Korte samenvatting handhavingsrecht

Het gaat vooralsnog om een samenvatting van de eerste drie weken. In de loop van deze week en volgende week hoop ik de samenvatting compleet te hebben. Het gaat echter om een zeer beknopte samenvatting, voor het tentamen is het naslaan van de literatuurreader en jurisprudentiereader nog noodzakelijk.


Samenvatting tentamen handhavingsrecht

Week 1

Handhaving kan je op verschillende manieren definiëren. Bij een ruime definitie gaat het om alle inspanningen die op naleving gericht zijn. De Awb gaat zelf uit van een enge definitie. Dit ziet op toezicht en sanctionering, inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties. Het preventieve en feitelijk handelen wordt hier niet onder begrepen. Het is dus met name een bestuursrechtelijke definitie. Als je het nog enger definieert gaat het om sanctionering inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties.

In de Awb ziet het begrip toezicht op de naleving van regels.Er is een relatie tussen handhaving en normstelling. De handhaving begint vaak met handhaafbare normen. De overheid mag regels maken en reguleren. Vaak gebeurt dit omdat er sprake is van een probleem in de samenleving. In de jaren negentig ontstond er een dereguleringsgolf. Er werd toen teveel geregeld dat aan de markt overgelaten moest worden. De regels moeten zo opgesteld worden zodat ze nageleefd worden, het beoogde doel bereiken en dat ze ook handhaafbaar zijn. Hoe duidelijker, helderder en eenvoudiger de normen, des te beter ze te handhaven zijn. Tevens is het van belang dat normen een draagvlak hebben, in de zin dat we voelen dat een norm redelijk is. Als het draagvlak groter is, zal de naleving automatisch toenemen. Enige tijd geleden is de tafel van 11 ontwikkeld, dit is een handbaarheidstoets bij het opstellen van normen. Hij heeft een prognosekarakter.  

De tafel van 11 bevat een aantal dimensies van handhaving. Deze zijn onder te verdelen in spontane naleving:

Kennis van regels: bevordert spontane naleving.

Kosten en baten: niet-naleven kan zowel kosten als baten hebben.

Mate van acceptie

Normgetrouwheid doelgroep

Niet-overheidscontrole: ook sociale controle moet men meewegen

 

Handhavingsdimensies:

Meldingskans

Controlekans

Detectiekans

Selectiviteit: je kunt door middel van een risicoanalyse selecteren tussen groepen waarbij je de controle gaat intensiveren

Sanctiekans

Sanctie-ernst

Lees in de literatuurreader het stuk van Kok en De Boer

 

Er zijn in beginsel drie handhavingsstelsels: strafrecht, bestuursrecht of privaatrecht. Bij de bestuursrechtelijke handhaving ga je toezichthouders aanwijzen die gaan controleren. Uiteindelijk ga je als bestuur de sancties opleggen. Het is van belang dat je een keuze maakt tussen bestuurs- en strafrechtelijke handhaving. Hierbij zijn een aantal uitgangspunten te onderscheiden. Reader pagina 1.14

Allereerst dien je te kijken naar de te handhaven norm. Ten tweede dien je te kijken naar de handhavingsorganisatie. Als laatste is er het onderscheid tussen de besloten en open context. Bij een besloten context is er een specifieke rechtsbetrekking tussen overheid en burgers. De overheid kent in dat geval de doelgroep. In dit geval ligt het voor de hand om voor handhaving middels het bestuursrecht te kiezen. Bij een open context ben je gebonden aan algemene regels. Er is geen speciaal overheidsorgaan belast met de uitvoering van regels. In dergelijke situaties kan men beter handhaven door het strafrecht.

 

Indien men niet over gaat tot handhaving is er niet automatisch een handhavingstekort. Er zijn twee definities welke zien op het handhavingstekort.

Niet handhaven vanwege:

Niet willen (en wel moeten), of

Niet kunnen (maar wel willen)

Als de norm minder wordt nageleefd dan door de overheid is beoogd en aannemelijk is dat de handhaving verbeterd moet worden.

 

Oorzaken

Capaciteitstekort

Ontoereikende bevoegdheden

Onvoldoende professionaliteit

Onvoldoende informatie

 

Van gedogen spreekt men indien de overheid afziet van handhaving, terwijl ze dat feitelijk en juridisch wel moet doen. De grondslag hiervoor is het feit dat sanctiebevoegdheden discretionaire bevoegdheden zijn. In het beginsel heeft de overheid een beginselplicht tot handhaving. De overheid dient op het moment dat ze een overtreding constateert op te treden, behoudens bijzondere omstandigheden hetwelk gevonden kunnen worden in concreet zicht op legalisatie en disproportionaliteit. Bij handhaven kun je een onderscheid maken tussen sanctioneren en toezichthouden. De beginselplicht is een beginselplicht tot sanctionering. Het gaat erom dat er in beginsel een verplichting is om een bestuurlijke sanctie op te leggen.

 

Tegenover het algemeen belang dat bij handhaving is gebaat, staat het belang van de overtreder en een derde. Indien handhaving onevenredig is moet het achterwege blijven. De handhaving dient echter wel in overeenstemming met artikel 3:4 lid 1 Awb te zijn. (ABRvS 5 oktober 2011, rechtsoverweging 2.3) De beginselplicht tot sanctionering geldt enkel voor herstelsancties, dit volgt uit de uitspraak Hekwerk Anna Paulowna. Op het moment dat er een klacht bij het bestuursorgaan binnenkomt, dient het bestuursorgaan zich echter actief op te stellen (CBB 20 augustus 2010, rechtsoverweging 7.2.5.1). Je mag echter wel een prioriteringsbeleid hanteren.

 

Unierechtelijke dimensie

Unierecht en de eisen die het stelt gelden op het moment dat de lidstaten handelen binnen de werkingssfeer van dat recht (Aklagaren/Franson). Het hof heeft een aantal eisen gesteld aan de handhaving van het Unierecht. Deze eisen gelden voor toezicht en sanctionering. Dit is gedaan in de uitspraak Griekse Mais. De lidstaten zijn gehouden om het Unierecht te handhaven op een manier die gelijkwaardig is aan het handhaven van nationale overtredingen. Deze handhaving dient doeltreffend en afschrikwekkend te zijn. In het Unierecht is gedogen in beginsel niet toegestaan. Dit mag enkel indien er een absolute onmogelijkheid tot handhaving is.

In de uitspraak Café Friends heeft de Afdeling uitdrukkelijk aanvaard dat ten aanzien van bepaalde overtredingen eerst een waarschuwing wordt gegeven en bij herhaling pas handhavend opgetreden zal worden.

 

Week 2

Toezichthouden doe je om de naleving op regels te controleren. De definitie van toezicht op de naleving luidt als volgt: alle handelingen van toezichthouders gericht op het verzamelen van gegevens omtrent de naleving van wettelijke voorschriften en de oordeelsvorming over die naleving. Alle handelingen is een ruime term. Toezicht kan plaatsvinden door middel van periodieke controles. Tevens zijn er ook incidentele controles, naar aanleiding van een klacht.

Je dient nalevingstoezicht te onderscheiden van uitvoeringstoezicht. Hierbij controleer je als bestuursorgaan of er aan bepaalde wettelijke vereisten is voldaan, indien hieraan is voldaan kom je voor een bepaalde prestatie in aanmerking. Op het moment dat men met uitvoeringstoezicht heeft te maken geldt de medewerkingsverplichting niet. Dit kan men terugvinden in rechtsoverweging 2.4 Tankstation.

Onder markttoezicht worden vaak onafhankelijke organen geschaard. Dit is op bepaalde terreinen waarbij de overheid het nodig vindt om een dergelijke autoriteit aan te stellen. Bestuurlijk toezicht ziet op het toezicht van het ene overheidsorgaan op het andere overheidsorgaan. Het gaat vaak om een hoger overheidsorgaan dat een lager overheidsorgaan controleert. Er is sprake van opsporing als er een onderzoek plaatsvindt onder leiding van de officier van justitie, met als redelijk vermoeden dat er een strafbaar feit is gepleegd, met het doel het nemen van een strafrechtelijke beslissing. Er dient in dit geval sprake te zijn van een redelijk vermoeden.

 

Wie toezichthouder is wordt gedefinieerd in artikel 5:11 Awb. Een toezichthouder is een natuurlijk persoon. Om toezichthouder te worden moet je bij of krachtens wettelijk voorschrift worden aangewezen. Enkel in de bijzondere wetgeving worden toezichthouders aangewezen. Dit gebeurt op twee manieren: het aanwijzingsbesluit of het volgt uit de wet. De toezichthouders zijn meestal ambtenaren. Bij particulieren is een eigen, particulier belang in veel gevallen aanwezig. De regering heeft gezegd dat naar mate het maatschappelijk gewicht van de voorschriften groter is, particulier toezicht minder in aanmerking komt.

Een toezichthouder heeft in algemene zin de bevoegdheden die in titel 5.2 Awb zijn vermeld. De bevoegdheid kan door de wetgever beperkt worden, dit kan in de wet en in het aanwijzingsbesluit.

Het vorderen van inlichtingen (artikel 5:16 Awb)

Hierdoor kan je eenieder vragen stellen. Deze dienen in relatie te staan tot het na te leven voorschrift. De burger dient naar waarheid te antwoorden. Een vraag die niet concreet is, is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Er zitten echter wel grenzen aan. Dit vloeit voort uit het taakvervullingscriterium van artikel 5:13 Awb. Je dient vragen te stellen aan de meest gerede personen. Professionele geheimhouders hoeven op grond van art.5:20 Awb niet mee te werken.

Inzake in zakelijke gegevens en bescheiden (art.5:17 Awb)

Het gaat hierbij ook om digitale gegevens. Het gaat hierbij om gegevens die al bestaan, deze hoef je niet samen te vatten en je hoeft ook geen uittreksel te maken. Je dient de gegevens te tonen of inzage te geven. Een te algemene vraag mag niet gesteld worden, dit volgt uit artikel 5:13 Awb. Bij een zeer algemene vordering is er sprake van een fishing expedition. Het maken van een kopie dient te voldoen aan het evenredigheidsbeginsel.

Hierbij kent men het probleem van de forensic image. Bij een kopie van de harde schijf van de computer zal er veel meer informatie opstaan dan op de originele kopie van de computer zelf. Derhalve wordt er meer informatie vergaard dan nodig is.

Medewerkingsplicht (art.5:20 Awb)

Enkel van geheimhouders kan men geen medewerking vergen. Verder kan men het van eenieder vergen. In de uitspraak Difotrust heeft men hierop een uitzondering geformuleerd. Het opvragen van gegevens mag immers niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel of algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Indien men niet meewerkt kan men strafbaar gesteld worden op basis van art.184 Sr.

Betreden van plaatsen (art.5:15 Awb)

Het betreden van ‘elke plaats’ kan men ruim interpreteren. Een toezichthouder kan zich laten vergezellen door een deskundige. Een bijzondere wet kan voorzien in het betreden van een woning zonder toestemming. Het binnentreden dient gezien het doel redelijkerwijs noodzakelijk te zijn. Er is sprake van een zeer ingrijpend middel. Als je binnen bent mag je in beginsel alle bevoegdheden gebruiken die een toezichthouder heeft. Verder mag je enkel zoekend rondkijken. Bedrijfsruimten vallen onder het Nederlandse recht niet onder het begrip woning. In het arrest Cola Est is bepaald dat een bedrijfsruimte met een woning gelijkgesteld moet worden.

 

In de kern gaat het bij toezichtshandelingen om feitelijk handelen. Deze zijn vaak niet schriftelijk, maar mondeling. Het zijn derhalve geen besluiten in de zin van de Awb. Daardoor is het niet appellabel bij de bestuursrechter. Je moet je dan wenden tot de civiele rechter.

Vaak zien we dat er sprake is van een sfeerovergang, je gaat van toezicht over naar het strafrecht. Wanneer je tijdens het houden van toezicht een redelijk vermoeden krijgt van een strafbaar feit ga je over naar een opsporingsonderzoek. Als er sprake is van toezicht heb je een medewerkingsplicht. Bij opsporing geldt het zwijgrecht en het nemo tenetur-beginsel.De start van het zwijgrecht noemt men het moment a quo. De Awb kent hiervoor een eigen moment: in geval van verhoor met het ook op het opleggen van een strafrechtelijke sanctie. Bij het Unierecht geldt dat men zwijgrecht heeft na een officiële mededeling dat men wordt vervolgd wegens een strafbaar feit of indien men dat uit de handelingen af kan leiden.

Week 3

De definitie van een bestuurlijke boete kan men terugvinden in art.5:41 Awb. Het gaat om een bestraffende sanctie. Een bestuurlijke boete voegt leed toe aan de overtreder. De bestuurlijke boete kan enkel aan de overtreder opgelegd worden, een medepleger valt hier eveneens onder. De bestuurlijke boete is in het begin voornamelijk opgelegd om het strafrecht te ontlasten. Tegenwoordig liggen er ook andere redenen aan ten grondslag. Allereerst is het een completering van het bestuursrechtelijke handhavingsimplementarium. Handhaving vergt op een aantal terreinen specialistische deskundigheid. Kleine overtredingen die vroeger middels het strafrecht afgedaan werden, werden nu gedecriminaliseerd. Het ging dus op het eerste punt om de verkleining van de werklast en werkkosten bij massale overtredingen van geringe ernst. Tegenwoordig wordt de bestuurlijke boete echter toegepast bij zwaardere overtredingen. Hierbij heeft het dan te maken met deskundigheid. De grondslag om een bestuurlijke boete op te leggen moet geboden worden in de bijzondere wet. Vaak staat in de bijzondere wet zelf dat een bepaald bestuursorgaan een bestuurlijke boete op kan leggen. Bij een besloten context dwingt men handhaving af via het bestuursrecht.

 

Bij een gefixeerde boete wordt bij een algemene maatregel van bestuur een bijlage vastgesteld, deze bepaald bij elke overtreding het bedrag van de op te leggen boete. Bij een flexibele boete worden de boetes vaak ingekaderd door beleidsregels. Hierin worden criteria opgenomen voor bezwarende en ontlastende omstandigheden. Op deze manier wordt de discretionaire vrijheid behoorlijk ingeperkt, de beleidsregel dien je immers toe te passen tenzij dit tot een onevenredig resultaat leidt.

 

Bij beboeting in het strafrecht gelden allerlei regels voor de rechter, terwijl in het bestuursrecht alles gericht is tot het bestuur. In veel gevallen richt de bestuurlijke boete zich nog op eenvoudige feiten.

De aansluiting bij het strafrecht kan men op de volgende punten vinden:

Aan wie de boete opgelegd kan worden >overtreder

Oplegging aan rechtspersonen

Rechtvaardigings- en schulduitsluitingsgronden

Zwijgrecht- en cautieplicht

Meest gunstige recht

De regels op het punt van verjaring

Ne bis in idem en una via regel

 

Het ne bis in idem beginsel houdt in dat men dezelfde overtreding niet nogmaals kan beboeten. Er is sprake van hetzelfde feit wanneer de overtredingen nauw samenhangen en de voorschriften dezelfde belangen beschermen. Dit blijkt ook uit ABRvS 9 juli 2014. Uit artikel 5:44 Awb wordt duidelijk dat de overheid een beslissing moet maken tussen bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke afdoening. Heel vaak vindt er echter afstemming plaats. De una via regel houdt in dat de bestuurlijke boete vervalt op het moment dat strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen, dan wel wanneer een strafbeschikking is uitgevaardigd.

 

Bij de bestuurlijke boete kan men twee opleggingsprocedures onderscheiden:

Allereerst de lichte procedure waarbij de boete die opgelegd kan worden maximaal 340 euro is.

Rapport is facultatief (art.5:48 lid 1 Awb)

In dit artikel wordt eveneens weergegeven wat het rapport moet bevatten. Als een proces-verbaal is opgemaakt, komt dat in de plaats van het rapport.

Desgevraagd inzage in het dossier (art.5:49 Awb)

Het is van belang dat je om de inzage vraagt.

Geen hoorplicht, maar facultatief (art.5:50 Awb)

Alleen in geval van een rapport is de beslistermijn dertien weken (art.5:51 Awb)

Boetebeschikking of kennisgeving dat geen boete wordt opgelegd (alleen als de persoon in kwestie is gehoord (art.5:50 lid 2)

Veel van deze verplichtingen zijn facultatief en voor een deel moet je er ook voor vragen.

                                                                                                              

Zware procedure (meer dan 340 euro)

Verplicht rapport of proces-verbaal (art.5:53 lid 2 Awb)

Hoorplicht (art.5:53 lid 3 Awb)

Functiescheiding (art.10:3 lid 4 Awb)

Als art.5:53 van toepassing is wordt mandaat tot het opleggen van de boete niet opgelegd aan degene die het rapport of het proces-verbaal heeft opgemaakt.

 

Uiteindelijk gaat het erom dat de hoogte van de boete proportioneel is. De hoogte van de boete maakt onderdeel van het boetebesluit. Op grond van art.5:9 Awb dient dit besluit ook de overtreding te bevatten, als het overtreden voorschrift en de tijd en plaats waar de overtreding is geschied.

De boetehoogte wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten (art.5:46 lid 2 Awb). Het bestuursorgaan dient in beginsel de wettelijke hoogte te volgen (lid 2). Het kan wel een lagere boete opleggen indien de overtreder aannemelijk maakt dat de boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.

 

Het is toegestaan dat het bestuursorgaan een boete oplegt, mits rechtsbescherming bij een onafhankelijke rechter openstaat. Op grond van art.6:16 Awb hebben bezwaar en beroep geen schorsende werking. In beginsel dien je de boete derhalve dus toch te betalen. In bijzondere werking kan een schorsende werking toegekend worden.

 

De beslissing tot het opleggen van een bestuurlijke boete wordt door de rechter marginaal getoetst. De beslissing omtrent de hoogte van de boete wordt door de rechter indringender getoetst. Uit artikel 6 EVRM vloeit voort dat de rechter alle aspecten van een boetebesluit moet kunnen toetsen. De rechter dient dus volledige toetsingsbevoegdheid te hebben. Als de rechter tot het oordeel komt dat een boete onevenredig hoog is, moet de rechter kunnen verlagen.

De strafbeschikking is een nieuwer instrument. Naast het OM kunnen ook andere bestuursorganen de bevoegdheid hebben om deze bevoegdheid uit te vaardigen. Als de normadressaat verzet instelt kom je echter bij de strafrechter terecht.

 

Verschil in rechtsbescherming bestuurlijke boete en strafbeschikking

Hoorplicht is bij de bestuurlijke boete beter

De hoorplicht geldt enkel indien de strafbeschikking hoger is dan tweeduizend euro.

Eisen aan de motivering is bij de bestuurlijke boete beter

In het bestuursrecht geldt de eis van een deugdelijke motivering, daarbij gelden de eisen van art.5:9 en art.5:52 Awb. In een strafbeschikking moet je enkel vermelden wie het heeft gepleegd, wat hij heeft gepleegd en waar hij het heeft gepleegd. Bij de strafrechter moet je pas motiveren waarom de strafbeschikking passend was.

Instellingen van rechtsmiddelen is bij de bestuurlijke boete beter

Schorsende werking van rechtsmiddelen is in het strafrecht beter

Het griffierecht is in het strafrecht beter

Rol van de rechter bij bewijsvoering en straftoemeting is in het strafrecht beter

Verjarings- en vervaltermijn is in het bestuursrecht beter.

Week 4

De last onder dwangsom staat gedefinieerd in art.5:21 Awb. Het gaat hierbij om een herstelsanctie. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang dient wel daadwerkelijk toegekend te zijn. Het is echter slechts een bevoegdheid, geen verplichting. Derhalve is er discretionaire ruimte. Er is wel sprake van een beginselplicht tot handhaving, waardoor die discretionaire ruimte enigszins ingekaderd kan worden.

Bestuursdwang is ingrijpend en lastig. Het levert veel werk op voor het bestuur. Een last onder dwangsom is makkelijker. De last onder dwangsom wordt niet opgelegd om geld te verdienen, maar om de illegale situatie ongedaan te maken. De last leg je op aan de overtreder. De hoogte van de dwangsom dient evenredig te zijn. De hoogte van de dwangsom dient precies zo hoog te zijn dat het voor de overtreder beter is om aan de last te voldoen, dan dat hij zijn geld kwijt is.

Het gaat hierbij om reparatoire sancties. Het doel is om de onrechtmatige situatie te herstellen. Bij een strafsanctie gelden er zwaardere waarborgen. De dwangsom en bestuursdwang zijn alternatieven. Met de bestuursdwang kan het bestuur realiseren dat een overtreding wordt beëindigd. Bij bestuursdwang moet het bestuur iets gaan doen. Een last onder dwangsom is makkelijker in gebruik. Als de overtreder niet meer in staat is om de overtreding ongedaan te maken heeft het geen zin om een last onder dwangsom op te leggen. In het geval van haast is de bestuursdwang praktischer. Als de overheid een overtreding begaat kan een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang opgelegd worden. Dat betekent dat er een mogelijkheid is om van het bestuur af te dwingen dat ze zich aan de wet houden.

Eisen aan besluiten inhoudende een last onder bestuursdwang/dwangsom

Er moet een overtreding plaats hebben gevonden. In de praktijk gaat dit vaak fout. Men ziet bijvoorbeeld dat men op basis van omwonenden geluidsoverlast heeft plaatsgevonden, maar dat dat niet wordt gemeten. Als er geen overtreding is kan men geen bestuursdwang of dwangsom aanzeggen.

Het bestuur moet kunnen aantonen dat de overtreding daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dat iemand iets constateert kan niet voldoende zijn. Er moet derhalve sprake zijn van een goed en deugdelijk dossier, onderzoek door experts is altijd aanbevelingswaardig.

Het besluit moet de overtreding en het overtreden voorschrift vermelden

Het besluit moet vermelden, met enige mate van precisie, hoe aan de last voldaan kan worden. Hierdoor weet je waar je aan moet voldoen, om niet meer in overtreding te zijn. Een voorbeeld van een waterschap dat zei dat je de bomen van het perceel moet rooien was niet voldoende, omdat volstrekt onduidelijk was om welke bomen het ging. Bij het formuleren van de last moet je specifiek zijn wat je van de burger verwacht en aangeven wanneer hij aan zijn verplichting voldaan heeft.

Het besluit moet de termijn vermelden waarbinnen aan de last moet zijn voldaan. Dit is de begunstigingstermijn die geboden dient te worden. Deze tijd moet je krijgen. Dit is niet de tijd die je nodig hebt om een ideale oplossing voor jezelf te realiseren, maar het gaat daarbij wel om de tijd die je nodig hebt om de overtreding ongedaan te maken. Het bestuursorgaan dient die redelijke termijn te specificeren.

Het besluit moet vermelden of tot kostenverhaal zal worden gegaan. In principe is dat de hoofdregel. Als men niet overgaat tot kostenverhaal, dien je een goede reden te hebben. Zelfs als je failliet gaat van het kostenverhaal, kan men niet spreken van een bijzondere omstandigheid. Als je er niet in zet dat je tot kostenverhaal overgaat, dan mag je dat niet doen.

Bij preventieve herstelsancties is er geen sprake van een overtreding, maar ga je toch handhaven. Er dient in dat geval echter wel klaarblijkelijk gevaar voor een overtreding te zijn. Je dient bijna zeker te weten dat verwezenlijking van de overtreding plaats zal vinden. Bij spoed kan je twee termijnen onderscheiden: een beetje haast en extreme haast. Bij een beetje haast kan je bestuursdwang aanzeggen, maar de begunstigingstermijn achterwege laten. Dit volgt uit artikel 5:31 lid 1 Awb. Bij extreme haast kan je direct bestuursdwang toepassen, voorafgaand aan het besluit.

Bij handhaving gaat het om een discretionaire bevoegdheid. Dit houdt in dat het bestuursorgaan enige vrijheid heeft ten aanzien van hoe en of ze gebruik gaan maken van de bevoegdheid. De beginselplicht tot handhaving is hier een begrenzing van.

Als je overgaat tot handhaving zal er effectuering van het recht plaatsvinden. Indien men niet handhaaft zullen regels niet opgevolgd worden, je hebt dan niets aan die regels. Wat ook zwaar mee kan wegen is het risico van precedentwerking. Als je als bestuursorgaan over je hart strijkt, sta je de volgende dag met een leger aan overtreders voor je deur. Eveneens dient men rekening te houden met de belangen van derden.

Bij belangen die zich tegen handhaving verzetten kan het gaan om het geringe belang van de overtreding. Een klassieker is dat er concreet zicht is op legalisatie. Persoonlijke belangen van de overtreder of rechthebbende kunnen ook meespelen. Bestuursorganen maken ook weleens een handhavingsbeleid waarin ze opnemen dat ze allereerst eens beginnen met een waarschuwing. In principe kan dat ook eigenlijk niet. Je hebt een overtreding geconstateerd en dan heb je een beginselplicht tot handhaving. Ook dat mag wel van de Afdeling, hierdoor ben je als bestuursorgaan veel flexibeler. Je kunt dan in overleg met overtreders eruit proberen te komen. Dat levert wel een probleem op als er een derde is die aangeeft dat je moet gaan handhaven. Je krijgt dan een ingewikkeldere belangenafweging.

Een bestuursorgaan dient gerechtvaardigd vertrouwen in beginsel te respecteren. Wil een beroep op het vertrouwensbeginsel geldig zijn, dan is het handig als je al gehandeld hebt op basis van het vertrouwensbeginsel. Het langdurig stilzitten van een bestuursorgaan is niet voldoende voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Aan een gedoogbesluit heb je eveneens weinig. Het bestuursorgaan kan hier immers overheen stappen. Het is ook nog mogelijk dat je een onterechte vergunning krijgt. De Afdeling heeft aangenomen dat een vergunning vernietigd kan worden. Je dient daar rekening mee te houden. Concrete toezeggingen kunnen vertrouwen opwekken. Deze kan men opzijzetten omdat handhaven belangrijker is.

Een beroep op het gelijkheidsbeginsel is zelden succesvol. In de meeste gevallen zijn er in de casussen relevante verschillen aan te wijzen. Bestuursorganen dienen echter wel een consistent handhavingsbeleid te hebben. Het gelijkheidsbeginsel is wel relevant bij rechtsopvolging. Als bestuursorgaan dien je dan heel goed uit te leggen waarom er geen sprake is van een gelijke situatie. De overtreding en het overtreden voorschrift is in dat geval vaak identiek. Je dient dan duidelijk uit te leggen waarom de rechtsopvolger anders is dan zijn voorganger.

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Handhavingsrecht (2016/2017)

Hoorcollege handhavingsrecht week 1

Hoorcollege handhavingsrecht week 1

In dit college is men nader ingegaan op de algemene aspecten van het handhavingsrecht. 


Hoorcollege week 1

In deze week gaan wij nader in op de algemene aspecten van het handhavingsrecht.

Er blijkt een belangrijk verband te zijn tussen de normen die de overheid stelt en de handhaving die dan al dan niet plaats dient te vinden.

Wat is handhaving?

Je kunt er hierbij allerlei benaderingen op los laten. In de literatuur zie je diverse omschrijvingen van handhaving.

Ruim gedefinieerd: alle inspanningen gericht op naleving. Dit kan om publiekrechtelijke en privaatrechtelijke inspanningen gaan. Het kan eveneens gaan om het doen naleven door feitelijk handelen. Dit kan zowel preventief zijn, maar het kan ook repressief zijn. Op het moment dat burgers de regels niet naleven, dan kan je door middel van sancties achteraf die naleving gaan bevorderen. Deze definitie vindt je terug in het stuk van Michiels.

Eng gedefinieerd: hier gaat de Awb zelf vanuit. Deze enge definitie ziet op toezicht en sanctionering, inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties. Hier zit het preventieve en feitelijk handelen niet in. Het is dus met name een bestuursrechtelijke definitie.

Nog enger gedefinieerd: sanctionering inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties.

Het begrip toezicht wordt ook op verschillende manieren gebruikt. In de Awb ziet het toezicht op de naleving van regels. Je hebt ook allerlei andere vormen van toezicht, een staatsrechtelijke vorm van toezicht is bestuurlijk toezicht. Een vrij actuele vorm van toezicht is toezicht op banken, verzekeraars en accountantskantoren. Ze hebben nog een vreemde bevoegdheid, namelijk de bevoegdheid om zelf regels te kunnen stellen. Dit zijn geen enorme fundamentele regels, maar vaak technische voorschriften. Ze hebben ook de bevoegdheid om vergunningen af te geven. Het zijn toezichthoudende instanties, maar het is niet enkel een vorm van klassiek toezicht, doordat ze veel meer dan dat doen.

De relatie tussen handhaving en normstelling

De normen dienen duidelijk te zijn. Er is een relatie tussen normstelling en handhaving. De handhaving begint met handhaafbare normen. De overheid mag regels maken en reguleren is iets wat door de overheid vaak wordt gedaan. Vaak is dat iets wat gebeurt, omdat er sprake is van een probleem in de samenleving. Met name in de jaren negentig is er een dereguleringsgolf geweest. Er werd te veel geregeld, dat moest over gelaten worden aan de markt. We zien dat er sprake is van de wet,.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 4

Hoorcollege handhavingsrecht week 4


Week 4

De last onder bestuursdwang staat gedefinieerd in art.5:21 Awb. Het gaat hierbij om een herstelsanctie. In dit artikel zie je twee elementen terug. Allereerst de opdracht om de rechtmatige toestand te herstellen. Ten tweede geeft men het bestuursorgaan de bevoegdheid om het zelf te doen. Een last onder bestuursdwang wordt bekend gemaakt aan de overtreder, en degene die recht heeft op de zaken. Tevens dient het bekend gemaakt te worden aan de aanvrager van een besluit, dit volgt uit art.5:24 Awb.

Niet voor alle mensen is er een consequentie als de last niet vervuld wordt. De overtreder dient zelf actie te ondernemen. Als de overtreder hiertoe niet overgaat doet het bestuursorgaan het en dient de overtreder te betalen. Dit is anders dan de rechthebbende op de zaak, deze dient wel te weten dat er iets gaat gebeuren.

Uit de praktijk volgt dat de bestuursdwang van alles kan zijn. Vaak gaat het om het weghalen van illegale zaken. Het kan ook gaan om bestuursdwang voor een verpleeghuis vanwege de veiligheid. Een verpleeghuis dient elke dag BHV’ers in huis te hebben. Dat verpleeghuis zag dit echter niet zitten. Het college van burgermeesters en wethouders heeft toen bestuursdwang aangezegd. Ze hebben toen gezegd dat het verpleeghuis hieraan moest voldoen, omdat ze anders zelf deze personen aan zou nemen.

Het andere voorbeeld gaat over een vliegveld, hier mogen alleen maar activiteiten plaatsvinden die een relatie hebben met dat vliegveld. Er is ook een praktijk met kaakchirurgen actief. Volgens het college van burgermeesters en wethouders is hierbij geen enkele relatie.

Een last onder bestuursdwang kan men niet zomaar opleggen. Men heeft de bevoegdheid enkel indien hij daadwerkelijk is toegekend. In het algemeen is er geen probleem, omdat er sprake is van een hele brede toekenning. Dit volgt ook uit art.125 Gemeentewet. Voor de centrale overheid dient men in een bijzondere wet te kijken of er een grondslag is voor bestuursdwang.

Het gaat hierbij om een bevoegdheid, het is dus geen verplichting. Er is enige discretionaire ruimte. Echter is er wel een beginselplicht tot handhaving, waardoor het een zeer ingekaderde discretionaire bevoegdheid is. De bevoegdheden voor bestuursdwang staan ook in de Awb. Deze bevoegdheden worden weergeven in artt.5:27 tot en met 5:30 Awb.

Toegang tot plaatsen

Verzegelen van plaatsen

Last onder dwangsom

Een bestuursdwang is ingrijpend en lastig en enorm veel werk voor het bestuur. Een last onder dwangsom is makkelijker. Hierbij zeg je tegen de overtreder dat de illegale situatie ongedaan gemaakt moet.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 3

Hoorcollege handhavingsrecht week 3


Hoorcollege week 3

Wat is een bestuurlijke boete?

De definitie van een bestuurlijke boete is opgenomen in art.5:41 Awb. Het is een bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke betalingsplicht. In het strafrecht kan je ook voorwaardelijke straffen opgelegd krijgen, in het bestuursrecht kan dat niet ten aanzien van de boete. Er is geen behoefte aan een voorwaardelijke boete, deze is er namelijk al. Dit is de last onder dwangsom.  Punitieve sancties zijn geen bestuurlijke boetes, dit is bepaald in het tweede lid van het hiervoor genoemde artikel. Titel 5.4 kan op andere bestraffende sancties van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dit volgt uit art.5:54 Awb. Een bestuurlijke boete voegt leed toe aan de overtreder. Een bestuurlijke boete is een punitieve sanctie, waardoor artikel 6 EVRM, inhoudende de criminal charge, van toepassing is. Dit blijkt eveneens uit de rechtspraak.

Je kunt een bestuurlijke boete enkel opleggen aan de overtreder. Onder een overtreder valt eveneens de medepleger. Omdat het een punitieve sanctie is gelden er allerlei specifieke waarborgen, waaronder het zwijgrecht, de cautieplicht en het ne bis in idem-beginsel.

Waarom een bestuurlijke boete?

In het belastingrecht bestond de bestuurlijke boete al heel lang. Vervolgens heeft de bestuurlijke boete een vlucht genomen toen de Wet Mulder ging gelden. Toen zijn allerlei oorspronkelijke strafrechtelijke afdoeningen vervangen door een bestuursrechtelijke afdoening. Bij de Wet Mulder ging het voornamelijk om massale overtredingen van beperkte ernst, die bestuursrechtelijk afgedaan konden worden. Het strafrecht kon op deze manier ontlast worden.

Tegenwoordig zien we dat er ook andere redenen aan ten grondslag liggen. Het is allereerst een completering van het bestuursrechtelijk handhavingsimplementarium. Handhaving vergt op een aantal terreinen specialistische deskundigheid, hierbij kun je denken aan het mededingingsrecht en het financieel bestuursrecht. Een aantal bestuursorganen hadden allerlei taken op het gebied van het houden van toezicht, vervolgens heeft men bedacht dat de deskundigheid al aanwezig was bij dergelijke organen. Als je de bestuurlijke boete toekent aan het bestuur wordt de eigen verantwoordelijkheid van het bestuur voor de handhaving vergroot. Het strafrecht is immers het ultimum remedium. Kleine overtredingen, die in het verleden via het strafrecht werden afgedaan, werden hierdoor gedecriminaliseerd. Dat is.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 2

Hoorcollege handhavingsrecht week 2


Hoorcollege week 2

Deze week gaan we het hebben over het toezicht op de naleving, ook wel beter bekend als het handhavingstoezicht.

Wat is toezicht op de naleving?

Titel 5.2 Awb gaat meer over het begrip toezichthouder. Toezicht op de naleving is in de Awb niet gedefinieerd. Toezicht houden doe je om naleving op de regels te controleren. Wat iedere burger ook mag, dus rondkijken en luisteren valt eveneens onder toezicht op de naleving. Als er verdergaand optreden is vereist kan de toezichthouder gebruik maken van een aantal bevoegdheden zoals weergegeven in de Awb.

Definitie toezicht op de naleving: alle handelingen van toezichthouders gericht op het verzamelen van gegevens omtrent de naleving van wettelijke voorschriften en de oordeelsvorming over die naleving. Deze definitie zie je ook in de literatuur en beleidsstukken terug. ‘Alle handelingen’ is een ruime term. Dit houdt in dat je kan kijken, inlichtingen kan vragen maar eveneens monsters en metingen kan verrichten. De naleving van normen, waar het toezicht op is gericht, vindt idealiter spontaan plaats. Dat heeft te maken met regelgeving die op draagkracht kan rekenen. Controle blijft noodzakelijk, het doel van het toezicht is dat de naleving van wetten en regelgeving verder wordt bevorderd. Toezicht kan door middel van periodieke controles. Tevens zijn er ook incidentele controles, naar aanleiding van een klacht. Op het moment dat er eerder overtredingen zijn gepleegd bij een bedrijf zal je eerder overgaan tot controle, hierbij gaat het derhalve om een hercontrole.

Andere vormen van toezicht

Allereerst moet nalevingstoezicht worden onderscheiden van uitvoeringstoezicht. Hierbij controleer je als bestuursorgaan of aan bepaalde wettelijke vereisten is voldaan, om voor een bepaalde prestatie in aanmerking te komen. Hierbij kan het gaan om een vergunning, subsidie, etc. Het toezicht is erop gericht dat de overheid haar regelgeving uit kan voeren. Het uitvoeringstoezicht is dus te onderscheiden van nalevingstoezicht. Op het moment dat men met uitvoeringstoezicht heeft te maken geldt de medewerkingsplicht niet. De medewerkingsplicht geldt alleen voor het nalevingstoezicht. Dit is duidelijk terug te vinden in de uitspraak Tankstation (ro. 2.4). Hierbij wordt een beroep gedaan op art.5:20 Awb. De afdeling zegt dan in rechtsoverweging 2.4.1 dat er sprake is van een.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 1

Werkgroep handhavingsrecht week 1

Handhavingsrecht 2016-2017
Thema I: Algemene aspecten van handhaving

Deze week gaat het over de algemene aspecten van het handhavingsrecht. Dit is een herhaling van een deel wat in het vak bestuursrecht is behandeld.

Bepalingen en begrippen Awb

Opdracht 1 

Welke vooral uit het strafrecht bekende regels kunt u in titel 5.1 van de Awb ontwaren?

Antwoord opdracht 1

In art.5:1 lid 3 Awb is vermeld dat overtredingen enkel door natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen worden gepleegd, hierin wordt verwezen naar artikel 51 lid 3 Sr. In de Pikmeer uitspraak gaat het over in hoeverre je als overheid vervolgd kan worden, indien je strafbare feiten hebt gepleegd. In deze uitspraak is een soort algemene regel gegeven. Voor decentrale overheden is er geen algemene immuniteit, ze kunnen enkel vervolgd worden voor alles wat ze doen. Ze kunnen enkel vervolgd worden voor de uitvoering van taken die niet behoren tot de exclusieve bestuurstaak. Dit geldt niet voor herstelsancties. Bij bestuurlijke boetes heb je de link met het strafrecht, daar is nog niet helemaal helder van of dezelfde immuniteit hetzelfde is. Voor de staat geldt wel immuniteit, evenals voor personen die werkzaam zijn bij de staat. In art.5:4 Awb kan men het legaliteitsbeginsel ontwaren. Hieruit volgt namelijk dat de bevoegdheid tot een bestuurlijke sanctie alleen bestaat voor zover deze bij of krachtens de wet is verleend. In het Wetboek van Strafrecht en in het Wetboek van Strafvordering staat een legaliteitsbeginsel in artikel 1. De bepaling omtrent het legaliteitsbeginsel uit het Wetboek van Strafvordering komt het meest overeen met het in artikel 5:4 Awb genoemde legaliteitsbeginsel.  Tevens moet de gedraging voorafgaand door een wettelijk voorschrift zijn omschreven. In art.5:5 Awb kan men lezen dat er geen sanctie wordt opgelegd in het geval er een rechtvaardigingsgrond bestaat, dit is ook in het strafrecht het geval. Deze rechtvaardigingsgrond geldt voor alle bestuurlijke sancties. De schulduitsluitingsgrond is voor het bestuursrecht niet vermeldt in titel 5.1 Awb. Bij veel bestuurlijke sancties speelt schuld immers helemaal geen rol. Bij sommige sancties doet de schulduitsluitingsgrond echter wel ter zake, dit is voornamelijk het geval bij de bestuurlijke boete. In de bepalingen over de bestuurlijke boete is derhalve wel een verwijzing naar de schulduitsluitingsgronden opgenomen. Dit is terug te vinden in art.5:41 Awb. Dit volgt uit het feit dat een bestuurlijke boete enkel wordt opgelegd als het aan de overtreder kan worden verweten. (In art.5:6 Awb is het ne bis in idem beginsel terug te vinden. Hierbij kan je eventueel ook wijzen op artikel 5:8 Awb, waarbij het gaat over samenloop. In het bestuursrecht zie je bijna nooit eendaadse samenloop, meerdaadse samenloop zie je daarentegen wel vaker. Bij het opleggen van twee sancties dient het bestuursorgaan wel rekening te houden met de evenredigheid.) Tevens vindt men in art.5:10a Awb het zwijgrecht en de cautie, zoals vermeldt in lid 2 van het hiervoor genoemde artikel.  

In artikel 5.1 zijn algemene bepalingen over handhaving vermeldt. Artikel 5:10a Awb is alleen van toepassing als het gaat om het opleggen van een bestraffende sanctie, dit.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 5

Hoorcollege handhavingsrecht week 5


Hoorcollege week 5

Deze week behandelen we het tweede deel van de bestuursdwang en de last onder dwangsom. Hierbij is sprake van verschillende uiteenlopende belangen.Het probleem wordt behandeld aan de hand van een casus. Aaltje Beumers heeft een zoon, Paul. Beide hebben een gezamenlijke hobby, te weten het roken van paling. De hobby is een beetje uit de hand gelopen, ze roken dus heel veel paling. Ze hebben eveneens bedacht dat ze elke zaterdag een kraampje neer gaan zetten waar ze elke week paling gaan kopen. Ze wonen echter in een woonwijk, daaronder valt niet het verkopen van paling evenals het roken van paling. Voordat Aaltje de kraam heeft neergezet heeft ze met een goede vriend van haar, Bert Belooftveel, gepraat. Deze persoon werkt bij de gemeente en heeft haar verzekerd dat het geen probleem is. Hierbij heeft hij aangegeven dat het verkopen van paling geen commerciële activiteit is, maar meer een uit de hand gelopen hobby. Het neerzetten van de kraam is volgens Bert geen probleem.Aaltje komt op een goede dag een jurist tegen, welke aangeeft dat je niets aan de verklaring van Bert hebt, indien deze niet op schrift is gesteld. Daarop stelt Bert een brief op. De brief is ondertekend door het college van burgermeesters en wethouders. Buurman Neusjes ergert zich vanaf het begin aan het palingroken

Hoe ziet de procedure er uit?

Er zijn twee manieren waarop de procedure kan beginnen. Dit kan spontaan of doordat er een handhavingsverzoek komt. Het college kan dan besluiten om bestuursdwang toe te gaan passen, althans een last onder bestuursdwang op te leggen. Dat is een appellabel besluit. Het is ook een appellabel besluit als het college van burgermeesters en wethouders aangeeft dat ze niet gaan handhaven. Het college kan besluiten om bestuursdwang toe te passen, ze kunnen eveneens kiezen voor een last onder dwangsom. (Dat ligt in dit geval meer voor de hand.)Als je een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang oplegt begint de begunstigingstermijn te lopen. Men kan de begunstigingstermijn eventueel verlengen. Als het iets langer duurt dan gehoopt, kan de termijn verlengd worden. Ook dat is in principe een appellabel besluit. Als de termijn is verstreken kan de buurman een verzoek doen om bestuursdwang toe te.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 2

Werkgroep handhavingsrecht week 2

Opdracht 1

Goksport BV is een bedrijf dat zich richt op het ontwikkelen en organiseren van sportprijsvragen. Het organiseert onder andere de Supertoto, een spel waarin kan worden gegokt op allerlei zaken die zich kunnen voordoen in voetbalwedstrijden, van het aantal gele en rode kaarten per team of per wedstrijd, het aantal overtredingen, het percentage balbezit etc. Stichting De Nationale Sporttotalisator, de instelling die de Toto sinds jaar en dag organiseert, is niet blij met deze concurrent. Volgens haar houdt Goksport zich niet aan de voorschriften die zijn verbonden aan de vergunning die zij heeft gekregen. Zo zou Goksport zich niet houden aan de voorschriften inzake de wijze van bepaling van het prijzenschema en zou het de administratie en de dekking van de aan de organisatie verbonden kosten niet op orde hebben. Ook zouden personen jonger dan achttien jaar aan de Supertoto mogen meedoen. De Stichting beklaagt zich hierover bij de Kansspelautoriteit.

Is de Kansspelautoriteit aan te merken als toezichthouder in de zin van de Awb? Zo nee, kunnen personen werkzaam bij de Kansspelautoriteit worden aangewezen als toezichthouder idzv de Awb?

Antwoord opdracht 1a

In art.5:11 Awb is de definitie gegeven van een toezichthouder. Hierbij dient het te gaan om een natuurlijk persoon. De Kansspelautoriteit is een rechtspersoon. In art.33 lid 3 Wet op de Kansspelen is vermeld dat de Kansspelautoriteit rechtspersoonlijkheid heeft. Ingevolge art.34 lid 1 Wet op de Kansspelen is het mogelijk om toezicht op te dragen aan personen die werkzaam zijn bij de Kansspelautoriteit. Deze toezichthouders zijn aangewezen door middel van een aanwijzigingsbesluit. Een hele grote groep is aangewezen als toezichthouder bij de Kansspelautoriteit, echter zijn er ook een aantal werknemers uitgezonderd.

Opdracht 1b

Over welke bevoegdheden beschikken deze personen?

Antwoord opdracht 1b

* Al de bevoegdheden van toezichthouders zijn opgenomen in titel 5.2 Algemene Wet Bestuursrecht. Het gaat derhalve om de volgende bevoegdheden:

* De bevoegdheid tot het betreden van plaatsen, met medeneming van de benodigde apparatuur (art.5:15 Awb)

* De bevoegdheid tot het vorderen van inlichtingen (art.5:16 Awb)

* De bevoegdheid tot het vorderen van een identificatiebewijs (art.5:16a Awb)

* De bevoegdheid tot het vorderen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden (art.5:17 Awb)

* De bevoegdheid tot het maken van kopieën van de zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat niet op de plaats kan geschieden is hij bevoegd de gegevens en bescheiden voor een korte tijd mee te nemen (art.5:17 lid 2 en 3 Awb)

* De bevoegdheid tot het onderzoeken van zaken, deze aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen (art.5:18 Awb)

* De bevoegdheid tot het openen van verpakkingen ter zake zaken te onderzoeken, deze aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen (art.5:18 lid 2 Awb)

* De bevoegdheid tot het onderzoeken van vervoermiddelen (art.5:19 Awb)

* De bevoegdheid tot het onderzoeken van de lading van de vervoermiddelen (art.5:19 lid 2 Awb)

* De bevoegdheid tot het vorderen van inzage in de wettelijk voorgeschreven bescheiden (art.5:18 lid 3 Awb)

* De bevoegdheid tot het.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 3

Werkgroep handhavingsrecht week 3

Handhavingsrecht 2016-2017 Thema 3: Bestuurlijke boete 

Opdracht 1a

Gelden de na inwerkingtreding van de vierde tranche Awb opgenomen algemene bepalingen voor alle herstellende en bestraffende bestuurlijke sancties? Leg uit. 

Antwoord opdracht 1a

Een bestuurlijke boete kan enkel aan een overtreder worden opgelegd. Bij de last onder bestuursdwang, de herstelsanctie, ligt het accent op de overtreding en niet op de overtreder. De herstelsanctie is gericht op het beëindigen van de overtreding, de bestraffende sanctie wil de overtreder leed toevoegen. Nu de bestraffende bestuurlijke sanctie het doel heeft om leed toe te voegen, kan deze gedefinieerd worden als een criminal charge in de zin van art.6 EVRM. 

Art.5:3 geeft aan dat de artikelen met 5:4 tot en met 5:10 Awb zijn van toepassing op de in dit hoofdstuk geregelde bestuurlijke sancties en bij wettelijk voorschrift aangewezen andere bestuurlijke sancties. Hierbij kan het gaan om de bestuurlijke strafbeschikking. De bepalingen over een bestuurlijke boete in titel 5.4 kun je ook op andere bestraffende sancties van toepassing verklaren, dit volgt uit art.5:54 Awb.

Opdracht 1b

Kan, nu de vierde tranche van de Awb inwerking is getreden, een bestuursorgaan de bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen ontlenen aan de Awb? 

Antwoord opdracht 1b

Hiervan is geen sprake. De bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen, dient te berusten op een bijzondere wet. In art.5:4 lid 1 Awb is immers het bepaald dat de grondslag om een bestuurlijke boete op te leggen geboden dient te worden in bijzondere wetten. 

Opdracht 1c

Kan de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete worden gemandateerd? 

Antwoord opdracht 1c

Indien artikel 5:53 Awb van toepassing is, dus indien het gaat om een zware procedures, waarbij de boete meer behelst dan 340 euro is mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet opgedragen aan degene die het rapport of het proces-verbaal heeft opgemaakt. In principe heeft men dus de mogelijkheid om een bestuurlijke boete te mandateren. bevoegdheid te mandateren, dit volgt uit art.10:3 lid 4 Awb. 

Het gaat hierbij om een beperking om te mandateren, het gaat hierbij om overtredingen waarvoor een boete opgelegd kan worden van hoger dan 340 euro. Voor lagere boetes kan dat wel. Eveneens volgt uit art.10:3 lid 1 Awb dat de mogelijkheid om te mandateren beperkt kan zijn indien de aard van de bevoegdheid zich ertegen verzet of indien het wettelijke voorschrift anders bepaald. Voor lagere boetes kan gemandateerd worden, als de bijzondere wet zich er niet tegen verzet. 

Opdracht 2

Noem vijf voorbeelden van bepalingen in titel 5.4 van de Awb waarin elementen van artikel 6 EVRM voorkomen en licht deze toe. 

Antwoord opdracht 2

* Verwijtbaarheid: in de bepaling van art.6 EVRM wordt immers geregeld dat eenieder voor onschuldig wordt gehouden totdat zijn schuld komt vast te staan. Indien iemand iets te verwijten valt is hij schuldig en enkel dan wordt een bestuurlijke boete opgelegd. Indien de verwijtbaarheid dus vast komt te staan, is iemand niet meer onschuldig en kan men.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 4

Werkgroep handhavingsrecht week 4

Handhavingsrecht 2016-2017 Thema 4: Bestuursdwang en dwangsom I 

Opdracht 1

In de praktijk geven veel bestuursorganen de voorkeur aan een last onder dwangsom boven bestuursdwang. Wat zou hiervoor de reden kunnen zijn?

Antwoord opdracht 1

Een dwangsom is makkelijk in de uitvoering. Het bestuursorgaan hoeft geen specifieke kennis of expertise te hebben, want dat is gemakkelijk in te huren. Bovendien is het aannemelijk dat de expertise aanwezig is bij de overtreder. Voor de preventieve werking is het beter om een dwangsom toe te passen. Bovendien kost de dwangsom minder tijd en geld voor het bestuursorgaan. Er kan sprake zijn van een financiële prikkel. Hierbij geef je iemand de mogelijkheid om het zelf op te lossen. Bij bestuursdwang kan iemand besluiten om het niet uit te gaan voeren, omdat het toch wel opgelost worden. Er kan ook een humaan element inzitten. 

Opdracht 1b

Wanneer heeft bestuursdwang de voorkeur?

Antwoord opdracht 1b

Bij spoedgevallen heeft de bestuursdwang voorkeur. Bij het opleggen van een last onder dwangsom kan de illegale situatie namelijk nog gemakkelijk een aantal dagen voortduren. Bij spoedgevallen is het van belang dat de situatie direct wordt beëindigd. Je hebt twee soorten gevallen van spoed. In het geval dat er sprake is van haast kun je bestuursdwang aanzeggen, maar de begunstigingstermijn achterwege laten. Dit volgt uit art.5:31 lid 1 Awb. In het geval van extreme haast kan men bestuursdwang toepassen voorafgaand aan het besluit. Achteraf kan men dan nog een besluit vaststellen waarin men bestuursdwang oplegt. Dit is bijvoorbeeld van belang als er giftige stoffen worden geloosd. Door het toepassen van bestuursdwang heb je zekerheid dat er een einde komt aan de overtreding. Bovendien kan je de overtreding ongedaan maken, ook als dat niet in de macht ligt van de overtreder om de overtreding ongedaan te maken. Uit art.5:32 lid 2  Awb volgt dat men geen last onder dwangsom op kan leggen indien het belang van het te beschermen voorschrift zich er tegen verzet. 

Opdracht 2

 Koos Brakman woont al jaren in het buitengebied van Diepkerk. Zijn woning, een voormalige jachtopzienerswoning, en de bijbehorende grond huurt hij van de Stichting Het Diepkerkse Duin. Voor zijn plezier houdt Brakman op het terrein een aantal dieren, met name paarden. Regelmatig weidt hij ook nog een tweetal paarden van zijn nichtje. Op het gemeentehuis van Diepkerk ligt al een tijdje een dossier met rapportages waaruit blijkt dat op het perceel van Koos Brakman een aantal overtredingen is geconstateerd: er is door Brakman gebouwd zonder vergunning en er worden dieren gehouden in strijd met het bestemmingsplan. Het gemeentebestuur van Diepkerk heeft besloten dat daar nu maar eens werk van gemaakt moet worden. Ambtenaar Janssen heeft daarop voor de situatie bij Brakman een dwangsombeschikking ontworpen (zie bijlage). 

Antwoord opdracht 2a

Ambtenaar Janssen consulteert u, zijn collega op het gemeentehuis van Diepkerk, met een aantal vragen: 

-  Is deze dwangsombeschikking aldus correct opgesteld? Let daarbij zowel op de formele vereisten als op de inhoud van de dwangsombeschikking 

Uit art.5:32b Awb volgt.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 5

Werkgroep handhavingsrecht week 5

Handhavingsrecht 2016-2017 Thema 5: Bestuursdwang en dwangsom II (tenuitvoerlegging en rechtsbescherming) 

Opdracht 1

De BV Recycling Galema in Almere heeft een inrichting voor het recyclen van metselwerk-, beton- en asfaltpuin. De BV heeft voor deze activiteiten een omgevingsvergunning, maar het blijkt dat de inrichting niet overeenkomstig de vergunning in werking is. Er liggen namelijk op het terrein van de BV grote hopen onverwerkt puin op plaatsen waar dat niet is toegestaan. Hiermee overtreedt Recycling Galema artikel 2.1 jo. 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Flevoland sturen de BV dan ook een bestuursdwangbesluit waarin wordt aangegeven dat de hopen puin binnen vier weken dienen te zijn verwijderd. Wanneer hieraan niet wordt voldaan, dan zal door GS op kosten van Recycling Galema worden overgegaan tot het verwijderen van het puin. De BV is het volstrekt niet eens met de provincie en is bereid alle mogelijke procedures te doorlopen om haar recht te halen. 

Opdracht 1a

Geef aan welke vormen van rechtsbescherming achtereenvolgens in de diverse stadia van het bestuursdwangtraject aan Recyling Galema ten dienste staan en welk soort argumenten (wees creatief!) in die procedure kans van slagen zouden kunnen hebben. 

Antwoord opdracht 1a

Allereerst heeft men de mogelijkheid om in bezwaar te gaan op basis van artikel 7:1 Awb. Je gaat in bezwaar tegen het besluit om bestuursdwang toe te passen. Als het bezwaar niet slaagt heb je de mogelijkheid om in beroep te gaan. Dit heeft echter weinig succes, omdat het geen schorsende werking heeft. 

Je kan tevens een voorlopige voorziening aanvragen, omdat dit wel een schorsende werking heeft. Je dient dan allereerst in bezwaar te gaan. Je kunt naar de burgerlijke rechter als je vindt dat er sprake is van een onrechtmatige daad. Hierbij dient het toepassen van bestuursdwang als een onrechtmatige daad te worden gezien. Het toepassen van de bestuursdwang is een feitelijke handeling. Voor een feitelijke handeling kan je je niet tot de bestuursrechter wenden, daarvoor dient er sprake te zijn van een besluit. 

Na het toepassen van de bestuursdwang komt er een kostenverhaalsbeschikking. Tegen de kostenverhaalsbeschikking kun je in bezwaar en beroep. In de kostenverhaalsbeschikking worden de kosten nader gespecificeerd. Dat je moet gaan betalen wist je echter al! 

De kostenverhaalsbeschikking kan gevolgd worden door een aanmaning. Indien je dan nog steeds niet betaalt kan er een dwangbevel komen. Met enkel een kostenverhaalsbeschikking mag je geen beslag leggen en dingen innemen. Het dwangbevel en de aanmaning hebben rechtsgevolg. Zonder de aanmaning mag je geen dwangbevel geven. Zonder dwangbevel kan je geen beslag leggen en dingen innen. Dit zijn dus besluiten in de zin van de Awb. Tegen een aanmaning en een dwangbevel kan je niet in beroep op grond van art.8:4 lid 1 sub c Awb. Derhalve kun je dus niet naar de bestuursrechter. In dat geval kan je wel naar de burgerlijke rechter. In deze procedure kun je de rechtmatigheid van dat besluit niet aan de orde stellen. 

Argumenten 

Tegen het bestuursdwangbesluit kun je aanvoeren dat.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 6

Werkgroep handhavingsrecht week 6

Werkgroepopdrachten Handhavingsrecht week 6

Opdracht 1

Naming and shaming is een instrument dat met name bij de handhaving in het markttoezicht wordt gebruikt door autoriteiten als de ACM, de AFM en de

NVWA.

Opdracht 1a

 Geef een definitie van naming and shaming.

Antwoord opdracht 1a

Vrij naar Michiels kun je naming and shaming definiëren als het openbaar maken van (vermoedelijke) overtredingen begaan door bedrijven of instellingen door overheidsinstanties.

Opdracht 1b

 Is publicatie van een sanctiebesluit, in het bijzonder een bestuurlijke boete, een besluit in de zin van de Awb?

Antwoord opdracht 1b

De publicatie van een boetebesluit is strikt genomen geen besluit in de zin van de Awb. Het beoogt immers geen rechtsgevolg. De Afdeling heeft wel actieve openbaarmaking van boetebesluiten op grond van artikel 8 van de WOB gelijk gesteld met een besluit. Of ook de publicatie van boetebesluiten op basis van bijzondere wetgeving wordt aangemerkt als besluit, is daarmee nog onduidelijk. Zie Michiels 2.1. Hetzelfde geldt voor de publicatie van vermeende overtredingen. Zie Van der Sanden paragraaf 4.6.

Opdracht 1c

Is publicatie van een sanctiebesluit, in het bijzonder een bestuurlijke boete, een sanctie?

Antwoord opdracht 1c

Michiels definieert een sanctie als een belastende maatregel jegens iemand die door de overheid wordt getroffen als reactie op niet-naleving. Zodoende is naming and shaming een sanctie. Let op: het voldoet niet aan de definitie van een bestuurlijke sanctie die wordt gegeven in artikel 5:2 Awb.

Opdracht 1d

Is publicatie van een dergelijk sanctiebesluit een punitieve sanctie? Bespreek de opvatting van Doorenbos en Michiels dienaangaande. Bent u het met heneens?

Antwoord opdracht 1d

De wetgever neemt aan dat naming and shaming geen strafsanctie is, omdat het doel van het instrument het informeren van het publiek is. De rechter gaat daar in mee.Volgens Doorenbos is openbaarmaking wel degelijk een strafsanctie. Hij is niet overtuigd van nut en noodzaak van het waarschuwen van het publiek. Bovendien weerhoudt de sanctie zelf, als het goed is, de overtreder van recidive. Openbaarmaking is dan dus overbodig. Hij is dus niet overtuigd dat openbaarmaking een preventief karakter heeft of het publiek beschermt. Dus moet het eigenlijke doel wel leedtoevoeging zijn. Bovendien gaat het hier om de overtreding van normen die tot een ieder gericht zijn, en is de zwaarte van de sanctie aanzienlijk. Volgens Doorenbos gaat het dus ook om een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM.Volgens Michiels is de publicatie van een strafsanctie zelf ook een strafsanctie, want, zo zegt  hij, het oogmerk van de oplegger kan wel mede preventie zijn, dat doet niet af aan wat er feitelijk gebeurt, namelijk de aantasting van iemands goede naam.Bij herstelsancties is hij minder stellig: daar kan publicatie volgens hem best bijdragen aan herstel van de rechtmatige situatie. Maar niet als de dwangsommen al verbeurt zijn en de rechtmatige situatie al is hersteld. Maar is dat een doorslaggevend argument? Vergelijk de discussie over het punitieve karakter van de invordering van dwangsommen nadat de overtreding is beëindigd.

Opdracht 1e

Welke.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege handhavingsrecht week 7

Hoorcollege handhavingsrecht week 7


Hoorcollege week 7 

Handhaving van de openbare orde

In diverse gemeentes werd geprotesteerd tegen de komt van asielzoekerscentra. Door de burgermeester werd daar in veel gevallen handhavend tegen opgetreden. Hierdoor kon de burgermeester de verstoring van de openbare orde tegengaan. 

De burgermeester staat vandaag centraal, want hij is belast met handhaving van de openbare orde. Bij handhaving van de openbare orde denk je aan overlastgevende burgers, handjongeren, voetbalhooligans, etc. Dit is terug te vinden in artikel 172 Gemeentewet, met name het eerste lid. Van oudsher heeft de burgermeester in de Gemeentewet een aantal algemene bevoegdheden gekregen. Er zijn, met name de afgelopen twintig jaar, een groot aantal bevoegdheden bijgekomen. Deze bevoegdheden zijn geattribueerd aan de burgermeester. Derhalve is hij rijk toegerust om de openbare orde te handhaven. Deze bevoegdheden staan deels in de Gemeentewet, maar deels ook niet. Je zou dus kunnen spreken van een wildgroei aan bevoegdheden die de burgermeester allemaal heeft gekregen. 

Het begrip handhaving van de openbare orde 

Allereerst de vraag wat openbare orde is. Het gaat hierbij om ‘het niveau van rust in de zin van de normale gang van zaken in het voor het publiek toegankelijke domein, ofwel het openbare gemeenschapsleven.’ Het begrip openbare orde is niet heel strak omschreven. Het blijft vaak bij algemene bepalingen. Met orde bedoelt men vaak dat een mens zich houdt aan de regels, ook wel normconform gedrag. Bij openbare orde moet je denken aan het normconforme gedrag in de openbare ruimte. Er moet altijd gekeken worden naar de context. 

Als er sprake is van verstoring van de openbare orde kan de burgermeester ingrijpen. Ook dat begrip is niet heel scherp afgebakend. Er is een arrest van de Hoge Raad (HR 30 januari 2007, LJN:AZ2104). De HR geeft daarin aan dat het begrip verstoring van de openbare niet nader is omlijnd. Of daarvan sprake is moet worden beantwoord aan de hand van het normale spraakgebruik en aan de hand van de omstandigheden van het geval. Er dient sprake te zijn van een verstoring van de normale gang van zaken in de desbetreffende openbare ruimte. De verstoring is contextgebonden. De AG heeft in zijn conclusie een voorbeeld gegeven. Hij zegt dat je aan de ene kant de situatie hebt waarin een manifestatie wordt georganiseerd om de Koning toe te juichen. Stel dat die manifestatie wordt georganiseerd, dan vormt die geluidsoverlast geen verstoring van de openbare orde. Stel dat er sprake zal zijn van een bijeenkomst waarin slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht, waarbij geluid wordt gemaakt, dan is er wel sprake van een verstoring van de openbare.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 7

Werkgroep handhavingsrecht week 7

Handhavingsrecht 2016-2017 Thema 7: Handhaving van de openbare orde 

Opdracht 1

Arnoud Slagter wordt benoemd als burgemeester van Almere. Hij is een groot voorstander van een ‘zero tolerance’ beleid. Elke overtreding van de APV dient voortaan hard aangepakt te worden, aldus Slagter. De burgemeester komt al snel in zwaar weer terecht: in de voorname buurt waar hij zich als kersverse burgemeester heeft gevestigd, rijdt op een kwade dag een grote verhuiswagen voor en die blijkt de huisraad van de beruchte familie Kraaijers te bevatten, een familie die landelijk bekend is geworden door felle burenruzies en minder sociaal gedrag. Dit leidde ertoe dat de Kraaijers hun huis werden uitgezet. Dankzij de hulp van een bekende tv-goeroe hebben ze nu een luxe huurwoning bemachtigd, nota bene in de straat waar de ambtswoning van de burgemeester staat. En al snel begint de ellende: geluidsoverlast tot in de kleine uurtjes, rommel op straat en in de tuin, een autowrak voor het huis, enzovoorts. De burgemeester wil actie ondernemen en wenst niet eindeloos achter gemeentelijke diensten aan te zitten. Hij wil snel een goede oplossing en dat betekent voor hem maar een ding: de Kraaijers moeten uit de buurt verdwijnen. En aangezien een burgemeester toch niet voor niets al die mooie openbare ordebevoegdheden heeft, moet hij dat toch snel zelf even kunnen regelen? 

De burgemeester vraagt u om uit te zoeken of hij kan optreden en zo ja, welke bevoegdheid of bevoegdheden hij in deze situatie het best kan gebruiken en aan welke voorwaarden zijn optreden dan moet voldoen. Wat adviseert u hem? Loop alle mogelijkheden na en geef aan waarom ze wel of niet bruikbaar zijn. >de burgermeester wil voornamelijk dat het gezin uit het huis verwijderd wordt 

Antwoord opdracht 1

De burgermeester heeft, om zijn taak uit te voeren, de bevoegdheid om algemene openbare ordebevoegdheden en specifieke openbare ordebevoegdheden te gebruiken. Allereerst zien we dat de burgermeester de beschikking heeft over een lichte bevelsbevoegdheid, deze is weergegeven in artikel 172 lid 3 Gemeentewet. Bij deze bevoegdheid dient het echter te gaan om een tijdelijke maatregel van niet al te ingrijpende aard. Het is echter niet gegeven dat men de mensen uit het huis dient te zetten. Mijns inziens is het verwijderen van iemand uit zijn eigen huis van ingrijpende aard, waardoor geen gebruik kan worden gemaakt van deze bevoegdheid. Om deze bevoegdheid te gebruiken dient er sprake te zijn van een dreigende verstoring van de openbare orde. Deze bevoegdheid is door de wetgever bedoeld voor situaties waarin iemand geen wettelijke bepaling overtreedt maar niettemin dreigt de orde te verstoren of verstoort en direct optreden noodzakelijk is. Bovendien is in de uitspraak van de HR daterend van 11 maart 2008 (gebiedsverbod) bepaald dat deze bevoegdheid niet gebruikt mag worden indien voor de concrete situatie in de APV al een regeling is getroffen. Dat is hier niet het geval. De burgermeester kan immers zelf de inhoud bepalen. 

In de wetsgeschiedenis is uitdrukkelijk benadrukt dat de lichte bevelsbevoegdheid moet gaan om niet al te.....read more

Access: 
Public
Korte samenvatting handhavingsrecht

Korte samenvatting handhavingsrecht

Het gaat vooralsnog om een samenvatting van de eerste drie weken. In de loop van deze week en volgende week hoop ik de samenvatting compleet te hebben. Het gaat echter om een zeer beknopte samenvatting, voor het tentamen is het naslaan van de literatuurreader en jurisprudentiereader nog noodzakelijk.


Samenvatting tentamen handhavingsrecht

Week 1

Handhaving kan je op verschillende manieren definiëren. Bij een ruime definitie gaat het om alle inspanningen die op naleving gericht zijn. De Awb gaat zelf uit van een enge definitie. Dit ziet op toezicht en sanctionering, inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties. Het preventieve en feitelijk handelen wordt hier niet onder begrepen. Het is dus met name een bestuursrechtelijke definitie. Als je het nog enger definieert gaat het om sanctionering inclusief de tenuitvoerlegging van die sancties.

In de Awb ziet het begrip toezicht op de naleving van regels.Er is een relatie tussen handhaving en normstelling. De handhaving begint vaak met handhaafbare normen. De overheid mag regels maken en reguleren. Vaak gebeurt dit omdat er sprake is van een probleem in de samenleving. In de jaren negentig ontstond er een dereguleringsgolf. Er werd toen teveel geregeld dat aan de markt overgelaten moest worden. De regels moeten zo opgesteld worden zodat ze nageleefd worden, het beoogde doel bereiken en dat ze ook handhaafbaar zijn. Hoe duidelijker, helderder en eenvoudiger de normen, des te beter ze te handhaven zijn. Tevens is het van belang dat normen een draagvlak hebben, in de zin dat we voelen dat een norm redelijk is. Als het draagvlak groter is, zal de naleving automatisch toenemen. Enige tijd geleden is de tafel van 11 ontwikkeld, dit is een handbaarheidstoets bij het opstellen van normen. Hij heeft een prognosekarakter.  

De tafel van 11 bevat een aantal dimensies van handhaving. Deze zijn onder te verdelen in spontane naleving:

Kennis van regels: bevordert spontane naleving.

Kosten en baten: niet-naleven kan zowel kosten als baten hebben.

Mate van acceptie

Normgetrouwheid doelgroep

Niet-overheidscontrole: ook sociale controle moet men meewegen

 

Handhavingsdimensies:

Meldingskans

Controlekans

Detectiekans

Selectiviteit: je kunt door middel van een risicoanalyse selecteren tussen groepen waarbij je de controle gaat intensiveren

Sanctiekans

Sanctie-ernst

Lees in de literatuurreader het stuk van Kok en De Boer

 

Er zijn in beginsel drie handhavingsstelsels: strafrecht, bestuursrecht of privaatrecht. Bij de bestuursrechtelijke handhaving ga je toezichthouders aanwijzen die gaan controleren. Uiteindelijk ga je als bestuur de sancties opleggen. Het is van belang dat je een keuze maakt tussen bestuurs- en strafrechtelijke handhaving. Hierbij zijn een aantal uitgangspunten te onderscheiden. Reader pagina 1.14

Allereerst dien je te kijken naar de te handhaven norm. Ten tweede dien je te kijken naar de handhavingsorganisatie. Als laatste is er het onderscheid tussen de besloten en open context. Bij een besloten context is er.....read more

Access: 
Public
Werkgroep handhavingsrecht week 8

Werkgroep handhavingsrecht week 8


 

Handhavingsrecht 2016-2017
Thema 8: Preventieve handhavingsinstrumenten

opdracht 1 

Lees ABRvS, 27 oktober 2010, 201003290/1/H3 - zelf opzoeken - en EHRM, ontvankelijkheidsbeslissing van 5 juni 2012, nr. 49458/06 (Colon t. Nederland) – zie vorige week. Van welke bevoegdheid maakt de burgemeester gebruik?

Antwoord opdracht 1a 

De burgermeester heeft in de uitspraak ABRvS 27 oktober 2010, 201003290/H3 gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid in artikel 2 Wet voorkeursrecht gemeente. Het gaat hierbij om de aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied. De burgermeester krijgt deze op art.151b Gemeentewet en art.2.6 APV Amsterdam.

Opdracht 1b 

Hoe toetst de bestuursrechter de toepassing van deze bevoegdheid door de burgemeester?

Antwoord opdracht 1b 

De rechter dient bij het vestigen van een voorkeursrecht terughoudend te toetsen, omdat er sprake is van de uitoefening van een discretionaire bevoegdheid. Men kijkt of er sprake is van strijd of de wet en of men dit in redelijkheid kan beslissen. Eveneens dient het besluit goed gemotiveerd te zijn. Dit is de meest concrete eis die de Afdeling stelt in deze uitspraak. Ze zeggen namelijk dat ze terughoudend zullen toetsen, maar dat men deugdelijk moet motiveren zodat de Afdeling kan zien dat men in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. De burgermeester heeft een aantal rapporten uit de kast getrokken waaruit volgt dat er in dat gebied veel meer wapens aanwezig zijn dan in andere gebieden dan Amsterdam. De appellant geeft ook een effectiviteitsargument. Er worden immers bijna geen wapens gevonden. De rechter geeft aan dat dit geen reden is om het aanwijzen van een veiligheidsgebied te weigeren, omdat het juist kan dat men effectief handhaaft. Het beroep op artikel 8 EVRM loopt stuk, omdat men dit te laat in de procedure heeft aangevoerd.

Opdracht 1c

Wat is het belang van de uitspraak van het EHRM in het licht van artikel 8 EVRM? Welke omstandigheden neemt het Hof in overweging?

Antwoord opdracht 1c 

Ondanks dat de klager niet gefouilleerd is heeft is er sprake geweest van een inmenging.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2163
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Follow the author: hannekedenottelander