik kon toch niet weten dat het om gevaarlijk spul ging?”

De officier van justitie merkt ter zitting verder nog op dat hij in overeenstemming met de richtlijnen van het OM en op grond van de persoonlijke omstandigheden van Tom, waaronder het feit dat hij een first offender is, afziet van het eisen van een vrijheidsstraf. Een taakstraf lijkt hem in dit geval voldoende.

Vraag 7

Tot welke einduitspraak zal de rechter komen indien hij geloof hecht aan Toms verklaring voor zover inhoudende dat Tom niet wist dat er methylcyclohexaan in het vat zat?

Stel, de rechter komt tot een veroordeling en legt aan Tom 9 maanden hechtenis op, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 4 jaar, onder de voorwaarde dat Tom zich gedurende die periode niet binnen een straal van 1000m. in de omgeving van gaswinningsinstallaties van de NAM in de provincie Groningen mag bevinden. Ook legt hij Tom een taakstraf van 80 uur op met een vervangende hechtenis van 60 dagen. Het vat methylcyclohexaan tot slot wordt door de rechter verbeurd verklaard.

Vraag 8

Welke beslissingen en motiveringen moet het vonnis van de rechter bevatten? Geef bij elke beslissing en bij elke motivering aan op grond van welke artikel(en) en artikellid (artikelleden) het vonnis die beslissing en die motivering moet bevatten. Betrek in uw antwoord ook het verweer van Tom en de opmerking van de officier van justitie.

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Onjuist - In art. 39 Sr gaat het erom of het gepleegde feit aan de dader kan worden toegerekend en niet om het feit om de dader toerekeningsvatbaar is.

Vraag 1b

Om te spreken van ontoerekeningsvatbaarheid moet er worden voldaan aan drie vereisten worden voldaan.

  • Er moet sprake zijn van een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van het geestesvermogen ten tijde dat het feit is gepleegd

  • Tussen de stoornis en het strafbaar feit is er een aannemelijk causaal verband

  • Het feit kan de verdachte op basis van de stoornis niet worden toegerekend

Vraag 2

De rechter zal tot een formele einduitspraak komen, nietigheid van de dagvaarding. Er is namelijk niet voldaan aan de eerste formele vraag, geldigheid van de dagvaarding. Er is geen tijd opgenomen in de tenlastelegging art. 261 Sv.

Vraag 3a

Doordat Joost rechtstreeks schade heeft geleden door het gepleegde feit kan hij zich in bij het strafproces voegen als benadeelde partij met zijn vordering tot schadevergoeding art. 51f Sv. De rechter moet dan op grond van art. 361 Sv uitspraak doen over de vordering. Wel wordt de benadeelde partij pas ontvankelijk verklaard wanneer de verdachte, in dit geval Sebastiaan, wordt veroordeeld.

Vraag 3b

Joost kan gebruik maken van zijn spreekrecht als slachtoffer. Echter moeten er wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Op het misdrijf moet een maximumstraf van acht jaar of meer zijn art. 51e lid 1 Sv. In dit geval is de maximumstraf twaalfjaar art. 157 sub 1 Sr. Ook moet Joost een verklaring afleggen.

Vraag 4a

Ja - Dit wordt ook wel voorwaardelijke sepot genoemd art. 167 lid 2 Sv

Vraag 4b

Ja - Dewi kan op grond van art. 12 Sv haar schriftelijke beklag doen bij het gerechtshof

Vraag 5

Om te kijken of er sprake is van noodweer dan wel noodweerexces moeten er aan de volgende vereisten worden voldaan:

  • Was er sprake van een aanranding van lijf, eerbaarheid of goed van jezelf of een ander? - Ja Dewi slaat Daan

  • Was de aanranding ogenblikkelijk? - Ja - Marije reageerde gelijk op de situatie

  • Was die aanranding wederrechtelijk? - Ja

  • Was de verdediging noodzakelijk? - Ja - Daan stond namelijk ingeklemd tussen de portiek en kon nergens naartoe

Er is dus sprake van een noodweersituatie. De volgende vragen moeten vervolgens worden beantwoord:

  • Is er voldaan aan de proportionaliteit en subsidiariteitvereisten? Nee - Dewi hield namelijk na de eerste stroomstoot al op met slaan, maar omdat Clair tot het besef kwam dat zij de vrouw was waarmee Daan vreemdging, ging ze door.

Er kan geen succesvol beroep worden gedaan op noodweer.

Er kan nog worden gekeken of zij een beroep kan doen op noodweerexces:

  • Is er sprake van een noodweersituatie? Ja - Al uitgewerkt bij noodweer.
  • Is de overschrijding van de grenzen een onmiddellijk gevolg van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de aanranding? – Nee

Er kan geen succesvol beroep worden gedaan op noodweerexces.

Vraag 6a

Ja - De OvJ kan op grond van art. 313 Sv een schriftelijke vordering indienen bij de rechter tot wijzing van de tenlastelegging.

Vraag 6b

Ja - Bij mishandeling art. 300 Sr moet er aan de stilzwijgende bestanddelen wederrechtelijk en opzettelijk worden voldaan. Omdat noodweer een rechtvaardigingsgrond is neemt die de wederrechtelijkheid weg en kan het feit niet worden bewezen, dit is de eerste materiele vraag, dit zal leiden tot vrijspraak.

Bij zware mishandeling art. 302 Sr is in de delictsomschrijving geen wederrechtelijkheid opgenomen. Het beroep op noodweer zal dan bij de derde materiele vraag worden behandeld. De einduitspraak zal dan OVAR zijn.

Vraag 7

Er is geen formele einduitspraak, dus we gaan verder kijken naar de materiele vragen.

  • Kan het feit worden bewezen? Ja

  • Kan het bewezenverklaarde feit worden gekwalificeerd? - Ja, overtreding op de Wet gevaarlijke stoffen

  • Is de dader strafbaar? Nee - Hij kan een beroep doen op AVAS. Hij was namelijk niet op de hoogte van het feit dat het vat gevaarlijke stoffen bevatte, feitelijke dwaling

Vraag 8

  1. Tenlastelegging en vordering van de officier van justitie

Ten eerste moet het vonnis de tenlastelegging en de vordering van de OvJ bevatten, zie artikel 359 lid 1 Sv.

  1. Beslissingen op de formele en materiële vragen en de motivering (Ambtshalve motivering). Uit artikel 358 lid 1 en lid 2 Sv volgt dat het vonnis alleen een beslissing op formele vraag hoeft te bevatten als het een formele einduitspraak is. De beslissingen op de materiële vragen wel:
  • Eerste vraag; tenlastelegging is wettig en overtuigend bewezen (artikel 358 lid 2 Sv); de rechtbank moet deze beslissing motiveren (artikel 359 lid 2 eerste zin en lid 3 Sv)
  • Tweede vraag; kwalificatie van het bewezenverklaarde feit als artikel 426bis Sr (358 lid 2 Sv); de rechtbank moet deze beslissing ook motiveren (artikel 359 lid 2 eerste zin Sv).
  • Derde vraag; de dader is strafbaar (artikel 358 lid 2 Sv); de rechtbank moet deze beslissing motiveren (artikel 359 lid 2 eerste zin Sv)
  • Vierde vraag; de rechtbank legt een geldboete op (artikel 358 lid 2 Sv); de rechtbank moet deze beslissing ook motiveren (artikel 358 lid 4 en 359 lid 2 eerste zin en lid 5 Sv).
  1. Beslissingen ex. artikel 358 lid 3 Sv naar aanleiding van verweren. Alleen de verweren genoemd in artikel 358 lid 3 Sv moeten in het vonnis opgenomen worden. Dit zijn de formele verweren, kwalificatieverweren of strafvermindering- of strafuitsluitingsgrond verweren. De verweren moeten ook door/namens de verdachte zijn, uitdrukkelijk ter terechtzitting zijn voorgedragen en door de rechter zijn verworpen.
  2. Aanvullende motiveringsplicht ex. artikel 359 lid 2, tweede zin Sv. Er moet na worden gegaan of een motiveringsplicht geldt als in artikel 359 lid 2, 2e zin. De verdachte voert een bewijsverweer en de rechter wijkt hiervan af. Ik denk dat er wel sprake is van een UOV omdat het duidelijk door argumenten geschraagd is en voorzien is van een ondubbelzinnige conclusie (zie jurisprudentie). De beslissing moet gemotiveerd worden op grond van artikel 359 lid 2, 2 e zin Sv.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Statistics
2480