Samenvattingen bij Inleiding in het Nederlandse recht van Verheugt
- 2034 keer gelezen
Omschrijf het verschil tussen objectief en positief recht.
Geef de vier verschillende rechtsvormen en licht hun werking toe.
Welke rechtsvormen hebben voorrang op elkaar?
Beschrijf wat materieel recht inhoudt.
Beschrijf wat formeel recht inhoudt.
Noem de vijf rechtsgebieden.
Licht het belang van twee van de voorgaande vijf rechtsgebieden toe.
Waarom is het belangrijk om verschillende rechtsgebieden te hebben.
Noem conflicten die zich voor kunnen doen met betrekking tot de rechtsgebieden.
Geef een voorbeeld van een subjectief recht.
Wat houdt de Trias Politica in?
Waarom is het hebben van een Trias Politica van belang?
Waaruit bestaat de regering?
Licht het fenomeen decentralisatie toe en maak onderscheid tussen de twee verschillende vormen.
Welke vorm van decentralisatie heeft een grotere voorrang in een bepaalde situatie?
Wat is de functie van de Staten-Generaal?
Wat zijn AVV’s en waarvoor dienen deze?
Wat houdt de volksvertegenwoordiging in?
Wat zijn de drie elementen van een parlementaire democratie?
Wat is het doel van legisme?
Leg de werking van internationale verdragen uit.
Geef de vier legaliteitsvereisten waaraan een wettelijk voorschrift moet voldoen.
Geef de Romeinsrechtelijke regels die van belang zijn en geef de voorrang tussen deze twee regels aan.
Licht het onderwerp delegatie toe en geef aan in welke situaties dit van toepassing is.
Op welke verschillende manieren wordt de bevoegdheid tot wetgeving gevormd?
Van wie kunnen AVV’s afkomstig zijn?
Welke delen van de grondwet zijn belangrijk bij de toepassing van recht?
Geef de belangrijke elementen van de Grondwet aan.
Leg uit hoe een terechtzitting werkt.
Licht de werking van het Openbaar Ministerie toe.
Geef een beschrijving van de organisatie en bevoegdheden van de rechtbank.
Leg de functie van het gerechtshof uit.
Leg de functie van de Hoge Raad uit.
Licht het materieel bestuursrecht toe.
Welke handelingen kan een bestuursorgaan verrichten?
Leg uit wat het doel van beschikkingen is.
Wat zijn de vier rechtsregels voor beschikkingen?
Hoe werkt de handhaving?
Wat is de functie van de nationale ombudsman?
Wat is de functie van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven?
Wat valt onder vermogen bij vermogensrecht?
Welke vormen vermogensrechten bestaan er en wat is hun functie?
Op welke wijze wordt een verbintenis aangegaan en kan deze tot stand komen?
Wie kunnen dragers van rechten of plichten zijn?
Welke soorten rechtsfeiten bestaan er?
Waarom wordt er onderscheid gemaakt in rechtsfeiten?
Wat houdt een wanprestatie in?
Op basis van welke beginselen wordt de handelingsbekwaamheid bepaald?
Geef een voorbeeld van een wanprestatie.
Geef een voorbeeld van een onrechtmatige daad.
Wat wordt onder een zaak verstaan? Geef twee voorbeelden.
Leg uit hoe een overdracht plaatsvindt en welke regels daarbij gelden.
Hoeveel soorten goederen bestaan er voor een levering?
Hoe werkt de faillissementswet bij de verdeling van het vermogen? Wie hebben voorrang?
Wat zijn genotsrechten? Hoe werken deze?
Wat is het onderscheid tussen volledige en beperkte rechten?
Wanneer komt een wederzijdse overeenkomst tot stand?
Welke elementen kunnen een totstandkoming van een overeenkomst in de weg staan?
Noem vier vormen waarbij er sprake is van een wilsgebrek.
Welke vormen van obligatoire overeenkomsten kun je van elkaar onderscheiden?
Wat is een koopovereenkomst en hoe komt deze tot stand?
Noem twee vormen van leasing en geef aan wat het doel van leasing is.
Wat zegt de vertrouwensleer en wanneer is deze van toepassing?
Wat is een onrechtmatige daad volgens de wet?
Welke soorten onrechtmatige daden bestaan er?
Wat zijn de gevolgen bij de constatering van een onrechtmatige daad?
Wat houdt de belangenafweging in?
Wat geven de zorgvuldigheidsnormen aan?
Welke regels gelden met betrekking tot de aansprakelijkheid?
Wat zijn rechtmatige daden? Geef enkele voorbeelden.
Wanneer is sprake van onrechtvaardige verrijking?
Leg uit hoe een proces in gang wordt gezet.
Leg uit hoe het proces verloopt.
Welke ondernemingsvormen bestaan er?
Licht twee ondernemingsvormen toe zonder rechtssubjectiviteit.
Licht twee ondernemingsvormen toe met rechtssubjectiviteit.
Wat is het verschil tussen een NV en een BV?
Licht toe wat het enquêterecht inhoudt.
Hoe verloopt de civiele procedure bij een faillissement?
Wat houdt surseance van betaling in?
Wat houdt een arbeidsovereenkomst in en tussen wie kan deze worden gesloten?
Met welke regels moet rekening worden gehouden gedurende zo een overeenkomst?
Op welke manieren kan een overeenkomst worden beëindigd?
Welke sociale verzekeringen bestaan er en wat is hun doel en functie?
Wat is een misdrijf en wie behandelt deze?
Wat is een overtreding en wie behandelt deze?
Wat zijn de voorwaarden voor strafbaarheid?
Wat is houdt een delictomschrijving in en wat is de functie ervan.
Op welke manieren kan uitsluiting van strafbaarheid plaatsvinden?
Wat houdt het burgerlijk procesrecht in?
Wat houdt het formeel strafrecht in?
Licht het opportuniteitsbeginsel toe.
Geef een voorbeeld van een van de vrijheidsbenemende dwangmiddelen.
Wat zijn de belangrijkste taken van de politie in dit verband?
Wanneer is er sprake van opzet?
Noem twee van de formele vragen die gesteld worden.
Wanneer is iets volgens de wet een strafbaar feit?
In welke situatie kan het tenlastegelegde feit bewezen worden?
Wat is het doel van een verdrag?
Hoe komen verdragen tot stand?
Wat is de taak van het Europese Parlement?
Welke systemen bestaan er voor de doorwerking van verdragen in de nationale wetgeving?
Wat is het doel van de Raad van Europa?
Noem een paar belangrijke internationale organisaties en geef hun doel aan.
Uit welke organen bestaan de Verenigde Naties?
Wat is de taak van het internationale gerechtshof?
Stampvragen bij de 16e druk van het boek Inleiding in het Nederlandse recht van Verheugt.
Het recht heeft de taak om zo veel mogelijk conflicten te voorkomen of deze op te lossen in de samenleving. Onder het positieve recht verstaan we het geheel van geldende rechtsregels op dit moment in Nederland. Naast deze term kennen we de termen objectief en subjectief recht. Objectief recht en positief recht zijn synoniem aan elkaar. Een subjectief recht is een recht dat ontleend wordt aan een objectief recht. Een subjectief recht is bijvoorbeeld dat bij het kopen van een computer de één de computer levert en de ander de koopprijs betaalt. Deze subjectieve rechten worden ontleend aan een objectief recht, namelijk artikel 26 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboekboek, kortweg artikel 7:26 BW.
In Nederland kennen we vier rechtsbronnen. De wet, de jurisprudentie, de gewoonte en de verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties. De gewoonte is een ongeschreven rechtsbron, maar deze is wel degelijk bindend en kan dus ook in een rechtszaak worden aangevoerd. In Nederland kennen wij het monistisch systeem. Dit houdt in dat interstatelijke verdragen automatisch in het Nederlandse recht worden opgenomen zodra Nederland deze heeft geratificeerd en bekendgemaakt (artikel 93 Grondwet (hierna: GW)). Daarnaast heeft internationaal recht voorrang op Nederlands recht en staat het dus ook boven de Nederlandse wetgeving (artikel 94 GW).
Het recht kan op enkele manieren worden onderverdeeld. Ten eerste is er het onderscheid tussen materieel en formeel recht. Materieel recht heeft als inhoud rechten en plichten. Materieel recht kan dus ook als objectief recht worden gezien. Het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Strafrecht zijn voorbeelden van materieel recht. Formeel recht heeft als inhoud de handhaving van het materieel recht. Het wordt dan ook wel het procesrecht genoemd. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering zijn voorbeelden van formeel recht.
Een compleet andere indeling van het recht is het onderscheid tussen publiek- en privaatrecht. Het privaatrecht houdt de rechtsrelaties tussen burgers in. Oftewel het gaat hier om niet-exclusieve bevoegdheden. Het kopen van een computer bijvoorbeeld is een niet-exclusieve bevoegdheid; in beginsel kan iedereen een computer kopen. Het publiekrecht gaat over exclusieve bevoegdheden. Een voorbeeld is het verlenen van een omgevingsvergunning door de gemeente aan een burger. Alleen de gemeente is bevoegd deze vergunning te verlenen. Let wel: de gemeente hoeft niet altijd publiekrechtelijk op te treden. Wanneer de gemeente bijvoorbeeld een huurovereenkomst sluit.....read more
Het positieve recht omvat het geldende recht op dit moment in Nederland
Objectief recht en positief recht zijn synoniem aan elkaar.
Een subjectief recht wordt ontleend aan een objectief recht. Dat kan bijvoorbeeld het kopen van een computer zijn.
Er bestaan vier rechtsbronnen: de jurisprudentie, de gewoonte, de verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Nederland heeft een monistisch systeem: interstatelijke verdragen worden automatisch in het Nederlandse recht opgenomen zodra deze bekend zijn gemaakt.
Internationaal recht heeft voorrang op Nederlands recht en staat boven dus boven de Nederlandse wetgeving.
Er bestaat een onderscheid tussen materieel en formeel recht.
Materieel recht heft als inhoud rechten en plichten. Het kan objectief worden gezien.
Formeel recht heeft als inhoud de handhaving van het materieel recht.
Privaatrecht houdt de rechtsrelaties tussen burgers in. Het gaat om niet-exclusieve bevoegdheden.
Publiekrecht gaat over exclusieve bevoegdheden.
Er bestaan vijf rechtsgebeden: het staatsrecht, het bestuursrecht, het strafrecht, het burgerlijk recht en het arbeids- en sociaal zekerheidsrecht.
Staatsrecht gaat in op de functies en de bevoegdheden van de staat en haar organen.
Bestuursrecht gaat in op de bestuursfuncties van de overheid.
Strafrecht heeft als doel vergelding. Het gaat om leedtoevoeging aan de dader.
Burgerlijk recht heeft schadevergoeding als doel.
De Trias politica houdt de scheiding der machten in.
Er zijn drie machten: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht.
Legisme houdt in dat wetgeving uitsluitend door de wetgever wordt opgesteld en dat de rechter alleen recht kan spreken over deze wetgeving.
Bij wetgeving gaat het om het opstellen van voor iedereen geldende regels, algemeen verbindende voorschriften (AVV).
De regering bestaat uit het staatshoofd en de ministers.
De Staten-Generaal bestaan uit de Eerste en de Tweede Kamer.
De wetgevende macht produceert wetten. Het gaat hier om wetten in formele zin.
Bestuur is de toepassing van AVV’s in concrete gevallen. De uitvoerende macht regelt het bestuur.
De uitvoerende macht produceert besluiten, met als inhoud beschikking,
Omschrijf het verschil tussen objectief en positief recht.
Geef de vier verschillende rechtsvormen en licht hun werking toe.
Welke rechtsvormen hebben voorrang op elkaar?
Beschrijf wat materieel recht inhoudt.
Beschrijf wat formeel recht inhoudt.
Noem de vijf rechtsgebieden.
Licht het belang van twee van de voorgaande vijf rechtsgebieden toe.
Waarom is het belangrijk om verschillende rechtsgebieden te hebben.
Noem conflicten die zich voor kunnen doen met betrekking tot de rechtsgebieden.
Geef een voorbeeld van een subjectief recht.
Wat houdt de Trias Politica in?
Waarom is het hebben van een Trias Politica van belang?
Waaruit bestaat de regering?
Licht het fenomeen decentralisatie toe en maak onderscheid tussen de twee verschillende vormen.
Welke vorm van decentralisatie heeft een grotere voorrang in een bepaalde situatie?
Wat is de functie van de Staten-Generaal?
Wat zijn AVV’s en waarvoor dienen deze?
Wat houdt de volksvertegenwoordiging in?
Wat zijn de drie elementen van een parlementaire democratie?
Wat is het doel van legisme?
Leg de werking van internationale verdragen uit.
Geef de vier legaliteitsvereisten waaraan een wettelijk voorschrift moet voldoen.
Geef de Romeinsrechtelijke regels die van belang zijn en geef de voorrang tussen deze twee regels aan.
Licht het onderwerp delegatie toe en geef aan in welke situaties dit van toepassing is.
Op welke verschillende manieren wordt de bevoegdheid tot wetgeving gevormd?
Van wie kunnen AVV’s afkomstig zijn?
Welke delen van de grondwet zijn belangrijk bij de toepassing van recht?
Geef de belangrijke elementen van de Grondwet aan.
Leg uit hoe een terechtzitting werkt.
Licht de werking van het Openbaar Ministerie toe.
Geef een beschrijving van de organisatie en bevoegdheden van de rechtbank.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution