Oefententamens Burgerlijk Recht 2 - RUG
- 3928 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Irisma is de onderaannemer van Kooistra BV. Tijdens de werkzaamheden begeeft de heftruck het. Omdat Irisma zo niet verder kan en hij al achterloopt laat hij dezelfde dag nog een nieuwe heftruck van Mulder komen ter waarde van €10.000. Als de rekening tien dagen later op de mat van Kooistra BV valt weigert deze te betalen, aangezien Irisma niet bevoegd is om overeenkomsten aan te gaan van meer dan €7.500. Dit is exclusief uitgesloten in zijn arbeidscontract. Mulder is het hier echter niet mee eens, aangezien hij niet op de hoogte was van deze beperking en het gebruikelijk is dat onderaannemers bevoegd zijn overeenkomsten aan te gaan voor €10.000. Kan Mulder succesvol Kooistra BV aanspreken voor het gehele bedrag van €10.000? Betrek hierbij de stellingen van Mulder en Kooistra BV?
Kledingreparatiebedrijf Koster, met 8 werknemers, wil de reparatie van leder graag uitbesteden. Het benadert het familiebedrijf Post, met 3 werknemers. In de offerte die Post aan Koster stuurt stelt Post dat zijn algemene voorwaarden van toepassing zijn. In de reactie daarop verwerpt Koster dit en verklaart de eigen algemene voorwaarden van toepassing en vermeldt dat deze opgestuurd zullen worden op verzoek van Post. Het accepteert in deze reactie de offerte van Post. In een latere brief van Post wordt niet meer gesproken over de voorwaarden, maar wel worden de algemene voorwaarden van Post meegestuurd. De algemene voorwaarden van de twee verschillen aanmerkelijk.
Beredeneer waarom de algemene voorwaarden van Koster in dit geval toepasselijk zouden zijn..
Welke vernietigingsgronden kunnen succesvol worden ingeroepen?
Milan en Emma gaan scheiden. Milan heeft Emma betrapt met haar nieuwe liefde: Lucas. Wanneer Milan op 2 augustus 2013 er achter komt dat Emma bij Lucas is ingetrokken, gaat hij naar hun huis om verhaal te halen. Ze zijn echter niet thuis en uit frustratie slaat hij de ramen van de auto’s van Emma en Lucas in. Als Emma en Lucas thuis komen – op de fiets – bellen ze de politie. Emma zegt hierbij te vermoeden dat het Milan is geweest. De politie gaat op 13 augustus 2013 bij Milan langs om hem te ondervragen. Hij bekent gelijk dat hij het was die de ramen heeft ingeslagen. Dit wordt op 16 augustus 2013 aan Emma en Lucas medegedeeld. Op 9 oktober 2013 komt de scheiding rond en dit wordt op 16 oktober 2013 ingeschreven. Op welk moment verjaren de vorderingen tot schadevergoeding tegen Milan? Laat het strafrecht hierbij buiten beschouwing.
Thomas heeft een vordering op Jesse. Deze is opeisbaar geworden op 1 oktober 2012, maar op 1 december 2012 heeft Jesse nog steeds niet betaald. Thomas vindt dat hij lang genoeg op zijn geld heeft zitten wachten en maant Jesse op 2 december schriftelijk aan om te betalen. Hij stelt daarbij een termijn van 1 februari 2013 waarbinnen Jesse betaalt moet hebben. Jesse heeft echter wel meer schulden en lukt het niet deze termijn te halen. Op 15 april 2012 herinnert Jesse zich echter opeens dat hij ook een vordering op Thomas heeft, ter waarde van hetzelfde bedrag. Deze was opeisbaar geworden op 1 september 2012 en Jesse kan deze verrekenen vanaf 1 oktober 2012. Uiteraard wil Jesse deze vordering graag verrekenen en hij brengt Thomas hier schriftelijk van op de hoogte. Daarnaast biedt hij aan eventuele schade en kosten die zijn gemaakt door zijn late betaling te vergoeden. Dient Jesse aan Thomas wettelijke rente te betalen? En zo ja, voor welke periode?
Van der Velde is een botenbouwer en bouwt en installeert in opdracht van Driessen een nieuwe mast voor de boot van Driessen. Als Driessen de volgende dag met zijn boot wil gaan zeilen ontdekt hij een constructiefout. Hierdoor dreigt het dek van de boot volledig in te vallen. Driessen belt onmiddellijk Van der Velde om de fout te herstellen, maar Van der Velde is niet te bereiken. Ook via de mail krijgt hij geen reactie. In wanhoop belt Driessen Van der Velde nogmaals, maar wederom is er geen gehoor. Driessen belt daarop een andere botenbouwer, Kuijpers, om de constructiefout te herstellen. Deze springt direct in de auto en binnen een paar uur is het probleem verholpen. Driessen spreekt vervolgens Van der Velde aan voor de kosten gemaakt door het noodgedwongen inhuren van Kuijpers. Lukt het Driessen om Van der Velde met succes aan te spreken voor deze kosten?
Luuk en Ruben zijn al jaren buren. Luuk maakt gebruik van een enorme kelder die zich zowel onder zijn huis, als het huis van Ruben bevind. Ruben heeft nooit geweten dat er een kelder onder zijn huis zat, maar na het repareren van een lekkage in zijn huis komt hij daar achter. Omdat hij zelf ook wel een kelder kan gebruiken eist hij een stuk op. Hij betoogt dat het deel van de kelder zijn eigendom is, omdat het recht onder zijn huis zit. Kan Ruben dit deel van de kelder opeisen? Betrek hierbij zijn argument.
Maud werkt in de zorg en wordt ingehuurd door dhr. Hofman die de hele dag en soms ook ’s avonds verzorging nodig heeft. Maud en dhr. Hofman komen overeen dat Maud elke maand €2.500 gestort zal krijgen op de eerste van de maand. Ze sluiten daarbij overdracht en verpanding op deze vordering uit, op grond van art. 3:83 lid 2 BW. Omdat dhr. Hofman zulke intensieve zorg vergt kan Maud geen andere cliënten aannemen. De eerste maanden krijgt Maud keurig het afgesproken dag op de eerste van de maand op haar rekening gestort, maar na een paar maanden gebeurt dit niet meer. Maud weet dat dhr. Hofman het financieel krap heeft en voelt zich daarom bezwaard om hem om het geld te vragen. Daarom sluit ze een lening af bij INB. Naast deze leenovereenkomst wordt een pandakte gesloten, waarbij Maud al haar bestaande vorderingen, zoals bepaald in haar administratie, aan INB verpand. Ze verklaart hierbij dat alle vorderingen vatbaar zijn voor verpanding. Deze akte wordt op 1 juli 2013 geregistreerd. Nadat dhr. Hofman ook in de volgende maanden Maud niet kan betalen lukt het Maud niet om haar betalingsverplichtingen aan INB na te komen. Daarom doet de bank mededeling van de verpanding aan dhr. Hofman, met het verzoek om direct aan INB te betalen. Dhr. Hofman weigert echter uit te betalen omdat verpanding van de vordering contractueel was uitgesloten en het pandrecht daarom niet geldig gevestigd was.
Beoordeel de volgende stellingen:
Dhr. Hofman is van mening dat het pandrecht niet geldig gevestigd is, omdat de vorderingen die Maud op hem heeft niet expliciet in de pandakte zijn omschreven.
INB zegt dat het niet wist dat verpanding tussen Maud en dhr. Hofman was uitgesloten. Maud had immers getekend dat alle vorderingen verpandbaar waren. Volgens INB heeft het beding daarom geen negatieve consequenties voor Maud.
Ryan – een handelaar in kunst – gaat langs bij de prijzige kringloopwinkel Second Life dat is gevestigd in ‘t Gooi. Hij ziet daar een schilderij voor €4.000 en hij denkt het voor veel meer te kunnen doorverkopen. Echter, hij kan op het moment niet de vraagprijs betalen. Daarom spreekt hij met Second Life af dat het wordt verkocht onder opschortende voorwaarde van betaling van de €4.000. Ryan brengt het schilderij gelijk naar Houtwerk BV, voor een nieuwe maar klassiek vormgegeven eiken lijst. Hij weet ook gelijk al een koper, Elizabeth, die het schilderij bij Houtwerk BV komt bezichtigen. Elizabeth koopt het schilderij voor €10.000 en betaalt onmiddellijk. Ryan laat aan Houtwerk BV weten, in het bijzijn van Elizabeth, dat hij het schilderij aan Elizabeth heeft geleverd. Een paar dagen later wordt Second Life ongeduldig, aangezien het nog steeds de €4.000 niet heeft ontvangen van Ryan. Ryan heeft alleen het geld dat hij heeft ontvangen van Elizabeth inmiddels alweer uitgegeven en meldt aan Second Life dat hij de €4.000 niet kan ophoesten. Daarop ontbindt Second Life de overeenkomst en begeeft zich naar Houtwerk BV om het schilderij op te halen. Toevallig is Elizabeth daar ook net om haar nieuw aangeschafte oogappeltje op te halen. Er ontstaat een discussie tussen Second Life en Elizabeth over wie de eigenaar van het schilderij is.
Wie is eigenaar: Second Life of Elizabeth?
Stel dat Ryan het schilderij bij voorbaat aan Elizabeth levert, doordat beiden verklaren dat Ryan het beeld voor Elizabeth zal houden nadat hij eigenaar wordt omdat hij Second Life de vraagprijs betaalt. Ryan heeft echter een plannetje en verkoopt het schilderij vervolgens, zonder medeweten van Elizabeth, door aan Britt, aan wie hij op dezelfde wijze bij voorbaat levert. Hij betaalt vervolgens de €4.000 aan Second Life en haalt het schilderij bij Houtwerk BV op. Wat hij niet weet is dat Elizabeth en Britt goede vriendinnen zijn, die hun passie voor schilderkunsten vaak met elkaar bespreken over koffie. Zo komen ze er achter dat Ryan hen een poot probeert uit te draaien. Britt – die het schilderij absoluut moet hebben, al kost dit haar vriendschap met Elizabeth – snelt na de koffie gelijk naar het huis van Ryan, die haar het schilderij meegeeft. Als ook Elizabeth een uurtje later het schilderij komt opeisen vertelt hij dat hij het schilderij al aan Britt heeft gegeven. Elizabeth, die niet gelooft dat Britt haar zo bedrogen heeft, gaat woedend naar Britt om het schilderij op te eisen.
Dient Britt het schilderij wettelijk aan Elizabeth af te staan?
Sem verhuurt zijn huis aan Daan tegen een exorbitante huurprijs. Ze spreken af dat als Daan deze hoge huurprijs voor tien jaar betaald dat hij de nieuwe eigenaar van het huis en de grond zal worden, zonder verdere voorwaarden. Dit stellen ze op in een schriftelijke contract die ze beiden keurig tekenen. Zo gezegd, zo gedaan. Tien jaar later sloopt Daan, vermeend eigenaar, zijn voormalige huurhuis en zet het huis van zijn dromen op die plaats neer. Twaalf jaar hierna gaat Sem echter failliet en zijn curator, mr. Wolters, beraadt de registers om tot de conclusie te komen dat de overdracht niet is ingeschreven. Mr. Wolters vordert daarom het perceel, inclusief droomhuis, op bij Daan. Dient Daan het perceel en huis af te staan aan de curator?
Volmacht | R&O | H3 | §3.2 | nmr. 98 & 100-102 |
Art. 3:66 BW is in hier niet van toepassing, aangezien Irisma niet binnen de grenzen van zijn bevoegdheid heeft gehandeld. Art. 3:61 lid 2 BW is wel van toepassing, aangezien er sprake is van toedoen. Kooistra BV heeft namelijk Irisma aangesteld, waardoor Mulder redelijkerwijs mocht aannemen dat Irisma daardoor ook bevoegd was. Dit ook met het oog op dat het gebruikelijk is dat onderaannemers bevoegd zijn voor bedragen van €10.000 en dat hij niet wist van de beperking in het arbeidscontract. Hierdoor kan Kooistra BV zich niet op de beperking beroepen en zal hij met het geld over de brug moeten komen.
Battle of forms | R&O | H2 | §2.3.3 | nmr. 76 |
| R&O | H6 | §6.3 | nmr. 237 |
Dit geval wordt ook wel de “battle of forms” genoemd. Het toepasselijke artikel daarbij is art. 6:225 lid 3 BW. Aangezien Koster uitdrukkelijk de algemene voorwaarden van Post heeft afgewezen zijn die van Koster van toepassing. Post heeft ze daarna impliciet aanvaard door ze niet expliciet van de hand te wijzen.
Terhandstelling algemene voorwaarden | R&O | H6 | §6.4.3 | nmr. 249-250a |
Koster heeft geen algemene voorwaarden verschaft voor of bij het sluiten van de overeenkomst (art. 6:234 lid 1 BW), waardoor Post deze kan vernietigen op grond van art. 6:233 sub b BW. Dat hij aanbiedt deze te sturen op verzoek doet daar niet aan af, aangezien hij ze direct dient ter hand te stellen tenzij dit niet mogelijk is. In casu had hij ze makkelijk mee kunnen sturen en had hij dit dus ook moeten doen. Er zou ook een beroep kunnen worden gedaan op art. 6:233 sub a BW, maar hier stuurt de vraag niet op aan aangezien Post geen partij is in de zin van art. 6:235 BW.
Verjaringstermijn schadevergoeding | Verb. A. | H5 | §5.5 | nmr. 310, 320 & 321 |
BASF/Resink & Saelman/Ac. Ziekenhuis | Verb. A. | H5 | §5.5 | nmr. 321 |
Verlengingsgrond | Verb. A. | H5 | §5.5 | nmr. 324 |
Art. 3:310 lid 1 BW betreft de verjaringstermijnen van schadevergoedingen. Het kent een korte en een lange termijn. De lange is twintig jaar na de schade toebrengende gebeurtenis. Deze termijn eindigt dus op 4 augustus 2033. De korte termijn bedraagt vijf jaar na de aanvang van de dag volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de aansprakelijke persoon bekend is geraakt. Deze verloopt daardoor op 17 augustus 2018 om 00.00, aangezien Emma en Lucas op 16 augustus 2013 door de politie werden ingelicht dat Milan had bekend tot het vernielen van de autoramen. Daarom is op de dag erna de vijf jarige termijn begonnen, aangezien Emma en Lucas bekend waren met zowel de schade als de dader. Er is ook voldaan aan de arresten BASF/Rensink en Saelman/Academisch Ziekenhuis. Ze zijn immers daadwerkelijke bekend met de aansprakelijke persoon en in staat een rechtsvordering tot vergoeding van de schade in te stellen.
NB: De verlengingsgrond art. 3:320 j.o. 3:321 lid 1 sub a BW is hier niet van toepassing, aangezien de verjaringstermijn niet afloopt tijdens de scheiding van tafel en bed. De scheiding is namelijk in 2013 al afgerond en loopt niet meer op 17 augustus 2018.
NB: In de vraag is ervan uitgegaan dat de auto van Emma is en deze niet in de gemeenschap van goederen valt. Echter, een antwoord dat hier wel vanuit gaat zal ook goedgekeurd worden. In dit geval heeft Milan na inschrijving van de scheiding een schadevergoedingsplicht jegens de gemeenschap (art. 1:164 lid 1 BW). Hiervoor geldt een vervaltermijn van drie jaar (art. 1:164 lid 2 BW).
Wettelijke rente | Verb. A. | H2 | §2.3 | nmr. 109 |
Verrekening | Verb. A. | H2 | §2.4 | nmr. 117 & 118 |
Thomas heeft Jesse op de juiste wijze in gebreke gesteld (art. 6:82 BW). Hierdoor komt Jesse op 2 februari 2013 in verzuim. Vanaf deze datum zou hij Thomas wettelijke rente moeten betalen (art. 6:119 BW). Echter, de verrekening werkt terug tot het moment waarop deze bevoegdheid ontstond (art. 6:129 lid 1 BW), wat ligt op 1 oktober 2012, vóórdat Jesse wettelijke rente zou moeten betalen. Hierdoor hoeft hij geen wettelijke rente te betalen voor de periode waarin hij is verzuim was.
Endlich/Bouwmachines | Verb. A. | H3 | §3.6.3 | nmr. 195 |
Deze casus betreft een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis in de zin van art. 6:74 BW. Nakoming was nog mogelijk, waardoor Driessen Van der Velde in gebreke had moeten stellen (art. 6:74 j.o. art. 6:81 j.o. 6:82 lid 1 BW). Normaliter dient dit schriftelijk te geschieden. De Hoge Raad is hier echter in Endlich/Bouwmachines van afgeweken voor spoedgevallen : “Indien evenwel de schuldenaar door hem niet bereikt kan worden – ook niet op een aan de spoedeisende situatie aangepaste wijze zoals per telefoon – [...] brengen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid mee dat ten aanzien van de bedoelde, spoedeisende herstelwerkzaamheden verzuim intreedt zonder dat een ingebrekestelling heeft plaatsgevonden, terwijl daartoe evenmin nodig is dat een schriftelijke mededeling als bedoeld in art. 6:82 lid 2 aan de schuldenaar is toegezonden.” Schriftelijke ingebrekestelling was in dit geval niet mogelijk of zinvol. Bovendien heeft Driessen van alles gedaan om Van der Velde te bereiken zodat deze het gebrek kon herstellen. Hierdoor treedt Van der Velde in verzuim. Driessen kan Van der Velde met succes aanspreken voor het inhuren van Kuijpers.
Horizontale natrekking | Pitlo | H10 | §10.3 | nmr. 536 & 538 |
Uit art. 5:20 lid 1 onder e BW blijkt dat de eigendom van de grond ook de gebouwen en werken die duurzaam met de grond verenigd zijn omvat, tenzij deze deel uit maken van een ander onroerende zaak. Deze uitzondering heet horizontale natrekking. De kelder in casu hoort bij het huis van Luuk en maakt daar bestanddeel van uit. Hierdoor is het zijn eigendom (art. 3:4 j.o. 5:3 j.o. 5:20 lid 1 onder e BW). Hierdoor kan Ruben geen aanspraak maken op de kelder, al ligt het onder zijn huis.
Pandrecht; voldoende bepaalbaar | Pitlo | H6 | §6.4 | nmr. 259 & 259a |
Uit Liser de Morsain blijkt dat vorderingen niet expliciet in de pandakte genoemd hoeven te worden, zolang de pandakte maar genoeg gegevens bevat om achteraf vast te stellen welke vorderingen de verpanding betreft. Dit is voldoende voor het vereiste van de bepaalbaarheid (art. 3:84 lid 2 BW). Uit de administratie van Maud zal de vordering van haar op dhr. Hofman al snel naar voren komen. Dhr. Hofman heeft dus geen gelijk.
Goederenrechtelijke werking | Pitlo | H8 | §8.6 | nmr. 110 |
Uit de overeenkomst blijkt dat Maud en dhr. Hofman met hun beperking van overdracht duidelijk goederenrechtelijke werking beogen. Op grond van Coface/Intergamma heeft het daarom ook deze goederenrechtelijke werking. Hierdoor kan het aan INB worden tegengeworpen, want een pandrecht kan niet op een onoverdraagbare vordering worden gevestigd (art. 3:228 BW). Een beroep op goede trouw biedt bij uitsluiting van de overdraagbaarheid geen soelaas, aangezien de werking van het beding niet de beschikkingsbevoegdheid aantast, maar de vordering simpelweg onoverdraagbaar maakt (Oryx/Van Eesteren). Ook art. 3:36 BW is hier niet van toepassing, want dhr. Hofman heeft niets aan INB verklaard op basis waarvan een gerechtvaardigd vertrouwen gewekt zou kunnen worden. Ook deze stelling is daarmee onjuist.
Levering longa manu door houder | Pitlo | H6 | §6.2 | nmr. 240 |
Elizabeth is de eigenaar van het schilderij. Hoewel Ryan geen eigenaar was kon hij haar wel succesvol longa manu het bezit verschaffen (niet overdragen, wel verschaffen) (art. 3:90 jo. 3:115 onder c BW). Dit staat ook in het arrest Lease Plan Nederland/IBM. Er is ook voldaan aan de overige eisen van art. 3:86 BW, waardoor Elizabeth wordt beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van Ryan.
Geanticipeerde c.p. levering | Pitlo | H6 | §6.2 | nmr. 314 |
Art. 3:97 lid 2 BW | Pitlo | H6 | §6.2 | nmr. 231 |
Elizabeth is de eigenaar. Ryan heeft bij voorbaat per geanticipeerd c.p. geleverd aan Elizabeth (art. 3:84 jo. 3:97 jo. 3:90 jo. 3:115 aanhef en onder a BW). Nadat Ryan de €4.000 aan Second Life heeft betaald is hij beschikkingsbevoegd. Immers is de opschortende voorwaarde in vervulling gegaan. Door deze beschikkingsbevoegdheid is aan alle eisen van art. 3:84 lid 1 BW voldaan ten opzichte van Elizabeth en wordt zij in een onsplitsbaar moment eigenaar van het schilderij. Hoewel aan Britt wel geldig wordt geleverd, aangezien zij het schilderij in handen krijgt (art. 3:97 lid 2 BW) is Ryan op dat moment niet beschikkingsbevoegd. Britt wordt niet beschermd door art. 3:86 BW, aangezien ze niet te goeder trouw was. Elizabeth kan het schilderij succesvol bij Britt opeisen, aangezien zij de eigenaar is.
Verkrijgende verjaring | Pitlo | H7 |
| nmr. 333-342 |
Verjaring niet te goeder trouw | Pitlo | H7 |
| nmr. 344, 344a, 344d & 345 |
Daan zou door middel van verkrijgende verjaring eigenaar kunnen zijn geworden. Dit staat in art. 3:99 BW. Hiervoor is een onafgebroken bezit van tien jaar vereist en dient Daan te goeder trouw te zijn (art. 3:118 BW). De verjaringstermijn begint op de dag volgende op de dag waarop het bezit is verkregen (art. 3:101 BW). De vraag daarmee is wanneer Daan bezitter is geworden. Dit is vanaf het moment dat hij het huis en de grond voor zichzelf is gaan houden. Hierdoor is zijn bezit pas na de huur van tien jaar aangevangen. Dit ondanks het ontbreken van een levering (Muller/Hoogheemraadschap). Op het moment van het faillissement is Daan echter al twaalf jaar onafgebroken bezitter en is dus aan de termijn voldaan. Daan is alleen niet te goeder trouw (art. 3:11 BW). Hij wist of behoorde te weten dat de onroerende zaak nog niet geleverd was. De termijn van art. 3:105 jo. 3:106 BW is nog niet verstreken, waardoor er geen verjaring zonder goede trouw kan optreden. Het huis en de grond vallen daarmee in de boedel van Sem.
In deze bundel staan oude tentamens van het vak Burgerlijk recht 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2371 |
Add new contribution