HC22: Metabool syndroom
Algemene informatie
- Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
- In dit college worden de consequenties van overgewicht besproken
- Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
- Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
- Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
- Er zijn geen recente ontwikkelingen besproken
- Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
- Er zijn geen opmerkingen over het tentamen gemaakt
- Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
- Er zijn geen mogelijke vragen behandeld
Definitie
Voor de definitie obesitas wordt er vooral gekeken naar het BMI:
- Normaal: 20-25
- Overgewicht: 25-30
- Obesitas: 30-35
- Ernstige obesitas: 35-40
- Morbide obesitas: > 40
Obesitas is een wereldwijd probleem. In ontwikkelingslanden is het probleem het grootst, maar ook in Nederland moet er aandacht aan besteed worden. De prevalentie is in de afgelopen jaren sterk toegenomen:
- Meer dan 50% van de volwassen bevolking (boven de 18 jaar) heeft een BMI van hoger dan 25
- Mensen met een lager opleidingsniveau hebben een hoger risico op het ontwikkelen van obesitas
Gezondheidsrisico's
Obesitas vormt een probleem vanwege de vele gezondheidsrisico's die ermee geassocieerd zijn:
- Cardiovasculaire hartziekten (CVZ)
- Coronaire hartziekten (CHZ)
- Cerebrovasculair incident (CVA)
- Trombose
- Maligniteiten (kanker)
- COPD/asthma
- Diabetes Mellitus type 2
Vetweefsel
Vetweefsel is te vinden op verschillende plaatsen in het lichaam. Abdominaal zijn er 3 verschillende soorten:
- Subcutaan vetweefsel
- Onder de huid
- Gluteofemoraal vetweefsel is altijd subcutaan
- Visceraal vetweefsel
- In de buikholte
- Het meest pathogeen en associeert sterk met de buikomvang
- Retroperitoneaal vetweefsel
Ontsteking van adipocyten:
Het risico op deze ziektes neemt exponentieel toe met het BMI. Als de buikomvang hierbij ook toeneemt, neemt het risico nog verder toe. Vet is eigenlijk een groot endocrien orgaan dat hormonen (adipokines) maakt:
- Als vetcellen groter worden, gaan ze meer adipokines maken
- Adipokines maken ons bijv. ongevoelig voor insuline
- Het immuunsysteem gaat reageren → er ontstaat een ontstekingsreactie
- Dit is een laag-gradig proces dat door blijft gaan zodra het vetweefsel daar zit
- De ontsteking wordt systemisch → gaat door het hele lichaam zitten
- Adipocyten produceren proinflammatoire cytokines, trombogene factoren en adipokines
- Er vindt infiltratie van macrofagen in het vetweefsel plaats
- Dit proces is niet alleen afhankelijk van de hoeveelheid vet, maar ook van de leeftijd, fitheid en genen
- Er ontstaan complicaties:
- Trombose
- Osteoartritis
- Atherosclerose
- COPD
- DNA schade maligniteit
- Insuline-resistentie
- Insuline-resistentie heeft ook weer gevolgen:
- Diabetes Mellitus type 2 vanwege de glucose-intolerantie
- Hypertensie door activatie van het sympathische zenuwstelsel en retentie van natrium
- Dyslipidemie door een verhoogde productie van triglyceriden en een verlaagde productie van HDL cholesterol
Dit treedt vooral op in visceraal vet.
Buikomvang:
De buikomvang is een goede maat om de hoeveelheid visceraal vet weer te geven. Het wordt gemeten in een staande positie tussen het laagste punt van de ribben en de spina iliaca anterior superior (knobbels van de bekken). Er is sprake van een sterk verhoogd risico als:
- Mannen een buikomvang groter dan 102 cm hebben
- Vrouwen een buikomvang groter dan 88 cm hebben
Diagnose
Bij viscerale vetstapeling ontstaat er een complex van metabole veranderingen die het risico op het ontwikkelen van ziekte voorspellen. Het metabool syndroom bestaat uit de volgende 5 componenten:
- Nuchtere glucosewaarde boven de 6,1 mmol/L
- Buikomvang groter dan 102 cm bij mannen en 88 cm bij vrouwen
- Triglyceridenconcentratie boven de 1,7 mmol/L
- HDL cholesterol onder de 1,0 mmol/L bij mannen en 1,3 mmol/L bij vrouwen
- Bloeddruk boven de 130/85 mm Hg
Hoe meer componenten, hoe groter het risico op ziekten.
Behandeling
De behandelingsopties kunnen verdeeld worden in 2 categorieën:
- Leefstijlinterventie → het meest effectief
- Voeding
- Minder zetmeel/suiker
- Minder zout
- Meer vezels
- Kleine porties
- Eén handje noten per dag
- 2x per week vette vis
- Voldoende fruit en groente
- Water i.p.v. frisdrank
- Lichamelijke inspanning
- 5 dagen per week 30 minuten lang matige inspanning
- Fietsen
- Stevig wandelen
- Tuinieren
- Zwemmen
- Medicatiegebruik → doen niks aan de oorzaak van het probleem
- "Insuline sensitizers"
- Anti-hypertensiva
- Lipiden-verlagende geneesmiddelen
- Anti-inflammatoire geneesmiddelen (aspirine)
Add new contribution